gepubliceerd op 05 oktober 2021
Besluit van de Vlaamse Regering tot administratieve vereenvoudiging van het besluit van de Vlaamse Regering van 30 september 2016 betreffende het Pendelfonds
10 SEPTEMBER 2021. - Besluit van de Vlaamse Regering tot administratieve vereenvoudiging van het besluit van de Vlaamse Regering van 30 september 2016Relevante gevonden documenten type besluit van de vlaamse regering prom. 30/09/2016 pub. 26/10/2016 numac 2016036495 bron vlaamse overheid Besluit van de Vlaamse Regering betreffende het Pendelfonds sluiten betreffende het Pendelfonds
Rechtsgronden Dit besluit is gebaseerd op: - de bijzondere wet tot hervorming der instellingen van 8 augustus 1980, artikel 20; - het
decreet van 30 juni 2006Relevante gevonden documenten
type
decreet
prom.
30/06/2006
pub.
13/12/2006
numac
2006036586
bron
vlaamse overheid
Decreet houdende bepalingen tot begeleiding van de aanpassing van de begroting 2006
sluiten houdende bepalingen tot begeleiding van de aanpassing van de begroting 2006, artikel 53, § 2, artikel 54, § 4, artikel 55, artikel 57 en artikel 58.
Vormvereisten De volgende vormvereisten zijn vervuld: - De Vlaamse minister, bevoegd voor de begroting, heeft zijn akkoord gegeven op 24 juni 2021; - De Raad van State heeft advies 69.831/1/V gegeven op 10 augustus 2021, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973.
Initiatiefnemer Dit besluit wordt voorgesteld door de Vlaamse minister van Mobiliteit en Openbare Werken.
Na beraadslaging, DE VLAAMSE REGERING BESLUIT:
Artikel 1.Artikel 4 van het besluit van de Vlaamse Regering van 30 september 2016Relevante gevonden documenten type besluit van de vlaamse regering prom. 30/09/2016 pub. 26/10/2016 numac 2016036495 bron vlaamse overheid Besluit van de Vlaamse Regering betreffende het Pendelfonds sluiten betreffende het Pendelfonds wordt vervangen door wat volgt: "
Art. 4.De begeleidingscommissie heeft de volgende taken: 1° de minister adviseren bij de focus van de oproep; 2° de minister adviseren bij de evaluatie van een aflopende oproep.".
Art. 2.In artikel 10 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 28 september 2018, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in het eerste lid wordt punt 2° vervangen door wat volgt: "2° de aankoop en leasing van bedrijfsfietsen, elektrisch aangedreven bedrijfsfietsen, bedrijfsvoortbewegingstoestellen en elektrisch aangedreven bedrijfsvoortbewegingstoestellen;"; 2° in het eerste lid wordt punt 8° vervangen door wat volgt: "8° de aankoop van uitrusting voor fietsers, voor gebruikers van elektrisch aangedreven fietsen en voor gebruikers van elektrische en niet-elektrische voortbewegingstoestellen;"; 3° het derde lid wordt vervangen door wat volgt: "De subsidie van het Pendelfonds bedraagt maximaal de helft van de aanvaarde kosten die aan het ingediende project verbonden zijn.Het maximale subsidiebedrag varieert op de volgende wijze naargelang een of meer bedrijven samen het project indienen: 1° één bedrijf: 200.000 euro; 2° twee bedrijven: 250.000 euro; 3° drie bedrijven: 300.000 euro; 4° vier bedrijven: 350.000 euro; 5° vijf of meer bedrijven: 400.000 euro."; 4° tussen het derde en het vierde lid wordt een lid ingevoegd, dat luidt als volgt: "De minimale termijn van een projectvoorstel is twee jaar, de maximale termijn is vier jaar.". 5° aan het vierde lid worden de woorden "per bedrijf" toegevoegd.
Art. 3.In artikel 12 van hetzelfde besluit worden de woorden "en een dossiernummer" vervangen door de zinsnede ", een dossiernummer en alle nodige informatie over de wijze waarop een dossier moet worden samengesteld en ingediend".
Art. 4.Artikel 13 van hetzelfde besluit wordt vervangen door wat volgt: "
Art. 13.Nadat de projectindiener een dossiernummer heeft aangevraagd en binnen zes weken na de bekendmaking van de oproep, bezorgt de projectindiener de gegevens voor de potentieelbepaling voor de modale verschuiving aan het Provinciaal Mobiliteitspunt. Het Provinciaal Mobiliteitspunt bezorgt de projectindiener uiterlijk binnen negen weken na de bekendmaking van de oproep het resultaat van de potentieelbepaling voor de modale verschuiving.
De minister bepaalt de wijze waarop de potentieelbepaling voor de modale verschuiving wordt vastgesteld.".
Art. 5.Artikel 14 en 15 van hetzelfde besluit worden opgeheven.
Art. 6.Artikel 16 van hetzelfde besluit wordt vervangen door wat volgt: "
Art. 16.Binnen vier maanden na de bekendmaking van de oproep dient de indiener het definitief ingevulde aanvraagformulier in op de website van het Pendelfonds. De projectindiener ontvangt per kerende een bevestiging van de indiening van het dossier.
De minister stelt het model van het online aanvraagformulier vast.".
Art. 7.In artikel 17 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in het eerste lid worden de woorden "de begeleidingscommissie" vervangen door de woorden "het departement";2° in het derde lid worden de woorden "een maand nadat het definitieve aanvraagformulier is ingediend" vervangen door de woorden "vijf maanden na de bekendmaking van de oproep".
Art. 8.Artikel 18 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 28 september 2018, wordt vervangen door wat volgt: "
Art. 18.Het departement beslist op basis van het advies van het Provinciaal Mobiliteitspunt over de ontvankelijkheid van een ingediend project.
Het departement formuleert een advies over de ontvankelijk verklaarde projecten.
Als voor een oproep het totale bedrag van de aangevraagde subsidies van de gunstig geadviseerde projecten hoger is dan het totale subsidiebedrag dat in de oproep is opgenomen, brengt het departement een advies uit over de rangorde van de projecten. Die rangorde wordt op de volgende wijze bepaald: 1° de rangorde wordt voor 20% bepaald op basis van de aanvaarde projectkosten per werknemer die in het potentieel zijn opgenomen in het kader van een modale verschuiving;2° de rangorde wordt voor 30% bepaald op basis van de verwachte procentuele modale verschuiving.De procentuele modale verschuiving wordt bekomen door de huidige modale verdeling zoals opgegeven door de projectindiener te vergelijken met de resultaten van de potentieelbepaling vermeld in artikel 13; 3° de rangorde wordt voor 50% bepaald op basis van de inhoudelijke onderbouwing, meer bepaald: a) de inhoudelijke volledigheid en kwaliteit van het dossier;b) de mate waarin het dossier bijdraagt aan het mobiliteitsbeleid op Vlaams niveau in het algemeen en op het niveau van de vervoerregio in kwestie;c) de mate waarin het beantwoordt aan de strategische focus van de projectoproep in het bijzonder. De minister stelt de methodiek vast om de rangorde te bepalen.
Het departement bezorgt zijn advies over de ontvankelijk verklaarde projecten en, in voorkomend geval, over de rangorde van de projecten aan de minister.
De minister beslist op basis van het advies van het departement over de goedkeuring en, in voorkomend geval, de rangorde van de projecten.
De minister kan op een gemotiveerde wijze afwijken van het voorgestelde advies.".
Art. 9.In artikel 20, eerste lid, van hetzelfde besluit worden de woorden "aan de afdeling Beleid van het departement" vervangen door de woorden "aan het departement".
Art. 10.In artikel 22, eerste lid, van hetzelfde besluit worden de woorden "de begeleidingscommissie" vervangen door de woorden "het departement".
Art. 11.Artikel 23 van hetzelfde besluit wordt vervangen door wat volgt: "
Art. 23.Het departement beslist op basis van het advies van het Provinciaal Mobiliteitspunt over de uitbetaling van de tweede schijf, vermeld in artikel 22.
Het departement kan afwijken van het advies, vermeld in het eerste lid.".
Art. 12.In artikel 25 van hetzelfde besluit worden de woorden "de afdeling beleid van" opgeheven.
Art. 13.In artikel 26, tweede lid, van hetzelfde besluit worden de woorden "aan de afdeling Beleid van het departement" vervangen door de woorden "aan het departement".
Art. 14.De Vlaamse minister, bevoegd voor het algemeen mobiliteitsbeleid, is belast met de uitvoering van dit besluit.
Brussel, 10 september 2021.
De minister-president van de Vlaamse Regering, J. JAMBON De Vlaamse minister van Mobiliteit en Openbare Werken, L. PEETERS