gepubliceerd op 09 januari 2001
Besluit van de Vlaamse regering tot wijziging van het besluit van de Vlaamse regering van 12 juli 1995 houdende bijzondere maatregelen ten gunste van de personeelsleden van het gemeenschapsonderwijs tewerkgesteld in Duitsland
10 NOVEMBER 2000. - Besluit van de Vlaamse regering tot wijziging van het besluit van de Vlaamse regering van 12 juli 1995 houdende bijzondere maatregelen ten gunste van de personeelsleden van het gemeenschapsonderwijs tewerkgesteld in Duitsland
De Vlaamse regering, Gelet op het decreet van 27 maart 1991 betreffende de rechtspositie van bepaalde personeelsleden van het gemeenschapsonderwijs, inzonderheid op artikel 96;
Gelet op het decreet van 9 april 1992 betreffende het onderwijs-III, inzonderheid op artikel 4, § 4;
Gelet op het besluit van de Vlaamse regering van 12 juli 1995 houdende bijzondere maatregelen ten gunste van de personeelsleden van het gemeenschapsonderwijs tewerkgesteld in Duitsland;
Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 29 november 1999;
Gelet op het protocol nr. 360 van 18 februari 2000 houdende de conclusies van de onderhandelingen, gevoerd in de gemeenschappelijke vergadering van Sectorcomité X en van onderafdeling Vlaamse Gemeenschap van afdeling 2 van het Comité voor de Provinciale en Plaatselijke Overheidsdiensten;
Gelet op protocol nr. 134 van 18 februari 2000 houdende de conclusies van de onderhandelingen, gevoerd in het overkoepelend onderhandelingscomité, bedoeld in het decreet van 5 april 1995 tot oprichting van onderhandelingscomités in het vrij gesubsidieerd onderwijs;
Gelet op de beraadslaging van de Vlaamse regering op 23 juni 2000 betreffende de aanvraag tot advies bij de Raad van State;
Gelet op het advies van de Raad van State, gegeven op 31 augustus 2000, met toepassing van artikel 84, eerste lid, 1° van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;
Op voorstel van de Vlaamse minister van Onderwijs en Vorming;
Na beraadslaging, Besluit :
Artikel 1.In het opschrift van het besluit van de Vlaamse regering van 12 juli 1995 houdende bijzondere maatregelen ten gunste van de personeelsleden van het Gemeenschapsonderwijs tewerkgesteld in Duitsland wordt het woord "Gemeenschapsonderwijs" vervangen door het woord "gemeenschapsonderwijs".
Art. 2.In artikel 1, § 1 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° de bepaling onder 1° wordt vervangen door wat volgt : « 1° de personeelsleden, onderworpen aan het decreet van 27 maart 1991 betreffende de rechtspositie van bepaalde personeelsleden van het gemeenschapsonderwijs die : a) vast benoemd zijn; b) overeenkomstig artikel 39 en 49 van hetzelfde decreet van 27 maart 1991 geaffecteerd zijn aan een instelling van het Gemeenschapsonderwijs, gevestigd in Duitsland;"; 2° in 2° wordt het woord "gemeenschapsonderwijs" vervangen door het woord "Gemeenschapsonderwijs";3° de bepaling onder 3° wordt vervangen door wat volgt : « 3° de inrichtende machten van het door de Vlaamse Gemeenschap gesubsidieerde onderwijs, de gesubsidieerde psycho-medisch-sociale centra en de centra voor leerlingenbegeleiding, bedoeld in artikel 1 van het besluit van de Vlaamse regering van 29 april 1992 betreffende de verdeling van betrekkingen, de terbeschikkingstelling wegens ontstentenis van betrekking, de reaffectatie, de wedertewerkstelling en de toekenning van een wachtgeld of wachtgeldtoelage.».
Art. 3.In artikel 2 van hetzelfde besluit wordt § 2 vervangen door wat volgt : « § 2. De keuze van een personeelslid om onmiddellijk naar Belgie terug te keren, zoals bedoeld in § 1, 1°, kan : 1° tot en met 31 december 1999 allen maar worden ingewilligd na goedkeuring door het tussenoverlegcomité, opgericht overeenkomstig het besluit van de Vlaamse regering van 25 maart 1992 houdende oprichting en samenstelling van de basisoverlegcomités en het tussenoverlegcomité voor de personeelsleden van het onderwijs georganiseerd door de Vlaamse Gemeenschap;2° met ingang van 1 januari 2000 alleen maar worden ingewilligd na goedkeuring door het tussencomité van de scholengroep Duitsland, opgericht overeenkomstig het besluit van de Vlaamse regering van 28 augustus 2000 houdende oprichting en samenstelling van de lokale comités voor de personeelsleden van het gemeenschapsonderwijs; Voormeld tussenoverlegcomité of met ingang van l januari 2000 voormeld tussencomité kan zijn goedkeuring slechts weigeren als het personeelslid dat gekozen heeft om onmiddellijk naar België terug te keren, gereaffecteerd of wedertewerkgesteld kan worden in een instelling of in instellingen in Duitsland.
Als het personeelslid dat gekozen heeft om onmiddellijk naar België terug te keren niet gereaffecteerd of wedertewerkgesteld kan worden in een instelling of in instellingen in Duitsland, kan de onmiddellijke terugkeer alleen maar geweigerd worden met het akkoord van de Vlaamse minister, bevoegd voor het onderwijs. »
Art. 4.In artikel 3 van hetzelfde besluit wordt § 1 vervangen door wat volgt : « § 1. Onverminderd de bepalingen van artikel 7, § 1, worden, in voorkomend geval, de personeelsleden, bedoeld in artikel 1, ter beschikking gesteld wegens ontstentenis van betrekking onder de voorwaarden bepaald in het besluit van de Vlaamse regering van 29 april 1992 betreffende de verdeling van betrekkingen, de terbeschikkingstelling wegens ontstentenis van betrekking, de reaffectatie, de wedertewerkstelling en de toekenning van een wachtgeld of wachtgeldtoelage. ».
Art. 5.In artikel 4 van hetzelfde besluit worden tussen de woorden "bedoelde tussenoverlegcomité" en de woorden "hieraan zijn goedkeuring" de woorden "en met ingang van 1 januari 2000 het bedoelde tussencomité" ingevoegd.
Art. 6.In artikel 7, § 2 van hetzelfde besluit worden de woorden "aangewezen voor" vervangen door de woorden "geaffecteerd in".
Art. 7.In artikel 9 van hetzelfde besluit, wordt § 1 vervangen door wat volgt : « § 1. Voor de reaffectatie en wedertewerkstelling in een instelling in België worden de in artikel 4 en 7, § l, bedoelde personeelsleden beschouwd als behorend tot een instelling van : c) de scholengroep in het gemeenschapsonderwijs;d) de scholengemeenschap of de inrichtende macht, als de instelling niet behoort tot een scholengemeenschap, voor wat betreft het gesubsidieerd gewoon secundair onderwijs;e) de reaffectatiezone, voor wat betreft het gesubsidieerd basisonderwijs, waarvoor ze vóór 27 augustus 1999 op het daartoe bestemde formulier hebben gekozen.».
Art. 8.In artikel 10, derde lid, van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° het derde streepje wordt vervangen door wat volgt : « - het volgen of geven van erkende nascholing of navorming;"; 2° een zesde streepje wordt toegevoegd, dat luidt als volgt : « - het volledig afstand doen van wachtgeld of van wachtgeldtoelage. ».
Art. 9.Artikel 11 van hetzelfde besluit wordt vervangen door wat volgt : «
Art. 11.De personeelsleden, bedoeld in artikel 4 en 7, § 1, die niet volledig gereaffecteerd of wedertewerkgesteld zijn, worden belast met pedagogische taken : 1° bij de door hen, overeenkomstig artikel 9, § 1 gekozen scholengroep van het gemeenschapsonderwijs;2° bij één van de inrichtende machten die behoort tot de scholengemeenschap van het net van hun overeenkomstig artikel 9, § 1 bepaalde keuze of bij ontstentenis van een scholengemeenschap bij de inrichtende macht van het net van hun overeenkomstig artikel 9, § 1 bepaalde keuze, voor wat betreft het gesubsidieerd gewoon secundair onderwijs;3° bij één van de inrichtende machten van een instelling die behoort tot de reaffectatiezone van het net van hun overeenkomstig artikel 9, § 1 bepaalde keuze, voor wat betreft het gesubsidieerd basisonderwijs. De pedagogische taken worden vervuld overeenkomstig artikel 9 van het decreet van 9 april 1992 betreffende het onderwijs-III. ».
Art. 10.Artikel 12 van hetzelfde besluit wordt vervangen door wat volgt : «
Art. 12.De personeelsleden, bedoeld in artikel 4 en 7, § 1, die niet gereaffecteerd of wedertewerkgesteld zijn, worden gedurende de twee extra jaren, vermeld in artikel 10, belast met pedagogische taken : 1° bij de door hen, overeenkomstig artikel 9, § 1, gekozen scholengroep van het gemeenschapsonderwijs;2° bij één van de inrichtende machten die behoort tot de scholengemeenschap van het net van hun overeenkomstig artikel 9, § 1 bepaalde keuze of bij ontstentenis van een scholengemeenschap bij de inrichtende macht van het net van hun overeenkomstig artikel 9, § 1 bepaalde keuze, voor wat betreft het gesubsidieerd gewoon secundair onderwijs;3° bij één van de inrichtende machten van een instelling die behoort tot de reaffectatiezone van het net van hun overeenkomstig artikel 9, § 1 bepaalde keuze, voor wat betreft het gesubsidieerd basisonderwijs. ».
Art. 11.Artikel 13 van hetzelfde besluit wordt vervangen door wat volgt : «
Art. 13.Als de inrichtende machten van het net van hun keuze geen pedagogische taken aanbieden, vervullen de in artikel 11 en 12 bedoelde personeelsleden pedagogische taken bij een scholengroep van het gemeenschapsonderwijs, in functie van hun woon- of verblijfplaats. ».
Art. 12.Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 augustus 1999.
Art. 13.De Vlaamse minister, bevoegd voor het onderwijs, is belast met de uitvoering van dit besluit.
Brussel,
De minister-president van de Vlaamse regering, P. DEWAEL De Vlaamse minister van Onderwijs en Vorming, Mevr. M. VANDERPOORTEN