Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Vlaamse Regering van 10 november 2000
gepubliceerd op 22 november 2000

Besluit van de Vlaamse regering tot vaststelling van een vergoedingenregeling ter uitvoering van artikel 15, 15bis, 15ter, 15sexies, §§ 1 en 3 en 15septies van het decreet van 23 januari 1991 inzake de bescherming van het leefmilieu tegen de verontreiniging door meststoffen en tot wijziging van het besluit van de Vlaamse regering van 26 mei 2000 ter uitvoering van sommige artikelen van hetzelfde decreet

bron
ministerie van de vlaamse gemeenschap
numac
2000036131
pub.
22/11/2000
prom.
10/11/2000
ELI
eli/besluit/2000/11/10/2000036131/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

10 NOVEMBER 2000. - Besluit van de Vlaamse regering tot vaststelling van een vergoedingenregeling ter uitvoering van artikel 15, 15bis, 15ter, 15sexies, §§ 1 en 3 en 15septies van het decreet van 23 januari 1991 inzake de bescherming van het leefmilieu tegen de verontreiniging door meststoffen en tot wijziging van het besluit van de Vlaamse regering van 26 mei 2000 ter uitvoering van sommige artikelen van hetzelfde decreet


De Vlaamse regering, Gelet op het decreet van 23 januari 1991 inzake de bescherming van het leefmilieu tegen de verontreiniging door meststoffen, inzonderheid op artikel 15sexies, §§ 1 en 3 en artikel 15septies, ingevoegd bij het decreet van 11 mei 1999;

Gelet op het decreet op het natuurbehoud: het decreet van 21 oktober 1997 betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu;

Gelet op de verordening van de raad (EG) nr. 1257/1999 van 17 mei 1999 inzake de steun voor plattelandsontwikkeling uit het Europees Oriëntatie- en Garantiefonds voor de Landbouw (EOGFL) en tot wijziging en instelling van een aantal verordeningen;

Gelet op de verordening (EG) nr. 1750/1999 van de commissie van 23 juli 1999 tot vaststelling van de uitvoeringsbepalingen voor de Verordening (EG) nr. 1257/1999 van 17 mei 1999 inzake de steun voor plattelandsontwikkeling uit het Europees Oriëntatie- en Garantiefonds voor de Landbouw (EOGFL);

Gelet op het besluit van de Vlaamse regering van 26 mei 2000 ter uitvoering van sommige artikelen van het decreet van 23 januari 1991 inzake de bescherming van het leefmilieu tegen de verontreiniging door meststoffen;

Overwegende de richtlijn van de raad (91/676/EEG) van 12 december 1991 inzake de bescherming van water tegen de verontreiniging door nitraten uit agrarische bronnen.;

Overwegende dat bij beschikking van de Commissie van 6 oktober 2000 goedkeuring wordt gegeven aan het programma voor plattelandsontwikkeling in Vlaanderen - periode 2000-2006 - in toepassing van de Verordening (EG) nr. 1257/1999;

Gelet op het advies van de Stuurgroep Vlaamse Mestproblematiek, gegeven op 23 oktober 2000;

Gelet op het akkoord van de Vlaamse minister, bevoegd voor de Begroting, gegeven op 12 oktober 2000;

Gelet op het verzoek om spoedbehandeling, gemotiveerd door de omstandigheid dat : - het decreet van 3 maart 2000 tot wijziging van het decreet van 23 januari 1991 inzake de bescherming van het leefmilieu tegen de verontreiniging door meststoffen in werking is getreden op 1 januari 2000; - dat hierbij de reeds aangeduide gebieden waar gebiedsgerichte verscherpingen gelden in het meststoffendecreet van 20 december 1995 werden behouden en dat door wijzigingen van het voornoemde decreet onmiddellijk nieuwe bepalingen en beperkingen van kwetsbare zones zijn opgelegd; - dat deze verscherpte maatregelen in de kwetsbare zones water noodzakelijk zijn met het oog op het bereiken van de doelstelling inzake de waterkwaliteit conform de richtlijn van de raad (91/676/EEG) van 12 december 1991 inzake de bescherming van water tegen de verontreiniging door nitraten uit agrarische bronnen en dat deze maatregelen financieel dienen te worden ondersteund indien de bijdrage tot het bereiken van de doelstelling wordt aangetoond; - dat het ten gevolge van de verscherpte maatregelen in de kwetsbare gebieden natuur en de erbij horende beperkingen op het gebruik van landbouwgrond in deze gebieden ten einde een bijzondere milieukwaliteit te behalen ten opzichte van de basismilieukwaliteit in de rest van Vlaanderen, het nodig is steun te verlenen aan de landbouwers om de specifieke problemen op te lossen die de desbetreffende beperkingen voor hen meebrengen; - de goedkeuring op 6 oktober 2000 van het Programmeringsdocument voor Plattelandsontwikkeling voor het Vlaamse Gewest met betrekking tot de programmeringsperiode 2000-2006, waardoor vergoedingen kunnen worden uitbetaald aan landbouwers met cofinanciering van Europa; - opdat deze vergoedingen zouden kunnen worden betaald de landbouwers met de overheid beheersovereenkomsten dienen af te sluiten met resultaatsverbintenis. Om deze resultaatsverbintenis te kunnen realiseren dienen de landbouwers voor 15 december 2000 de bodems van hun percelen te laten analyseren tot 90 cm diepte met bepaling van het nitraatgehalte;

Gelet op het advies 30.848/3 van de Raad van State, gegeven op 31 oktober 2000 met toepassing van artikel 84, eerste lid, 2°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;

Op voorstel van de Vlaamse minister van Leefmilieu en Landbouw, Na beraadslaging, Besluit : HOOFDSTUK I. - Algemeen Afdeling 1. - Definities

Artikel 1.In dit besluit wordt verstaan onder : 1° het decreet: het decreet van 23 januari 1991 inzake de bescherming van het leefmilieu tegen de verontreiniging door meststoffen;2° het decreet op het natuurbehoud: het decreet van 21 oktober 1997 betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu;3° de registratie : het deel van de aangifte, als bedoeld in artikel 3, § 1, 5° van het decreet, waarbij de aanduiding van de bedrijfsgebouwen en van de cultuurgronden met inbegrip van hun teeltplan gebeurt op cartografisch materiaal;4° het kwetsbaar gebied water : de kwetsbare zones water waarbinnen de verstrengde bemestingsnormen van artikel 15 van het decreet van toepassing zijn;5° de beheersovereenkomst : de overeenkomst tussen de VLM en een beheerder waarbij deze laatste zich er vrijwillig toe verbindt gedurende een bepaalde termijn van 5 opeenvolgende jaren een of meer beheerspakketten uit te voeren op een of meerdere percelen tegen betaling van een vooraf bepaalde vergoeding;6° de beheersovereenkomst water : de beheersovereenkomst met een beheerspakket "maatregelen gekoppeld aan een verminderde bemesting ten opzichte van de bemestingsnormen van kwetsbaar gebied water" overeenkomstig het programma voor plattelandsontwikkeling in Vlaanderen - periode 2000-2006 - in toepassing van de Verordening (EG) nr.1257/1999; 7° het bemestingsverbod : de beperking van de bemesting tot rechtstreekse uitscheiding bij begrazing waarbij maximaal 2 grootvee-eenheden (GVE) per ha op jaarbasis worden toegelaten, met maximum 2 GVE op elk ogenblik behoudens in de periode van 1 juli tot en met 15 september;8° de beheersovereenkomst natuur : de beheersovereenkomst met als beheerspakket « botanisch beheer grasland beweiden zonder beperking weidedatum geen bemesting » overeenkomstig het programma voor plattelandsontwikkeling in Vlaanderen - periode 2000-2006 - in toepassing van de Verordening (EG) nr.1257/1999; 9° de beheerder : de aangifteplichtige overeenkomstig artikel 3 van het decreet die cultuurgronden gebruikt in het Vlaams Gewest en voor een of meerdere van deze percelen een beheersovereenkomst sluit;10° het besluit : het besluit van de Vlaamse regering van 26 mei 2000 ter uitvoering van sommige artikelen van het decreet van 23 januari 1991 inzake de bescherming van het leefmilieu tegen de verontreiniging door meststoffen;11° de richtwaarde : de door de Vlaamse regering vast te stellen waarde voor het nitraatresidu in uitvoering van artikel 13bis, § 1, 2°, die een technische vertaling is van de EG-richtwaarde van 25 mg nitraat/l in een nitraatresiduwaarde;12° de grenswaarde : de door de Vlaamse regering vast te stellen waarde voor het nitraatresidu in uitvoering van artikel 13bis, § 1, 2°, die een technische vertaling is van de EG-norm 50 mg nitraat/l in een nitraatresiduwaarde;13° VLM : de Vlaamse Landmaatschappij afdeling Mestbank 14° ALT : de administratie Land- en Tuinbouw van het departement Economie, Werkgelegenheid, Binnenlandse Aangelegenheden en Landbouw van het ministerie van de Vlaamse Gemeenschap;15° VMM : de Vlaamse Milieumaatschappij;16° de afdeling Water : de afdeling van de administratie Milieu-, Natuur-, Land en Waterbeheer van het departement Leefmilieu en Infrastructuur van de Vlaamse Gemeenschap, die belast is met het waterbeheer;17° de afdeling Natuur : de afdeling van de administratie Milieu-, Natuur-, Land en Waterbeheer van het departement Leefmilieu en Infrastructuur van de Vlaamse Gemeenschap, die belast is met de natuurontwikkeling;18° de Europese nitratenrichtlijn : de richtlijn van de raad (91/676/EEG) van 12 december 1991 inzake de bescherming van water tegen de verontreiniging door nitraten uit agrarische bronnen; 19 ° de Europese plattelandsverordening : de verordening van de raad (EG 1257/99) van 17 mei 1999 inzake de steun voor plattelandsontwikkeling uit het Europees Oriëntatie- en Garantiefonds voor de Landbouw (EOGFL) en tot wijziging en instelling van een aantal verordeningen. Afdeling 2. - Algemene principes beheersovereenkomst

Art. 2.§ 1. De beheersovereenkomst moet steeds betrekking hebben op een of meerdere welomschreven percelen zoals aangeduid bij de registratie.

Een beheerder kan per jaar slechts één beheersovereenkomst in het kader van dit besluit sluiten. Deze beheersovereenkomst kan evenwel betrekking hebben op meerdere percelen van het bedrijf van de beheerder en kan verschillende maatregelen omvatten voor de afzonderlijke percelen.

Een beheersovereenkomst wordt steeds afgesloten voor de duur van 5 opeenvolgende jaren en omvat een regeling betreffende de controle ervan. § 2. De beheersovereenkomst heeft steeds betrekking op een volledig kalenderjaar en vangt dus steeds aan op 1 januari. Zij kan niet met terugwerkende kracht worden afgesloten. Voor het jaar 2000 geldt dit principe niet en voor 2001 kan hiervan afgeweken worden tot 15 februari 2001.

Art. 3.§ 1. Voor het sluiten van een beheersovereenkomst dient de beheerder per aangetekend schrijven een aanvraag in bij de VLM. De aanvraag gebeurt op een aanvraagformulier waarvan het model als bijlage 1 is gevoegd bij dit besluit.

De aanvraag moet gebeuren ten laatste op 15 september van het jaar dat voorafgaat aan het eerste jaar waarop de beheersovereenkomst betrekking heeft met uitzondering van de aanvragen die betrekking hebben op 2000 en 2001. De aanvragen met betrekking tot de jaren 2000 en 2001 dienen te gebeuren binnen 1 maand na publicatie van dit besluit.

Binnen een termijn van twee maanden na de datum van ontvangst van het aangetekend schrijven geeft de VLM kennis aan de aanvrager of de sluiting van een beheersovereenkomst al dan niet mogelijk is. Indien een beheersovereenkomst mogelijk is, bezorgt de VLM aan de beheerder de beheersovereenkomst in tweevoud ter ondertekening. De beheerder stuurt beide ondertekende exemplaren terug voor de aanvang van het eerste jaar, waarop de beheersovereenkomst betrekking heeft. De VLM stuurt één exemplaar van de door de leidend ambtenaar van de VLM ondertekende beheersovereenkomst terug naar de aanvrager.

In het geval dat de aanvraag tot beheersovereenkomst geheel of gedeeltelijk wordt afgewezen, stelt de VLM de aanvrager op de hoogte met vermelding van de redenen waarom de beheersovereenkomst niet wordt goedgekeurd. In dit laatste geval kan een verbeterde aanvraag worden ingediend bij de VLM tot 1 december van het jaar dat voorafgaat aan het eerste jaar waarop de beheersovereenkomst betrekking heeft. Voor beheersovereenkomsten die betrekking hebben op de jaren 2000 en 2001, geldt een termijn van 14 dagen na verzending van de met reden omklede niet-goedkeuring van de beheersovereenkomst als limietdatum.

Indien een aanvraag tot beheerovereenkomst wordt geweigerd kan de beheerder hiervoor een bezwaar indienen bij de geschillencommissie, zoals bedoeld in artikel 23 van dit besluit, binnen de termijn van 1 maand na verzending van de weigering. De geschillencommissie behandelt het bezwaar binnen de maand na verzending van het bezwaar. Indien de geschillencommissie de beslissing van de VLM om geen beheerovereenkomst toe te staan wijzigt, behandelt de VLM de aanvraag alsof er geen weigering was geweest overeenkomstig de beslissing van de geschillencommissie. De VLM brengt de aanvrager op de hoogte van de beslissing van de geschillencommissie.

De beheerder ondertekent beide exemplaren van de beheersovereenkomst.

Hij stuurt beide exemplaren terug naar de VLM, vóór de aanvang van het eerste jaar waarop de beheersovereenkomst betrekking heeft. De VLM stuurt één exemplaar van de goedgekeurde en door de leidend ambtenaar ondertekende beheersovereenkomst terug naar de aanvrager en bewaart het andere exemplaar. § 2. De VLM bezorgt jaarlijks aan de Afdeling Natuur en de Afdeling Water, aan de ALT en aan de VMM een overzicht van de afgesloten beheersovereenkomsten om de in artikel 25 vermelde verplichtingen te kunnen nakomen.

Art. 4.§ 1. De beheerder berekent jaarlijks zelf de vergoeding per perceel op een berekeningsblad en vordert dit bedrag op straffe van verval vóór 31 januari van het jaar dat volgt op het jaar waarop de vergoeding betrekking heeft. Een vergoeding is enkel verschuldigd indien het volledig ingevulde berekeningsblad tijdig toegekomen is op de VLM en indien alle beheersvoorwaarden zijn voldaan. § 2. Onverminderd de bepalingen van artikel 7 van dit besluit, is een vergoeding verschuldigd na goedkeuring van de berekeningsbladen door de VLM. Indien de VLM vaststelt dat de berekening foutief is, verbetert zij de berekening en brengt de beheerder hiervan op de hoogte en motiveert zij de verbetering. De vergoeding wordt uitbetaald door de VLM uiterlijk vier maanden na afloop van het jaar, waarop de vergoeding betrekking heeft. Vanaf 1 mei heeft de beheerder recht op interesten op de niet uitbetaalde vergoedingen aan wettelijke intrestvoet. Voor de betalingen met betrekking tot het jaar 2000 is de betalingstermijn uiterlijk 30 juni 2001 en vanaf 1 juli 2001 heeft de beheerder recht op intresten.

Art. 5.§ 1. De beheerder of zijn rechtsopvolger kan de beheersovereenkomst voortijdig beëindigen in de volgende gevallen : 1° overlijden van de beheerder;2° volledige arbeidsongeschiktheid van de beheerder gedurende ten minste één jaar;3° een door de overheid overeenkomstig de wet van 12 juli 1976 erkende natuurramp die het landbouwareaal van het bedrijf in belangrijke mate ongunstig beïnvloedt;4° overmacht of toeval, waarbij ondermeer de beheerder onvrijwillig het recht verliest om het perceel als cultuurgrond te gebruiken. § 2. De beheerder of zijn rechtsopvolger moet de gevallen, bedoeld in § 1, binnen de dertig kalenderdagen, te rekenen vanaf het tijdstip dat de gevallen, bedoeld in § 1, zich hebben voorgedaan, in kennis brengen van de VLM. Deze kennisgeving moet vergezeld worden van de nodige bewijsstukken. De beheersovereenkomst houdt dan op te bestaan op het einde van het jaar waarin de gebeurtenis plaatsgreep die aanleiding gaf tot de stopzetting. § 3. De VLM dient de beheersovereenkomst voortijdig te beëindigen in de gevallen zoals bedoeld in artikel 9, § 1 en § 2. § 4. De VLM moet de gevallen, bedoeld in § 3, binnen de dertig kalenderdagen, te rekenen vanaf het tijdstip dat de gevallen, bedoeld in § 3, zich hebben voorgedaan, in kennis brengen van de beheerder.

Deze kennisgeving moet vergezeld worden van de nodige bewijsstukken.

De beheersovereenkomst houdt dan op te bestaan op het einde van het jaar waarin de gebeurtenis plaatsgreep die aanleiding gaf tot de stopzetting.

Art. 6.De bepalingen van het gemeen recht zijn van toepassing op de beheersovereenkomsten, voor zover de beheersovereenkomst er niet uitdrukkelijk van afwijkt.

Art. 7.§ 1. Wanneer na controle wordt vastgesteld dat de beheerder de bepalingen van de beheersovereenkomst niet naleeft of heeft nageleefd, vervalt voor de beheerder de in de beheersovereenkomst voorziene vergoeding voor de betrokken kalenderjaren voor de betrokken percelen.

De VLM vordert de reeds betaalde vergoedingen terug voor die jaren waarin een inbreuk op de bepalingen van de beheersovereenkomst door de beheerder werd vastgesteld. Iedere toezichthoudende ambtenaar die vaststelt dat een beheerder de bepalingen van de beheersovereenkomst niet naleeft, is met het oog op het niet uitbetalen of de terugvordering van de vergoeding, gehouden binnen de maand na de vaststelling van de overtreding, een kopie van de vaststelling van deze overtreding over te maken aan de VLM en aan de beheerder.

De VLM geeft de beheerder van haar beslissing tot niet-betaling of terugvordering van de beheersvergoeding kennis per aangetekende brief waarin de bepalingen van de overeenkomst, die de beheerder niet heeft nageleefd, worden vermeld. § 2. Indien de beheerder niet akkoord gaat met de door de VLM genomen beslissingen conform § 1 eerste lid, kan hij bezwaar aantekenen bij de geschillencommissie. Hij richt hiertoe een aangetekend schrijven met de motivering van zijn bezwaar. Dit gemotiveerd bezwaar, dat als enig verweermiddel dient, moet aan de voorzitter van de geschillencommissie gestuurd worden voor het einde van de maand die volgt op de verzendingsdatum van het schrijven waarmee de beheerder op de hoogte werd gebracht van het niet naleven van de beheersovereenkomst. § 3. Het instellen van een bezwaar schort zowel de uitbetaling als de terugvorderingen op van de betrokken beheersovereenkomst tot de geschillencommissie hierover een uitspraak heeft verricht. § 4. Indien binnen de termijn van eenzelfde beheersovereenkomst een tweede maal een inbreuk wordt vastgesteld op dezelfde percelen, komt er van rechtswege een einde aan de beheersovereenkomst voor de betrokken percelen wanneer de beheerder hiervan in kennis wordt gebracht door de VLM bij aangetekende brief. Het recht op het sluiten van een nieuwe beheersovereenkomst vervalt dan voor deze aangifteplichtige voor twee jaar op deze percelen. De VLM brengt de beheerder hiervan schriftelijk op de hoogte met een aangetekende brief.

Zolang de geschillencommissie overeenkomstig artikel 23 geen uitspraak gedaan heeft betreffende de door de beheerder ingediende bezwaren, zijn de bepalingen van het eerste lid niet van toepassing.

Art. 8.Wanneer de beheerder zijn landbouwactiviteiten stopzet wordt de beheersovereenkomst van rechtswege beëindigd op het einde van het jaar, waarin de beheerder de Mestbank hiervan op de hoogte brengt.

Indien al de percelen waarop de beheersovereenkomst betrekking heeft, door een nieuwe aangifteplichtige worden overgenomen, kan deze de beheersovereenkomst mee overnemen. De nieuwe beheerder dient aan alle voorwaarden voor het verkrijgen ervan te voldoen. Met de nieuwe beheerder wordt dan een aanvullende beheersovereenkomst afgesloten voor de rest van de periode waarop de beheersovereenkomst geldt.

Hierin wordt eveneens bepaald dat de nieuwe beheerder alle rechten en plichten, inclusief deze die voortvloeien uit het artikel 7, overgaan naar de nieuwe beheerder. De vergoeding voor het lopende kalenderjaar wordt toegekend aan degene die het perceel in gebruik heeft op 1 januari van het betrokken kalenderjaar. De procedure moet worden opgestart naar aanleiding van de melding van de overdracht conform het besluit.

Art. 9.§ 1. Indien een perceel, ten gevolge van wijziging van de afbakeningen van de kwetsbare gebieden overeenkomstig artikel 15, 15bis of 15ter van het decreet, niet langer gelegen is in een gebied waar de beheersovereenkomst kan gelden, houden de bepalingen uit de beheersovereenkomst met betrekking tot dat perceel op te bestaan bij het einde van het jaar waarin de nieuwe afbakening gebeurt. § 2. Indien het een perceel betreft : 1° dat komt te liggen binnen een nieuwe uitbreidingsperimeter van een Vlaams of erkend natuurreservaat;2° waarop de beheersovereenkomst natuur niet langer in overeenstemming is met bepalingen, beperkingen of randvoorwaarden uit een beheersvisie of een natuurrichtplan, goedgekeurd in uitvoering van het decreet op het natuurbehoud;3° waarop tegen eind 2004 geen natuurrichtplan van kracht is;4° dat komt te liggen in zones waar de Vlaamse regering het instrument beheersovereenkomsten uitsluit;5° dat tegelijkertijd gelegen is in de kwetsbare zones water en in die gebieden waar volgens artikel 48 of 50 van het decreet op het natuurbehoud een natuurrichtplan moet worden opgesteld vanaf het moment dat beheersovereenkomsten op basis van het decreet op het natuurbehoud mogelijk zijn, houden de bepalingen uit de beheersovereenkomst met betrekking tot dat perceel cultuurgrond op te bestaan bij het einde van het jaar waarin de nieuwe afbakeningen en uitsluitingen hebben plaatsgevonden of de bedoelde beheersvisies of natuurrichtplannen zijn goedgekeurd.

Art. 10.De beheerder verbindt er zich toe de Code van goede landbouwpraktijken toe te passen op alle percelen van zijn bedrijf. HOOFDSTUK II. - Vergoedingen natuur

Art. 11.Jaarlijks kan een aangifteplichtige overeenkomstig artikel 3, § 1 en § 6 van het decreet, voor een perceel cultuurgrond een vergoeding natuur krijgen ter compensatie van de maatregelen met de bedoeling om een bijzondere milieukwaliteit te behalen tegenover de basismilieukwaliteit in de rest van Vlaanderen. Het perceel cultuurgrond dient aan volgende voorwaarden te voldoen : - het bemestingsverbod is van toepassing op dit perceel. Het recht op ontheffing conform artikel 15ter, § 2, § 3 en § 6 van het decreet is niet van toepassing op dit perceel; - verbod van het gebruik van bestrijdingsmiddelen; - de percelen vallen in het Natura-2000 netwerk of de percelen vallen buiten het Natura-2000 netwerk, doch binnen de kwetsbare zones natuur en ecologisch waardevolle agrarische gebieden zoals bedoeld in artikel 15ter en 15bis van het decreet en vormen daardoor een geheel met het Natura-2000 netwerk dat met het oog op de bijzondere milieukwaliteit dient gewaardeerd en vergoed te worden.

Bovendien geeft de aangifteplichtige aan welke vergoedingen hij voor het desbetreffende perceel uit een landbouw- of milieuprogramma van de Europese Unie bekomt.

Art. 12.§ 1. De vergoeding bedraagt 200 euro per ha en per jaar. De vergoeding wordt toegekend wanneer geen overtredingen op het bemestingsverbod of tegen het decreet op het natuurbehoud werden vastgesteld. Iedere toezichthoudende ambtenaar die een overtreding vaststelt, is met het oog op het niet uitbetalen of de terugvordering van de vergoeding, gehouden, binnen de maand na de vaststelling van de overtreding, een kopie van het proces-verbaal van de vaststelling van deze overtreding over te maken aan de VLM. § 2. De vergoeding kan gecombineerd worden met andere beheersovereenkomsten die een verminderde bemesting inhouden, tenzij het percelen betreft die gelegen zijn in de uitbreidingsperimeter van een erkend of Vlaams natuurreservaat of indien een natuurrichtplan of een beheersvisie voor het gebied, waarin het perceel cultuurgrond gelegen is, een beheersovereenkomst met deze doelstelling uitsluit. De vergoeding van 200 euro wordt wel in mindering gebracht van de beheersvergoeding gekoppeld aan een beheersovereenkomst, waarbij botanisch beheer voor akkerland of grasland met of zonder beperking van maai- of beweidingsdatum wordt nagestreefd. § 3. Om recht te hebben op de in § 1 voorziene vergoeding, dient de gebruiker bij zijn registratie zoals voorzien in het besluit, per perceel een aanvraag in te dienen voor het verkrijgen van de vergoeding. In zijn register voor mestafname, voorzien in het besluit, duidt hij aan hoe het perceel begraasd wordt : aantal dieren, diercategorie overeenkomstig artikel 5 van het decreet, begin- en einddatum van de begrazingsperiode. Hij vermeldt hierbij of het dieren betreft, die behoren tot de inrichting waartoe het perceel behoort, of indien dit niet het geval is het Mestbanknummer van de inrichting waartoe de dieren behoren. § 4. Ongeacht de overige sancties die hieruit kunnen voortvloeien, geeft het niet correct bijhouden van het register voor de betrokken percelen of een overtreding van de regels vermeld in artikel 15bis of 15ter van het decreet, aanleiding tot het terugvorderen van de vergoeding voorzien in § 1. § 5. De aangifteplichtige kan bij de geschillencommissie een bezwaar indienen tegen de beslissing van de VLM om de vergoeding niet uit te betalen. Hij doet dit via een aangetekend schrijven naar de voorzitter van de geschillencommissie waarin hij zijn bezwaar schriftelijk motiveert. Deze schriftelijke motivatie is zijn enige vorm van verweermiddel ten overstaan van de geschillencommissie. HOOFDSTUK III. - Beheersovereenkomsten Afdeling 1. - Beheersovereenkomsten natuur

Art. 13.§ 1. Alle aangifteplichtigen conform artikel 3, § 1 en § 6 van het decreet, die een perceel cultuurgrond uitbaten waarop het bemestingsverbod van toepassing is, kunnen een beheersovereenkomst natuur sluiten. Zij moeten hiertoe een aanvraag indienen conform artikel 3 van dit besluit. § 2. De VLM onderzoekt of de percelen in aanmerking komen voor de beheersovereenkomst natuur. Een perceel komt slechts in aanmerking voor een beheersovereenkomst natuur indien : 1° het bemestingsverbod er op van toepassing is.Het recht op ontheffing conform artikel 15ter, § 2, § 3 en § 6 van het decreet is niet van toepassing op dit perceel; 2° er op het perceel geen beheersovereenkomst overeenkomstig artikel 15ter, § 1, of § 7, van het decreet is afgesloten;3° het gelegen is buiten de aankoopperimeter van een erkend of Vlaams natuurreservaat;4° de aanvrager bij de VLM gekend is als enige gebruiker van de percelen op basis van de registratie;5° die natuurwaarde aanwezig is, zoals bedoeld in artikel 15ter of 15bis van het decreet waarvoor het bemestingsverbod geldt. Bovendien verklaart de beheerder in zijn aanvraag dat hij geen andere vergoedingen bekomt voortspruitend uit een verlaagd gebruik aan meststoffen tenzij de vergoedingen natuur overeenkomstig dit besluit.

Hij deelt mee welke vergoedingen hij voor het desbetreffende perceel uit een landbouw- of milieuprogramma van de Europese Unie ontvangt. § 3. De VLM bezorgt jaarlijks aan de afdeling Natuur een overzicht van de goedgekeurde aanvragen om de in artikel 25 vermelde verplichtingen te kunnen nakomen.

Art. 14.De beheerder berekent jaarlijks zelf de vergoeding op een berekeningsblad conform bijlage 2 en vordert dit bedrag op straffe van verval vóór 31 januari van het jaar dat volgt op het jaar waarop de vergoeding slaat. Een vergoeding is enkel verschuldigd indien het volledig ingevulde berekeningsblad tijdig toegekomen is op de VLM en indien alle beheersvoorwaarden zijn voldaan.

Art. 15.§ 1. In de beheersovereenkomst natuur verbindt de beheerder er zich toe het beheerspakket "botanisch beheer grasland beweiden zonder beperking weidedatum, geen bemesting" na te leven. Dit beheerspakket houdt volgende maatregelen in : 1° het bemestingsverbod;2° het verbod op het gebruik van bestrijdingsmiddelen met uitzondering van de pleksgewijze bestrijding van distels;3° het verbod op scheuren, frezen, herinzaaien of doorzaaien;4° uitsluitend gebruik als meerjarig grasland;5° geen toediening van meststoffen of slib afkomstig van rioolwaterzuiveringsinstallaties;6° de natuurwaarde, zoals vastgesteld bij artikel 15ter of 15bis van het decreet, minstens te handhaven. § 2. De beheerder verbindt er zich toe de Code van goede landbouwpraktijken toe te passen op alle percelen van zijn bedrijf.

Art. 16.§ 1. Het bedrag van de beheersvergoeding omvat alle inkomensverliezen die ontstaan uit de verbintenis op verdergaande stappen ter verbetering van het milieu of van de natuurwaarden, als bedoeld in artikel 15septies van het decreet met uitzondering van de kosten vergoed via de vergoeding natuur. § 2. De beheersvergoeding in het kader van een beheersovereenkomst natuur kan niet gecumuleerd worden met een andere vergoeding verkregen voor vrijwillige beperking van de bemesting. In de loop van de duur van de beheersovereenkomst kan de beheersovereenkomst gewijzigd worden indien hierdoor strengere beperkingen van kracht worden.

Art. 17.§ 1. Voor het beheerspakket natuur worden de vergoedingen bepaald op 325 euro per ha per jaar. § 2. Het bedrag voor het beheerspakket natuur bedraagt slechts 125 euro per ha en per jaar indien voor hetzelfde perceel en voor hetzelfde jaar een vergoeding natuur overeenkomstig artikel 11 en 12 van dit besluit wordt uitbetaald. Afdeling 2. - Beheersovereenkomsten water

Art. 18.§ 1. Alle aangifteplichtigen conform artikel 3, § 1 en § 6 van het decreet, die een perceel cultuurgrond uitbaten waarop de bemestingsnormen van artikel 15 van het decreet van toepassing zijn, kunnen een beheersovereenkomst water sluiten. Zij moeten hiertoe een aanvraag indienen conform artikel 3 van dit besluit. § 2. De VLM onderzoekt of de percelen in aanmerking komen voor de beheersovereenkomst water. Een perceel komt slechts in aanmerking voor vergoeding in het kader van een beheersovereenkomst water indien : 1° de verscherpte bemestingsnormen van artikel 15, § 7 van het decreet van toepassing zijn;2° het bemestingsverbod bedoeld in artikel 15bis of artikel 15ter er niet op van toepassing is;3° de aanvrager bij haar gekend is als enige gebruiker van de percelen op basis van de registratie. § 3. De VLM bezorgt jaarlijks aan de afdeling Natuur een overzicht van de goedgekeurde aanvragen om de in artikel 25 vermelde verplichtingen te kunnen naleven.

Art. 19.§ 1. De beheersovereenkomst water houdt in dat de beheerder zich akkoord verklaart met het beheerspakket " maatregelen gekoppeld aan een verminderde bemesting ten opzichte van de bemestingsnormen van kwetsbare zone water", hierna beheerspakket water genoemd. Het beheerspakket water houdt de maatregelen in van § 2 tot § 6. § 2. De beheerder beperkt vrijwillig het gebruik van stikstofhoudende meststoffen. De beheerder beperkt zijn totale stikstofbemesting op het perceel tot maximum volgende hoeveelheden per ha en per jaar : 1° op grasland : 280 kg N;2° op graangewassen : 175 kg N;3° op snijmaïs, korrelmaïs en op andere gewassen : 200 kg N;4° op gewassen met een lage N-behoefte : 100 kg N. § 3. De beheerder kan kiezen voor twee opties gebaseerd op het maximaal gebruik van N uit dierlijke mest : 1° beheerspakket water 170 N;2° beheerspakket water 140 N. Bij het beheerspakket water 170 N beperkt de beheerder de toegediende hoeveelheid meststoffen onder vorm van dierlijke mest door opbrenging of door beweiding, tot maximaal 170 kg stikstof per ha per jaar tot en met 2002 en vanaf 2003 tot maximaal 140 kg stikstof met ha per jaar.

Bij het beheerspakket water 140 N beperkt de beheerder de toegediende hoeveelheid meststoffen onder vorm van dierlijke mest door opbrenging of door beweiding, tot maximaal 170 kg stikstof per ha per jaar voor het jaar 2000 en vanaf 2001 tot maximaal 140 kg stikstof per ha per jaar. § 4. De beheerder stelt per jaar en per perceel een bemestingsplan op vóór de eerste bemesting wordt toegediend. Naast de identificatie van het perceel bevat dit bemestingsplan de teelt en de geplande bemesting op het perceel voor het betrokken jaar. Per bemestingsactiviteit beschrijft hij de vooropgestelde bemesting met vermelding van de maand, soort meststof (dierlijke mest, chemische meststoffen of andere meststoffen) en de toe te dienen hoeveelheid stikstof en difosforpentoxide in kg per ha. De beheerder vult na elke bemesting nauwgezet het register van de percelen in zoals bedoeld in artikel 13 van het besluit. Voor het jaar 2000 wordt als bemestingsplan en register van percelen de bemestingsnorm van 170 kg N uit dierlijke mest van rechtswege aanvaard. § 5. De beheerder laat jaarlijks per perceel een nitraatresidubepaling, zoals bedoeld in artikel 13 bis, § 1, van het decreet uitvoeren door een daartoe erkend laboratorium. Het erkend labo dat de nitraatresiduanalyse uitvoert, dient met het oog op het vaststellen van het reglementair karakter van de staalname en de controle hierop door de Mestbank, de staalname vooraf te melden aan de Mestbank. De melding dient de Mestbank te bereiken ten laatste 72 uren voor de staalname via een brief, een fax of elektronische post op een document overeenkomstig bijlage IV. Voor het jaar 2000 kan de Mestbank uitzonderingen toestaan op deze melding tot 7 dagen na publicatie van dit besluit in het Belgisch Staatsblad. Voor het jaar 2000 wordt de staalname-periode verlengd van 15 november tot en met 15 december.

Om recht te hebben op de in de beheersovereenkomst voorziene vergoeding moet het gemeten nitraatresidu lager zijn dan de in artikel 13bis, § 1, van het decreet, bedoelde referentiewaarde met betrekking tot de basismilieukwaliteit. § 6. De beheerder berekent op basis van het gekozen regime en de uitslag van de nitraatresidubepaling voor elk perceel de vergoeding uit, die hij overeenkomstig onderhavig besluit kan bekomen. Het berekeningsblad wordt vastgesteld in bijlage 3. Hij vordert dit bedrag op straffe van verval, door het volledig ingevulde berekeningsblad, vergezeld van de uitslag van de nitraatresidubepaling zoals afgeleverd door het laboratorium, in te dienen bij de Mestbank vóór 31 januari van het jaar dat volgt op het jaar waarop de vergoeding slaat. Een vergoeding is enkel verschuldigd indien het volledig ingevulde berekeningsblad samen met de uitslag van de nitraatresidubepaling tijdig toegekomen is op de VLM en indien alle beheersvoorwaarden zijn voldaan.

Art. 20.§ 1. Het bedrag van de beheersvergoeding omvat alle supplementaire kosten en inkomensverliezen die ontstaan uit de verbintenis ter verbetering van het milieu, als bedoeld in artikel 15septies van het decreet. § 2. De beheersvergoeding in het kader van een beheersovereenkomst water kan niet gecumuleerd worden met een vergoeding natuur of de vergoeding in het kader van een beheersovereenkomst natuur verkregen voor een perceel dat gelegen is in een zone waarop artikel 15bis of artikel 15ter van het decreet van toepassing is.

Art. 21.§ 1. De vergoeding in het kader van de beheersovereenkomst water wordt berekend op basis van de som van het basisbedrag en een aanmoedigingssupplement. Het basisbedrag wordt berekend in functie van de teelt en de gekozen optie met betrekking tot de maximumwaarde voor het gebruik van dierlijke mest. Het aanmoedigingssupplement wordt vastgesteld in functie van de bereikte nitraatresiduwaarde op het perceel. § 2. Het basisbedrag voor het beheerspakket water 170 N bedraagt 420 euro per ha en per jaar voor grasland en 295 euro per ha en per jaar voor bouwland. Voor het beheerspakket 140 N zijn deze bedragen 520 euro voor grasland en 345 euro voor bouwland. Vanaf 1 januari 2002 komt enkel nog de optie 140 N in aanmerking. De aanmoedigingssupplement wordt bepaald in functie van het bekomen nitraatresidu tussen 1 oktober en 15 november. § 3. Het aanmoedigingsupplement voor het nitraatresidu wordt bepaald volgens de onderstaande tabel : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld § 4. De totale vergoeding, zowel het basisbedrag als het aanmoedigingssupplement, wordt niet toegekend indien geen nitraatresiduanalyse werd uitgevoerd of indien uit het resultaat van de analyse blijkt dat het nitraatresidu hoger is dan 90 kg stikstof per ha van de jaren 2000, 2001 en 2002 en vanaf het jaar 2003 de grenswaarde op het perceel werd overschreden.

Art. 22.Artikel 21, § 3, wordt vanaf 2003 vervangen door de volgende waarden : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld HOOFDSTUK IV. - Toezicht, uitvoering en evaluatie

Art. 23.§ 1. Er wordt een geschillencommissie opgericht die samengesteld is als volgt : 1° twee vertegenwoordigers van de VLM die respectievelijk het voorzitterschap en het secretariaat verzekeren;geen van beide heeft stemrecht; 2° het afdelingshoofd van de bevoegde afdeling van AMINAL of zijn afgevaardigde;als bevoegde afdeling van AMINAL wordt voor de beheersovereenkomsten water de afdeling Water aangeduid, voor de vergoedingen natuur en de beheersovereenkomsten natuur de afdeling Natuur; 3° de leidend ambtenaar van de ALT of zijn afgevaardigde;4° een deskundige aangewezen door de Vlaamse minister bevoegd voor het Leefmilieu;5° een deskundige aangewezen door de Vlaamse minister bevoegd voor de Landbouw. § 2. De beheerder of de aanvrager van een vergoedingsaanvraag conform artikel 16 kan bij betwisting van een beslissing van de VLM een geschil inleiden bij de geschillencommissie. De geschillencommissie kan bij gewone meerderheid de beslissing van de VLM bijsturen. Zij oordeelt op basis van de schriftelijke geformuleerde bezwaren. De voorzitter van de geschillencommissie maakt de beslissing van de geschillencommissie bekend aan de betrokkenen met een aangetekende brief. De geschillencommissie beslist binnen de 6 maanden nadat een bezwaar werd ingediend zoniet is het bezwaar ingewilligd.

Art. 24.De VLM wordt belast met de praktische uitvoering en de voortgangsbewaking van de beheersovereenkomsten water en natuur en de vergoedingen natuur. De bedragen die worden uitbetaald worden beperkt in functie van de voorwaarden toegelaten in het kader van de Europese plattelandsverordening. Enkel bedragen van minstens 50 euro worden uitbetaald. De bedragen aan beheersvergoedingen, die uitgekeerd worden, worden steeds afgerond naar het dichtstbijgelegen veelvoud van 1 euro volgens de normale afrondingsregels. De uitbetaling van de vergoeding geschiedt voor het einde van de vierde maand van het jaar dat volgt op het jaar waarop de vergoeding betrekking heeft.

Met betrekking tot artikel 15septies vierde lid van het decreet, gaat de VLM na of het aangifteplichtige bedrijf zijn cultuurgronden heeft geregistreerd. De vergoeding natuur wordt enkel uitbetaald voor percelen waarvan de aanvrager het gebruik vanaf 1 januari 1996 kan aantonen.

Indien de oppervlakte cultuurgrond vermeld op de aangifte 1996 kleiner is dan de geregistreerde oppervlakte die voor een vergoeding natuur in aanmerking komt, wordt de totale de vergoeding natuur gereduceerd door een vermenigvuldiging met een factor R. Voor de bepaling van R geldt de volgende formule : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Indien blijkt uit een proces-verbaal dat de beheerder of de aanvrager van vergoeding natuur het decreet of indien van toepassing het decreet op het natuurbehoud niet heeft nageleefd, betaalt de VLM de vergoeding voor het jaar waarin de overtreding plaatsvond, niet uit of vordert zij de vergoeding terug.

Art. 25.§ 1. De VLM en de afdeling Natuur zijn belast met het toezicht op de naleving van de beheersovereenkomsten natuur. Tevens is de VLM belast met het toezicht op de naleving van de beheersovereenkomsten water en kan zich hiervoor laten bijstaan door erkende laboratoria voor het uitvoeren van tegenexpertises van de nitraatresidubepaling.

De VLM waakt erover dat in het kader van dit besluit voor eenzelfde perceel geen vergoeding wordt uitbetaald aan verschillende gebruikers. § 2. De afdeling Water en de VMM worden belast met de controle van de oppervlaktewaterkwaliteit en van de grondwaterkwaliteit in de kwetsbare gebieden water, meer specifiek met het oog op de opvolging van de effecten van de beheersovereenkomsten water. § 3. De ALT wordt belast met de socio-economische en landbouwkundige evaluatie van deze beheersovereenkomsten natuur, water en de vergoedingen natuur. § 4. De afdeling Natuur wordt belast met de evaluatie van de natuurwaarde van de beheersovereenkomsten natuur en de vergoedingen natuur. § 5. De VLM, de ALT, de afdeling Natuur, de VMM en de afdeling Water worden belast met de rapportering van deze controle- en onderzoeksactiviteiten en het opmaken van een evaluatieverslag om maximaal te voldoen aan de verplichtingen in het kader van de Europese nitratenrichtlijn en de Europese plattelandsverordening. Deze administraties leggen jaarlijks onder coördinatie van de VLM, een evaluatieverslag voor aan de Vlaamse regering.

Art. 26.§ 1. De beheerder of de aanvrager van de vergoedingen moet aan de ambtenaren, die belast zijn met de controle, alle inlichtingen verstrekken die nodig zijn ter controle van de wijze waarop de aangegane beheersovereenkomst water en natuur daadwerkelijk is nagekomen en ter verifiëring van de voorwaarden verbonden aan de vergoeding natuur conform artikel 16. § 2. Indien de beheerder de nodige documenten niet kan voorleggen of het onderzoek verhindert, wordt de beheersvergoeding of de vergoeding natuur niet betaald of teruggevorderd. § 3. De beheerder wordt steeds van het resultaat van de controle schriftelijk in kennis gesteld. Indien wordt vastgesteld dat de beheerder de bepalingen van de beheersovereenkomst natuur niet is nagekomen, wordt hij hiervan met een aangetekende brief in kennis gesteld. HOOFDSTUK V. - Slot- en overgangsbepalingen

Art. 27.Dit besluit stelt artikel 15septies van het decreet in werking met ingang van 1 januari 2000.

Art. 28.Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2000, behoudens wat betreft hoofdstuk II dat ingang vindt na goedkeuring door de Europese Commissie.

Art. 29.De in de eerste kolom van onderstaande tabel vermelde artikelen of onderdelen ervan hebben betrekking op dit besluit. Met betrekking tot de bedragen die in euro worden vermeld in de tweede kolom, gelden vanaf de datum van inwerkingtreding van dit besluit tot en met 31 december 2001 de bedragen die in Belgische frank worden vermeld in de derde kolom.

Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld

Art. 30.In artikel 2 van het besluit van de Vlaamse regering van 26 mei 2000 ter uitvoering van sommige artikelen van het decreet wordt het tweede lid opgeheven.

Art. 31.De Vlaamse minister, bevoegd voor het Leefmilieu, is belast met de uitvoering van dit besluit.

Brussel, 10 november 2000.

De minister-president van de Vlaamse regering, P. DEWAEL De minister van Leefmilieu en Landbouw Mevr. V. DUA

Bijlagen Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Gezien om gevoegd te worden bij het besluit van de Vlaamse regering van 10 november 2000 tot vaststelling van een vergoedingenregeling ter uitvoering van artikel 15, 15bis, 15ter, 15sexies, § 1 en § 3 en 15septies van het decreet van 23 januari 1991 inzake de bescherming van het leefmilieu tegen de verontreiniging door meststoffen en tot wijziging van het besluit van de Vlaamse regering van 26 mei 2000 ter uitvoering van sommige artikelen van hetzelfde decreet.

Brussel, 10 november 2000.

De minister-president van de Vlaamse regering, P. DEWAEL De minister van Leefmilieu en Landbouw Mevr. V. DUA

^