Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Vlaamse Regering van 10 maart 2023
gepubliceerd op 14 augustus 2023

Besluit van de Vlaamse Regering tot oprichting en samenstelling van het monitoringcomité ter implementatie van het Vlaams strategisch GLB-plan voor de periode 2023-2027

bron
vlaamse overheid
numac
2023041849
pub.
14/08/2023
prom.
10/03/2023
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

10 MAART 2023. - Besluit van de Vlaamse Regering tot oprichting en samenstelling van het monitoringcomité ter implementatie van het Vlaams strategisch GLB-plan voor de periode 2023-2027


Rechtsgrond Dit besluit is gebaseerd op: - het decreet van 28 juni 2013Relevante gevonden documenten type decreet prom. 28/06/2013 pub. 12/09/2013 numac 2013204905 bron vlaamse overheid Decreet betreffende het landbouw- en visserijbeleid sluiten betreffende het landbouw- en visserijbeleid, artikel 4, gewijzigd bij de decreten van 30 juni 2017 en 26 april 2019.

Vormvereisten De volgende vormvereisten zijn vervuld: - De Inspectie van Financiën heeft advies gegeven op 15 februari 2023. - Er is geen advies gevraagd aan de Raad van State, met toepassing van artikel 3, § 1, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973. Er is een dringende noodzakelijkheid omdat het monitoringcomité uiterlijk drie maanden na goedkeuring van het GLB-strategisch plan door de Europese Commissie, op 5 december 2022, operationeel moet zijn.

Initiatiefnemer Dit besluit wordt voorgesteld door de Vlaamse minister van Economie, Innovatie, Werk, Sociale Economie en Landbouw.

Na beraadslaging, DE VLAAMSE REGERING BESLUIT:

Artikel 1.In dit besluit wordt verstaan onder: 1° Departement Landbouw en Visserij: het Departement Landbouw en Visserij, vermeld in artikel 26, § 1, van het besluit van de Vlaamse Regering van 3 juni 2005 met betrekking tot de organisatie van de Vlaamse administratie;2° monitoringcomité, afgekort comité: het monitoringcomité, vermeld in artikel 3;3° minister: de Vlaamse minister, bevoegd voor de landbouw;4° verordening (EU) nr.1303/2013: verordening (EU) nr. 1303/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 houdende gemeenschappelijke bepalingen inzake het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling, het Europees Sociaal Fonds, het Cohesiefonds, het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling en het Europees Fonds voor maritieme zaken en visserij en algemene bepalingen inzake het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling, het Europees Sociaal Fonds, het Cohesiefonds en het Europees Fonds voor maritieme zaken en visserij, en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1083/2006 van de Raad; 5° verordening (EU) 2021/2115: verordening (EU) 2021/2115 van het Europees Parlement en de Raad van 2 december 2021 tot vaststelling van voorschriften inzake steun voor de strategische plannen die de lidstaten in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid opstellen (strategische GLB-plannen) en die uit het Europees Landbouwgarantiefonds (ELGF) en het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling (Elfpo) worden gefinancierd, en tot intrekking van Verordeningen (EU) nr.1305/2013 en (EU) nr. 1307/2013.

Art. 2.Dit besluit voorziet in de gedeeltelijke uitvoering van: 1° verordening (EU) 2021/2115;2° verordening (EU) nr.1303/2013.

Art. 3.Er wordt een monitoringcomité opgericht dat de volgende functies vervult: 1° de functies, vermeld in artikel 124, lid 3 en lid 4, en artikel 132 van verordening (EU) 2021/2115;2° de functies, vermeld in artikel 49 van verordening (EU) nr. 1303/2013.

Het comité valt onder de bevoegdheid van de minister.

Art. 4.§ 1. Het Departement Landbouw en Visserij wordt aangewezen als de beheersautoriteit GLB-SP als vermeld in artikel 123 van verordening (EU) 2021/2115. § 2. Het comité is samengesteld uit de volgende leden: 1° één vertegenwoordiger, die wordt voorgedragen door de Vlaamse minister, bevoegd voor de landbouw;2° één vertegenwoordiger, die wordt voorgedragen door de Vlaamse minister, bevoegd voor de omgeving en de natuur;3° één vertegenwoordiger, die wordt voorgedragen door de Vlaamse minister, bevoegd voor het budgettair beleid;4° één vertegenwoordiger, die wordt voorgedragen door de Vlaamse minister, bevoegd voor het dierenwelzijn;5° één vertegenwoordiger, die wordt voorgedragen door de Vlaamse minister-president, indien nog niet vertegenwoordigd in hoedanigheid van een andere bevoegdheid;6° één vertegenwoordiger, die wordt voorgedragen door iedere viceminister-president, indien zij nog niet vertegenwoordigd zijn in hoedanigheid van een andere bevoegdheid;7° één vertegenwoordiger die wordt voorgedragen door de beheersautoriteit GLB-SP;8° één vertegenwoordiger die wordt voorgedragen door het Vlaams Betaalorgaan;9° één vertegenwoordiger die wordt voorgedragen door het Vlaams Ruraal netwerk;10° één vertegenwoordiger die wordt voorgedragen door het Departement Landbouw en Visserij;11° één vertegenwoordiger die wordt voorgedragen door het Agentschap Natuur en Bos;12° één vertegenwoordiger die wordt voorgedragen door de Vlaamse Landmaatschappij;13° één vertegenwoordiger die wordt voorgedragen door het Departement Omgeving;14° één vertegenwoordiger die wordt voorgedragen door de Vereniging van Vlaamse Provincies;15° één vertegenwoordiger die wordt voorgedragen door de Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten;16° één vertegenwoordiger die wordt voorgedragen door de Sociaal-Economische Raad van Vlaanderen;17° één vertegenwoordiger die wordt voorgedragen door de Strategische Adviesraad voor Landbouw en Visserij;18° één vertegenwoordiger die wordt voorgedragen door de Milieu- en Natuurraad van Vlaanderen;19° één vertegenwoordiger die wordt voorgedragen door het Vlaams Mensenrechteninstituut, van zodra het Vlaams Mensenrechteninstituut operationeel is;20° één vertegenwoordiger van de Europese commissie. De leden, vermeld in het eerste lid, 1° tot en met 19°, zijn stemgerechtigd. Het lid vermeld in 20° neemt als een raadgevend lid deel aan de werkzaamheden van het comité.

De minister is de voorzitter van het comité. § 3. De minister biedt het Waalse Gewest de mogelijkheid om één vertegenwoordiger voor te dragen als bijkomend stemgerechtigd lid. § 4. Het secretariaat wordt waargenomen door de beheersautoriteit GLB-SP.

Art. 5.§ 1. De minister benoemt de stemgerechtigde leden op voordracht van de voordragende ministers en instellingen, vermeld in artikel 4, § 2, eerste lid. Per mandaat wordt door de voordragende ministers en instellingen aan het secretariaat, vermeld in artikel 4, § 4, een lijst bezorgd waarop twee keer zoveel kandidaten voorkomen als er mandaten zijn waarover ze beschikken.

Voor elk lid wijst de minister uit de lijst, vermeld in het eerste lid, een plaatsvervanger aan die bij afwezigheid van het lid deelneemt aan de werkzaamheden van het comité en in de rechten van dat lid treedt.

Het lidmaatschap is onbezoldigd en er worden geen vergoedingen uitgekeerd. § 2. Met behoud van de toepassing van het tweede lid, duurt het mandaat van de leden tot de opheffing van dit besluit.

De leden van het comité worden door de minister ontslagen op eigen verzoek, of op verzoek van de ministers of de instellingen, vermeld in artikel 4, § 2, eerste lid, die hen hebben voorgedragen.

De ministers of de instellingen, vermeld in artikel 4, § 2, eerste lid, dragen ter vervanging van het ontslagen lid een kandidaat voor die door de minister wordt benoemd. § 3. Het comité stelt een reglement van orde op.

Art. 6.Het besluit van de Vlaamse Regering van 12 september 2014Relevante gevonden documenten type besluit van de vlaamse regering prom. 12/09/2014 pub. 03/11/2014 numac 2014036704 bron vlaamse overheid Besluit van de Vlaamse Regering tot oprichting en samenstelling van het toezichtcomité ter implementatie van het Vlaams Programma voor Plattelandsontwikkeling voor de periode 2014-2020 sluiten tot oprichting en samenstelling van het toezichtcomité ter implementatie van het Vlaams Programma voor Plattelandsontwikkeling voor de periode 2014-2020, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 14 september 2018 en 25 oktober 2019, wordt opgeheven.

Art. 7.Dit besluit heeft uitwerking vanaf 1 januari 2023.

Art. 8.De Vlaamse minister, bevoegd voor de landbouw, is belast met de uitvoering van dit besluit.

Brussel, 10 maart 2023.

De minister-president van de Vlaamse Regering, J. JAMBON De Vlaamse minister van Economie, Innovatie, Werk, Sociale Economie en Landbouw, J. BROUNS

^