gepubliceerd op 19 september 2001
Besluit van de Vlaamse regering tot wijziging van het besluit van de Vlaamse regering van 23 februari 2001 houdende de voorwaarden inzake erkenning en subsidiëring van kinderdagverblijven en diensten voor opvanggezinnen
10 JULI 2001. - Besluit van de Vlaamse regering tot wijziging van het besluit van de Vlaamse regering van 23 februari 2001 houdende de voorwaarden inzake erkenning en subsidiëring van kinderdagverblijven en diensten voor opvanggezinnen
De Vlaamse regering, Gelet op het decreet van 29 mei 1984 houdende de oprichting van de instelling Kind en Gezin, gewijzigd bij de decreten van 3 mei 1989, 23 februari 1994, 24 juni 1997, 7 juli 1998 en 9 maart 2001;
Gelet op het besluit van de Vlaamse regering van 23 februari 2001 houdende de voorwaarden inzake erkenning en subsidiëring van kinderdagverblijven en diensten voor opvanggezinnen;
Gelet op het Vlaams Intersectoraal Akkoord voor de non-profitsector van 2 april 2000;
Gelet op het akkoord van de Vlaamse minister, bevoegd voor de begroting, gegeven op 5 juli 2001;
Gelet op het advies van de raad van bestuur van Kind en Gezin, gegeven op 2 mei 2001;
Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, § 1, gewijzigd bij de wetten van 4 juli 1989 en 4 augustus 1996;
Gelet op de dringende noodzakelijkheid;
Overwegende dat een besluitwijziging dringend noodzakelijk is om de in het Vlaams Intersectoraal Akkoord voor de social profitsector van 2 april 2000 overeengekomen DAC-regularisering mogelijk te maken, met name om de vereiste randvoorwaarde te creëren die de Vlaamse minister van Welzijn, Gezondheid en Gelijke Kansen toelaat de in dit verband overeengekomen verhoogde betoelaging van de kinderdagverblijven met ingang van 1 januari 2001 vast te leggen;
Op voorstel van de Vlaamse minister van Welzijn, Gezondheid en Gelijke Kansen;
Na beraadslaging, Besluit :
Artikel 1.Art. 7 1° a) wordt vervangen door : « vanaf 1 januari 2003 een voltijdse begeleidersprestatie per 6,8 plaatsen, effectief te realiseren per opeenvolgende schijven van respectievelijk 7, 7, 7, 7 en 6 plaatsen. Bij de laatste onvolledige schijf volgend op een schijf van 7, 7, 7, 7 en 6 plaatsen is vanaf respectievelijk 4, 3, 3, 3 en 4 plaatsen een halftijdse begeleidersprestatie aanvullend vereist; vanaf 1 januari 2005 een voltijdse begeleidersprestatie per 6,5 plaatsen, effectief te realiseren per opeenvolgende schijven van respectievelijk 7 en 6 plaatsen. Bij de laatste onvolledige schijf volgend op een schijf van 7 en 6 plaatsen is vanaf respectievelijk 3 en 4 plaatsen een halftijdse begeleidersprestatie aanvullend vereist; ».
Art. 2.In art. 7 wordt een punt 1° c) toegevoegd dat luidt als volgt : « vanaf 1 januari 2003 een kwarttijdse logistieke prestatie voor een capaciteit tot en met 99 plaatsen, een halftijdse logistieke prestatie voor een capaciteit vanaf 100 plaatsen; vanaf 1 januari 2005 een halftijdse logistieke prestatie voor een capaciteit tot en met 99 plaatsen, een voltijdse logistieke prestatie voor een capaciteit vanaf 100 plaatsen ».
Art. 3.In art. 7 wordt een punt 2° c) toegevoegd dat luidt als volgt : « vanaf 1 januari 2003 een kwarttijdse logistieke prestatie voor een capaciteit tot en met 99 plaatsen, een halftijdse logistieke prestatie voor een capaciteit vanaf 100 plaatsen; vanaf 1 januari 2005 een halftijdse logistieke prestatie voor een capaciteit tot en met 99 plaatsen, een voltijdse logistieke prestatie voor een capaciteit vanaf 100 plaatsen ».
Art. 4.In art. 7 3° worden de woorden « de in de punten 1° en 2° vernoemde prestaties » vervangen door de woorden « de in de punten 1° a en b en 2° a en b vernoemde prestaties ».
Art. 5.In art. 7 5° worden de woorden « het in 1° en 2° vastgelegde minimaal vereiste personeel » vervangen door de woorden « het in 1° a en b en 2° a en b vastgelegde minimaal vereiste personeel ».
Art. 6.In art. 10 § 1 worden de volgende woorden toegevoegd : « Het kinderdagverblijf ontvangt bovendien voor de logistieke functie een bijkomend forfaitair bedrag dat door de minister wordt vastgelegd. »
Art. 7.In art. 12 § 1 worden de woorden « conform artikel 7, 1° en 2° » vervangen door « conform artikel 7, 1° a en b en 2° a en b ».
Art. 8.Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2003.
Art. 9.De Vlaamse minister, bevoegd voor de bijstand aan personen, is belast met de uitvoering van dit besluit.
Brussel, 10 juli 2001.
De minister-president van de Vlaamse regering, P. DEWAEL De Vlaamse minister van Welzijn, Gezondheid en Gelijke Kansen Mevr. M. VOGELS