Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Vlaamse Regering van 09 september 2022
gepubliceerd op 28 november 2022

Besluit van de Vlaamse Regering over de lerarenbonus

bron
vlaamse overheid
numac
2022021182
pub.
28/11/2022
prom.
09/09/2022
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

9 SEPTEMBER 2022. - Besluit van de Vlaamse Regering over de lerarenbonus


Rechtsgronden Dit besluit is gebaseerd op: - het decreet rechtspositie personeelsleden gemeenschapsonderwijs van 27 maart 1991, artikel 77, eerste lid; - het decreet rechtspositie personeelsleden gesubsidieerd onderwijs van 27 maart 1991, artikel 51, eerste lid; - de Codificatie sommige bepalingen voor het onderwijs van 28 oktober 2016, bekrachtigd bij het decreet van 23 december 2016Relevante gevonden documenten type decreet prom. 23/12/2016 pub. 24/01/2017 numac 2017020075 bron vlaamse overheid Decreet houdende wijziging van artikel 166 van het decreet van 27 maart 2009 betreffende radio-omroep en televisie, wat betreft de regionale televisieomroeporganisaties sluiten, artikel V.51, gewijzigd bij het decreet van 16 juni 2017Relevante gevonden documenten type decreet prom. 16/06/2017 pub. 18/08/2017 numac 2017030978 bron vlaamse overheid Decreet betreffende het onderwijs XXVII sluiten.

Vormvereisten De volgende vormvereisten zijn vervuld: - De Vlaamse minister, bevoegd voor de begroting, heeft zijn akkoord gegeven op 15 juni 2022. - De gemeenschappelijke vergadering van Sectorcomité X, van onderafdeling Vlaamse Gemeenschap van afdeling 2 van het Comité voor de provinciale en plaatselijke overheidsdiensten en van het overkoepelend onderhandelingscomité, vermeld in het decreet van 5 april 1995 tot oprichting van onderhandelingscomités in het vrij gesubsidieerd onderwijs, heeft protocol nr. 211 gesloten op 8 juli 2022. - De Raad van State heeft advies 71.967/1/V gegeven op 8 augustus 2022, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973.

Initiatiefnemer Dit besluit wordt voorgesteld door de Vlaamse minister van Onderwijs, Sport, Dierenwelzijn en Vlaamse Rand.

Na beraadslaging, DE VLAAMSE REGERING BESLUIT:

Artikel 1.In dit besluit wordt verstaan onder personeelslid: 1° de personeelsleden, vermeld in artikel 2, § 1, van het decreet rechtspositie personeelsleden gemeenschapsonderwijs van 27 maart 1991, die aangesteld zijn in een wervingsambt van het basis- of secundair onderwijs;2° de personeelsleden, vermeld in artikel 4, § 1, van het decreet rechtspositie personeelsleden gesubsidieerd onderwijs van 27 maart 1991, die aangesteld zijn in een wervingsambt van het basis- of secundair onderwijs.

Art. 2.§ 1. De personeelsleden die nog niet in het bezit zijn van een pedagogisch bekwaamheidsbewijs als vermeld in artikel 4, § 2, van het besluit van de Vlaamse Regering van 27 juni 1990 betreffende de bekwaamheidsbewijzen, de salarisschalen en de bezoldigingsregeling in het gewoon basisonderwijs, en een lerarenopleiding volgen die leidt tot een pedagogisch bekwaamheidsbewijs als vermeld in artikel 4, § 2, van het voormelde besluit, hebben recht op een lerarenbonus gedurende drie kalenderjaren, te rekenen vanaf de eerste dag van de inschrijving aan een lerarenopleiding. Met een lerarenbonus heeft het personeelslid recht op een wekelijkse vermindering van zijn opdracht als vermeld in artikel 5 van dit besluit. § 2. De personeelsleden die al een pedagogisch bekwaamheidsbewijs hebben als vermeld in artikel 4, § 2, van het voormelde besluit en een lerarenopleiding volgen die leidt tot een vereist bekwaamheidsbewijs voor één van de vakken of ambten vermeld in § 3, kunnen een lerarenbonus krijgen gedurende drie kalenderjaren, te rekenen vanaf de eerste dag van de inschrijving aan een lerarenopleiding, op voorwaarde dat de inrichtende macht daarmee instemt. Met een lerarenbonus krijgt het personeelslid een wekelijkse vermindering van zijn opdracht als vermeld in artikel 5 van dit besluit. § 3. De vakken en ambten waarvoor het personeelslid, vermeld in § 2, een lerarenbonus kan krijgen, zijn de volgende: 1° het ambt van onderwijzer of het ambt van onderwijzer ASV;2° het ambt van leraar, belast met het algemene vak Nederlands, Nederlands voor nieuwkomers, Frans, wiskunde, informatica, aardrijkskunde, biologie, chemie, Duits, economie, Engels, fysica, Latijn, natuurwetenschappen of project algemene vakken, vermeld in artikel 2 van het besluit van de Vlaamse Regering van 5 juni 1989 tot vaststelling van de algemene vakken, de kunstvakken, de technische vakken en de praktische vakken in de instellingen voor voltijds secundair onderwijs en in de instellingen voor voltijds secundair onderwijs die als centra voor deeltijds beroepssecundair onderwijs fungeren, georganiseerd of gesubsidieerd door de Vlaamse Gemeenschap, met uitzondering van de instellingen voor buitengewoon secundair onderwijs;3° het ambt van leraar, belast met het technische vak bouw, elektriciteit, hout, mechanica, handelscorrespondentie Nederlands, handelscorrespondentie Frans en techniek, vermeld in artikel 4, § 2 en artikel 5bis, van het voormelde besluit;4° het ambt van leraar, belast met het praktisch vak bouw, elektriciteit, hout, en mechanica, vermeld in artikel 5 en artikel 5bis van het voormelde besluit;5° het ambt van leraar beroepsgerichte vorming met specialiteiten bouw, hout en mechanica vermeld in artikel 2, § 4 van het besluit van de Vlaamse regering van 14 maart 2003 betreffende de concordantie van de specialiteiten in opleidingsvorm 3 van het buitengewoon secundair onderwijs;6° de ambten van leermeester godsdienst of leermeester niet-confessionele zedenleer in het basisonderwijs;7° de ambten van godsdienstleraar of leraar niet-confessionele zedenleer in het secundair onderwijs.

Art. 3.De personeelsleden kunnen een lerarenbonus krijgen of hebben recht op een lerarenbonus als vermeld in artikel 2, als ze voldoen aan al de volgende voorwaarden: 1° minstens een halftijdse aanstelling hebben in een ambt van het gewoon of buitengewoon basis- of secundair onderwijs van minstens 105 aaneensluitende kalenderdagen; 2° ingeschreven zijn in een lerarenopleiding, vermeld in artikel II.111 van de Codex Hoger Onderwijs; 3° aangesteld zijn in een of meer betrekkingen die samen minstens de helft van het aantal prestatie-eenheden omvatten die vereist zijn voor een ambt met volledige prestaties.Als het personeelslid een betrekking heeft in meer dan één instelling, wordt de lerarenbonus opgenomen in de instelling waar het personeelslid de grootste opdracht uitoefent.

Art. 4.Bij elke aanstelling die recht geeft op een lerarenbonus als vermeld in artikel 2, legt het personeelslid het inschrijvingsbewijs van de lerarenopleiding voor aan de instelling.

Art. 5.Het personeelslid dat een opdracht heeft die kleiner is dan 75% van het aantal prestatie-eenheden dat vereist is voor een ambt met volledige prestaties, heeft recht op een wekelijkse vermindering van zijn opdracht met twee prestatie-eenheden.

Het personeelslid dat een opdracht heeft die minstens 75% bedraagt van het aantal prestatie-eenheden dat vereist is voor een ambt met volledige prestaties, heeft recht op een wekelijkse vermindering van zijn opdracht met drie prestatie-eenheden.

Art. 6.Het personeelslid dat een lerarenbonus verworven heeft, behoudt de lerarenbonus tot het einde van het schooljaar, op voorwaarde dat het personeelslid minimum halftijds aangesteld blijft.

Het volume van de lerarenbonus wijzigt niet in de loop van het schooljaar.

Art. 7.De lerarenbonus, vermeld in artikel 2, wordt gelijkgesteld met dienstactiviteit. Het personeelslid heeft tijdens de lerarenbonus recht op salaris of salaristoelage en op verhoging tot een hoger salaris of een hogere salaristoelage.

Art. 8.Het ziekteverlof, het bevallingsverlof, de afwezigheid wegens arbeidsongeval, wegens ongeval op weg naar en van het werk, wegens beroepsziekte, de terbeschikkingstelling wegens ziekte, de afwezigheid wegens een bedreiging door een beroepsziekte en het verlof wegens moederschapsbescherming maken geen einde aan de lerarenbonus.

De lerarenbonus mag gecombineerd worden met een andere dienstonderbreking, op voorwaarde dat de modaliteiten van de dienstonderbreking dat toelaten.

Art. 9.De instelling waar het personeelslid de lerarenbonus, vermeld in artikel 2, opneemt, heeft recht op vervanging volgens de gebruikelijke vervangingsregeling.

Art. 10.Dit besluit treedt in werking op 1 september 2022 en treedt buiten werking op 1 september 2026.

Art. 11.De Vlaamse minister, bevoegd voor onderwijs en vorming, is belast met de uitvoering van dit besluit.

Brussel, 9 september 2022.

De minister-president van de Vlaamse Regering, J. JAMBON De Vlaamse minister van Onderwijs, Sport, Dierenwelzijn en Vlaamse Rand, B. WEYTS

^