gepubliceerd op 10 juli 2002
Besluit van de Vlaamse regering tot wijziging van het Vlaams personeelsstatuut van 24 november 1993, inzake de reis- en maaltijdvergoeding
8 MAART 2002. - Besluit van de Vlaamse regering tot wijziging van het Vlaams personeelsstatuut van 24 november 1993, inzake de reis- en maaltijdvergoeding
De Vlaamse regering, Gelet op de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen, inzonderheid op artikel 87, § 3, gewijzigd bij de wet van 8 augustus 1988;
Gelet op het besluit van de Vlaamse regering van 24 november 1993 houdende organisatie van het ministerie van de Vlaamse Gemeenschap en de regeling van de rechtspositie van het personeel, zoals tot op heden gewijzigd;
Gelet op het advies van het college van secretarissen-generaal van het ministerie van de Vlaamse Gemeenschap, gegeven op 12 november 1998 en 5 mei 1999;
Gelet op het akkoord van de Vlaamse minister bevoegd voor begroting, gegeven op 29 november 2000 en 14 september 2001;
Gelet op het akkoord van de Vlaamse minister bevoegd voor begroting, gegeven op 28 september 2001 inzake het sectoraal akkoord 2001-2002;
Gelet op het protocol nr. 153.436 van 17 januari 2001 en het protocol nr. 166.487 van 2 juli 2001 van het Sectorcomité XVIII Vlaamse Gemeenschap - Vlaams Gewest;
Gelet op de beslissing van de Vlaamse regering van 14 september 2001 over het verzoek aan de Raad van State om advies te geven binnen een termijn van een maand;
Gelet op het advies 32.325/3 van de Raad van State, gegeven op 11 december 2001, met toepassing van artikel 84, eerste lid, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;
Op voorstel van de Vlaamse minister van Binnenlandse Aangelegenheden, Ambtenarenzaken en Buitenlands Beleid;
Na beraadslaging, Besluit :
Artikel 1.Artikel V 14 van het besluit van de Vlaamse regering van 24 november 1993 houdende organisatie van het ministerie van de Vlaamse Gemeenschap en de regeling van de rechtspositie van het personeel, vervangen bij het besluit van de Vlaamse regering van 14 april 2000, wordt vervangen door de volgende bepaling : « Art. V 14. § 1. De administratieve standplaats is de gemeente waar de ambtenaar hoofdzakelijk zijn ambt uitoefent of een zo centraal mogelijk bepaalde gemeente in zijn ambtsgebied. § 2. Voor de ambtenaren met een rang tot en met A1 kan de bevoegde directeur-generaal of het daartoe gemachtigd afdelingshoofd, de standplaats - wijzigen; - vaststellen, wanneer ze om dienstredenen niet samenvalt met de gemeente waar de centrale administratie of de buitendienst gevestigd is. § 3. Voor de ambtenaren van rang A2 en hoger wordt deze bevoegdheid uitgeoefend door de secretaris-generaal. »
Art. 2.In artikel V 15, §§ 2, 3 en 4, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse regering van 14 april 2000, worden de woorden « en standplaatsbepaling » telkens geschrapt.
Art. 3.In deel XIII, titel 4 « Vergoedingen » van hetzelfde besluit wordt een hoofdstuk 4ter ingevoegd dat luidt als volgt : « Hoofdstuk 4ter . Reis- en hotelkosten en maaltijdvergoeding voor dienstreizen Afdeling 1 - Algemene bepalingen
Art. XIII 120quinquies . Dit hoofdstuk is niet van toepassing op de loodsen voor de prestaties die recht geven op de vergoeding vermeld in artikel XIII 120bis of het scheepspersoneel voor de prestaties die recht geven op zeegeld vermeld in artikel XIII 106sexiesdecies .
Art. XIII 120sexies.- Reiskosten en maaltijdvergoeding worden slechts vergoed voor dienstreizen, gemaakt op kosten van de ambtenaar. De kosten die de ambtenaar heeft gehad worden terugbetaald, onder de bij dit hoofdstuk en de bijlagen bepaalde grenzen.
Art. XIII 120septies. - Het afdelingshoofd beslist welk vervoermiddel functioneel en financieel het meest verantwoord is. Afdeling 2 - Reiskosten
Onderafdeling 1.- Gebruik van privé-voertuigen Art. XIII 120octies. § 1. De ambtenaar die voor dienstreizen gebruik maakt van zijn eigen voertuig, zoals hierna vermeld, heeft per afgelegde kilometer recht op een overeenkomstige vergoeding van : - auto, motorfiets en bromfiets : 0,2636 EUR/km - fiets : 0,15 EUR/km op basis van een kostenstaat voor reis- en maaltijdvergoeding.
In voorkomend geval heeft hij recht op de terugbetaling van parkeerkosten. § 2. In geval van carpooling wordt voor de bestuurder de vergoeding verhoogd met de helft. De personeelsleden die meereizen hebben geen recht op km-vergoeding. § 3. Indien de ambtenaar een reizende functie uitoefent kan hem voor het gebruik van zijn privé-voertuig een forfaitaire vergoeding worden betaald overeenkomstig bijlage XIX. In dit geval dient hij geen kostenstaat in. De reizende functies worden gedefinieerd door de departementale directieraad.
Voor het bepalen van deze reizende functies, worden gemiddeld 3 000 km en 60 dienstreizen per jaar als minimum gesteld. § 4. De bedragen voor het gebruik van eigen auto, motorfiets of bromfiets, vermeld in §§ 1 en 2, en de bedragen vermeld in bijlage XIX worden elk jaar op 1 juli herzien door de Vlaamse minister bevoegd voor Ambtenarenzaken in functie van de evolutie van de criteria zoals bepaald in de federale regeling inzake reiskosten.
Art. 120novies.§ 1. Wanneer de ambtenaar verplicht is hetzij zijn eigen autovoertuig, hetzij zijn eigen motorfiets, hetzij zijn eigen bromfiets te gebruiken voor een dienstreis, wordt de verplaatsing van de woonplaats naar de standplaats vergoed aan de helft van de kilometervergoeding. § 2. Wanneer de kortste afstand van de woonplaats naar de plaats waarheen de ambtenaar zich moet begeven niet over de administratieve standplaats loopt dan wordt de ambtenaar volledig vergoed vanaf de woonplaats. § 3. De ringen rond een agglomeratie worden beschouwd als behorend tot die agglomeratie.
Onderafdeling 2 - Gebruik van andere voertuigen dan privé-voertuigen.
Art. XIII 120decies . De door de ambtenaar werkelijk gemaakte kosten voor een dienstreis per vliegtuig of met het openbaar vervoer worden integraal vergoed.
Art. XIII 120undecies. De ambtenaar die een dienstreis maakt per spoor reist eerste klasse. Afdeling 3. - Hotelkosten en maaltijdvergoeding
Onderafdeling 1 - Eendagsreizen Art. XIII 120duodecies. § 1. De vergoeding voor middagmaal wordt slechts uitbetaald voor dienstreizen die in het totaal minstens zes uur duren. § 2. Indien de ambtenaar een reizende functie uitoefent kan hem voor de vergoeding voor middagmaal een forfaitaire vergoeding worden betaald overeenkomstig bijlage XX. In dit geval dient hij geen kostenstaat in. De reizende functies worden gedefinieerd door de departementale directieraad.
Voor het bepalen van deze reizende functies houdt de directieraad rekening met de minima bepaald in artikel XIII 120octies , § 3. § 3. De vergoeding voor avondmaal wordt slechts uitbetaald voor dienstreizen, die in het totaal minstens zes uur duren en beginnen om of na 14 uur. § 4. Elke periode van zes uur op een dienstboot geeft recht op een maaltijdvergoeding. § 5. De middagmaal- en avondmaalvergoeding worden slechts gecumuleerd voor dienstreizen die minstens 12 uur duren. § 6. Er wordt geen maaltijdvergoeding toegekend voor dienstreizen binnen een straal van 25 km vanaf de standplaats of woonplaats wanneer de verplaatsing met een motorvoertuig gedaan wordt of binnen een straal van 5 km in het andere geval. Onder motorvoertuig wordt verstaan een auto, een motorfiets of een bromfiets. Indien een ambtenaar om dienstredenen verplicht wordt om gedurende een bepaalde periode een maaltijd te nemen in een restaurant waar de kostprijs in ruime mate hoger ligt dan in een restaurant van het ministerie van de Vlaamse Gemeenschap, kan de Vlaamse minister bevoegd voor Ambtenarenzaken hem op deze bepaling een tijdelijke afwijking toestaan en toch een maaltijdvergoeding toekennen. § 7. Wanneer de reis op zijn kosten gebeurt heeft de ambtenaar die een eendagsreis maakt met overnachting maximaal recht tot terugbetaling van kamer en ontbijt volgens de bedragen vermeld in de omzendbrief reis- en maaltijdvergoeding. § 8. De vergoeding bedoeld in §§ 1, 3 en 4 bedraagt 9,5 EUR (100 %) en volgt de evolutie van het gezondheidsindexcijfer, overeenkomstig artikel XIII 23. De vergoeding bedoeld in §§ 1, 3 en 4 wordt betaald na het indienen van een kostenstaat.
Onderafdeling 2 - Meerdaagse reizen Art. XIII 120terdecies . De ambtenaar die een meerdaagse dienstreis met overnachting maakt op zijn kosten, heeft maximaal recht tot terugbetaling van kamer en ontbijt volgens de bedragen vermeld in de omzendbrief reis- en maaltijdvergoeding.
Zowel voor middagmaal als voor avondmaal ontvangt hij telkens 17,5 EUR (100 %).
Dit bedrag volgt de evolutie van het gezondheidsindexcijfer overeenkomstig artikel XIII 23.
Art. 4.Aan artikel XIII 156 van hetzelfde besluit wordt volgende opsomming toegevoegd : - het koninklijk besluit van 18 januari 1965 houdende algemene regeling inzake reiskosten, gewijzigd bij de wet van 22 juli 1993 en bij de koninklijke besluiten van 17 maart 1995, van 24 april 1997, van 26 mei 1999 en van 20 juli 2000; - het koninklijk besluit van 24 december 1964 houdende tot vaststelling van de vergoedingen wegens verblijfkosten toegekend aan de leden van het personeel der ministeries, gewijzigd bij de wet van 22 juli 1993 en bij de koninklijke besluiten van 14 december 1970, 4 december 1990, 4 maart 1993, 17 maart 1995 en 20 juli 2000; - het ministerieel besluit van 17 december 1968 waarbij een rondreisvergoeding wordt toegekend aan sommige ambtenaren en beambten die reizende functies uitoefenen; - het ministerieel besluit van 3 oktober 1973 tot regeling van de vergoeding voor verplaatsingen van sommige personeelsleden van het Bestuur van het Zeewezen en van de Binnenvaart op de Schelde binnen de Antwerpse agglomeratie; - het ministerieel besluit van 10 oktober 1973 waarbij een vergoeding wegens verblijfkosten wordt toegekend aan de personeelsleden van het ministerie van Openbare Werken, belast met opdrachten op de Schelde; - het ministerieel besluit van 23 maart 1976 houdende toekenning van een forfaitaire dagelijkse vergoeding wegens verblijfkosten aan de personeelsleden van het ministerie van Openbare werken die binnen de agglomeraties opdrachten vervullen; - het ministerieel besluit van 11 juli 1967 tot vaststelling van een kilometervergoeding voor de personeelsleden die voor hun dienstreizen gebruik maken van een ander vervoermiddel dan een auto; - het ministerieel besluit van 22 april 1965 tot vaststelling van een kilometervergoeding voor de personeelsleden die voor hun dienstreizen gebruik maken van een ander vervoermiddel dan een auto; - het ministerieel besluit van 24 maart 1965 tot toekenning van een rondreisvergoeding aan ambtenaren en beambten van het ministerie van tewerkstelling en arbeid die uitsluitend reizende functies uitoefenen; - het ministerieel besluit van 9 juni 1964 houdende vergoeding voor verblijfkosten aan de ambtenaren en beambten die in de Brusselse agglomeratie of in de omschrijving van hun administratieve standplaats met controleopdrachten zijn belast; - het ministerieel besluit van 19 november 1973 tot vaststelling voor de personeelsleden van het Ministerie van financiën van sommige vergoedingen wegens reis- en verblijfkosten, gewijzigd bij de ministeriële besluiten van 18 februari 1975 en 18 maart 1975; - het ministerieel besluit van 23 juni 1971 tot vaststelling van het bedrag van de forfaitaire vergoeding toegekend aan de reizende personeelsleden van de Economische Algemene Inspectie; - het koninklijk besluit van 13 januari 1980 houdende toekenning van een forfaitaire dagelijkse vergoeding wegens verblijfkosten aan de personeelsleden van het Wegenfonds die binnen de agglomeraties opdrachten vervullen; - het ministerieel besluit van 18 oktober 1984 houdende toekenning van een forfaitaire vergoeding wegens verblijfkosten aan de muskusratvangers van de Dienst voor Plantenbescherming; - het ministerieel besluit van 4 september 1991 tot toekenning van een forfaitaire vergoeding wegens verblijfkosten aan zekere personeelsleden van het ministerie van Sociale Voorzorg; - het koninklijk besluit van 1 februari 1991 tot toekenning van een forfaitaire vergoeding wegens verblijfkosten aan het controlepersoneel van de Nationale Dienst voor Afzet van Land - en Tuinbouwprodukten; - het ministerieel besluit van 3 november 1965 tot vaststelling van een kilometervergoeding voor diegenen die voor hun dienstverplaatsingen een hun toebehorend ander vervoermiddel dan een wagen gebruiken;
Art. 5.§ 1. De forfaitaire vergoedingen bedoeld respectievelijk in artikel XIII 120octies , § 3 en artikel 120duodecies , § 2 en waarvan de bedragen opgenomen zijn in als bijlage Ia en IIa bij dit besluit, gelden vanaf 1 januari 2002. Deze bijlagen worden bij het Vlaams personeelsstatuut van 24 november 1993 ingevoegd als bijlage XIXa en XXa. § 2. Tot 31 december 2001 blijven de bedragen van bijlagen Ib en IIb bij dit besluit geldig. Deze bijlagen worden bij het Vlaams personeelsstatuut van 24 november 1993 ingevoegd als bijlage XIXb en XXb.
Art. 6.§ 1. De bedragen die in dit besluit in euro zijn vermeld in de artikelen opgesomd in de hiernavolgende kolom 2, worden vanaf 1 september 2001 tot 31 december 2001 vervangen door de bedragen in Belgische frank vermeld in de hiernavolgende kolom 4.
Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld § 2. In afwijking van § 1 wordt voor niveau B, C, D en E het bedrag van 9,5 euro (100 %) voor een maaltijdvergoeding (eendagsreis) reeds vanaf 1 juli 2001 tot 31 december 2001 vervangen door 375 BEF (100 %). § 3. Het bedrag van de kilometervergoeding, vermeld in artikel XIII 120octies wordt vanaf 1 juli 2001 tot 31 december 2001 vervangen door 10,63 bef/km.
Art. 7.De artikelen XIII 112, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse regering van 14 april 2000, en XIII 150, §§ 1, 2, vervangen bij het besluit van de Vlaamse regering van 14 april 2000, en 3 van hetzelfde besluit worden opgeheven.
Art. 8.Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 september 2001, uitgezonderd voor : - de kilometervergoeding voor de dienstverplaatsing met de auto, motorfiets of bromfiets, zoals vermeld in artikel 5, § 2; - de maaltijdvergoeding zoals vermeld in artikel XIII 120duodecies wat de niveaus B, C, D en E betreft; die uitwerking heeft met ingang van 1 juli 2001.
Brussel, 8 maart 2002.
De minister-president van de Vlaamse regering, P. DEWAEL De Vlaamse minister van Binnenlandse Aangelegenheden, Ambtenarenzaken en Buitenlands Beleid, P. VAN GREMBERGEN
BIJLAGE Ia (EUR) (=Bijlage XIXa VPS) FORFAITARISERING KM-VERGOEDING (geldig vanaf 1 januari 2002) Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Gezien om te worden gevoegd bij het besluit van de Vlaamse regering tot wijziging van het Vlaams personeelsstatuut van 24 november 1993 inzake de reis-en maaltijdvergoeding, De minister-president van de Vlaamse regering, P. DEWAEL De Vlaamse minister van Binnenlandse Aangelegenheden, Ambtenarenzaken en Buitenlands Beleid, P. VAN GREMBERGEN
BIJLAGE Ib (=Xb stambesluit VOI van 30 juni 2000) FORFAITATRISERING KM-VERGOEDING (in BEF) (geldig tot 31 december 2001) Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Gezien om te worden gevoegd bij het besluit van de Vlaamse regering tot wijziging van het Vlaams personeelsstatuut van 24 november 1993 inzake de reis- en maaltijdvergoeding, De minister-president van de Vlaamse regering, P. DEWAEL De Vlaamse minister van Binnenlandse Aangelegenheden, Ambtenarenzaken en Buitenlands Beleid, P. VAN GREMBERGEN
BIJLAGE IIa (EUR) (= bijlage XXa VPS) FORFAITARISERING MIDDAGMAALVERGOEDING (geldig vanaf 1 januari 2002) Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Gezien om te worden gevoegd bij het besluit van de Vlaamse regering tot wijziging van het Vlaams personeelsstatuut van 24 november 1993 inzake de reis- en maaltijdvergoeding, De minister-president van de Vlaamse regering, P. DEWAEL De Vlaamse minister van Binnenlandse Aangelegenheden, Ambtenarenzaken en Buitenlands Beleid, P. VAN GREMBERGEN
BIJLAGE IIb (BEF) (= bijlage XXb VPS) FORFAITARISERING MIDDAGMAALVERGOEDING (geldig tot 31 december 2001) Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Gezien om te worden gevoegd bij het besluit van de Vlaamse regering tot wijziging van het Vlaams personeelsstatuut van 24 november 1993 inzake de reis- en maaltijdvergoeding, De minister-president van de Vlaamse regering, P. DEWAEL De Vlaamse minister van Binnenlandse Aangelegenheden, Ambtenarenzaken en Buitenlands Beleid, P. VAN GREMBERGEN