gepubliceerd op 28 juli 2011
Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 27 maart 2009 houdende de agentschapspecifieke regeling van de rechtspositie van het personeel van het publiekrechtelijk vormgegeven extern verzelfstandigde agentschap Waterwegen en Zeekanaal, naamloze vennootschap van publiek recht, wat betreft de toelage binnenvaartbegeleider en de toelage buffer
8 JULI 2011. - Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 27 maart 2009Relevante gevonden documenten type besluit van de vlaamse regering prom. 27/03/2009 pub. 30/04/2009 numac 2009035309 bron vlaamse overheid Besluit van de Vlaamse Regering houdende de agentschapspecifieke regeling van de rechtspositie van het personeel van het publiekrechtelijk vormgegeven extern verzelfstandigde agentschap Waterwegen en Zeekanaal, naamloze vennootschap van publiek recht sluiten houdende de agentschapspecifieke regeling van de rechtspositie van het personeel van het publiekrechtelijk vormgegeven extern verzelfstandigde agentschap Waterwegen en Zeekanaal, naamloze vennootschap van publiek recht, wat betreft de toelage binnenvaartbegeleider en de toelage buffer
De Vlaamse Regering, Gelet op het decreet van 4 mei 1994 betreffende het publiekrechtelijk vormgegeven extern verzelfstandigde agentschap Waterwegen en Zeekanaal, naamloze vennootschap van publiek recht, artikelen 3 en 57, gewijzigd bij de decreten van 7 juli 1998 en 2 april 2004;
Gelet op het kaderdecreet Bestuurlijk Beleid van 18 juli 2003, artikel 5;
Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 27 maart 2009Relevante gevonden documenten type besluit van de vlaamse regering prom. 27/03/2009 pub. 30/04/2009 numac 2009035309 bron vlaamse overheid Besluit van de Vlaamse Regering houdende de agentschapspecifieke regeling van de rechtspositie van het personeel van het publiekrechtelijk vormgegeven extern verzelfstandigde agentschap Waterwegen en Zeekanaal, naamloze vennootschap van publiek recht sluiten houdende de agentschapspecifieke regeling van de rechtspositie van het personeel van het publiekrechtelijk vormgegeven extern verzelfstandigd agentschap Waterwegen en Zeekanaal, naamloze vennootschap van publiek recht;
Gelet op het advies van de Raad van Bestuur, gegeven op 17 januari 2011.
Gelet op het akkoord van de Vlaamse minister, bevoegd voor het algemeen beleid inzake personeel en organisatieontwikkeling, gegeven op 22 juli 2010;
Gelet op het akkoord van de Vlaamse minister, bevoegd voor de begroting, gegeven op 20 juli 2010;.
Gelet op protocol nr. 292.946 van 25 oktober en 8 november 2010 van het Sectorcomité XVIII Vlaamse Gemeenschap en Vlaams Gewest;
Gelet op advies 49.113/3 van de Raad van State, gegeven op 18 januari 2011, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;
Op voorstel van de Vlaamse minister van Mobiliteit en Openbare Werken;
Na beraadslaging, Besluit :
Artikel 1.In titel III van het besluit van de Vlaamse Regering van 27 maart 2009Relevante gevonden documenten type besluit van de vlaamse regering prom. 27/03/2009 pub. 30/04/2009 numac 2009035309 bron vlaamse overheid Besluit van de Vlaamse Regering houdende de agentschapspecifieke regeling van de rechtspositie van het personeel van het publiekrechtelijk vormgegeven extern verzelfstandigde agentschap Waterwegen en Zeekanaal, naamloze vennootschap van publiek recht sluiten houdende de agentschapspecifieke regeling van de rechtspositie van het personeel van het publiekrechtelijk vormgegeven extern verzelfstandigde agentschap Waterwegen en Zeekanaal, naamloze vennootschap van publiek recht, wordt het opschrift van hoofdstuk 5 vervangen door wat volgt : « HOOFDSTUK 5. - Toelage voor de bediening van een kunstwerk, toelage voor de schermbediening, toelage binnenvaartbegeleider en toelage buffer. »
Art. 2.In artikel 14 van het besluit van de Vlaamse Regering van 27 maart 2009Relevante gevonden documenten type besluit van de vlaamse regering prom. 27/03/2009 pub. 30/04/2009 numac 2009035309 bron vlaamse overheid Besluit van de Vlaamse Regering houdende de agentschapspecifieke regeling van de rechtspositie van het personeel van het publiekrechtelijk vormgegeven extern verzelfstandigde agentschap Waterwegen en Zeekanaal, naamloze vennootschap van publiek recht sluiten houdende de agentschapspecifieke regeling van de rechtspositie van het personeel van het publiekrechtelijk vormgegeven extern verzelfstandigd agentschap Waterwegen en Zeekanaal, naamloze vennootschap van publiek recht, wordt paragraaf 1 vervangen door wat volgt : « § 1. Een jaarlijkse toelage van 195 euro (100 %) voor de bediening van een beweegbaar kunstwerk wordt toegekend aan de personeelsleden met de functie van binnenvaartbegeleider en aan de personeelsleden met de functie van pompbedienaar. »
Art. 3.In titel III, hoofdstuk 5, van hetzelfde besluit worden een artikelen 14/1 en 14/2 ingevoegd, die luiden als volgt : «
Art. 14/1.Een maandelijkse toelage van 135 euro (100 %) voor de bediening van een beweegbaar kunstwerk, hierna de toelage binnenvaartbegeleider te noemen, wordt toegekend aan het personeelslid dat de functie van binnenvaartbegeleider uitoefent.
In de toelage binnenvaartbegeleider is een forfaitair aantal uren vervat voor de beschikbaarheid buiten de diensturen ten belope van 500 uren per jaar. Extra uren worden vergoed tegen een uurtarief van 0,3571 euro (100 %). Het aantal extra uren wordt beperkt tot maximaal 500 per jaar, zodat het totale aantal uren per binnenvaartbegeleider voor de beschikbaarheid buiten de diensturen begrensd wordt op 1 000 uren per jaar. Het aantal uren beschikbaarheid buiten de diensturen per shift bedraagt vier uur, namelijk twee uur vóór en twee uur na het beginuur van de shift.
Art. 14/2.De toelage, vermeld in artikel 14/1, kan niet gecumuleerd worden met de volgende toelagen : 1° de toelage voor het innen van scheepvaartrechten, vermeld in artikelen 9 tot en met 11;2° de toelage voor gevaarlijke, ongezonde of hinderlijke werken, vermeld in artikel 12;3° de toelage voor het vervangen van de sluiswachter, vermeld in artikel 13;4° de toelage voor de bediening van een kunstwerk, vermeld in artikel 14, § 1;5° de toelage voor schermbediening, vermeld in artikel 14, § 2;6° de toelage voor vrije woonst of vervangende toelage, vermeld in artikelen VII 56 en VII 57 van het Vlaams personeelsstatuut van 13 januari 2006;7° de permanentietoelage, vermeld in artikel VII 42 van het Vlaams personeelsstatuut van 13 januari 2006;8° de toelage voor rekenplichtigen en kastoelage, vermeld in artikel VII 48 van het Vlaams personeelsstatuut van 13 januari 2006.»
Art. 4.In titel III, hoofdstuk 5 wordt tevens een artikel 14/3 ingevoegd, dat luidt als volgt : «
Art. 14/3.Een maandelijkse toelage van 50 euro (100 %), hierna de toelage buffer te noemen, wordt toegekend aan het personeelslid dat de functie van binnenvaartbegeleider met bufferfunctie uitoefent. »
Art. 5.In titel III, hoofdstuk 5, artikel 14/3 wordt tevens een tweede lid ingevoegd, dat luidt als volgt : « § 2. De toelage buffer is cumuleerbaar met de toelage, vermeld in artikel 14/1. »
Art. 6.In titel III, hoofdstuk 5 wordt tevens een artikel 14/4 ingevoegd, dat luidt als volgt : «
Art. 14/4.De toelagen, vermeld in artikelen 14/1 en 14/3, zijn niet verschuldigd ingeval er geen salaris wordt uitbetaald of bij een afwezigheid die langer dan vijfendertig werkdagen duurt.
De toelagen, vermeld in artikelen 14/1 en 14/3, worden maandelijks na de vervallen termijn naar rata van de prestaties betaald. »
Art. 7.In titel IV van hetzelfde besluit worden een artikelen 28/1 en 28/2 ingevoegd, die luiden als volgt : «
Art. 28/1.Op de toelage, vermeld in artikel 14/1, zijn de volgende uitzonderingsgevallen en bijbehorende overgangsbepalingen onbeperkt in tijd van toepassing, behoudens de personeelsleden die ressorteren onder punt 1° en 2°, a), waarvoor een overgangsperiode van drie jaar voorzien is : 1° voor de binnenvaartbegeleiders die tot 31 december van het jaar van het in voege treden van dit artikel, worden aangeworven : de personeelsleden die aangeworven worden voor de functie van binnenvaartbegeleider, ontvangen gedurende deze periode een maandelijks forfaitair bedrag van 80 euro (100 %).Vanaf elk volgend kalenderjaar zal het toepasselijk verminderde forfaitaire bedrag worden opgetrokken naar het eerstvolgend hogere forfaitaire bedrag, namelijk eerst naar 110 euro en vervolgens naar 135 euro. 2° voor de binnenvaartbegeleiders waarbij het berekende brutojaarbedrag met toepassing van het forfaitaire bedrag van 135 euro/maand hoger is dan het samengestelde brutojaarbedrag van de in het referentiejaar uitgekeerde toelagen, vermeld in artikel 14/2 : a) de binnenvaartbegeleiders die niet over een dienstwoning beschikken en die door de toepassing van artikel 14/1, eerste lid, erop vooruit gaan ten opzichte van hun situatie daarvoor, krijgen tot 31 december van het jaar van het in voege treden van dit artikel, naargelang van het geval het forfaitaire bedrag van 135 euro/maand of een gereduceerd forfaitair bedrag van 45, 80 of 110 euro/maand (100 %).Het forfaitaire bedrag gedurende deze periode zal op basis van het onderstaande getrapte systeem op individuele basis worden bepaald : 1) als het verschil tussen het berekende brutojaarbedrag met toepassing van het forfaitaire bedrag van 135 euro en het samengestelde brutojaarbedrag van de in het referentiejaar uitgekeerde toelagen, vermeld in artikel 14/2, kleiner is dan 500 euro, zal het forfaitair bedrag van 135 euro gelden;2) als het verschil tussen het berekende brutojaarbedrag met toepassing van het forfaitaire bedrag van 135 euro en het samengestelde brutojaarbedrag van de in het referentiejaar uitgekeerde toelagen, vermeld in artikel 14/2, groter is dan 500 euro, zal een gereduceerd forfaitair bedrag van 110 euro gelden;3) als bij de toepassing van het gereduceerde forfaitaire bedrag van 110 euro het verschil met het samengestelde brutojaarbedrag van de in het referentiejaar uitgekeerde toelagen, vermeld in artikel 14/2, nog steeds groter is dan 500 euro, zal een gereduceerd forfaitair bedrag van 80 euro gelden;4) als bij de toepassing van het gereduceerde forfaitaire bedrag van 80 euro het verschil met het samengestelde brutojaarbedrag van de in het referentiejaar uitgekeerde toelagen, vermeld in artikel 14/2, nog steeds groter is dan 500 euro, zal een gereduceerd forfaitair bedrag van 45 euro gelden.b) de binnenvaartbegeleiders die over een dienstwoning beschikken en daarnaast nog een of meer toelagen ontvangen zoals die vermeld in artikel 14/2, ontvangen een gereduceerd forfaitair bedrag van 20 euro of 45 euro (100 %).Het te hanteren gereduceerde forfaitaire bedrag zal per personeelslid bepaald worden door na te gaan welk forfaitair bedrag het kleinst mogelijk geldelijk verschil oplevert met het totale maandelijkse brutobedrag van de andere ontvangen toelagen, vermeld in artikel 14/2. c) de binnenvaartbegeleiders die over een dienstwoning beschikken en daarvoor geen prestaties van passieve bewaking of een andere tegenprestatie meer verrichten, ontvangen geen toelage binnenvaartbegeleider.Voor die groep van binnenvaartbegeleiders geldt tevens de overgangsbepaling, vermeld in artikel 28/2. 3° voor de binnenvaartbegeleiders waarbij het berekende brutojaarbedrag met toepassing van het forfaitaire bedrag van 135 euro/maand lager is dan het samengestelde brutojaarbedrag van de in het referentiejaar uitgekeerde toelagen, vermeld in artikel 14/2 : de werkgever vraagt de desbetreffende personeelsleden schriftelijk te verzoeken tot behoud van de oude toelagen die vervat zijn in de toelage binnenvaartbegeleider, vermeld in artikel 14/2.Als ze geen schriftelijk verzoek indienen, vallen die personeelsleden onmiddellijk en automatisch terug op het maandelijkse forfaitaire bedrag van 135 euro (100 %). In de maand januari van elk nieuw kalenderjaar kunnen de betrokken personeelsleden een wijziging naar het forfaitaire systeem aanvragen. Die overgang gaat in op de maand die volgt op de aanvraag en is onherroepelijk.
De desbetreffende personeelsleden verliezen het recht, vermeld in het eerste lid, bij een verhoging van graad, behoudens het geval waarin ze bij een bevordering er toch financieel op achteruit zouden gaan, en bij een wijziging van standplaats op verzoek van de betrokkene zelf.
Art. 28/2.Het beschikbaar stellen van dienstwoningen wordt geleidelijk afgebouwd door toepassing van de onderstaande regels : 1° de personeelsleden die geen prestaties voor passieve bewaking of geen andere tegenprestatie voor het ter beschikking krijgen van een woning meer verrichten, kunnen gedurende vijf jaar na het beëindigen van de vereiste prestatie, de woning blijven behouden, maar ontvangen tijdens deze overgangsperiode geen toelage binnenvaartbegeleider, noch een gereduceerde toelage binnenvaartbegeleider;2° bij mutatie op eigen verzoek vervalt het recht op een dienstwoning;3° bij bevordering tot D3 vervalt het recht op een dienstwoning, behoudens het geval waarin de functiebeschrijving de taak van passieve bewaking omvat;4° nadat het recht op een dienstwoning vervallen is, kan de bewoner een voorkeurrecht verkrijgen voor het in huur of pacht nemen van de woning tegen een marktconform tarief.»
Art. 8.Dit besluit heeft uitwerking met ingang van.1 januari 2011 met uitzondering van artikel 4 dat uitwerking heeft met ingang van 1 januari 2010.
Art. 9.De Vlaamse minister, bevoegd voor de openbare werken, is belast met de uitvoering van dit besluit.
Brussel, 8 juli 2011.
De minister-president van de Vlaamse Regering, K. PEETERS De Vlaamse minister van Mobiliteit en Openbare Werken, H. CREVITS