gepubliceerd op 16 maart 2016
Besluit van de Vlaamse Regering tot erkenning van de beroepskwalificatie technicus industriële automatisering
8 JANUARI 2016. - Besluit van de Vlaamse Regering tot erkenning van de beroepskwalificatie technicus industriële automatisering
De Vlaamse Regering, Gelet op het
decreet van 30 april 2009Relevante gevonden documenten
type
decreet
prom.
30/04/2009
pub.
16/07/2009
numac
2009035656
bron
vlaamse overheid
Decreet betreffende de kwalificatiestructuur
sluiten betreffende de kwalificatiestructuur, artikel 12, vervangen bij het decreet van 1 juli 2011;
Gelet op het erkenningsadvies van het Agentschap voor Hoger Onderwijs, Volwassenenonderwijs, Kwalificaties en Studietoelagen, gegeven op 28 augustus 2015;
Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 17 december 2015;
Op voorstel van de Vlaamse minister van Onderwijs en de Vlaamse minister van Werk, Economie, Innovatie en Sport;
Na beraadslaging, Besluit :
Artikel 1.De beroepskwalificatie van technicus industriële automatisering, ingeschaald op niveau 4 van de Vlaamse kwalificatiestructuur, wordt erkend. De beschrijving opgenomen in de bijlage die bij dit besluit is gevoegd, omvat de definitie en de bijbehorende competenties.
Art. 2.De Vlaamse minister, bevoegd voor het onderwijs, en de Vlaamse minister, bevoegd voor het tewerkstellingsbeleid, zijn, ieder wat hem of haar betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.
Brussel, 8 januari 2016.
De minister-president van de Vlaamse Regering, G. BOURGEOIS De Vlaamse minister van Onderwijs, H. CREVITS De Vlaamse minister van Werk, Economie, Innovatie en Sport, Ph. MUYTERS
Bijlage Beschrijving van de beroepskwalificatie van Technicus industriële automatisering (0207) als vermeld in artikel 1 1. GLOBAAL a.Titel Technicus industriële automatisering b. Definitie `Realiseert en behoudt de werking van processor gestuurde productie- en proceslijnen en/of producten teneinde te voldoen aan de vooropgestelde specificaties en de continuïteit van de installatie te verzekeren' c.Niveau 4 d. Jaartal 2015 2.COMPETENTIES 2.1. Opsomming competenties BASISACTIVITEITEN Algemeen - Werkt in teamverband (co 01668) - Communiceert effectief en efficiënt - Wisselt informatie uit met collega's en leidinggevende - Rapporteert aan leidinggevenden - Draagt de werkzaamheden over aan de volgende ploeg - Werkt efficiënt samen met collega's - Volgt aanwijzingen van leidinggevende op - Leeft veiligheids- en milieunormen na (I131001 Id6203-c) - Beoordeelt risico's met het oog op het nemen van de nodige voorzorgsmaatregelen - Gebruikt gepaste persoonlijke beschermingsmiddelen - Sorteert afval gescheiden - Intervenieert rekening houdend met situationele of de onderhoudshistoriek (I130201 Id11950-c/12849-c, I130901 Id12838-c, I131001 Id13042-c/17981-c) - Zoekt naar het probleem of de storing - Organiseert een grondige dataverzameling door bevraging, het raadplegen van technische bronnen of door metingen - Schat de omvang en de duur van de interventie in - Gaat na of alle werkzaamheden conform de technische plannen en afspraken uitgevoerd kunnen worden - Overlegt met de leidinggevende, gebruikers en andere betrokkenen - Legt de werkvolgorde vast van zijn eigen werk - Bepaalt de werkvolgorde voor de gegeven opdracht rekening houdend met de voorschriften van het bedrijf en de constructeur - Informeert gebruikers en betrokken verantwoordelijken met het oog op het correct gebruik van de machine en of installatie en het voorkomen van storingen technische bronnen: controlelijst, onderhoudsschema's handleidingen, schema's, Piping and Instrumentation Diagram, logboeken - Vult opvolgdocumenten van de werkzaamheden in en wisselt informatie uit met de betrokkenen (I130201 Id17315-c, I130901 Id17315-c, I131001 Id17315-c) - Gebruikt onderhoudspecifieke beheersoftware (machine- en dienstgebonden) - Houdt gegevens bij over het verloop van de werkzaamheden - Houdt gegevens bij over de aard van de storing, afwijking, het tijdstip en de oplossing - Houdt gegevens bij over het gebruik van materiaal - Wisselt informatie uit met collega's en leidinggevende - Gebruikt kantoorsoftware (tekstverwerking, rekenblad, ...) - Raadpleegt vaktechnische informatie (co 01604) - Raadpleegt handleidingen en lijsten van wisselstukken van de fabrikant Preventief onderhoud - Controleert de werking van het materiaal, de instrumentengegevens (druk, debiet, temperatuur, ...) en de kritieke slijtagepunten, ... (I131001 Id1962-c) - Raadpleegt technische bronnen - Gebruikt zintuigen om afwijkingen in de werking en staat van de machine op te sporen - Gebruikt kalibratie- en meetinstrumenten en diagnoseapparatuur om storingen te detecteren (signalen opmeten, ...) - Controleert de werking van de geautomatiseerde installatie, instrumentengegevens en configuratieparameters - Onderhoudt de instrumentatie van de machine of installatie preventief (I130201 Id18132-c, I131001 Id7189-c) - Houdt zich aan het onderhoudsplan en -richtlijnen - Stelt indien nodig de machine of installatie veilig en beveiligt ze tegen ongecontroleerd herinschakelen - Gebruikt handgereedschap en draagbaar elektrisch gereedschap - Voert preventieve onderhoudsacties uit - Merkt de nood aan curatief onderhoud op - Sorteert afval en voert het af volgens de richtlijnen Correctief onderhoud - Lokaliseert en diagnosticeert een defect of storing (I130901 Id14732-c) - Raadpleegt technische bronnen - Stelt indien nodig de machine of installatie veilig en beveiligt ze tegen ongecontroleerd herinschakelen - Controleert de installatie visueel en auditief en beoordeelt de staat van onderdelen - Gebruikt software om defecten op te sporen en interpreteert foutcodes op displays van deelsystemen - Gebruikt kalibratie- en meetinstrumenten en diagnoseapparatuur om problemen op te sporen - Gebruikt signaalprotocols - Raadpleegt foutmeldingen op sturingen en regelingen (PLC,DCS, ...) - Lokaliseert de storing PLC: Een programmable logic controller (PLC, programmeerbare logische eenheid) is een elektronisch apparaat met een microprocessor die op basis van de informatie op zijn diverse ingangen, zijn uitgangen aanstuurt. De PLC en de interface-software voor het debuggen en het schrijven van de software hebben een grote ontwikkeling doorgemaakt.
Nu vindt het programmeren meestal in een Windows-omgeving plaats.
DCS: Een distributed control system (DCS) is een onderdeel van een productiesysteem. Distributed control systems worden gebruikt in industriële en civieltechnische toepassingen om een proces te volgen, te sturen en te controleren. Dergelijke systemen zijn digitaal en bestaan uit meetinstrumenten met bedrading verbonden via een bus, met een multiplexer en A/D-convertors en uiteindelijk met een procescomputer met visualisatie en bediening. - Vervangt de defecte onderdelen van de sturing en stelt ze af (I130201 Id14456-c, I130901 Id5303-c) - Raadpleegt technische bronnen - Gebruikt handgereedschap en draagbaar elektrisch gereedschap - Gebruikt meetinstrumenten en kalibrators en meetstandaarden - Repareert de installatie door onderdelen van de sturing te vervangen volgens voorschrift - Sluit instrumentatie, sensoren en actuatoren aan en brengt markeringen of codes aan - Stelt parameters bij en regelt machines, installaties, instrumenten bij op basis van procedures en/of specificaties - Test de werking van de installatie in overleg met de betrokkenen - Voert voorbereidende tests uit voor het vrijgeven van de installatie (I130901 Id16772-c) - Controleert de werking van de sturing, instrumentatie, ... na herstelling - Gebruikt kalibratie en diagnoseapparatuur en meetapparatuur - Meet circuits uit - Leest foutcodes uit - Vergelijkt gemeten waarden met richtwaarden - Geeft de machine of installatie terug vrij volgens procedure - Assisteert bij het indienststellen van nieuwe installaties Adaptief onderhoud - Voert volgens procedures aanpassingen uit op controllers bij installatie en/of onderhoud (I130201 Id6361-c) - Raadpleegt, in geval van storing, in-en uitgaande signalen van een Programmable Logic Controller (PLC) - Reset een Programmable Logic Controller (PLC) indien nodig - Wijzigt instellingen volgens vaste procedures in het kader van reguliere onderhoudsactiviteiten - Maakt aansluitingen op het geautomatiseerde sturingssysteem (PLC) - Maakt back-ups van systeemparameters na het aanpassen van de instellingen (PLC) 2.2. Beschrijving competenties/activiteiten adhv de descriptorelementen 2.2.1. Kennis - Basiskennis van kwaliteitsnormen - Basiskennis van verbindingstechnieken - Basiskennis van mechanische montage en demontagetechnieken - Basiskennis van Atex-richtlijnen - Basiskennis kantoorsoftware - Basiskennis chemie - Basiskennis fysische parameters (druk, temperatuur, ...) - Basiskennis van mechanica: machineonderdelen, constructieleer, materialenleer, ... - Basiskennis van het Engels in functie van raadplegen van technische documentatie - Kennis van veiligheidsregels - Kennis van elektrische veiligheidsnormen - Kennis van elektriciteit: installaties, machines en sturingen - Kennis van meettechniek in het kader van onderhoudswerkzaamheden - Kennis van meetgereedschappen en meettechnieken voor het testen van elektronische en elektrische systemen - Kennis van visuele en auditieve kenmerken van slijtage en defecten - Kennis van diagnosetechnieken voor foutenanalyse - Kennis van pneumatica en hydraulica in kader van foutenanalyse - Kennis van hersteltechnieken - Kennis van systeem- en bedrijfsspecifieke onderhoudsinstructies - Kennis van algemene en bedrijfsspecifieke opvolgsystemen - Kennis van de werking van de machines of installaties die gebruikt worden in het bedrijf - Kennis van bedrijfsprocedures inzake veiligheid, milieu en kwaliteit - Kennis van software voor programmeerbare logische stuureenheden - Kennis van sturingen en regelsystemen voor (industriële) installaties - Kennis van regelalgoritmen (P, PI, PID, adaptieve regelingen, fuzzy logic ...) - Grondige kennis van machine- en installatieonderdelen (elektrisch, elektronisch, pneumatisch, hydraulisch) - Grondige kennis van elektrisch, pneumatisch en hydraulisch schemalezen - Grondige kennis van hulpmiddelen (gereedschappen, vervangingscomponenten, onderhouds- en reinigingsproducten ...) voor onderhoud en service ATEX staat voor de Franse benaming ATmosphères EXplosibles en wordt als synoniem gebruikt voor twee Europese richtlijnen, de ATEX 137-richtlijn en ATEX 95-richtlijn, op het gebied van explosiegevaar onder atmosferische omstandigheden. 2.2.2. Vaardigheden Cognitieve vaardigheden - Het kunnen (gescheiden) sorteren en afvoeren van afval volgens de richtlijnen - Het kunnen zoeken naar het probleem of de storing - Het kunnen organiseren van een grondige dataverzameling door bevraging, het raadplegen van technische bronnen of door metingen - Het kunnen nagaan of alle werkzaamheden conform de technische plannen en afspraken uitgevoerd kunnen worden - Het kunnen overleggen met de leidinggevende, gebruikers en andere betrokkenen - Het kunnen vastleggen van de werkvolgorde vast van zijn eigen werk - Het kunnen bepalen van de werkvolgorde van de gegeven opdracht rekening houdend met voorschriften van het bedrijf en de constructeur - Het kunnen informeren van gebruikers en operationeel verantwoordelijken met het oog op het correct gebruik van de machine en of installatie en het voorkomen van storingen - Het kunnen gebruiken van onderhoudsspecifieke beheersoftware (machine- en dienstgebonden) - Het kunnen bijhouden van gegevens over het verloop van de werkzaamheden - Het kunnen bijhouden van gegevens over de aard van de storing, afwijking, het tijdstip en de oplossing - Het kunnen bijhouden van gegevens over het gebruik van materiaal - Het kunnen uitwisselen van informatie met collega's en leidinggevende - Het kunnen rapporteren aan leidinggevenden - Het kunnen overdragen van de werkzaamheden aan de volgende ploeg - Het kunnen efficiënt samenwerken met collega's - Het kunnen effectief en efficiënt communiceren - Het kunnen opvolgen van de aanwijzingen van leidinggevende - Het kunnen gebruiken van kantoorsoftware (tekstverwerking, rekenblad, ...) - Het kunnen raadplegen van handleidingen en lijsten van wisselstukken van de fabrikant - Het kunnen raadplegen van technische bronnen - Het kunnen controleren van de werking van de geautomatiseerde installatie, instrumentengegevens en configuratieparameters - Het zich kunnen houden aan het onderhoudsplan en -richtlijnen - Het kunnen veilig stellen van de machine of installatie - Het kunnen beveiligen van de machine of installatie tegen ongecontroleerd herinschakelen - Het kunnen uitvoeren van preventieve onderhoudsacties - Het kunnen opmerken van de nood aan curatief onderhoud - Het kunnen visueel en auditief controleren van de installatie - Het kunnen beoordelen van de staat van onderdelen - Het kunnen gebruiken van software om defecten op te sporen - Het kunnen interpreteren van foutcodes op displays van deelsystemen - Het kunnen raadplegen van foutmeldingen op sturingen en regelingen (PLC, DCS, ...) - Het kunnen bijstellen van parameters en het kunnen bijregelen van machines, installaties, instrumenten op basis van procedures en/of specificaties - Het kunnen testen van de werking van de installatie in overleg met de betrokkenen - Het kunnen controleren van de werking van de sturing, instrumentatie, ... na herstelling - Het kunnen vergelijken van gemeten waarden met richtwaarden - Het kunnen terug vrijgeven van de machine of installatie volgens procedure - Het kunnen assisteren bij het indienststellen van nieuwe installaties - Het kunnen raadplegen van de in-en uitgaande signalen van een Programmable Logic Controller (PLC) in geval van storing - Het kunnen resetten van een Programmable Logic Controller (PLC) - Het kunnen wijzigen van de instellingen volgens vaste procedures in het kader van reguliere onderhoudsactiviteiten - Het kunnen maken van back-ups van systeemparameters na het aanpassen van de instellingen (PLC) Probleemoplossende vaardigheden - Het kunnen beoordelen van risico's met het oog op het nemen van de nodige voorzorgsmaatregelen - Het kunnen inschatten van de omvang en de duur van de interventie - Het kunnen gebruiken van zintuigen om afwijkingen in de werking en staat van de machine op te sporen - Het kunnen lokaliseren van de storing Motorische vaardigheden - Het kunnen gebruiken van gepaste persoonlijke beschermingsmiddelen - Het gebruiken van kalibratie- en meetinstrumenten en diagnoseapparatuur om storingen te detecteren (signalen opmeten, ...) - Het kunnen gebruiken van handgereedschap en draagbaar elektrisch gereedschap - Het kunnen gebruiken van meetstandaarden, kalibratie- en meetinstrumenten en diagnoseapparatuur - Het kunnen gebruiken van signaalprotocols - Het kunnen repareren van de installatie door onderdelen van de sturing te vervangen volgens voorschrift - Het kunnen aanbrengen van markeringen of codes - Het kunnen uitmeten van circuits - Het kunnen uitlezen van foutcodes - Het kunnen aansluiten van instrumentatie, sensoren en actuatoren - Het kunnen maken van aansluitingen op het geautomatiseerde sturingssysteem (PLC) 2.2.3. Context Omgevingscontext - De technicus industriële automatisering kan zowel tewerk gesteld worden bij een constructeur als in de onderhoudswerking van een bedrijf. - Curatieve onderhoudstaken van de technicus industriële automatisatie verlopen interactief en heuristisch. - De volgorde voor de uitvoering van de activiteiten ligt voor het preventieve onderhoud vaak vast in werkinstructies met een gestructureerd verloop. Deze zijn bepaald door voorschriften van machineconstructeurs of werden in het bedrijf zelf opgebouwd door analyse en ervaring - Onderhoudsacties omvatten soms deelprocedures die heel sterk omschreven verlopen zoals bijvoorbeeld het opvolgen van veiligheidsinstructies, procedures voor inbedrijfname, ... - De technicus industriële automatisering kan mogelijks functioneren in wachtdiensten en oproepbaar zijn buiten de werkuren bij storingen in de installatie binnen het eigen bedrijf of bij de klant. - De werkmethodes van de technicus industriële automatisering worden bepaald door algemene praktijkregels voor het omgaan met elektrische en elektronische systemen, technische dienstverlening en industrieel onderhoud. Daarnaast worden deze ook bepaald door context specifieke elementen zoals de soort machines/installaties waarop de beroepsbeoefenaar ingrijpt, kenmerken van activiteiten, bedrijfs- of sectorspecifieke gegevens, de productieplanning, reglementering, ... - De werkcontext evolueert voortdurend door innovatie in het productengamma, aanpassingen aan de -installaties, veranderingen in het proces, technische evoluties, veranderingen in de verhoudingen tussen bedrijfsinterne en uitbestede werkzaamheden. - Als technische dienstverlener wordt de beroepsbeoefenaar geconfronteerd met verschillende klanten en installatiecontexten waarbinnen technische dienstverlening moet gerealiseerd worden. - Dit beroep wordt uitgeoefend in bedrijven waar de nodige flexibiliteit belangrijk is om zich aan te passen aan wijzigingen van planning en machines. - De organisatie van de onderhoudswerking is afhankelijk van de grootte en/of de professionalisering van de werkomgeving en de verhouding tussen bedrijfsintern en uitbesteed onderhoud. - De technicus industriële automatisering moet bij de uitoefening van zijn beroep rekening houden met contractuele afspraken voor het uitbesteed onderhoud. - De technicus industriële automatisering moet bij correctieve acties kunnen omgaan met tijdsdruk en rekening houden met procedures en prioriteiten om de beschikbaarheid van de productie-installatie maximaal te houden. - Als dienstverlener moet de technicus industriële automatisering zich kunnen aanpassen aan de situatie bij en afspraken met de verschillende klanten.
Handelingscontext - De technicus industriële automatisering gaat veelal om met installaties die in werking zijn. De technicus industriële automatisering moet zich in alle fases van zijn werk bewust zijn van de gevolgen van zijn acties. Ze kunnen grote gevolgen hebben voor de veiligheid, productiviteit en kwaliteit. - De technicus industriële automatisering moet samenwerken met anderen. Hij moet duidelijk en doelgericht kunnen communiceren. - In een product-georiënteerde werkomgeving grijpt de technicus automatisering op een geplande of projectmatige manier in op de sturing van automatische systemen. - De technicus industriële automatisering kan in contact komen met gevaarlijke stoffen en situaties. De blootstelling hangt sterk af van bedrijf tot bedrijf en hangt samen met specifieke onderhoudsacties aan delen van een installatie. De blootstelling blijft in tijd meestal beperkt tot de duur van een specifieke onderhoudsactie of interventie. - Hij is verplicht om gebruik te maken van PBM's en/of CBM's om de impact van de omgevingsrisico's te neutraliseren: chemische producten, stof, vochtigheid, temperatuurschommelingen, dampen, rook, geur, lawaai, trillingen, slechte verlichting, beperkte ruimte, beschermingsmiddelen, ... . - De activiteiten van de technicus industriële automatisering zijn over het algemeen gevarieerd en niet eentonig. 2.2.4. Autonomie Is zelfstandig in - het uitvoeren van de opdracht volgens de gangbare regels van goed vakmanschap - het verzamelen van de relevante informatie - het registreren van eigen werkzaamheden Is gebonden aan - de productieplanning - de rapportage aan de hiërarchische meerdere en de interne of externe klant omtrent de werkwijze en kost van de interventie - aan schriftelijke en mondelinge communicatieprocedures, ... - werkinstructies bij het uitvoeren van preventief onderhoud - voorschriften van machineconstructeurs of van de onderhoudswerking in het bedrijf - veiligheidsprocedures bij het uitvoeren van specifieke onderhoudsacties - veiligheids- en milieuvoorschriften Doet beroep op - Doet beroep op de leidinggevende (procesingenieur, werkleider, werkvoorbereider/planner, onderhoudsingenieur ...) - voor occasioneel overleg omtrent de analyse van de interventie - voor ingrijpende en/of tijdrovende interventies aan de machine of installatie - voor keuzes van niet-originele vervangingsonderdelen - bij het voorstellen van verbeteringen aan het preventief onderhoud 2.2.5. Verantwoordelijkheid - Het werken in teamverband - Het bijdragen aan een veilige en milieuvriendelijke werkomgeving en persoonlijke bescherming - Het interveniëren rekening houdend met situationele of de onderhoudshistoriek - Het invullen van opvolgdocumenten van de werkzaamheden en het uitwisselen van informatie uit met de betrokkenen - Het raadplegen van vaktechnische informatie - Het controleren van de goede werking van het materiaal, de instrumentgegevens en de kritieke slijtagepunten - Het preventief onderhouden van de instrumentatie van de machine of installatie - Het lokaliseren en diagnosticeren van een defect of storing - Het vervangen en afstellen van de defecte onderdelen van de sturing en het afstellen ervan - Het uitvoeren van voorbereidende tests voor het vrijgeven van de installatie - Het uitvoeren volgens procedure van aanpassingen op controllers bij installatie en/of onderhoud volgens procedure 2.3. Attesten Geen attesten vereist.
Gezien om gevoegd te worden bij het besluit van de Vlaamse Regering van 8 januari 2016 tot erkenning van de beroepskwalificatie technicus industriële automatisering.
Brussel, 8 januari 2016.
De minister-president van de Vlaamse Regering, G. BOURGEOIS De Vlaamse minister van Onderwijs, H. CREVITS De Vlaamse minister van Werk, Economie, Innovatie en Sport, Ph. MUYTERS