gepubliceerd op 21 januari 2004
Besluit van de Vlaamse regering tot wijziging van het besluit van de Vlaamse regering van 24 juli 1997 tot regeling van de erkenning en de subsidiëring van de centra voor integrale gezinszorg
7 NOVEMBER 2003. - Besluit van de Vlaamse regering tot wijziging van het besluit van de Vlaamse regering van 24 juli 1997 tot regeling van de erkenning en de subsidiëring van de centra voor integrale gezinszorg
De Vlaamse Regering, Gelet op de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming van de instellingen, inzonderheid op artikel 5, § 1, II, 1°;
Gelet op het besluit van de Vlaamse regering van 24 juli 1997 tot regeling van de erkenning en de subsidiëring van de centra voor integrale gezinszorg, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse regering van 8 december 1998, 21 januari 2000, 17 juli 2000, 30 maart 2001, 10 juli 2001, 23 november 2001 en 25 oktober 2002;
Gelet op het akkoord van de Vlaamse minister, bevoegd voor de Begroting, gegeven op 23 oktober 2003;
Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, § 1, vervangen bij de wet van 4 juli 1989 en gewijzigd bij de wet van 4 augustus 1996;
Gelet op de dringende noodzakelijkheid;
Overwegende dat het dringend en noodzakelijk is om de regelgeving met betrekking tot de erkenning en de subsidiëring van de centra voor integrale gezinszorg aan te passen zodat het effect van de anciënniteitstijging en de ontwikkeling van het prijsindexcijfer in de sector kan worden opgevangen en de centra in staat worden gesteld om een hoog kwalificatieniveau van het personeel te blijven garanderen;
Op voorstel van de Vlaamse minister van Welzijn, Gezondheid en Gelijke Kansen;
Na beraadslaging, Besluit :
Artikel 1.In artikel 13bis van het besluit van de Vlaamse regering van 24 juli 1997 tot regeling van de centra voor integrale gezinszorg, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse regering van 17 juli 2000 en gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse regering van 23 november 2001 en 25 oktober 2002, wordt § 1 vervangen door wat volgt : « § 1. Om het effect van de anciënniteitstijging, namelijk de ontwikkeling van het verloop van de gemiddelde geldelijke anciënniteit die de personeelsleden jaarlijks hebben opgebouwd met ingang van 1 januari 2000, op te vangen wordt, binnen de perken van de begrotingskredieten, 75 % van de bedragen, vermeld in artikel 13, eerste lid, 1° tot en met 3°, en het volledige bedrag, vermeld in artikel 13, eerste lid, 4° en 5°, aangepast met een door de Vlaamse regering te bepalen parameter. De stijging van die anciënniteit kan niet meer dan 12 maanden per jaar bedragen.
Vanaf 1 januari 2004 wordt de parameter bepaald door de minister, bevoegd voor de Bijstand aan Personen. »
Art. 2.Aan artikel 13 bis van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse regering van 17 juli 2000 en gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse regering van 23 november 2001 en 25 oktober 2002, wordt een § 5 toegevoegd, die luidt als volgt : « § 5. Voor het jaar 2003 wordt de in § 1 vermelde parameter vastgesteld op 1,05137. »
Art. 3.In artikel 14 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse regering van 8 december 1999, worden het tweede en het derde lid vervangen door wat volgt : « De reserves, met uitzondering van het sociaal passief, worden aangewend om uitgaven te financieren die ertoe bijdragen om de opdrachten van het centrum uit te voeren, zoals geformuleerd in artikel 2 van dit besluit.
Reserves, met uitzondering van het sociaal passief, opgebouwd na 1 januari 1995, die bij het afsluiten van het boekjaar meer bedragen dan 10.006,84 euro per erkende capaciteitseenheid, worden teruggestort aan de administratie. »
Art. 4.In artikel 15, § 1, van hetzelfde besluit, vervangen bij het besluit van de Vlaamse regering van 8 december 1998, wordt het eerste lid vervangen door wat volgt : « De bedragen vermeld in artikel 13, eerste lid, 1° tot en met 5° en in artikel 14 zijn gekoppeld aan het prijsindexcijfer dat berekend en benoemd wordt voor de toepassing van artikel 2 van het koninklijk besluit van 24 december 1993 ter uitvoering van de wet van 6 januari 1989 tot vrijwaring van het concurrentievermogen. »
Art. 5.Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2003.
Art. 6.De Vlaamse minister, bevoegd voor de Bijstand aan Personen, is belast met de uitvoering van dit besluit.
Brussel, 7 november 2003.
De minister-president van de Vlaamse regering, B. SOMERS De Vlaamse minister van Welzijn, Gezondheid en Gelijke Kansen, A. BYTTEBIER