gepubliceerd op 16 augustus 2024
Besluit van de Vlaamse Regering over het vervoer van koolstofdioxide via pijpleidingen in het Vlaamse Gewest
7 JUNI 2024. - Besluit van de Vlaamse Regering over het vervoer van koolstofdioxide via pijpleidingen in het Vlaamse Gewest
Rechtsgrond(en) Dit besluit is gebaseerd op: - de bijzondere
wet van 8 augustus 1980Relevante gevonden documenten
type
wet
prom.
08/08/1980
pub.
11/12/2007
numac
2007000980
bron
federale overheidsdienst binnenlandse zaken
Bijzondere wet tot hervorming der instellingen. - Officieuze coördinatie in het Duits
sluiten tot hervorming der instellingen, artikel 20; - het
decreet van 8 mei 2009Relevante gevonden documenten
type
decreet
prom.
08/05/2009
pub.
06/07/2009
numac
2009202546
bron
vlaamse overheid
Decreet betreffende de diepe ondergrond
type
decreet
prom.
08/05/2009
pub.
07/07/2009
numac
2009035580
bron
vlaamse overheid
Decreet houdende algemene bepalingen betreffende het energiebeleid
sluiten betreffende de diepe ondergrond, artikel 59, § 4 en artikel 60, § 1; - het
decreet van 29 maart 2024Relevante gevonden documenten
type
decreet
prom.
29/03/2024
pub.
08/04/2024
numac
2024003398
bron
vlaamse overheid
Decreet houdende instemming met het samenwerkingsakkoord van 8 februari 2024 strekkende tot wijziging van het samenwerkingsakkoord van 14 juli 2021 tussen de Federale Staat, de Vlaamse Gemeenschap, de Franse Gemeenschap, de Duitstalige Gemeenschap, de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie, het Waals Gewest en de Franse Gemeenschapscommissie betreffende de verwerking van gegevens met betrekking tot het digitaal EU-COVID-certificaat, het COVID Safe Ticket, het PLF en de verwerking van persoonsgegevens van in het buitenland wonende of verblijvende werknemers en zelfstandigen die activiteiten uitvoeren in België, zoals gewijzigd door de samenwerkingsakkoorden van 27 september 2021 en van 28 oktober 2021, en tot wijziging van het opschrift en artikel 2 van het decreet van 1 oktober 2021 houdende instemming met het samenwerkingsakkoord van 26 september 2021 strekkende tot wijziging van het samenwerkingsakkoord van 14 juli 2021 tussen de Federale Staat, de Vlaamse Gemeenschap, de Franse Gemeenschap, de Duitstalige Gemeenschap, de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie, het Waalse Gewest en de Franse Gemeenschapscommissie betreffende de verwerking van gegevens met betrekking tot het digitaal EU-COVID-certificaat, het COVID Safe Ticket, het PLF en de verwerking van persoonsgegevens van in het buitenland wonende of verblijvende werknemers en zelfstandigen die activiteiten uitvoeren in België
type
decreet
prom.
29/03/2024
pub.
25/04/2024
numac
2024003725
bron
vlaamse overheid
Decreet over het vervoer van koolstofdioxide via pijpleidingen in het Vlaamse Gewest
type
decreet
prom.
29/03/2024
pub.
30/04/2024
numac
2024003982
bron
vlaamse overheid
Decreet houdende wijziging van diverse decreten over het landbouw- en visserijbeleid
type
decreet
prom.
29/03/2024
pub.
19/04/2024
numac
2024003728
bron
vlaamse overheid
Decreet tot wijziging van het decreet van 24 januari 2003 houdende bescherming van het roerend cultureel erfgoed van uitzonderlijk belang, wat betreft een recht van voorkoop voor roerend cultureel erfgoed, en het Onroerenderfgoeddecreet van 12 juli 2013, wat betreft de bescherming van topstukken die beschermd zijn door de monumentenwetgeving
sluiten over het vervoer van koolstofdioxide via pijpleidingen in het Vlaamse Gewest, artikel 11, artikel 19, artikel 26, tweede lid, artikel 29, artikel 31, § 1, artikel 39, artikel 62, artikel 64, artikel 76, artikel 81, § 2, artikel 82 en artikel 94, tweede lid.
Vormvereisten De volgende vormvereisten zijn vervuld: - De Inspectie van Financiën heeft gunstig advies verleend op 20 november 2023; - Het wetgevingstechnisch en taaladvies nr. 2023/469 werd op 24 november 2023 verkregen; - De Minaraad heeft beslist om niet in te gaan op de adviesaanvraag op 11 januari 2024; - De SERV heeft gemeld op 22 januari 2024 dat de sociale partners hebben besloten niet in te gaan op de adviesaanvraag; - De VREG heeft advies nr. ADV-2024-01 gegeven op 1 februari 2024; - De Raad van State heeft advies nr. 76.040/16 gegeven op 2 mei 2024.
Initiatiefnemer Dit besluit wordt voorgesteld door de Vlaamse minister van Justitie en Handhaving, Omgeving, Energie en Toerisme.
Na beraadslaging, DE VLAAMSE REGERING BESLUIT: TITEL 1. - Algemene bepalingen
Artikel 1.Dit besluit voorziet in de gedeeltelijke omzetting van de volgende richtlijnen: 1° richtlijn 2003/87/EG van het Europees Parlement en de Raad van 13 oktober 2003 tot vaststelling van een regeling voor de handel in broeikasgasemissierechten binnen de Gemeenschap en tot wijziging van Richtlijn 96/61/EG van de Raad;2° richtlijn 2009/31/EG van het Europees Parlement en de Raad van 23 april 2009 betreffende de geologische opslag van kooldioxide en tot wijziging van Richtlijn 85/337/EEG van de Raad, de Richtlijnen 2000/60/EG, 2001/80/EG, 2004/35/EG, 2006/12/EG en 2008/1/EG en Verordening (EG) nr.1013/2006 van het Europees Parlement en de Raad; 3° richtlijn 2023/959/EU van het Europees Parlement en de Raad van 10 mei 2023 tot wijziging van Richtlijn 2003/87/EG tot vaststelling van een systeem voor de handel in broeikasgasemissierechten binnen de Unie en Besluit (EU) 2015/1814 betreffende de instelling en de werking van een marktstabiliteitsreserve voor de EU-regeling voor de handel in broeikasgasemissierechten.
Art. 2.De begrippen en definities, vermeld in het decreet van 29 maart 2024Relevante gevonden documenten type decreet prom. 29/03/2024 pub. 08/04/2024 numac 2024003398 bron vlaamse overheid Decreet houdende instemming met het samenwerkingsakkoord van 8 februari 2024 strekkende tot wijziging van het samenwerkingsakkoord van 14 juli 2021 tussen de Federale Staat, de Vlaamse Gemeenschap, de Franse Gemeenschap, de Duitstalige Gemeenschap, de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie, het Waals Gewest en de Franse Gemeenschapscommissie betreffende de verwerking van gegevens met betrekking tot het digitaal EU-COVID-certificaat, het COVID Safe Ticket, het PLF en de verwerking van persoonsgegevens van in het buitenland wonende of verblijvende werknemers en zelfstandigen die activiteiten uitvoeren in België, zoals gewijzigd door de samenwerkingsakkoorden van 27 september 2021 en van 28 oktober 2021, en tot wijziging van het opschrift en artikel 2 van het decreet van 1 oktober 2021 houdende instemming met het samenwerkingsakkoord van 26 september 2021 strekkende tot wijziging van het samenwerkingsakkoord van 14 juli 2021 tussen de Federale Staat, de Vlaamse Gemeenschap, de Franse Gemeenschap, de Duitstalige Gemeenschap, de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie, het Waalse Gewest en de Franse Gemeenschapscommissie betreffende de verwerking van gegevens met betrekking tot het digitaal EU-COVID-certificaat, het COVID Safe Ticket, het PLF en de verwerking van persoonsgegevens van in het buitenland wonende of verblijvende werknemers en zelfstandigen die activiteiten uitvoeren in België type decreet prom. 29/03/2024 pub. 25/04/2024 numac 2024003725 bron vlaamse overheid Decreet over het vervoer van koolstofdioxide via pijpleidingen in het Vlaamse Gewest type decreet prom. 29/03/2024 pub. 30/04/2024 numac 2024003982 bron vlaamse overheid Decreet houdende wijziging van diverse decreten over het landbouw- en visserijbeleid type decreet prom. 29/03/2024 pub. 19/04/2024 numac 2024003728 bron vlaamse overheid Decreet tot wijziging van het decreet van 24 januari 2003 houdende bescherming van het roerend cultureel erfgoed van uitzonderlijk belang, wat betreft een recht van voorkoop voor roerend cultureel erfgoed, en het Onroerenderfgoeddecreet van 12 juli 2013, wat betreft de bescherming van topstukken die beschermd zijn door de monumentenwetgeving sluiten over het vervoer van koolstofdioxide via pijpleidingen in het Vlaamse Gewest, zijn van toepassing op dit besluit.
In dit besluit wordt verstaan onder: 1° BKG-emissies: emissies van broeikasgassen, zoals vermeld in artikel 8.1.2, punt 5° van het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, afkomstig van de activiteit `vervoer van broeikasgassen met het oog op geologische opslag op een opslaglocatie waarvoor krachtens Richtlijn 2009/31/EG een vergunning is verleend', zoals vermeld in bijlage I van richtlijn 2003/87/EG van het Europees Parlement en de Raad van 13 oktober 2003 tot vaststelling van een regeling voor de handel in broeikasgasemissierechten binnen de Gemeenschap en tot wijziging van Richtlijn 96/61/EG van de Raad, alsmede andere, daarmee rechtstreeks samenhangende activiteiten, die plaatsvinden en technisch in verband staan met de op die plaats ten uitvoer gebrachte activiteiten en gevolgen kunnen hebben voor de emissies en de verontreiniging, uitgedrukt in ton kooldioxide-equivalenten; 2° decreet van 29 maart 2024Relevante gevonden documenten type decreet prom. 29/03/2024 pub. 08/04/2024 numac 2024003398 bron vlaamse overheid Decreet houdende instemming met het samenwerkingsakkoord van 8 februari 2024 strekkende tot wijziging van het samenwerkingsakkoord van 14 juli 2021 tussen de Federale Staat, de Vlaamse Gemeenschap, de Franse Gemeenschap, de Duitstalige Gemeenschap, de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie, het Waals Gewest en de Franse Gemeenschapscommissie betreffende de verwerking van gegevens met betrekking tot het digitaal EU-COVID-certificaat, het COVID Safe Ticket, het PLF en de verwerking van persoonsgegevens van in het buitenland wonende of verblijvende werknemers en zelfstandigen die activiteiten uitvoeren in België, zoals gewijzigd door de samenwerkingsakkoorden van 27 september 2021 en van 28 oktober 2021, en tot wijziging van het opschrift en artikel 2 van het decreet van 1 oktober 2021 houdende instemming met het samenwerkingsakkoord van 26 september 2021 strekkende tot wijziging van het samenwerkingsakkoord van 14 juli 2021 tussen de Federale Staat, de Vlaamse Gemeenschap, de Franse Gemeenschap, de Duitstalige Gemeenschap, de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie, het Waalse Gewest en de Franse Gemeenschapscommissie betreffende de verwerking van gegevens met betrekking tot het digitaal EU-COVID-certificaat, het COVID Safe Ticket, het PLF en de verwerking van persoonsgegevens van in het buitenland wonende of verblijvende werknemers en zelfstandigen die activiteiten uitvoeren in België type decreet prom. 29/03/2024 pub. 25/04/2024 numac 2024003725 bron vlaamse overheid Decreet over het vervoer van koolstofdioxide via pijpleidingen in het Vlaamse Gewest type decreet prom. 29/03/2024 pub. 30/04/2024 numac 2024003982 bron vlaamse overheid Decreet houdende wijziging van diverse decreten over het landbouw- en visserijbeleid type decreet prom. 29/03/2024 pub. 19/04/2024 numac 2024003728 bron vlaamse overheid Decreet tot wijziging van het decreet van 24 januari 2003 houdende bescherming van het roerend cultureel erfgoed van uitzonderlijk belang, wat betreft een recht van voorkoop voor roerend cultureel erfgoed, en het Onroerenderfgoeddecreet van 12 juli 2013, wat betreft de bescherming van topstukken die beschermd zijn door de monumentenwetgeving sluiten: het decreet van 29 maart 2024Relevante gevonden documenten type decreet prom. 29/03/2024 pub. 08/04/2024 numac 2024003398 bron vlaamse overheid Decreet houdende instemming met het samenwerkingsakkoord van 8 februari 2024 strekkende tot wijziging van het samenwerkingsakkoord van 14 juli 2021 tussen de Federale Staat, de Vlaamse Gemeenschap, de Franse Gemeenschap, de Duitstalige Gemeenschap, de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie, het Waals Gewest en de Franse Gemeenschapscommissie betreffende de verwerking van gegevens met betrekking tot het digitaal EU-COVID-certificaat, het COVID Safe Ticket, het PLF en de verwerking van persoonsgegevens van in het buitenland wonende of verblijvende werknemers en zelfstandigen die activiteiten uitvoeren in België, zoals gewijzigd door de samenwerkingsakkoorden van 27 september 2021 en van 28 oktober 2021, en tot wijziging van het opschrift en artikel 2 van het decreet van 1 oktober 2021 houdende instemming met het samenwerkingsakkoord van 26 september 2021 strekkende tot wijziging van het samenwerkingsakkoord van 14 juli 2021 tussen de Federale Staat, de Vlaamse Gemeenschap, de Franse Gemeenschap, de Duitstalige Gemeenschap, de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie, het Waalse Gewest en de Franse Gemeenschapscommissie betreffende de verwerking van gegevens met betrekking tot het digitaal EU-COVID-certificaat, het COVID Safe Ticket, het PLF en de verwerking van persoonsgegevens van in het buitenland wonende of verblijvende werknemers en zelfstandigen die activiteiten uitvoeren in België type decreet prom. 29/03/2024 pub. 25/04/2024 numac 2024003725 bron vlaamse overheid Decreet over het vervoer van koolstofdioxide via pijpleidingen in het Vlaamse Gewest type decreet prom. 29/03/2024 pub. 30/04/2024 numac 2024003982 bron vlaamse overheid Decreet houdende wijziging van diverse decreten over het landbouw- en visserijbeleid type decreet prom. 29/03/2024 pub. 19/04/2024 numac 2024003728 bron vlaamse overheid Decreet tot wijziging van het decreet van 24 januari 2003 houdende bescherming van het roerend cultureel erfgoed van uitzonderlijk belang, wat betreft een recht van voorkoop voor roerend cultureel erfgoed, en het Onroerenderfgoeddecreet van 12 juli 2013, wat betreft de bescherming van topstukken die beschermd zijn door de monumentenwetgeving sluiten betreffende het vervoer van koolstofdioxide via pijpleidingen in het Vlaamse Gewest;3° emissiejaarrapport: een emissieverslag over de BKG-emissies die zijn uitgestoten tijdens het voorgaande kalenderjaar, dat is opgesteld en waarover is gerapporteerd conform verordening (EU) nr.601/2012 van de Commissie van 21 juni 2012 inzake de monitoring en rapportage van de emissies van broeikasgassen overeenkomstig Richtlijn 2003/87/EG van het Europees Parlement en de Raad; 4° emissierecht: een overdraagbaar recht om gedurende een bepaalde periode één ton koolstofdioxide-equivalent aan broeikasgassen uit te stoten;5° EU-ETS: het systeem voor de handel in broeikasgasemissierechten binnen de Unie om de emissies van broeikasgassen op een kosteneffectieve en economisch efficiënte wijze te verminderen, vastgesteld bij richtlijn 2003/87/EG van het Europees Parlement en de Raad van 13 oktober 2003 tot vaststelling van een systeem voor de handel in broeikasgasemissierechten binnen de Unie en tot wijziging van Richtlijn 96/61/EG van de Raad;6° monitoringplan: een document dat bedoeld is voor het bewaken van BKG-emissies en dat opgesteld is overeenkomstig uitvoeringsverordening 2018/2066 van de Commissie van 19 december 2018 inzake de monitoring en rapportage van de emissies van broeikasgassen overeenkomstig Richtlijn 2003/87/EG van het Europees Parlement en de Raad en tot wijziging van Verordening (EU) nr.601/2012 van de Commissie; 7° ton kooldioxide-equivalent: een metrische ton koolstofdioxide (CO2) of een hoeveelheid van de andere broeikasgassen met een gelijkwaardig aardopwarmingspotentieel;8° register: het register, bedoeld in artikel 2, 12° van het besluit van de Vlaamse Regering van 6 september 2019Relevante gevonden documenten type besluit van de vlaamse regering prom. 06/09/2019 pub. 15/10/2019 numac 2019014856 bron vlaamse overheid Besluit van de Vlaamse Regering over verhandelbare emissierechten voor broeikasgassen voor vaste installaties voor de periode 2021-2030 sluiten over verhandelbare emissierechten voor broeikasgassen voor vaste installaties voor de periode 2021-2030;9° registeradministrateur: de registeradministrateur, vermeld in artikel 2, 13° van het besluit van de Vlaamse Regering van 6 september 2019Relevante gevonden documenten type besluit van de vlaamse regering prom. 06/09/2019 pub. 15/10/2019 numac 2019014856 bron vlaamse overheid Besluit van de Vlaamse Regering over verhandelbare emissierechten voor broeikasgassen voor vaste installaties voor de periode 2021-2030 sluiten over verhandelbare emissierechten voor broeikasgassen voor vaste installaties voor de periode 2021-2030;10° verificatiebureau: de organisatie die is aangesteld om de correcte uitvoering van de energiebeleidsovereenkomst te bewaken, en daarover adviezen te verstrekken en verslag uit te brengen, vermeld in artikel 6 van de energiebeleidsovereenkomst voor Vlaamse energie-intensieve ondernemingen (VER-bedrijven), zoals goedgekeurd door de Vlaamse Regering op 10 november 2022;11° uitvoeringsverordening (EU) 2018/2066: uitvoeringsverordening (EU) 2018/2066 van de Commissie van 19 december 2018 inzake de monitoring en rapportage van de emissies van broeikasgassen overeenkomstig Richtlijn 2003/87/EG van het Europees Parlement en de Raad en tot wijziging van Verordening (EU) nr.601/2012 van de Commissie.
TITEL 2. - Lokale clusters
HOOFDSTUK 1. - Aanwijzing van een beheerder van een lokale cluster Afdeling 1. - De aanwijzingsvoorwaarden waaraan een beheerder van een
lokale cluster moet voldoen Onderafdeling 1. - Algemene bepalingen
Art. 3.Een kandidaat-beheerder van een lokale cluster voldoet aan de aanwijzingsvoorwaarden, vermeld in deze afdeling, voor hij kan worden aangewezen als beheerder van een lokale cluster.
Een beheerder van een lokale cluster blijft, tijdens de periode dat hij is aangewezen als beheerder van een lokale cluster, voldoen aan de aanwijzingsvoorwaarden, vermeld in deze afdeling, om aangewezen te kunnen blijven als beheerder van een lokale cluster.
De Vlaamse Regering kan de beheerder van een lokale cluster, tijdens de periode dat hij is aangewezen als beheerder van een lokale cluster, steeds verzoeken om binnen een termijn van ten minste 90 dagen aan te tonen dat hij voldoet aan de aanwijzingsvoorwaarden vermeld in deze afdeling.
Om te voldoen aan deze aanwijzingsvoorwaarden kan de kandidaat-beheerder zich, in voorkomend geval, beroepen op de economische en financiële draagkracht en de technische, professionele en organisatorische bekwaamheid van met de kandidaat-beheerder verbonden vennootschappen in de zin van artikel 1:20 van het Wetboek van Vennootschappen en Verenigingen, met inbegrip van de vennootschappen die een deelneming hebben in de kandidaat-beheerder.
Onderafdeling 2. - De aanwijzingsvoorwaarden over de financiële, technische en organisatorische capaciteit
Art. 4.De kandidaat-beheerder van een lokale cluster beschikt over voldoende financiële, technische en organisatorische capaciteit om de activiteiten als beheerder van een lokale cluster uit te oefenen.
Art. 5.§ 1. Een kandidaat-beheerder van een lokale cluster beschikt over voldoende financiële capaciteit wanneer de kandidaat-beheerder aantoont over voldoende financiële middelen te beschikken of over voldoende financiële middelen te kunnen beschikken om een lokale cluster te ontwikkelen en uit te baten op een efficiënte en economisch rendabele wijze, rekening houdend met de decretale taken van een beheerder van een lokale cluster. § 2. De voldoende financiële capaciteit, vermeld in paragraaf 1, wordt beoordeeld aan de hand van volgende documenten: 1° passende bankverklaringen;2° balansen, uittreksels uit de balansen of jaarrekeningen, als de wetgeving van het land waar de kandidaat-beheerder gevestigd is de bekendmaking van de balansen voorschrijft;3° voor zover beschikbaar, een verklaring over de omzet van de laatste drie boekjaren;4° voor zover beschikbaar, een recent ratingrapport van een kredietbeoordelingsbureau, of evenwaardige nota waarbij de kredietwaardigheid van de kandidaat-beheerder door een derde partij wordt beoordeeld;5° een gedetailleerd ondernemingsplan, dat volgende elementen bevat: a) de verschillende assumpties op basis waarvan het plan werd opgebouwd;b) een gedetailleerde cashflowberekening;c) het gehanteerde kostentoerekeningsmodel voor zowel directe als indirecte kosten, met de gehanteerde verdeelsleutels wanneer er beroep wordt gedaan op financiële draagkracht van verbonden vennootschappen;d) de vooropgestelde principes inzake kapitalisatie;e) het vooropgestelde financieringsbeleid inzake de invulling van de toekomstige financieringsbehoeften;f) voor zover relevant, het vooropgestelde dividendenbeleid;g) voor zover relevant, een toelichting hoe eventuele subsidies op efficiënte wijze zullen worden ingezet;6° een risicoanalyse van de activiteiten van de kandidaat-beheerder en de mogelijke impact op de kredietwaardigheid van de kandidaat-beheerder. Voor zover een kandidaat-beheerder beroep doet op de economische en financiële draagkracht van met de kandidaat-beheerder verbonden vennootschappen om te voldoen aan de voorwaarde van voldoende financiële capaciteit, vermeld in paragraaf 1, verstrekt de kandidaat-beheerder tevens de relevante documenten, vermeld in het eerste lid, van de met de kandidaat-beheerder verbonden vennootschappen.
Art. 6.§ 1. Een kandidaat-beheerder van een lokale cluster beschikt over voldoende technische capaciteit wanneer de kandidaat-beheerder aantoont ervaring te hebben met de ontwikkeling, de bouw en het beheer van vervoersinfrastructuur voor gasvormige producten. § 2. De technische capaciteit, vermeld in paragraaf 1, wordt beoordeeld aan de hand van volgende documenten: 1° een lijst met de relevante studie- en beroepskwalificaties van de personeelsleden;2° een lijst met de belangrijkste activiteiten in de laatste drie jaar waaruit blijkt dat de kandidaat-beheerder ruime ervaring heeft met het beheer van vervoersinfrastructuur voor gasvormige producten;3° een verklaring die de vermelding bevat van de werktuigen, het materiaal en de technische uitrusting waarover de beheerder van de lokale cluster beschikt voor het beheer van de lokale cluster en voor de activiteiten inzake databeheer;4° voor zover relevant, een verklaring die de gemiddelde jaarlijkse personeelsbezetting en de omvang van het kader weergeeft tijdens de laatste drie jaar;5° een verklaring waarin de technici of de technische diensten vermeld worden die, al dan niet deel uitmakend van de beheerder van de lokale cluster, ter beschikking staan van de kandidaat-beheerder van de lokale cluster voor het beheer van de lokale cluster;6° een lijst van de software die zal worden gebruikt voor het technisch beheer van de lokale cluster en een beschrijving van de manier waarop die software voldoet aan de vereisten voor informatieveiligheid. Voor zover een kandidaat-beheerder beroep doet op de technische bekwaamheid van met de kandidaat-beheerder verbonden vennootschappen om te voldoen aan de voorwaarde van voldoende technische capaciteit, vermeld in paragraaf 1, verstrekt de kandidaat-beheerder tevens de relevante documenten, vermeld in het eerste lid, van de met de kandidaat-beheerder verbonden vennootschappen.
Art. 7.§ 1. Een kandidaat-beheerder van een lokale cluster beschikt over voldoende organisatorische capaciteit wanneer de kandidaat-beheerder aantoont een organisatiestructuur te hebben die de kandidaat-beheerder in staat stelt zijn activiteiten op een kwalitatieve, consistente en gestructureerde wijze uit te oefenen, rekening houdend met de decretale taken van een beheerder van een lokale cluster. § 2. De organisatorische capaciteit, vermeld in paragraaf 1, wordt beoordeeld aan de hand van volgende documenten: 1° de statuten;2° een organogram van de organisatie met, voor zover relevant: a) een overzicht van de verschillende departementen;b) het aantal voltijdse personeelsequivalenten per departement;c) het aandeelhouderschap van de kandidaat-beheerder en het belangenpercentage van de aandeelhouders in de organisatie van de kandidaat-beheerder;d) de samenstelling van het orgaan belast met de dagelijkse leiding van de organisatie van de kandidaat-beheerder;e) de participaties die de kandidaat-beheerder aanhoudt in om het even welke andere vennootschap en het belangenpercentage van de participaties die de kandidaat-beheerder aanhoudt in om het even welke andere vennootschap;3° een gedetailleerde verklaring hoe de personeelsbehoefte zal worden ingevuld, waaruit blijkt dat een optimale personeelsbezetting en -inzet worden gegarandeerd in het licht van de decretale taken;4° een gedetailleerd ondernemingsplan. Onderafdeling 3. - De aanwijzingsvoorwaarden over de professionele betrouwbaarheid
Art. 8.De kandidaat-beheerder van een lokale cluster geeft blijk van voldoende professionele betrouwbaarheid om de activiteiten als beheerder van een lokale cluster uit te oefenen.
Art. 9.De volgende kandidaat-beheerders van een lokale cluster geven geen blijk van professionele betrouwbaarheid als vermeld in artikel 8: 1° een kandidaat-beheerder die in staat van faillissement of van vereffening verkeert, die zijn werkzaamheden heeft gestaakt of die in een overeenstemmende toestand verkeert als gevolg van een soortgelijke procedure die bestaat in de wetgevingen en reglementeringen van een buitenlands rechtssysteem;2° een kandidaat-beheerder die aangifte heeft gedaan van zijn faillissement, voor wie een procedure van vereffening aanhangig is, of die het voorwerp is van een soortgelijke procedure die bestaat in de wetgevingen en reglementeringen van een buitenlands rechtssysteem.
Art. 10.De Vlaamse Regering kan, na het advies van de VREG te hebben ingewonnen, beslissen dat er geen blijk van professionele betrouwbaarheid, als vermeld in artikel 8, wordt gegeven door de volgende kandidaat-beheerders van een lokale cluster: 1° de kandidaat-beheerder die zelf, of waarvan een bestuurs- of directielid, bij een vonnis of arrest dat in kracht van gewijsde is gegaan, veroordeeld is geweest voor een misdrijf dat zijn professionele integriteit aantast;2° de kandidaat-beheerder die bij zijn beroepsuitoefening een ernstige fout heeft begaan, die is vastgesteld op elke grond die de VREG aannemelijk kan maken;3° de kandidaat-beheerder die niet voldaan heeft aan de verplichtingen inzake de betaling van de bijdragen voor de sociale zekerheid die op hem rusten conform de Belgische wetgeving of de wetgeving van het land waar hij gevestigd is;4° de kandidaat-beheerder die niet voldaan heeft aan de verplichtingen inzake de betaling van belastingen die op hem rusten conform de Belgische wetgeving of de wetgeving van het land waar hij gevestigd is;5° de kandidaat-beheerder die zich schuldig heeft gemaakt aan het afleggen van valse verklaringen bij het verstrekken van inlichtingen die op grond van het decreet van 29 maart 2024Relevante gevonden documenten type decreet prom. 29/03/2024 pub. 08/04/2024 numac 2024003398 bron vlaamse overheid Decreet houdende instemming met het samenwerkingsakkoord van 8 februari 2024 strekkende tot wijziging van het samenwerkingsakkoord van 14 juli 2021 tussen de Federale Staat, de Vlaamse Gemeenschap, de Franse Gemeenschap, de Duitstalige Gemeenschap, de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie, het Waals Gewest en de Franse Gemeenschapscommissie betreffende de verwerking van gegevens met betrekking tot het digitaal EU-COVID-certificaat, het COVID Safe Ticket, het PLF en de verwerking van persoonsgegevens van in het buitenland wonende of verblijvende werknemers en zelfstandigen die activiteiten uitvoeren in België, zoals gewijzigd door de samenwerkingsakkoorden van 27 september 2021 en van 28 oktober 2021, en tot wijziging van het opschrift en artikel 2 van het decreet van 1 oktober 2021 houdende instemming met het samenwerkingsakkoord van 26 september 2021 strekkende tot wijziging van het samenwerkingsakkoord van 14 juli 2021 tussen de Federale Staat, de Vlaamse Gemeenschap, de Franse Gemeenschap, de Duitstalige Gemeenschap, de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie, het Waalse Gewest en de Franse Gemeenschapscommissie betreffende de verwerking van gegevens met betrekking tot het digitaal EU-COVID-certificaat, het COVID Safe Ticket, het PLF en de verwerking van persoonsgegevens van in het buitenland wonende of verblijvende werknemers en zelfstandigen die activiteiten uitvoeren in België type decreet prom. 29/03/2024 pub. 25/04/2024 numac 2024003725 bron vlaamse overheid Decreet over het vervoer van koolstofdioxide via pijpleidingen in het Vlaamse Gewest type decreet prom. 29/03/2024 pub. 30/04/2024 numac 2024003982 bron vlaamse overheid Decreet houdende wijziging van diverse decreten over het landbouw- en visserijbeleid type decreet prom. 29/03/2024 pub. 19/04/2024 numac 2024003728 bron vlaamse overheid Decreet tot wijziging van het decreet van 24 januari 2003 houdende bescherming van het roerend cultureel erfgoed van uitzonderlijk belang, wat betreft een recht van voorkoop voor roerend cultureel erfgoed, en het Onroerenderfgoeddecreet van 12 juli 2013, wat betreft de bescherming van topstukken die beschermd zijn door de monumentenwetgeving sluiten en dit besluit verstrekt moeten worden;6° de kandidaat-beheerder die een gerechtelijk akkoord heeft verkregen, voor wie een procedure van gerechtelijk akkoord aanhangig is, of die het voorwerp is van een soortgelijke procedure die bestaat in de wetgevingen en reglementeringen van een buitenlands rechtssysteem.
Art. 11.Het bewijs dat iemand zich niet bevindt in een van de gevallen, vermeld in artikel 9 en artikel 10, kan onder meer geleverd worden door de volgende stukken: 1° voor het geval, vermeld in artikel 9, 1° : een bewijs van niet-faillissement en een bewijs van inschrijving, of evenwaardige documenten, uitgereikt door een gerechtelijke of overheidsinstantie van het land van oorsprong, waaruit blijkt dat aan de gestelde eisen is voldaan;2° voor de gevallen vermeld in artikel 9, 2°, 10, 1° en 6° : een uittreksel uit het strafregister of een evenwaardig document, uitgereikt door een gerechtelijke of overheidsinstantie van het land van oorsprong of herkomst, waaruit blijkt dat aan de gestelde eisen is voldaan;3° voor de gevallen, vermeld in artikel 10, 3° en 4° : een getuigschrift, uitgereikt door de bevoegde overheidsinstantie van het land in kwestie. Als een van de documenten, vermeld in het eerste lid, niet uitgereikt wordt in het land in kwestie, kan het vervangen worden door een verklaring onder eed of een plechtige verklaring van de betrokkene voor een gerechtelijke of overheidsinstantie, voor een notaris of voor een bevoegde beroepsorganisatie van het land van oorsprong of herkomst.
Onderafdeling 4. - De aanwijzingsvoorwaarden over de ontvlechting
Art. 12.§ 1. De kandidaat-beheerder van een lokale cluster moet, minstens wat betreft zijn rechtsvorm, ontvlochten zijn van elke juridische entiteit die ETS-activiteiten ontplooit en van elke juridische entiteit die een locatie voor verbruik exploiteert.
De beoordeling van de juridische ontvlechting, vermeld in het eerste lid, gebeurt door middel van verklaring van de kandidaat-beheerder waarin deze zich ertoe verbindt te voldoen aan de voorwaarde, vermeld in het eerste lid. § 2. De kandidaat-beheerder van een lokale cluster beschikt over een statutaire zetel, zoals bedoeld in artikel 2:4 van het Wetboek van Vennootschappen en Verenigingen, die gevestigd is in een land dat deel uitmaakt van de Europese Economische Ruimte.
Onderafdeling 5. - De aanwijzingsvoorwaarden over zakelijke of persoonlijke rechten
Art. 13.De kandidaat-beheerder van een lokale cluster heeft langlopende persoonlijke rechten of zakelijke rechten op de reeds bestaande pijpleidingen die deel zullen uitmaken van de lokale cluster.
De beoordeling van voorwaarde, vermeld in het eerste lid, gebeurt door middel van een verklaring van de kandidaat-beheerder waarin deze zich ertoe verbindt langlopende persoonlijke rechten of zakelijke rechten te hebben op de reeds bestaande pijpleidingen.
Heeft de kandidaat-beheerder nog geen langlopende persoonlijke of zakelijke rechten op één of meerdere bestaande pijpleidingen voor het vervoer van koolstofdioxide die deel zullen uitmaken van de lokale cluster, dan verbindt de kandidaat-beheerder er zich via de verklaring toe langlopende persoonlijke of zakelijke rechten te zullen verwerven over deze pijpleidingen. Afdeling 2. - Aanwijzingsprocedure van de beheerder van een lokale
cluster Onderafdeling 1. - Aanwijzingsprocedure van de beheerder van een lokale cluster
Art. 14.§ 1. Het opstarten van een procedure tot aanwijzing van een beheerder van een lokale cluster wordt door de minister bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad met een aankondiging.
De minister beslist één of meerdere aanwijzingsprocedures, vermeld in het eerste lid, op te starten ten laatste drie maanden nadat een kandidaat-beheerder heeft verzocht de aanwijzingsprocedure te starten voor een bepaald geografisch afgebakend gebied. De procedures tot aanwijzing hebben in dat geval samen minstens betrekking op het geografisch afgebakend gebied vermeld in het verzoek gericht aan de minister. Het verzoek tot het opstarten van de procedure wordt door de kandidaat-beheerder via beveiligde zending bezorgd aan de minister. § 2. De aankondiging, vermeld in paragraaf 1, bevat minstens de volgende elementen: 1° de termijn waarin de aanvragen tot aanwijzing van een beheerder van een lokale cluster ingediend moeten worden.Deze termijn bedraagt negentig dagen; 2° het geografisch afgebakende gebied waarvoor de beheerder van de lokale cluster zal worden aangesteld;3° een verwijzing naar artikelen 4 tot en met 13 van dit besluit, in het bijzonder met betrekking tot de documenten die noodzakelijk zijn voor de beoordeling van de aanwijzingsvoorwaarden;4° de documenten die noodzakelijk zijn om de criteria, bedoeld in artikel 18, te beoordelen.De aankondiging vermeldt daarbij minstens volgende documenten: a) een ontwerp van ontwikkelingsplan;b) een gedetailleerd plan dat het op te zetten systeem van kwaliteitsbewaking en het systeem voor inspectie, monitoring en opvolging van mogelijke negatieve effecten op het milieu in detail bespreekt;c) een gedetailleerde toelichting of bestaande pijpleidingen hergebruikt zullen worden en, zo ja, wanneer die leidingen herbestemd zouden worden;d) een gedetailleerde toelichting van de bijdrage van de lokale cluster aan het Vlaamse en Europese industriële klimaatbeleid;e) een gedetailleerde toelichting hoe de kandidaat-beheerder zal waken over de compatibiliteit van zijn lokale cluster met andere lokale clusters, het vervoersnetwerk, terminals voor vloeibaarmaking en andere relevante vervoersinfrastructuur;f) voor zover relevant, een toelichting van de reeds verkregen intentieverklaringen of contractuele engagementen van producenten, exploitanten van geologische opslaglocaties, exploitanten van locaties van verbruik, beheerders van een terminal voor vloeibaarmaking, de beheerder van het vervoersnetwerk of andere relevante commerciële partijen voor het toekomstig gebruik van de lokale cluster;5° de wijze waarop het dossier van de kandidaat-beheerder van een lokale cluster samengesteld moet zijn. Met behoud van de toepassing van de bepalingen in het tweede lid, 2°, bevat het dossier minstens een gedetailleerde omschrijving van het gebied waarop de aanvraag betrekking heeft.
Art. 15.De aanvraag tot aanwijzing als beheerder van een lokale cluster wordt gericht aan het VEKA. De voormelde aanvraag wordt ingediend met een beveiligde zending of wordt afgegeven tegen ontvangstbewijs.
Art. 16.Het VEKA gaat na of de aanvraag, vermeld in artikel 15, volledig is.
Als de aanvraag niet volledig is, brengt het VEKA de kandidaat-beheerder van de lokale cluster daarvan binnen dertig dagen na de ontvangst van de aanvraag per beveiligde zending op de hoogte.
Daarbij worden de redenen vermeld waarom de aanvraag niet volledig werd bevonden en de termijn waarin de kandidaat-beheerder van de lokale cluster, op straffe van verval van de aanvraag, het dossier kan vervolledigen.
Art. 17.§ 1. Als het VEKA beslist dat de aanvraag volledig is, gaat de VREG op grond van de inlichtingen over de eigen situatie van iedere kandidaat-beheerder van de lokale cluster en van de inlichtingen en documenten waarover ze beschikt na of de kandidaatbeheerder van de lokale cluster voldoet aan de aanwijzingsvoorwaarden vermeld in artikel 4 tot en met artikel 11.
De VREG bezorgt de Vlaamse Regering binnen negentig dagen na de beslissing, vermeld in het eerste lid, een gemotiveerd advies over de elementen, vermeld in het eerste lid. De VREG beoordeelt het aanvraagdossier ook in het licht van de aanwijzingscriteria, vermeld in artikel 18, punt 1° tot en met 3°, punt 5°, punt 7° en punt 8°.
Deze beoordeling in het licht van de aanwijzingscriteria is niet bindend.
Het VEKA gaat op grond van de inlichtingen over de eigen situatie van iedere kandidaat-beheerder van de lokale cluster en van de inlichtingen en documenten waarover het beschikt na of de kandidaat-beheerder van de lokale cluster voldoet aan de aanwijzingsvoorwaarden vermeld in artikel 12 en artikel 13.
Het VEKA bezorgt de Vlaamse Regering binnen negentig dagen na de beslissing, vermeld in het eerste lid, een gemotiveerd advies over de elementen, vermeld in het derde lid. Het VEKA beoordeelt het aanvraagdossier ook in het licht van de aanwijzingscriteria, vermeld in artikel 18, punt 1°, punt 5°, punt 6°, punt 7° en punt 8°. Deze beoordeling in het licht van de aanwijzingscriteria is niet bindend. § 2. Als de kandidaat-beheerder van de lokale cluster niet voldoet aan de aanwijzingsvoorwaarden, vermeld in paragraaf 1, eerste en derde lid, brengt de Vlaamse Regering de kandidaat-beheerder van de lokale cluster daarvan per beveiligde zending op de hoogte. Daarbij worden de redenen vermeld waarom niet aan de aanwijzingsvoorwaarden werd voldaan, en de termijn waarin de kandidaat-beheerder van de lokale cluster, op straffe van verval van de aanvraag, aan die aanwijzingsvoorwaarden kan voldoen. § 3. Op elk moment kunnen het VEKA en de VREG de kandidaat-beheerder vragen om binnen een termijn van tien dagen alle bijkomende informatie te verstrekken die zij nodig achten in het kader van hun onderzoek.
Art. 18.De Vlaamse Regering beoordeelt, na de gemotiveerde adviezen van de VREG en het VEKA vermeld in artikel 17, paragraaf 1, tweede en vierde lid, te hebben gekregen de aanvragen van de kandidaat-beheerders van de lokale cluster op basis van de volgende criteria: 1° de kwaliteit van het ontwerp van ontwikkelingsplan dat wordt voorgelegd door de kandidaat-beheerder van een lokale cluster;2° de kwaliteit van de organisatie, de kwalificatie en de ervaring van het personeel van de kandidaat-beheerder van een lokale cluster;3° de mate waarin contractuele engagementen of intentieverklaringen zijn verkregen van producenten, verbruikers of andere relevante partijen om aan te sluiten op of gebruik te maken van de lokale cluster;4° de mate waarin bestaande pijpleidingen worden hergebruikt bij de ontwikkeling van de lokale cluster;5° de kwaliteit van het systeem van kwaliteitsbewaking en het systeem voor inspectie, monitoring en opvolging van mogelijke negatieve effecten op het milieu, met name voor wat betreft de uitstoot van broeikasgassen;6° de ervaring van de kandidaat-beheerder van een lokale cluster met de bouw en het beheer van infrastructuur voor het vervoer van gasachtige producten die openstaat voor derden of, bij gebreke daaraan, de vaardigheden waarvan de kandidaat-beheerder blijk kan geven met betrekking tot het beheer van infrastructuur voor vervoer van gasvormige producten die openstaat voor derden;7° de bijdrage die de ontworpen lokale cluster zal leveren aan het Vlaamse en Europese klimaatbeleid;8° hoe de kandidaat-beheerder van de lokale cluster de compatibiliteit van de lokale cluster met het vervoersnetwerk, andere lokale clusters en vervoersinfrastructuur in andere Gewesten, de Noordzee, andere Lidstaten en derde landen zal verzekeren, in het bijzonder wat betreft de verenigbaarheid van de kwaliteitsnormen van de koolstofdioxidestromen. De Vlaamse Regering neemt de beslissing tot aanwijzing ten laatste negen maanden na het verkrijgen van de gemotiveerde adviezen van VEKA en VREG, vermeld in artikel 17, paragraaf 1, tweede en vierde lid, over alle kandidaat-beheerders.
Art. 19.De naam en het adres van de beheerder van de lokale cluster, de gebiedsomschrijving, en ook de datum van de aanvang van de periode waarvoor de beheerder van de lokale cluster aangewezen is, worden bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad.
Onderafdeling 2. - De voorwaardelijke aanwijzing als beheerder van een lokale cluster
Art. 20.De Vlaamse Regering kan in een gemotiveerde beslissing overgaan tot voorwaardelijke aanwijzing van een kandidaat-beheerder van een lokale cluster als beheerder van een lokale cluster hoewel die niet voldoet aan alle aanwijzingsvoorwaarden van dit besluit.
Van die mogelijkheid, vermeld in het eerste lid, kan alleen gebruikgemaakt worden als voor het beheer van de lokale cluster in kwestie geen enkele kandidaat-beheerder voldoet aan alle aanwijzingsvoorwaarden, in dit besluit vermeld, en als de kandidaat-beheerder, vermeld in het eerste lid, voldoet aan de aanwijzingsvoorwaarden vermeld in artikel 8 en artikel 12.
Als de met toepassing van dit artikel aangestelde beheerder van een lokale cluster niet binnen achttien maanden na zijn voorwaardelijke aanwijzing aan alle aanwijzingsvoorwaarden van dit besluit voldoet, beslist de Vlaamse Regering tot beëindiging van zijn voorwaardelijke aanwijzing.
Onderafdeling 3. - Beëindiging van de aanwijzing van de beheerder van een lokale cluster
Art. 21.De aanwijzing van de beheerder van een lokale cluster wordt van rechtswege beëindigd bij het faillissement of ontbinding van de aangewezen beheerder.
De Vlaamse Regering beslist tot beëindiging van de aanwijzing van de beheerder van een lokale cluster als de beheerder niet meer voldoet aan de juridische ontvlechtingsvoorwaarden.
Art. 22.De Vlaamse Regering kan de aanwijzing van een beheerder van een lokale cluster in volgende gevallen beëindigen, op voorwaarde dat die is gehoord of naar behoren is opgeroepen: 1° in geval van een grove tekortkoming in hoofde van de beheerder van een lokale cluster voor wat betreft de verplichtingen die voortvloeien uit het decreet van 29 maart 2024Relevante gevonden documenten type decreet prom. 29/03/2024 pub. 08/04/2024 numac 2024003398 bron vlaamse overheid Decreet houdende instemming met het samenwerkingsakkoord van 8 februari 2024 strekkende tot wijziging van het samenwerkingsakkoord van 14 juli 2021 tussen de Federale Staat, de Vlaamse Gemeenschap, de Franse Gemeenschap, de Duitstalige Gemeenschap, de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie, het Waals Gewest en de Franse Gemeenschapscommissie betreffende de verwerking van gegevens met betrekking tot het digitaal EU-COVID-certificaat, het COVID Safe Ticket, het PLF en de verwerking van persoonsgegevens van in het buitenland wonende of verblijvende werknemers en zelfstandigen die activiteiten uitvoeren in België, zoals gewijzigd door de samenwerkingsakkoorden van 27 september 2021 en van 28 oktober 2021, en tot wijziging van het opschrift en artikel 2 van het decreet van 1 oktober 2021 houdende instemming met het samenwerkingsakkoord van 26 september 2021 strekkende tot wijziging van het samenwerkingsakkoord van 14 juli 2021 tussen de Federale Staat, de Vlaamse Gemeenschap, de Franse Gemeenschap, de Duitstalige Gemeenschap, de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie, het Waalse Gewest en de Franse Gemeenschapscommissie betreffende de verwerking van gegevens met betrekking tot het digitaal EU-COVID-certificaat, het COVID Safe Ticket, het PLF en de verwerking van persoonsgegevens van in het buitenland wonende of verblijvende werknemers en zelfstandigen die activiteiten uitvoeren in België type decreet prom. 29/03/2024 pub. 25/04/2024 numac 2024003725 bron vlaamse overheid Decreet over het vervoer van koolstofdioxide via pijpleidingen in het Vlaamse Gewest type decreet prom. 29/03/2024 pub. 30/04/2024 numac 2024003982 bron vlaamse overheid Decreet houdende wijziging van diverse decreten over het landbouw- en visserijbeleid type decreet prom. 29/03/2024 pub. 19/04/2024 numac 2024003728 bron vlaamse overheid Decreet tot wijziging van het decreet van 24 januari 2003 houdende bescherming van het roerend cultureel erfgoed van uitzonderlijk belang, wat betreft een recht van voorkoop voor roerend cultureel erfgoed, en het Onroerenderfgoeddecreet van 12 juli 2013, wat betreft de bescherming van topstukken die beschermd zijn door de monumentenwetgeving sluiten of dit besluit;2° de beheerder van de lokale cluster verliest de langlopende persoonlijke rechten of zakelijke rechten over de infrastructuur van de lokale cluster.
Art. 23.Als de aanwijzing van een beheerder van een lokale cluster wordt beëindigd met toepassing van artikel 21 of 22 van dit besluit, wijst de Vlaamse Regering een nieuwe beheerder van de lokale cluster aan conform de procedure vermeld in artikel 14 tot en met 19 of, in voorkomend geval, overeenkomstig de procedure vermeld in artikel 20.
De aanwijzing of voorwaardelijke aanwijzing heeft maximaal betrekking op de resterende duurtijd van de aanwijzing die beëindigd werd.
HOOFDSTUK 2. - Het ontwikkelingsplan
Art. 24.De beheerder van een lokale cluster dient, voor het eerst twee jaar na zijn aanwijzing en daarna tweejaarlijks, het ontwerp van ontwikkelingsplan met een beveiligde zending in bij de minister.
Art. 25.De minister wint over het ontwerp van ontwikkelingsplan, vermeld in artikel 24, het advies in van de volgende instanties: 1° de VREG, minstens voor wat betreft de impact van het ontwerp van ontwikkelingsplan op de verdere ontwikkeling van de infrastructuur voor het vervoer van koolstofdioxide in het Vlaamse Gewest;2° het VEKA, minstens voor wat betreft de bijdrage van de lokale cluster aan het Vlaamse en Europese klimaatbeleid;3° eventuele andere instanties dan de instanties, vermeld in punt 1° en 2°, waarvan de minister het advies nuttig acht. De instanties, vermeld in het eerste lid, bezorgen hun advies aan de minister binnen negentig dagen vanaf de dag waarop ze de adviesaanvragen hebben ontvangen. Bij gebrek aan advies binnen de voormelde termijn, wordt het advies geacht gunstig te zijn.
Het VEKA en de VREG kunnen de beheerder van een lokale cluster vragen om binnen een termijn van tien dagen alle bijkomende informatie te verstrekken die zij nodig achten in het kader van hun advies.
Art. 26.De Vlaamse Regering betekent met een beveiligde zending aan de beheerder van een lokale cluster haar beslissing over de goedkeuring van het ontwerp van ontwikkelingsplan. Indien de Vlaamse Regering de goedkeuring van het ontwikkelingsplan weigert, dan kan de minister, na overleg, de beheerder van de lokale cluster vragen om het ontwikkelingsplan binnen redelijke termijn aan te passen.
TITEL 3. - Het vervoersnetwerk
HOOFDSTUK 1. - Aanwijzing van de beheerder van het vervoersnetwerk Afdeling 1. - De aanwijzingsvoorwaarden voor een beheerder van het
vervoersnetwerk Onderafdeling 1. - Algemene bepalingen
Art. 27.Een kandidaat-beheerder van het vervoersnetwerk voldoet aan de aanwijzingsvoorwaarden, vermeld in deze afdeling, voor hij kan worden aangewezen als beheerder van het vervoersnetwerk.
Een beheerder van het vervoersnetwerk blijft, tijdens de periode dat hij is aangewezen als beheerder van het vervoersnetwerk, voldoen aan de aanwijzingsvoorwaarden, vermeld in deze afdeling, om aangewezen te kunnen blijven als beheerder van het vervoersnetwerk.
De Vlaamse Regering kan de beheerder van het vervoersnetwerk, tijdens de periode dat hij is aangewezen als beheerder van het vervoersnetwerk, op ieder moment verzoeken om binnen een termijn van ten minste negentig dagen aan te tonen dat hij voldoet aan de aanwijzingsvoorwaarden vermeld in deze afdeling.
Om te voldoen aan deze aanwijzingsvoorwaarden kan de kandidaat-beheerder zich, in voorkomend geval, beroepen op de economische en financiële draagkracht en de technische, professionele en organisatorische bekwaamheid van met de kandidaat-beheerder verbonden vennootschappen in de zin van artikel 1:20 van het Wetboek van Vennootschappen en Verenigingen, met inbegrip van de vennootschappen die een deelneming hebben in de kandidaat-beheerder.
Onderafdeling 2. - De aanwijzingsvoorwaarden betreffende financiële, technische en organisatorische capaciteit
Art. 28.De kandidaat-beheerder van het vervoersnetwerk beschikt over voldoende financiële, technische en organisatorische capaciteit om de activiteiten als beheerder van het vervoersnetwerk uit te oefenen.
Art. 29.§ 1. Een kandidaat-beheerder van het vervoersnetwerk beschikt over voldoende financiële capaciteit wanneer de kandidaat-beheerder aantoont over de nodige financiële middelen te beschikken of te kunnen beschikken om het vervoersnetwerk te ontwikkelen en uit te baten, rekening houdend met de decretale taken van een beheerder van het vervoersnetwerk. § 2. De voldoende financiële capaciteit, vermeld in paragraaf 1, wordt beoordeeld aan de hand van volgende documenten: 1° passende bankverklaringen;2° balansen, uittreksels uit de balansen of jaarrekeningen, als de wetgeving van het land waar de netbeheerder gevestigd is de bekendmaking van de balansen voorschrijft;3° voor zover beschikbaar, een verklaring over de omzet van de laatste drie boekjaren;4° voor zover beschikbaar, een recent ratingrapport van een kredietbeoordelingsbureau, of evenwaardige nota waarbij de kredietwaardigheid van de kandidaat-beheerder door een derde partij wordt beoordeeld;5° een gedetailleerd ondernemingsplan, dat minstens volgende elementen bevat: a) de verschillende assumpties op basis waarvan het plan werd opgebouwd;b) een gedetailleerde cashflowberekening;c) het gehanteerde kostentoerekeningsmodel voor zowel directe als indirecte kosten, met de gehanteerde verdeelsleutels wanneer er beroep wordt gedaan op financiële draagkracht van verbonden vennootschappen;d) de vooropgestelde principes inzake kapitalisatie;e) het vooropgestelde financieringsbeleid inzake de invulling van de toekomstige financieringsbehoeften;f) voor zover relevant, het vooropgestelde dividendenbeleid;g) voor zover relevant, de mate waarin eventuele subsidies op efficiënte wijze zullen worden ingezet;6° een risicoanalyse van de activiteiten van de kandidaat-beheerder en de mogelijke impact op de kredietwaardigheid van de kandidaat-beheerder. Voor zover een kandidaat-beheerder beroep doet op de economische en financiële draagkracht van met de kandidaat-beheerder verbonden vennootschappen om te voldoen aan de voorwaarde van voldoende financiële capaciteit, vermeld in paragraaf 1, verstrekt de kandidaat-beheerder tevens de relevante documenten, vermeld in het eerste lid, van de met de kandidaat-beheerder verbonden vennootschappen.
Art. 30.§ 1. Een kandidaat-beheerder van het vervoersnetwerk beschikt over voldoende technische capaciteit wanneer de beheerder aantoont ervaring te hebben met de ontwikkeling, de bouw en het beheer van vervoersinfrastructuur voor gasvormige producten. § 2. De beoordeling van de technische capaciteit, vermeld in paragraaf 1, gebeurt door middel van volgende documenten: 1° een lijst met de relevante studie- en beroepskwalificaties van de personeelsleden;2° voor zover relevant, een lijst met de belangrijkste activiteiten in de laatste drie jaar;3° een verklaring die de vermelding bevat van de werktuigen, het materiaal en de technische uitrusting waarover de beheerder van het vervoersnetwerk beschikt voor het beheer van het vervoersnetwerk en voor de activiteiten inzake databeheer;4° voor zover relevant, een verklaring die de gemiddelde jaarlijkse personeelsbezetting en de omvang van het kader weergeeft tijdens de laatste drie jaar;5° een verklaring waarin de technici of de technische diensten vermeld worden die, al dan niet deel uitmakend van de beheerder van het vervoersnetwerk, ter beschikking staan van de kandidaat-beheerder van het vervoersnetwerk voor het beheer van het vervoersnetwerk;6° een lijst van de software die zal worden gebruikt voor het technisch beheer van het vervoersnetwerk en een beschrijving van de manier waarop die software voldoet aan de vereisten voor informatieveiligheid. Voor zover een kandidaat-beheerder beroep doet op de technische bekwaamheid van met de kandidaat-beheerder verbonden vennootschappen om te voldoen aan de voorwaarde van voldoende technische capaciteit, vermeld in paragraaf 1, verstrekt de kandidaat-beheerder de relevante documenten, vermeld in het eerste lid, van de met de kandidaat-beheerder verbonden vennootschappen.
Art. 31.§ 1. Een kandidaat-beheerder van het vervoersnetwerk beschikt over voldoende organisatorische capaciteit wanneer de beheerder aantoont een organisatiestructuur te hebben die de kandidaat-beheerder in staat stelt zijn activiteiten op een kwalitatieve, consistente en gestructureerde wijze uit te oefenen, rekening houdend met de decretale taken van een beheerder van het vervoersnetwerk. § 2. De beoordeling van de organisatorische capaciteit, vermeld in paragraaf 1, gebeurt door middel van de volgende documenten: 1° de statuten;2° een organogram van de organisatie met, voor zover relevant: a) een overzicht van de verschillende departementen;b) het aantal voltijdse personeelsequivalenten per departement;c) het aandeelhouderschap van de kandidaat-beheerder en het belangenpercentage van de aandeelhouders in de organisatie van de kandidaat-beheerder;d) de samenstelling van het orgaan belast met de dagelijkse leiding van de organisatie van de kandidaat-beheerder;e) de participaties die de kandidaat-beheerder aanhoudt in om het even welke andere vennootschap en het belangenpercentage van de participaties die de kandidaat-beheerder aanhoudt in om het even welke andere vennootschap;3° een gedetailleerde verklaring hoe de personeelsbehoefte zal worden ingevuld, waaruit blijkt dat een optimale personeelsbezetting en -inzet worden gegarandeerd;4° een gedetailleerd ondernemingsplan. Onderafdeling 3. - De aanwijzingsvoorwaarden over professionele betrouwbaarheid
Art. 32.De kandidaat-beheerder van het vervoersnetwerk geeft blijk van voldoende professionele betrouwbaarheid om de activiteiten als beheerder van het vervoersnetwerk uit te oefenen.
Art. 33.De volgende kandidaat-beheerders van het vervoersnetwerk geven geen blijk van professionele betrouwbaarheid als vermeld in artikel 32: 1° een kandidaat-beheerder die in staat van faillissement of van vereffening verkeert, die zijn werkzaamheden heeft gestaakt of die in een overeenstemmende toestand verkeert als gevolg van een soortgelijke procedure die bestaat in de wetgevingen en reglementeringen van een buitenlands rechtssysteem;2° een kandidaat-beheerder die aangifte heeft gedaan van zijn faillissement, voor wie een procedure van vereffening aanhangig is, of die het voorwerp is van een soortgelijke procedure die bestaat in de wetgevingen en reglementeringen van een buitenlands rechtssysteem.
Art. 34.De Vlaamse Regering kan, na het advies van de VREG te hebben ingewonnen, beslissen dat er geen blijk van professionele betrouwbaarheid, als vermeld in artikel 32, wordt gegeven door de volgende kandidaat-beheerder: 1° de kandidaat-beheerder die zelf, of waarvan een bestuurs- of directielid, bij een vonnis of arrest dat in kracht van gewijsde is gegaan, veroordeeld is geweest voor een misdrijf dat zijn professionele integriteit aantast;2° de kandidaat-beheerder die bij zijn beroepsuitoefening een ernstige fout heeft begaan, vastgesteld op elke grond die de VREG aannemelijk kan maken;3° de kandidaat-beheerder die niet voldaan heeft aan de verplichtingen inzake de betaling van de bijdragen voor de sociale zekerheid die op hem rusten conform de Belgische wetgeving of de wetgeving van het land waar hij gevestigd is;4° de kandidaat-beheerder die niet voldaan heeft aan de verplichtingen inzake de betaling van belastingen die op hem rusten conform de Belgische wetgeving of de wetgeving van het land waar hij gevestigd is;5° de kandidaat-beheerder die zich schuldig heeft gemaakt aan het afleggen van valse verklaringen bij het verstrekken van inlichtingen die op grond van het decreet van 29 maart 2024Relevante gevonden documenten type decreet prom. 29/03/2024 pub. 08/04/2024 numac 2024003398 bron vlaamse overheid Decreet houdende instemming met het samenwerkingsakkoord van 8 februari 2024 strekkende tot wijziging van het samenwerkingsakkoord van 14 juli 2021 tussen de Federale Staat, de Vlaamse Gemeenschap, de Franse Gemeenschap, de Duitstalige Gemeenschap, de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie, het Waals Gewest en de Franse Gemeenschapscommissie betreffende de verwerking van gegevens met betrekking tot het digitaal EU-COVID-certificaat, het COVID Safe Ticket, het PLF en de verwerking van persoonsgegevens van in het buitenland wonende of verblijvende werknemers en zelfstandigen die activiteiten uitvoeren in België, zoals gewijzigd door de samenwerkingsakkoorden van 27 september 2021 en van 28 oktober 2021, en tot wijziging van het opschrift en artikel 2 van het decreet van 1 oktober 2021 houdende instemming met het samenwerkingsakkoord van 26 september 2021 strekkende tot wijziging van het samenwerkingsakkoord van 14 juli 2021 tussen de Federale Staat, de Vlaamse Gemeenschap, de Franse Gemeenschap, de Duitstalige Gemeenschap, de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie, het Waalse Gewest en de Franse Gemeenschapscommissie betreffende de verwerking van gegevens met betrekking tot het digitaal EU-COVID-certificaat, het COVID Safe Ticket, het PLF en de verwerking van persoonsgegevens van in het buitenland wonende of verblijvende werknemers en zelfstandigen die activiteiten uitvoeren in België type decreet prom. 29/03/2024 pub. 25/04/2024 numac 2024003725 bron vlaamse overheid Decreet over het vervoer van koolstofdioxide via pijpleidingen in het Vlaamse Gewest type decreet prom. 29/03/2024 pub. 30/04/2024 numac 2024003982 bron vlaamse overheid Decreet houdende wijziging van diverse decreten over het landbouw- en visserijbeleid type decreet prom. 29/03/2024 pub. 19/04/2024 numac 2024003728 bron vlaamse overheid Decreet tot wijziging van het decreet van 24 januari 2003 houdende bescherming van het roerend cultureel erfgoed van uitzonderlijk belang, wat betreft een recht van voorkoop voor roerend cultureel erfgoed, en het Onroerenderfgoeddecreet van 12 juli 2013, wat betreft de bescherming van topstukken die beschermd zijn door de monumentenwetgeving sluiten en dit besluit verstrekt moeten worden;6° de kandidaat-beheerder die een gerechtelijk akkoord heeft verkregen, voor wie een procedure van gerechtelijk akkoord aanhangig is, of die het voorwerp is van een soortgelijke procedure die bestaat in de wetgevingen en reglementeringen van een buitenlands rechtssysteem.
Art. 35.Het bewijs dat iemand zich niet bevindt in een van de gevallen, vermeld in artikel 33 en artikel 34, kan onder meer geleverd worden door de volgende documenten: 1° voor het geval, vermeld in artikel 33, 1° : een bewijs van niet-faillissement en een bewijs van inschrijving, of evenwaardige documenten, uitgereikt door een gerechtelijke of overheidsinstantie van het land van oorsprong, waaruit blijkt dat aan de gestelde eisen is voldaan;2° voor de gevallen, vermeld in artikel 33, 2° en 34, 1° en 6° : een uittreksel uit het strafregister of een evenwaardig document, uitgereikt door een gerechtelijke of overheidsinstantie van het land van oorsprong of herkomst, waaruit blijkt dat aan de gestelde eisen is voldaan;3° voor artikel 34, 3° en 4° : een getuigschrift, uitgereikt door de bevoegde overheidsinstantie van het land in kwestie. Als een van de documenten, vermeld in het eerste lid, niet uitgereikt wordt in het land in kwestie, kan het vervangen worden door een verklaring onder eed of een plechtige verklaring van de betrokkene voor een gerechtelijke of overheidsinstantie, voor een notaris of voor een bevoegde beroepsorganisatie van het land van oorsprong of herkomst.
Onderafdeling 4. - De aanwijzingsvoorwaarden over de ontvlechting
Art. 36.§ 1. De kandidaat-beheerder van het vervoersnetwerk moet, minstens wat betreft zijn rechtsvorm, ontvlochten zijn van elke juridische entiteit die ETS-activiteiten ontplooit en van elke juridische entiteit die een locatie voor verbruik exploiteert.
De beoordeling van de juridische ontvlechting, vermeld in het eerste lid, gebeurt door middel van verklaring van de kandidaat-beheerder waarin deze zich ertoe verbindt te voldoen aan de voorwaarde, vermeld in het eerste lid. § 2. De kandidaat-beheerder beschikt over een statutaire zetel, zoals bedoeld in artikel 2:4 van het Wetboek van Vennootschappen en Verenigingen, die gevestigd is in een land dat deel uitmaakt van de Europese Economische Ruimte.
Onderafdeling 5. - De aanwijzingsvoorwaarden over zakelijke of persoonlijke rechten
Art. 37.De kandidaat-beheerder van het vervoersnetwerk heeft langlopende persoonlijke rechten of zakelijke rechten op de bestaande pijpleidingen die deel zullen uitmaken van de lokale cluster.
De beoordeling van voorwaarde, vermeld in het eerste lid, gebeurt door middel van een verklaring van de kandidaat-beheerder waarin deze zich ertoe verbindt langlopende persoonlijke rechten of zakelijke rechten te hebben op de reeds bestaande pijpleidingen voor het transport van koolstofdioxide en op de te bouwen pijpleidingen van de lokale cluster.
Heeft de kandidaat-beheerder nog geen langlopende persoonlijke of zakelijke rechten op één of meerdere bestaande pijpleidingen voor het vervoer van koolstofdioxide die deel zullen uitmaken van het vervoersnetwerk, dan verbindt de kandidaat-beheerder er zich via de verklaring toe langlopende persoonlijke of zakelijke rechten te zullen verwerven over deze pijpleidingen. Afdeling 2. - Aanwijzingsprocedure van de beheerder van het
vervoersnetwerk Onderafdeling 1. - Aanwijzingsprocedure van de beheerder van het vervoersnetwerk
Art. 38.§ 1. Het opstarten van de procedure tot aanwijzing van een beheerder van het vervoersnetwerk wordt door de minister bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad met een aankondiging.
De minister beslist tot publicatie van de aankondiging, vermeld in het eerste lid, voor 1 november 2024. § 2. De aankondiging, vermeld in paragraaf 1, bevat minstens de volgende elementen: 1° de termijn waarin de aanvragen tot aanwijzing van een beheerder van het vervoersnetwerk ingediend moeten worden.Deze termijn bedraagt negentig dagen; 2° een verwijzing naar artikelen 28 tot en met 37 van dit besluit, in het bijzonder met betrekking tot de documenten die noodzakelijk zijn voor de beoordeling van de aanwijzingsvoorwaarden;3° de documenten die noodzakelijk zijn om de aanwijzingscriteria, bedoeld in artikel 42, te beoordelen.De aankondiging vermeldt daarbij minstens volgende documenten: a) een ontwerp van ontwikkelingsplan;b) een plan dat het op te zetten systeem van kwaliteitsbewaking en het systeem voor inspectie, monitoring en opvolging van mogelijke negatieve effecten op het milieu in detail bespreekt;c) een gedetailleerde toelichting of bestaande pijpleidingen hergebruikt zullen worden en, zo ja, wanneer die leidingen herbestemd zouden worden;d) een gedetailleerde toelichting van de bijdrage van het vervoersnetwerk aan het Vlaamse en Europese industriële klimaatbeleid;e) een gedetailleerde toelichting hoe de kandidaat-beheerder zal waken over de compatibiliteit van zijn vervoersnetwerk met lokale clusters, terminals voor vloeibaarmaking en andere relevante vervoersinfrastructuur in het Vlaamse Gewest, andere gewesten, de Noordzee en andere Lidstaten;4° de wijze waarop het dossier van de kandidaat-beheerder van het vervoersnetwerk samengesteld moet zijn.
Art. 39.De aanvraag tot aanwijzing als beheerder van het vervoersnetwerk wordt gericht aan het VEKA. De voormelde aanvraag wordt ingediend met een beveiligde zending of wordt afgegeven tegen ontvangstbewijs.
Art. 40.Het VEKA gaat na of de aanvraag, vermeld in artikel 39, volledig is.
Als de aanvraag niet volledig is, brengt het VEKA de kandidaat-beheerder van het vervoersnetwerk binnen dertig dagen na de ontvangst van de aanvraag daarvan per beveiligde zending op de hoogte.
Daarbij worden de redenen vermeld waarom de aanvraag niet volledig werd bevonden en de termijn waarin de kandidaat-beheerder van het vervoersnetwerk, op straffe van verval van de aanvraag, het dossier kan vervolledigen.
Art. 41.§ 1. Als het VEKA conform artikel 40 beslist dat de aanvraag volledig is, gaat de VREG op grond van de inlichtingen over de eigen situatie van iedere kandidaat-beheerder van het vervoersnetwerk en van de inlichtingen en documenten waarover ze beschikt na of de kandidaat-beheerder van het vervoersnetwerk voldoet aan de aanwijzingsvoorwaarden vermeld in artikel 28 tot en met 35.
De VREG bezorgt de Vlaamse Regering binnen negentig dagen na de beslissing, vermeld in het eerste lid, een gemotiveerd advies over of de kandidaat-beheerder van het vervoersnetwerk voldoet aan de aanwijzingsvoorwaarden vermeld in het derde lid. De VREG beoordeelt het aanvraagdossier ook in het licht van de aanwijzingscriteria, vermeld in artikel 42, punt 1° tot en met 3°, punt 5° tot en met punt 7° en punt 9°.Deze beoordeling in het licht van de aanwijzingscriteria is niet bindend.
Het VEKA gaat op grond van de inlichtingen over de eigen situatie van iedere kandidaat-beheerder van het vervoersnetwerk en van de inlichtingen en documenten waarover het beschikt na of de kandidaat-beheerder van het vervoersnetwerk voldoet aan de aanwijzingsvoorwaarden vermeld in artikel 36 en artikel 37.
Het VEKA bezorgt de Vlaamse Regering binnen negentig dagen na de beslissing, vermeld in het eerste lid, een gemotiveerd advies over of de kandidaat-beheerder van het vervoersnetwerk voldoet aan de aanwijzingsvoorwaarden vermeld in het derde lid. Het VEKA beoordeelt het aanvraagdossier ook in het licht van de aanwijzingscriteria, vermeld in artikel 42, punt 1°, punt 4° en punt 7° tot en met punt 9°.
Deze beoordeling in het licht van de aanwijzingscriteria is niet bindend. § 2. Als de kandidaat-beheerder van het vervoersnetwerk niet voldoet aan de aanwijzingsvoorwaarden, vermeld in het eerste en derde lid, brengt de Vlaamse Regering de kandidaat-beheerder van het vervoersnetwerk daarvan per beveiligde zending op de hoogte. Daarbij worden de redenen vermeld waarom niet aan de aanwijzingsvoorwaarden werd voldaan, en de termijn waarin de kandidaat-beheerder van het vervoersnetwerk, op straffe van verval van de aanvraag, aan die aanwijzingsvoorwaarden kan voldoen. § 3. Op elk moment kunnen het VEKA en de VREG de kandidaat-beheerder vragen om binnen een termijn van tien dagen alle bijkomende informatie te verstrekken die zij nodig achten in het kader van hun onderzoek.
Art. 42.De Vlaamse Regering beoordeelt, na de gemotiveerde adviezen van de VREG en het VEKA, vermeld in artikel 41, paragraaf 1, tweede en vierde lid, te hebben verkregen de aanvragen van de kandidaat-beheerders van het vervoersnetwerk op de volgende criteria: 1° de kwaliteit van het ontwerp van ontwikkelingsplan dat wordt voorgelegd door de kandidaat-beheerder van het vervoersnetwerk;2° de kwaliteit van de organisatie, de kwalificatie en de ervaring van het personeel van de kandidaat-beheerder van het vervoersnetwerk;3° de mate waarin contractuele engagementen of intentieverklaringen zijn verkregen van producenten, verbruikers of andere relevante partijen om aan te sluiten op of gebruik te maken van het vervoersnetwerk;4° de kwaliteit van het systeem van kwaliteitsbewaking en het systeem voor inspectie, monitoring en opvolging van mogelijke negatieve effecten op het milieu, met name voor wat betreft de uitstoot van broeikasgassen;5° de ervaring van de kandidaat-beheerder van een lokale cluster met de bouw en het beheer van infrastructuur voor het vervoer van gasachtige producten die openstaat voor derden of, bij gebreke daaraan, de vaardigheden waarvan de kandidaat-beheerder blijk kan geven met betrekking tot het beheer van infrastructuur voor vervoer van gasvormige producten die openstaat voor derden;6° de mate waarin bestaande pijpleidingen worden hergebruikt bij de ontwikkeling van het vervoersnetwerk;7° de voorziene verbindingen van het vervoersnetwerk met een pijpleiding of netwerk van pijpleidingen in het Waalse Gewest, het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest, de territoriale wateren, Lidstaten van de Europese Unie en derde landen, alsook het onderhoud en de verbetering van de interoperabiliteit van het vervoersnetwerk;8° de bijdrage die het vervoersnetwerk zal leveren aan het Vlaamse en Europese klimaatbeleid;9° de engagementen van de kandidaat-beheerder inzake compatibiliteit van het vervoersnetwerk met bestaande en geplande lokale clusters, terminals voor vloeibaarmaking in het Vlaamse Gewest en vervoersinfrastructuur in andere gewesten, de Noordzee, andere Lidstaten en derde landen, in het bijzonder voor wat betreft de kwaliteitsnormen voor koolstofdioxide. De Vlaamse Regering neemt de beslissing tot aanwijzing ten laatste negen maanden na het verkrijgen van de gemotiveerde adviezen van VEKA en VREG, vermeld in artikel 41, paragraaf 1, tweede en vierde lid, over alle kandidaat-beheerders.
Art. 43.De naam en het adres van de beheerder van het vervoersnetwerk en ook de datum van de aanvang van de periode waarvoor de beheerder van het vervoersnetwerk aangewezen is, worden bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad.
Onderafdeling 2. - De voorwaardelijke aanwijzing als beheerder van het vervoersnetwerk
Art. 44.De Vlaamse Regering kan in een gemotiveerde beslissing overgaan tot aanwijzing van een kandidaat-beheerder van het vervoersnetwerk als beheerder van het vervoersnetwerk hoewel die niet voldoet aan alle aanwijzingsvoorwaarden van dit besluit.
Van die mogelijkheid, vermeld in het eerste lid, kan alleen gebruikgemaakt worden als voor het beheer van het vervoersnetwerk in kwestie geen enkele kandidaat voldoet aan alle aanwijzingsvoorwaarden, in dit besluit vermeld, en als de kandidaat, vermeld in het eerste lid, voldoet aan de aanwijzingsvoorwaarden vermeld in artikel 32 en artikel 36.
Als de met toepassing van dit artikel aangestelde beheerder van het vervoersnetwerk niet binnen achttien maanden na zijn voorwaardelijke aanwijzing aan alle aanwijzingsvoorwaarden van dit besluit voldoet, beslist de Vlaamse Regering tot beëindiging van zijn voorwaardelijk aanwijzing.
Onderafdeling 3. - Beëindiging van de aanwijzing van de beheerder van het vervoersnetwerk
Art. 45.De aanwijzing van de beheerder van het vervoersnetwerk wordt van rechtswege beëindigd bij het faillissement of ontbinding van de aangewezen beheerder.
De Vlaamse Regering beslist tot beëindiging van de aanwijzing van de beheerder van het vervoersnetwerk als de beheerder niet meer voldoet aan de ontvlechtingsvoorwaarden, vastgesteld in artikel 36 van dit besluit.
Art. 46.De Vlaamse Regering kan de aanwijzing van de beheerder van het vervoersnetwerk in de volgende gevallen beëindigen, op voorwaarde dat die is gehoord of naar behoren is opgeroepen: 1° in geval van een grove tekortkoming in hoofde van de beheerder van het vervoersnetwerk voor wat betreft de verplichtingen die voortvloeien uit het decreet van 29 maart 2024Relevante gevonden documenten type decreet prom. 29/03/2024 pub. 08/04/2024 numac 2024003398 bron vlaamse overheid Decreet houdende instemming met het samenwerkingsakkoord van 8 februari 2024 strekkende tot wijziging van het samenwerkingsakkoord van 14 juli 2021 tussen de Federale Staat, de Vlaamse Gemeenschap, de Franse Gemeenschap, de Duitstalige Gemeenschap, de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie, het Waals Gewest en de Franse Gemeenschapscommissie betreffende de verwerking van gegevens met betrekking tot het digitaal EU-COVID-certificaat, het COVID Safe Ticket, het PLF en de verwerking van persoonsgegevens van in het buitenland wonende of verblijvende werknemers en zelfstandigen die activiteiten uitvoeren in België, zoals gewijzigd door de samenwerkingsakkoorden van 27 september 2021 en van 28 oktober 2021, en tot wijziging van het opschrift en artikel 2 van het decreet van 1 oktober 2021 houdende instemming met het samenwerkingsakkoord van 26 september 2021 strekkende tot wijziging van het samenwerkingsakkoord van 14 juli 2021 tussen de Federale Staat, de Vlaamse Gemeenschap, de Franse Gemeenschap, de Duitstalige Gemeenschap, de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie, het Waalse Gewest en de Franse Gemeenschapscommissie betreffende de verwerking van gegevens met betrekking tot het digitaal EU-COVID-certificaat, het COVID Safe Ticket, het PLF en de verwerking van persoonsgegevens van in het buitenland wonende of verblijvende werknemers en zelfstandigen die activiteiten uitvoeren in België type decreet prom. 29/03/2024 pub. 25/04/2024 numac 2024003725 bron vlaamse overheid Decreet over het vervoer van koolstofdioxide via pijpleidingen in het Vlaamse Gewest type decreet prom. 29/03/2024 pub. 30/04/2024 numac 2024003982 bron vlaamse overheid Decreet houdende wijziging van diverse decreten over het landbouw- en visserijbeleid type decreet prom. 29/03/2024 pub. 19/04/2024 numac 2024003728 bron vlaamse overheid Decreet tot wijziging van het decreet van 24 januari 2003 houdende bescherming van het roerend cultureel erfgoed van uitzonderlijk belang, wat betreft een recht van voorkoop voor roerend cultureel erfgoed, en het Onroerenderfgoeddecreet van 12 juli 2013, wat betreft de bescherming van topstukken die beschermd zijn door de monumentenwetgeving sluiten of dit besluit;2° de beheerder van het vervoersnetwerk verliest de langlopende persoonlijke rechten of zakelijke rechten over de infrastructuur van het vervoersnetwerk.
Art. 47.Als de aanwijzing van een beheerder van het vervoersnetwerk wordt beëindigd met toepassing van artikel 45 of 46 van dit besluit, wijst de Vlaamse Regering een nieuwe beheerder van het vervoersnetwerk aan conform de procedure vermeld in artikel 38 tot en met 43 of, in voorkomend geval, overeenkomstig de procedure vermeld in artikel 44.
De aanwijzing of voorwaardelijke aanwijzing heeft maximaal betrekking op de resterende duurtijd van de aanwijzing die beëindigd werd.
HOOFDSTUK 2. - Het ontwikkelingsplan
Art. 48.De beheerder van het vervoersnetwerk dient, voor het eerst twee jaar na zijn aanstelling en daarna tweejaarlijks, het ontwikkelingsplan met een beveiligde zending in bij de minister.
Art. 49.De minister wint over het ontwerp van ontwikkelingsplan, vermeld in artikel 48, het advies in van de volgende instanties: 1° de VREG, minstens voor wat betreft de impact van het ontwerp van ontwikkelingsplan op de verdere ontwikkeling van de infrastructuur voor het vervoer van koolstofdioxide in het Vlaamse Gewest;2° het VEKA, minstens voor wat betreft de bijdrage van het vervoersnetwerk aan het Vlaamse en Europese klimaatbeleid;3° eventuele andere instanties dan de instanties vermeld in punt 1° en 2°, waarvan de minister het advies nuttig acht. De instanties, vermeld in het eerste lid, bezorgen hun advies aan de minister binnen negentig dagen vanaf de dag waarop ze de adviesaanvragen hebben ontvangen. Bij gebrek aan advies binnen de voormelde termijn, wordt het advies geacht gunstig te zijn.
Het VEKA en de VREG kunnen de kandidaat-beheerder vragen om binnen een termijn van tien dagen alle bijkomende informatie te verstrekken die zij nodig achten in het kader van hun advies.
Art. 50.De Vlaamse Regering betekent met een beveiligde zending aan de beheerder van het vervoersnetwerk haar beslissing over de goedkeuring van het ontwerp van ontwikkelingsplan. Indien de Vlaamse Regering de goedkeuring van het ontwikkelingsplan weigert, dan kan de minister, na overleg, de beheerder van het vervoersnetwerk vragen om het ontwikkelingsplan binnen redelijke termijn aan te passen.
TITEL 4. - Toegang van derden
Art. 51.Elke producent en verbruiker kan een aanvraag tot aansluiting indienen bij een terminal voor vloeibaarmaking. De aanvraag tot aansluiting wordt via beveiligde zending verzonden.
De aanvraag tot aansluiting, vermeld in het eerste lid, bevat minstens de volgende gegevens: 1° de identiteit en contactgegevens van de aanvrager;2° de technische karakteristieken van de installaties die op de terminal voor vloeibaarmaking moeten worden aangesloten;3° de technische specificaties van de koolstofdioxidestroom die vloeibaar zal worden gemaakt door de terminal voor vloeibaarmaking;4° de gewenste capaciteit.
Art. 52.Binnen dertig dagen na ontvangst van de aanvraag, vermeld in artikel 51, bezorgt de beheerder van een terminal voor vloeibaarmaking ofwel een aanbod voor verdere onderhandeling, ofwel een schriftelijke weigering tot aansluiting, gemotiveerd conform artikel 64 van decreet van 29 maart 2024Relevante gevonden documenten type decreet prom. 29/03/2024 pub. 08/04/2024 numac 2024003398 bron vlaamse overheid Decreet houdende instemming met het samenwerkingsakkoord van 8 februari 2024 strekkende tot wijziging van het samenwerkingsakkoord van 14 juli 2021 tussen de Federale Staat, de Vlaamse Gemeenschap, de Franse Gemeenschap, de Duitstalige Gemeenschap, de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie, het Waals Gewest en de Franse Gemeenschapscommissie betreffende de verwerking van gegevens met betrekking tot het digitaal EU-COVID-certificaat, het COVID Safe Ticket, het PLF en de verwerking van persoonsgegevens van in het buitenland wonende of verblijvende werknemers en zelfstandigen die activiteiten uitvoeren in België, zoals gewijzigd door de samenwerkingsakkoorden van 27 september 2021 en van 28 oktober 2021, en tot wijziging van het opschrift en artikel 2 van het decreet van 1 oktober 2021 houdende instemming met het samenwerkingsakkoord van 26 september 2021 strekkende tot wijziging van het samenwerkingsakkoord van 14 juli 2021 tussen de Federale Staat, de Vlaamse Gemeenschap, de Franse Gemeenschap, de Duitstalige Gemeenschap, de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie, het Waalse Gewest en de Franse Gemeenschapscommissie betreffende de verwerking van gegevens met betrekking tot het digitaal EU-COVID-certificaat, het COVID Safe Ticket, het PLF en de verwerking van persoonsgegevens van in het buitenland wonende of verblijvende werknemers en zelfstandigen die activiteiten uitvoeren in België type decreet prom. 29/03/2024 pub. 25/04/2024 numac 2024003725 bron vlaamse overheid Decreet over het vervoer van koolstofdioxide via pijpleidingen in het Vlaamse Gewest type decreet prom. 29/03/2024 pub. 30/04/2024 numac 2024003982 bron vlaamse overheid Decreet houdende wijziging van diverse decreten over het landbouw- en visserijbeleid type decreet prom. 29/03/2024 pub. 19/04/2024 numac 2024003728 bron vlaamse overheid Decreet tot wijziging van het decreet van 24 januari 2003 houdende bescherming van het roerend cultureel erfgoed van uitzonderlijk belang, wat betreft een recht van voorkoop voor roerend cultureel erfgoed, en het Onroerenderfgoeddecreet van 12 juli 2013, wat betreft de bescherming van topstukken die beschermd zijn door de monumentenwetgeving sluiten.
TITEL 5. - Geschillenbeslechting door de VREG
Art. 53.§ 1. Een klacht over de toegang tot het vervoersnetwerk, een lokale cluster, een gesloten industrieel net voor koolstofdioxide of een terminal voor vloeibaarmaking als bedoeld in art. 76 van het decreet van 29 maart 2024Relevante gevonden documenten type decreet prom. 29/03/2024 pub. 08/04/2024 numac 2024003398 bron vlaamse overheid Decreet houdende instemming met het samenwerkingsakkoord van 8 februari 2024 strekkende tot wijziging van het samenwerkingsakkoord van 14 juli 2021 tussen de Federale Staat, de Vlaamse Gemeenschap, de Franse Gemeenschap, de Duitstalige Gemeenschap, de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie, het Waals Gewest en de Franse Gemeenschapscommissie betreffende de verwerking van gegevens met betrekking tot het digitaal EU-COVID-certificaat, het COVID Safe Ticket, het PLF en de verwerking van persoonsgegevens van in het buitenland wonende of verblijvende werknemers en zelfstandigen die activiteiten uitvoeren in België, zoals gewijzigd door de samenwerkingsakkoorden van 27 september 2021 en van 28 oktober 2021, en tot wijziging van het opschrift en artikel 2 van het decreet van 1 oktober 2021 houdende instemming met het samenwerkingsakkoord van 26 september 2021 strekkende tot wijziging van het samenwerkingsakkoord van 14 juli 2021 tussen de Federale Staat, de Vlaamse Gemeenschap, de Franse Gemeenschap, de Duitstalige Gemeenschap, de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie, het Waalse Gewest en de Franse Gemeenschapscommissie betreffende de verwerking van gegevens met betrekking tot het digitaal EU-COVID-certificaat, het COVID Safe Ticket, het PLF en de verwerking van persoonsgegevens van in het buitenland wonende of verblijvende werknemers en zelfstandigen die activiteiten uitvoeren in België type decreet prom. 29/03/2024 pub. 25/04/2024 numac 2024003725 bron vlaamse overheid Decreet over het vervoer van koolstofdioxide via pijpleidingen in het Vlaamse Gewest type decreet prom. 29/03/2024 pub. 30/04/2024 numac 2024003982 bron vlaamse overheid Decreet houdende wijziging van diverse decreten over het landbouw- en visserijbeleid type decreet prom. 29/03/2024 pub. 19/04/2024 numac 2024003728 bron vlaamse overheid Decreet tot wijziging van het decreet van 24 januari 2003 houdende bescherming van het roerend cultureel erfgoed van uitzonderlijk belang, wat betreft een recht van voorkoop voor roerend cultureel erfgoed, en het Onroerenderfgoeddecreet van 12 juli 2013, wat betreft de bescherming van topstukken die beschermd zijn door de monumentenwetgeving sluiten of de uitvoeringsbesluiten ervan kan schriftelijk ter beslechting worden voorgelegd aan de VREG. Een klacht met betrekking tot een aanbod, vermeld in artikel 52, is slechts ontvankelijk als ze minstens zes maanden na het aanbod is ingediend. Een klacht met betrekking tot de weigering, vermeld in artikel 52, is ontvankelijk na de ontvangst van de schriftelijke weigering. § 2. De VREG beslecht het geschil met een gemotiveerde, bindende beslissing binnen negentig dagen na ontvangst van de klacht. Die periode kan met negentig dagen worden verlengd als de VREG aanvullende informatie vraagt. Een nieuwe verlenging van die termijn is mogelijk voor zover de klager daarmee akkoord gaat.
De VREG beslist over het geschil, vermeld in het eerste lid, na de betrokken partijen te hebben gehoord. De VREG kan, met uitzondering van persoonsgegevens, alle nuttige inlichtingen inwinnen en kan, als dat nodig is, deskundigen aanwijzen en getuigen horen. Hij kan bewarende maatregelen opleggen in dringende gevallen.
De VREG kan in zijn beslissing over het geschil, vermeld in het eerste lid, de toegang tot en het gebruik van het vervoersnetwerk, een lokale cluster, een terminal voor vloeibaarmaking of een gesloten industrieel net voor koolstofdioxide afwijzen, toekennen of toekennen onder voorwaarden. Als de toegang toegekend wordt onder voorwaarden, vermeldt de VREG in de beslissing de termijn waarin de producent of verbruiker zijn instemming met die voorwaarden moet geven. Bij gebrek aan instemming binnen die termijn blijft de beslissing zonder gevolg.
De beslissing van de VREG over het geschil, vermeld in het eerste lid, kan al of niet een terugbetaling of vergoeding inhouden.
TITEL 6. - Verplichtingen onder het EU-ETS
HOOFDSTUK 1. - De aanvraag van een broeikasgasvergunning
Art. 54.De broeikasgasvergunning voor vervoersinstallaties voor koolstofdioxide wordt verleend door het VEKA.
Art. 55.De kandidaat-vervoersonderneming dient de aanvraag van een broeikasgasvergunning voor vervoersinstallaties voor koolstofdioxide in bij het VEKA met een beveiligde zending.
De aanvraag bevat ten minste een monitoringplan dat is geverifieerd door het verificatiebureau en is goedgekeurd door het VEKA. Het VEKA stelt een model van aanvraag van een broeikasgasvergunning voor vervoersinstallaties voor koolstofdioxide op. Het VEKA publiceert dit model op zijn website.
Art. 56.Het VEKA neemt binnen dertig dagen na het ontvangen van de aanvraag, vermeld in artikel 55, een beslissing over de toekenning van een broeikasgasvergunning aan de kandidaat-vervoersonderneming.
De beslissing, vermeld in het eerste lid, bevat minstens de volgende gegevens: 1° de toelating tot de emissie van de voor de vervoersinstallatie voor koolstofdioxide relevante broeikasgassen;2° de verplichting om binnen vier maanden na het einde van elk jaar een hoeveelheid emissierechten in te leveren.Die hoeveelheid ingeleverde emissierechten moet overeenkomen met de hoeveelheid BKG-emissies die de vervoersinstallatie voor koolstofdioxide in het voorgaande kalenderjaar heeft veroorzaakt, vermeerderd met de hoeveelheid BKG-emissies die de vervoersinstallatie voor koolstofdioxide heeft veroorzaakt in voorgaande jaren en waarvoor de exploitant nog geen emissierechten heeft ingeleverd.
HOOFDSTUK 2. - Inlevering en overdracht van emissierechten Afdeling 1. - Inlevering van emissierechten
Art. 57.Een vervoersonderneming is verplicht om ieder kalenderjaar uiterlijk op 30 september emissierechten in te leveren via afboeking in het nationaal register van de broeikasgassen.
Het aantal ingeleverde emissierechten komt overeen met de hoeveelheid BKG-emissies die de vervoersinstallatie voor koolstofdioxide in het voorgaande kalenderjaar heeft veroorzaakt, vermeerderd met de hoeveelheid BKG-emissies die de vervoersinstallatie voor koolstofdioxide heeft veroorzaakt in voorgaande jaren en waarvoor de exploitant nog geen emissierechten heeft ingeleverd.
Voor BKG-emissies die worden afgevangen en vervoerd voor permanente opslag in een inrichting voor geologische opslag en voor BKG-emissies die niet gerapporteerd hoeven te worden conform uitvoeringsverordening (EU) 2018/2066, bestaat geen verplichting om emissierechten in te leveren.
Art. 58.De hoeveelheid BKG-emissies, vermeld in artikel 57, tweede lid is gelijk aan de BKG-emissies in het voor de vervoersinstallatie voor koolstofdioxide in kwestie geverifieerde en goedgekeurde emissiejaarrapport. In voorkomend geval is de hoeveelheid BKG-emissies, vermeld in artikel 57, tweede lid, gelijk aan de conservatieve schatting, vermeld in artikel 60, vierde lid. Afdeling 2. - Monitoring, verificatie en rapportering van emissies
Art. 59.De vervoersonderneming controleert regelmatig of het monitoringplan overeenstemt met de aard en het functioneren van de installatie, en of de monitoringmethode vatbaar is voor verbetering.
De vervoersonderneming actualiseert het monitoringplan conform artikels 14 en 15 van uitvoeringsverordening (EU) 2018/2066.
In voorkomend geval loopt de bewaking door voor het volledige kalenderjaar waarin de vervoersinstallatie voor koolstofdioxide haar activiteiten volledig heeft stopgezet conform artikel 43, § 1, van het besluit van de Vlaamse Regering van 20 april 2012Relevante gevonden documenten type besluit van de vlaamse regering prom. 20/04/2012 pub. 10/05/2012 numac 2012035465 bron vlaamse overheid Besluit van de Vlaamse Regering inzake verhandelbare emissierechten voor broeikasgassen voor vaste installaties en de inzet van flexibele mechanismen sluiten inzake verhandelbare emissierechten voor broeikasgassen voor vaste installaties, luchtvaartactiviteiten en de inzet van flexibele mechanismen of conform artikel 16 van het besluit van de Vlaamse Regering van 6 september 2019Relevante gevonden documenten type besluit van de vlaamse regering prom. 06/09/2019 pub. 15/10/2019 numac 2019014856 bron vlaamse overheid Besluit van de Vlaamse Regering over verhandelbare emissierechten voor broeikasgassen voor vaste installaties voor de periode 2021-2030 sluiten over verhandelbare emissierechten voor broeikasgassen voor vaste installaties voor de periode 2021-2030. De verplichting om de BKG-emissies te bewaken voor het kalenderjaar dat volgt op de volledige stopzetting van de activiteiten van de vervoersinstallatie voor koolstofdioxide vervalt.
Art. 60.De vervoersonderneming stelt jaarlijks een emissiejaarrapport op over de BKG-emissies die de vervoersinstallatie voor koolstofdioxide tijdens het voorgaande kalenderjaar heeft uitgestoten.
Het emissiejaarrapport bevat een verslag van het totaal aan BKG-emissies, uitgestoten door de vervoersinstallatie voor koolstofdioxide.
De exploitant van de vervoersinstallatie voor koolstofdioxide dient ieder kalenderjaar uiterlijk op 14 maart bij het VEKA, een geverifieerd emissiejaarrapport in overeenkomstig uitvoeringsverordening (EU) 2018/2067 van de Commissie van 19 december 2018 inzake de verificatie van gegevens en de accreditatie van verificateurs krachtens Richtlijn 2003/87/EG van het Europees Parlement en de Raad. Het VEKA, geeft de BKG-emissies, vervat in deze emissiejaarrapporten, door aan de registeradministrateur. De geverifieerde emissiejaarrapporten liggen ter inzage bij het VEKA. Het VEKA onderwerpt de geverifieerde emissiejaarrapporten, vermeld in het eerste lid, aan een steekproefsgewijze controle om na te gaan of de geverifieerde emissiejaarrapporten conform zijn aan bepalingen van de uitvoeringsverordening (EU) 2018/2066 van de Commissie van 19 december 2018 inzake de monitoring en rapportage van de emissies van broeikasgassen overeenkomstig Richtlijn 2003/87/EG van het Europees Parlement en de Raad en tot wijziging van Verordening (EU) nr. 601/2012 van de Commissie, en keurt de BKG-emissies, die erin staan, in voorkomend geval, goed, uiterlijk op 15 juni van het lopende kalenderjaar. Het VEKA brengt de vervoersonderneming daarvan op de hoogte.
Als het VEKA vaststelt dat een geverifieerd emissiejaarrapport niet voldoet aan de bepalingen van voormelde uitvoeringsverordening keurt het VEKA het geverifieerde emissiejaarrapport niet goed, en maakt ze een conservatieve schatting conform het vijfde lid.
In voorkomend geval vervalt de verplichting tot het opstellen van een emissiejaarrapport, als vermeld in het eerste lid, pas drie maanden na het kalenderjaar waarin de vervoersinstallatie voor koolstofdioxide haar activiteiten volledig heeft stopgezet overeenkomstig artikel 43, § 1, van het besluit van de Vlaamse Regering van 20 april 2012Relevante gevonden documenten type besluit van de vlaamse regering prom. 20/04/2012 pub. 10/05/2012 numac 2012035465 bron vlaamse overheid Besluit van de Vlaamse Regering inzake verhandelbare emissierechten voor broeikasgassen voor vaste installaties en de inzet van flexibele mechanismen sluiten inzake verhandelbare emissierechten voor broeikasgassen voor vaste installaties en de inzet van flexibele mechanismen of overeenkomstig artikel 16 van het besluit van de Vlaamse Regering van 6 september 2019Relevante gevonden documenten type besluit van de vlaamse regering prom. 06/09/2019 pub. 15/10/2019 numac 2019014856 bron vlaamse overheid Besluit van de Vlaamse Regering over verhandelbare emissierechten voor broeikasgassen voor vaste installaties voor de periode 2021-2030 sluiten over verhandelbare emissierechten voor broeikasgassen voor vaste installaties voor de periode 2021-2030, voor zover de juistheid hiervan is vastgesteld door het VEKA. Conform artikel 70 van uitvoeringsverordening (EU) 2018/2066 kan, in voorkomend geval, het VEKA, een conservatieve schatting maken van de hoeveelheid BKG-emissies die de vervoersinstallatie voor koolstofdioxide tijdens het voorgaande kalenderjaar heeft uitgestoten en wordt dat cijfer door het VEKA doorgegeven aan de registeradministrateur. Het VEKA brengt de vervoersonderneming daarvan op de hoogte.
De conform lid 3 goedgekeurde BKG-emissies en de conform lid 5 gemaakte conservatieve schattingen worden door het VEKA op zijn website bekendgemaakt.
Het VEKA kan op vraag van de Europese Commissie goedgekeurde BKG-emissies, zoals vermeld in lid 3, corrigeren met het oog op de naleving van de artikelen 14 en 15 van richtlijn 2003/87/EG van het Europees Parlement en de Raad.
Art. 61.Als een vervoersonderneming de activiteiten van een vervoersinstallatie voor koolstofdioxide stopzet dient de vervoersonderneming binnen een termijn van veertien dagen een aanvraag tot stopzetting in bij het VEKA. Afdeling 3. - Overdracht van emissierechten
Art. 62.Een emissierecht kan worden overgedragen door en aan personen binnen de Europese Unie en in derde landen, op voorwaarde dat de Europese Unie met die landen overeenkomsten heeft gesloten voor de wederzijdse erkenning van emissierechten.
Art. 63.Een vervoersonderneming mag alleen emissierechten overdragen als zijn emissiejaarrapport van het voorgaande kalenderjaar uiterlijk op 31 maart van het lopende jaar is geverifieerd. Als zijn emissiejaarrapport op een later tijdstip geverifieerd wordt, mag de vervoersonderneming pas vanaf dat tijdstip emissierechten overdragen. Afdeling 4. - De geldigheid en annulering van emissierechten
Art. 64.Hoofdstuk 6 van het besluit van de Vlaamse Regering van 6 september 2019Relevante gevonden documenten type besluit van de vlaamse regering prom. 06/09/2019 pub. 15/10/2019 numac 2019014856 bron vlaamse overheid Besluit van de Vlaamse Regering over verhandelbare emissierechten voor broeikasgassen voor vaste installaties voor de periode 2021-2030 sluiten over verhandelbare emissierechten voor broeikasgassen voor vaste installaties voor de periode 2021-2030 is van overeenkomstige toepassing op vervoersondernemingen. Afdeling 5. - Sancties
Art. 65.§ 1. Aan de vervoersonderneming wordt, conform artikel 77 van het decreet van 29 maart 2024Relevante gevonden documenten type decreet prom. 29/03/2024 pub. 08/04/2024 numac 2024003398 bron vlaamse overheid Decreet houdende instemming met het samenwerkingsakkoord van 8 februari 2024 strekkende tot wijziging van het samenwerkingsakkoord van 14 juli 2021 tussen de Federale Staat, de Vlaamse Gemeenschap, de Franse Gemeenschap, de Duitstalige Gemeenschap, de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie, het Waals Gewest en de Franse Gemeenschapscommissie betreffende de verwerking van gegevens met betrekking tot het digitaal EU-COVID-certificaat, het COVID Safe Ticket, het PLF en de verwerking van persoonsgegevens van in het buitenland wonende of verblijvende werknemers en zelfstandigen die activiteiten uitvoeren in België, zoals gewijzigd door de samenwerkingsakkoorden van 27 september 2021 en van 28 oktober 2021, en tot wijziging van het opschrift en artikel 2 van het decreet van 1 oktober 2021 houdende instemming met het samenwerkingsakkoord van 26 september 2021 strekkende tot wijziging van het samenwerkingsakkoord van 14 juli 2021 tussen de Federale Staat, de Vlaamse Gemeenschap, de Franse Gemeenschap, de Duitstalige Gemeenschap, de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie, het Waalse Gewest en de Franse Gemeenschapscommissie betreffende de verwerking van gegevens met betrekking tot het digitaal EU-COVID-certificaat, het COVID Safe Ticket, het PLF en de verwerking van persoonsgegevens van in het buitenland wonende of verblijvende werknemers en zelfstandigen die activiteiten uitvoeren in België type decreet prom. 29/03/2024 pub. 25/04/2024 numac 2024003725 bron vlaamse overheid Decreet over het vervoer van koolstofdioxide via pijpleidingen in het Vlaamse Gewest type decreet prom. 29/03/2024 pub. 30/04/2024 numac 2024003982 bron vlaamse overheid Decreet houdende wijziging van diverse decreten over het landbouw- en visserijbeleid type decreet prom. 29/03/2024 pub. 19/04/2024 numac 2024003728 bron vlaamse overheid Decreet tot wijziging van het decreet van 24 januari 2003 houdende bescherming van het roerend cultureel erfgoed van uitzonderlijk belang, wat betreft een recht van voorkoop voor roerend cultureel erfgoed, en het Onroerenderfgoeddecreet van 12 juli 2013, wat betreft de bescherming van topstukken die beschermd zijn door de monumentenwetgeving sluiten, een administratieve geldboete opgelegd voor elke ton CO2-equivalent die is uitgestoten en waarvoor geen emissierechten zijn ingeleverd conform artikel 57.
Daarnaast blijft de vervoersonderneming ertoe gehouden de verschuldigde emissierechten in te leveren. Hij doet dat bij de inlevering van emissierechten voor het volgende kalenderjaar. § 2. Binnen zestig dagen na de vaststelling van de overtreding, vermeld in paragraaf 1, brengt de leidend ambtenaar van het VEKA de vervoersonderneming op de hoogte van de beslissing tot het opleggen van een administratieve geldboete als vermeld in artikel 77 van het decreet van 29 maart 2024Relevante gevonden documenten type decreet prom. 29/03/2024 pub. 08/04/2024 numac 2024003398 bron vlaamse overheid Decreet houdende instemming met het samenwerkingsakkoord van 8 februari 2024 strekkende tot wijziging van het samenwerkingsakkoord van 14 juli 2021 tussen de Federale Staat, de Vlaamse Gemeenschap, de Franse Gemeenschap, de Duitstalige Gemeenschap, de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie, het Waals Gewest en de Franse Gemeenschapscommissie betreffende de verwerking van gegevens met betrekking tot het digitaal EU-COVID-certificaat, het COVID Safe Ticket, het PLF en de verwerking van persoonsgegevens van in het buitenland wonende of verblijvende werknemers en zelfstandigen die activiteiten uitvoeren in België, zoals gewijzigd door de samenwerkingsakkoorden van 27 september 2021 en van 28 oktober 2021, en tot wijziging van het opschrift en artikel 2 van het decreet van 1 oktober 2021 houdende instemming met het samenwerkingsakkoord van 26 september 2021 strekkende tot wijziging van het samenwerkingsakkoord van 14 juli 2021 tussen de Federale Staat, de Vlaamse Gemeenschap, de Franse Gemeenschap, de Duitstalige Gemeenschap, de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie, het Waalse Gewest en de Franse Gemeenschapscommissie betreffende de verwerking van gegevens met betrekking tot het digitaal EU-COVID-certificaat, het COVID Safe Ticket, het PLF en de verwerking van persoonsgegevens van in het buitenland wonende of verblijvende werknemers en zelfstandigen die activiteiten uitvoeren in België type decreet prom. 29/03/2024 pub. 25/04/2024 numac 2024003725 bron vlaamse overheid Decreet over het vervoer van koolstofdioxide via pijpleidingen in het Vlaamse Gewest type decreet prom. 29/03/2024 pub. 30/04/2024 numac 2024003982 bron vlaamse overheid Decreet houdende wijziging van diverse decreten over het landbouw- en visserijbeleid type decreet prom. 29/03/2024 pub. 19/04/2024 numac 2024003728 bron vlaamse overheid Decreet tot wijziging van het decreet van 24 januari 2003 houdende bescherming van het roerend cultureel erfgoed van uitzonderlijk belang, wat betreft een recht van voorkoop voor roerend cultureel erfgoed, en het Onroerenderfgoeddecreet van 12 juli 2013, wat betreft de bescherming van topstukken die beschermd zijn door de monumentenwetgeving sluiten. De vervoersonderneming wordt uitgenodigd om binnen 45 dagen na die kennisgeving met een beveiligde zending zijn verweer mee te delen. Na het verstrijken van die termijn is de beslissing definitief.
De vervoersonderneming wordt er ook op gewezen dat hij: 1° op verzoek de documenten waarop de beslissing tot het opleggen van een administratieve boete berust, kan inzien en er kopieën van kan krijgen;2° mondeling zijn verweer kan toelichten. De vervoersonderneming dient daarvoor bij het VEKA een aanvraag in binnen tien dagen na de ontvangst van de kennisgeving. § 3. Binnen negentig dagen na de kennisgeving van de beslissing om een administratieve geldboete op te leggen kan de leidend ambtenaar van het VEKA de beslissing om een administratieve geldboete op te leggen als vermeld in artikel 80 van het decreet van 29 maart 2024Relevante gevonden documenten type decreet prom. 29/03/2024 pub. 08/04/2024 numac 2024003398 bron vlaamse overheid Decreet houdende instemming met het samenwerkingsakkoord van 8 februari 2024 strekkende tot wijziging van het samenwerkingsakkoord van 14 juli 2021 tussen de Federale Staat, de Vlaamse Gemeenschap, de Franse Gemeenschap, de Duitstalige Gemeenschap, de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie, het Waals Gewest en de Franse Gemeenschapscommissie betreffende de verwerking van gegevens met betrekking tot het digitaal EU-COVID-certificaat, het COVID Safe Ticket, het PLF en de verwerking van persoonsgegevens van in het buitenland wonende of verblijvende werknemers en zelfstandigen die activiteiten uitvoeren in België, zoals gewijzigd door de samenwerkingsakkoorden van 27 september 2021 en van 28 oktober 2021, en tot wijziging van het opschrift en artikel 2 van het decreet van 1 oktober 2021 houdende instemming met het samenwerkingsakkoord van 26 september 2021 strekkende tot wijziging van het samenwerkingsakkoord van 14 juli 2021 tussen de Federale Staat, de Vlaamse Gemeenschap, de Franse Gemeenschap, de Duitstalige Gemeenschap, de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie, het Waalse Gewest en de Franse Gemeenschapscommissie betreffende de verwerking van gegevens met betrekking tot het digitaal EU-COVID-certificaat, het COVID Safe Ticket, het PLF en de verwerking van persoonsgegevens van in het buitenland wonende of verblijvende werknemers en zelfstandigen die activiteiten uitvoeren in België type decreet prom. 29/03/2024 pub. 25/04/2024 numac 2024003725 bron vlaamse overheid Decreet over het vervoer van koolstofdioxide via pijpleidingen in het Vlaamse Gewest type decreet prom. 29/03/2024 pub. 30/04/2024 numac 2024003982 bron vlaamse overheid Decreet houdende wijziging van diverse decreten over het landbouw- en visserijbeleid type decreet prom. 29/03/2024 pub. 19/04/2024 numac 2024003728 bron vlaamse overheid Decreet tot wijziging van het decreet van 24 januari 2003 houdende bescherming van het roerend cultureel erfgoed van uitzonderlijk belang, wat betreft een recht van voorkoop voor roerend cultureel erfgoed, en het Onroerenderfgoeddecreet van 12 juli 2013, wat betreft de bescherming van topstukken die beschermd zijn door de monumentenwetgeving sluiten, herroepen of het bedrag aanpassen, als het verweer gegrond blijkt te zijn. In dat geval wordt een nieuwe kennisgeving gedaan. De administratieve geldboete wordt betaald binnen zestig dagen na de kennisgeving van de definitieve beslissing.
De beslissing vermeldt het opgelegde bedrag, alsook de termijn waarin en de manier waarop de administratieve geldboete moet worden betaald. § 4. De leidend ambtenaar van het VEKA kan op schriftelijk en gemotiveerd verzoek van de vervoersonderneming eenmalig voor zestig dagen uitstel van betaling verlenen. § 5. De lijst met de namen van de vervoersondernemingen die onvoldoende emissierechten hebben ingeleverd om te voldoen aan hun verplichtingen, vermeld in artikel 81 van het decreet van 29 maart 2024Relevante gevonden documenten type decreet prom. 29/03/2024 pub. 08/04/2024 numac 2024003398 bron vlaamse overheid Decreet houdende instemming met het samenwerkingsakkoord van 8 februari 2024 strekkende tot wijziging van het samenwerkingsakkoord van 14 juli 2021 tussen de Federale Staat, de Vlaamse Gemeenschap, de Franse Gemeenschap, de Duitstalige Gemeenschap, de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie, het Waals Gewest en de Franse Gemeenschapscommissie betreffende de verwerking van gegevens met betrekking tot het digitaal EU-COVID-certificaat, het COVID Safe Ticket, het PLF en de verwerking van persoonsgegevens van in het buitenland wonende of verblijvende werknemers en zelfstandigen die activiteiten uitvoeren in België, zoals gewijzigd door de samenwerkingsakkoorden van 27 september 2021 en van 28 oktober 2021, en tot wijziging van het opschrift en artikel 2 van het decreet van 1 oktober 2021 houdende instemming met het samenwerkingsakkoord van 26 september 2021 strekkende tot wijziging van het samenwerkingsakkoord van 14 juli 2021 tussen de Federale Staat, de Vlaamse Gemeenschap, de Franse Gemeenschap, de Duitstalige Gemeenschap, de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie, het Waalse Gewest en de Franse Gemeenschapscommissie betreffende de verwerking van gegevens met betrekking tot het digitaal EU-COVID-certificaat, het COVID Safe Ticket, het PLF en de verwerking van persoonsgegevens van in het buitenland wonende of verblijvende werknemers en zelfstandigen die activiteiten uitvoeren in België type decreet prom. 29/03/2024 pub. 25/04/2024 numac 2024003725 bron vlaamse overheid Decreet over het vervoer van koolstofdioxide via pijpleidingen in het Vlaamse Gewest type decreet prom. 29/03/2024 pub. 30/04/2024 numac 2024003982 bron vlaamse overheid Decreet houdende wijziging van diverse decreten over het landbouw- en visserijbeleid type decreet prom. 29/03/2024 pub. 19/04/2024 numac 2024003728 bron vlaamse overheid Decreet tot wijziging van het decreet van 24 januari 2003 houdende bescherming van het roerend cultureel erfgoed van uitzonderlijk belang, wat betreft een recht van voorkoop voor roerend cultureel erfgoed, en het Onroerenderfgoeddecreet van 12 juli 2013, wat betreft de bescherming van topstukken die beschermd zijn door de monumentenwetgeving sluiten, wordt jaarlijks bekendgemaakt op de website van het VEKA.
HOOFDSTUK 3. - Stopzetting
Art. 66.Een vervoersonderneming voor koolstofdioxide die de activiteit van het vervoer van koolstofdioxide voor geologische opslag stopzet dient binnen een termijn van veertien dagen een aanvraag tot opheffing van de broeikasgasvergunning in bij het VEKA. TITEL 7. - Melding en beleidsrapportering
Art. 67.Een beheerder van een terminal voor vloeibaarmaking meldt, ten laatste 30 dagen na de ingebruikname of significante uitbreiding van capaciteit van de terminal voor vloeibaarmaking, de volgende gegevens aan de VREG: 1° de datum van ingebruikname of de datum waarop de additionele capaciteit beschikbaar werd;2° de identiteit van de beheerder van de terminal voor vloeibaarmaking, evenals de contactgegevens;3° de locatie van de terminal voor vloeibaarmaking;4° de voorziene vloeibaarmakingscapaciteit en, voor zover relevant, de capaciteit voor tijdelijke opslag van koolstofdioxide;5° de technische specificaties van de koolstofdioxidestroom die vloeibaar zal worden gemaakt door de terminal voor vloeibaarmaking. De VREG stelt een elektronisch formulier beschikbaar op zijn website voor de melding, bedoeld in het eerste lid.
TITEL 8. - Wijzigingsbepalingen
Art. 68.In het besluit van 15 juli 2011 tot uitvoering van het decreet van 8 mei 2009Relevante gevonden documenten type decreet prom. 08/05/2009 pub. 06/07/2009 numac 2009202546 bron vlaamse overheid Decreet betreffende de diepe ondergrond type decreet prom. 08/05/2009 pub. 07/07/2009 numac 2009035580 bron vlaamse overheid Decreet houdende algemene bepalingen betreffende het energiebeleid sluiten betreffende de diepe ondergrond en tot wijziging van diverse besluiten worden in artikel 14/24 de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in paragraaf 1, eerste lid worden de woorden `transportnetwerken en' en de woorden `transportnetwerk of' opgeheven;2° in paragraaf 1, tweede lid worden de woorden `het transportnetwerk of' opgeheven;3° in paragraaf 2 worden de woorden `het transportnetwerk of' opgeheven.
Art. 69.In hetzelfde besluit worden in artikel 14/25 de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in paragraaf 1 worden de woorden ` het transportnetwerk of' en de woorden `transportnetwerk of' opgeheven;2° in paragraaf 3, eerste lid worden de woorden `het transportnetwerk of' opgeheven;3° in paragraaf 3, tweede lid worden de woorden `het transportnetwerk of' opgeheven: 4° in paragraaf 3, derde lid worden de woorden `het transportnetwerk of' opgeheven.
Art. 70.In hetzelfde besluit worden in artikel 14/26 de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in paragraaf 1 worden de woorden `een transportnetwerk of' opgeheven;2° in paragraaf 3, eerste lid worden de woorden `het transportnetwerk of' opgeheven;3° in paragraaf 3, tweede lid worden de woorden `het transportnetwerk of' opgeheven: 4° in paragraaf 3, derde lid worden de woorden `het transportnetwerk of' opgeheven. TITEL 9. - Eindbepalingen
Art. 71.De minister stelt het volgende vast, conform de Europese regelgeving: 1° het sjabloon voor het monitoringplan;2° de procedures om het monitoringplan te actualiseren en te wijzigen;3° het sjabloon voor het emissiejaarrapport;4° de procedures om het geverifieerde emissiejaarrapport in te dienen;5° het sjabloon van het verbeteringsverslag, vermeld in artikel 69, lid 1, van uitvoeringsverordening (EU) 2018/2066 van de Commissie van 19 december 2018 inzake de monitoring en rapportage van de emissies van broeikasgassen overeenkomstig Richtlijn 2003/87/EG van het Europees Parlement en de Raad en tot wijziging van Verordening (EU) nr.601/2012 van de Commissie; 6° het sjabloon van het verificatierapport, vermeld in artikel 27 van uitvoeringsverordening (EU) 2018/2067 van de Commissie van 19 december 2018 inzake de verificatie van gegevens en de accreditatie van verificateurs krachtens Richtlijn 2003/87/EG van het Europees Parlement en de Raad.
Art. 72.Artikel 1 tot en met 19, artikelen 26 tot en met 39, artikelen 46 tot en met 54, artikelen 62 tot en met 70, artikelen 72 tot en met 89 en artikelen 92 tot en met 94 van het decreet van 29 maart 2024Relevante gevonden documenten type decreet prom. 29/03/2024 pub. 08/04/2024 numac 2024003398 bron vlaamse overheid Decreet houdende instemming met het samenwerkingsakkoord van 8 februari 2024 strekkende tot wijziging van het samenwerkingsakkoord van 14 juli 2021 tussen de Federale Staat, de Vlaamse Gemeenschap, de Franse Gemeenschap, de Duitstalige Gemeenschap, de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie, het Waals Gewest en de Franse Gemeenschapscommissie betreffende de verwerking van gegevens met betrekking tot het digitaal EU-COVID-certificaat, het COVID Safe Ticket, het PLF en de verwerking van persoonsgegevens van in het buitenland wonende of verblijvende werknemers en zelfstandigen die activiteiten uitvoeren in België, zoals gewijzigd door de samenwerkingsakkoorden van 27 september 2021 en van 28 oktober 2021, en tot wijziging van het opschrift en artikel 2 van het decreet van 1 oktober 2021 houdende instemming met het samenwerkingsakkoord van 26 september 2021 strekkende tot wijziging van het samenwerkingsakkoord van 14 juli 2021 tussen de Federale Staat, de Vlaamse Gemeenschap, de Franse Gemeenschap, de Duitstalige Gemeenschap, de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie, het Waalse Gewest en de Franse Gemeenschapscommissie betreffende de verwerking van gegevens met betrekking tot het digitaal EU-COVID-certificaat, het COVID Safe Ticket, het PLF en de verwerking van persoonsgegevens van in het buitenland wonende of verblijvende werknemers en zelfstandigen die activiteiten uitvoeren in België type decreet prom. 29/03/2024 pub. 25/04/2024 numac 2024003725 bron vlaamse overheid Decreet over het vervoer van koolstofdioxide via pijpleidingen in het Vlaamse Gewest type decreet prom. 29/03/2024 pub. 30/04/2024 numac 2024003982 bron vlaamse overheid Decreet houdende wijziging van diverse decreten over het landbouw- en visserijbeleid type decreet prom. 29/03/2024 pub. 19/04/2024 numac 2024003728 bron vlaamse overheid Decreet tot wijziging van het decreet van 24 januari 2003 houdende bescherming van het roerend cultureel erfgoed van uitzonderlijk belang, wat betreft een recht van voorkoop voor roerend cultureel erfgoed, en het Onroerenderfgoeddecreet van 12 juli 2013, wat betreft de bescherming van topstukken die beschermd zijn door de monumentenwetgeving sluiten over het vervoer van koolstofdioxide via pijpleidingen in het Vlaamse Gewest treden in werking tien dagen na de datum van de publicatie van dit besluit in het Belgisch Staatsblad.
Art. 73.De Vlaamse minister, bevoegd voor het klimaat, is belast met de uitvoering van dit besluit.
Brussel, 7 juni 2024.
De minister-president van de Vlaamse Regering, J. JAMBON De Vlaamse minister van Justitie en Handhaving, Omgeving, Energie en Toerisme, Z. DEMIR