Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Vlaamse Regering van 07 juni 2002
gepubliceerd op 07 november 2002

Besluit van de Vlaamse regering tot vaststelling van de modaliteiten van overdracht van sommige personeelsleden van het ministerie van de Vlaamse Gemeenschap naar de N.V. Zeekanaal en Watergebonden Grondbeheer Vlaanderen

bron
ministerie van de vlaamse gemeenschap
numac
2002036386
pub.
07/11/2002
prom.
07/06/2002
ELI
eli/besluit/2002/06/07/2002036386/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

7 JUNI 2002. - Besluit van de Vlaamse regering tot vaststelling van de modaliteiten van overdracht van sommige personeelsleden van het ministerie van de Vlaamse Gemeenschap naar de N.V. Zeekanaal en Watergebonden Grondbeheer Vlaanderen


De Vlaamse regering, Gelet op het decreet van 8 december 2000 houdende diverse bepalingen, inzonderheid op artikel 7;

Gelet op het advies van de Raad van Bestuur van de Naamloze Vennootschap Zeekanaal en Watergebonden Grondbeheer Vlaanderen, gegeven op 14 maart 2001;

Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën van 31 juli 2001;

Gelet op het protocol nr. 170.500 van 26 oktober 2001 van het Sectorcomité XVIII Vlaamse Gemeenschap - Vlaams Gewest;

Gelet op de beraadslaging van de Vlaamse regering, op 5 oktober 2001, betreffende de aanvraag om advies bij de Raad van State;

Gelet op het advies 32.894/3 van de Raad van State, gegeven op 9 april 2002, met toepassing van artikel 84, eerste lid, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;

Op voorstel van de Vlaamse minister van Mobiliteit, Openbare Werken en Energie en de Vlaamse minister van Binnenlandse Aangelegenheden, Ambtenarenzaken en Buitenlands Beleid;

Na beraadslaging, Besluit :

Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder : 1° de vennootschap : de Naamloze Vennootschap Zeekanaal en Watergebonden Grondbeheer Vlaanderen;2° de personeelsleden : de vastbenoemde ambtenaren, de stagiairs en de contractuele personeelsleden van het ministerie van de Vlaamse Gemeenschap, departement Leefmilieu en Infrastructuur, administratie Waterwegen en Zeewezen, die verbonden zijn aan het Kanaal Leuven-Dijle en het Kanaal naar Charleroi.

Art. 2.§ 1. De personeelsleden worden op hun verzoek overgedragen naar de vennootschap en naar hun keuze : - hetzij naar de entiteit Kanaal Brussel-Charleroi' - hetzij naar de entiteit Kanaal Leuven-Dijle'.

De personeelsleden die niet wensen overgedragen te worden naar de vennootschap verliezen hun tewerkstelling op het Kanaal Leuven-Dijle of het Kanaal naar Charleroi. § 2. In afwijking van § 1 volgen de contractuele personeelsleden die in dienst werden genomen met een vervangingscontract in de overdracht het personeelslid dat zij tijdelijk vervangen.

Art. 3.De personeelsleden worden door de leidend ambtenaar van de administratie Waterwegen en Zeewezen binnen de dertig kalenderdagen na de inwerkingtreding van dit besluit in kennis gesteld van de mogelijkheid tot overdracht naar de vennootschap.

De kennisgeving gebeurt door een dienstorder die aan de personeelsleden wordt afgeleverd : - hetzij tegen ontvangstbewijs; - hetzij met een aangetekende brief.

De dienstorder omvat : - de termijn en de modaliteiten voor het indienen van de aanvraag tot overdracht; - een algemene uiteenzetting over de rechtspositie na de overdracht naar de vennootschap.

Art. 4.De personeelsleden worden overgedragen bij besluit van de Vlaamse regering en ingeschakeld in de rechtspositieregeling van de vennootschap.

Zij behouden hun hoedanigheid en graad.

Zij behouden tenminste de salarisschaal en de administratieve en geldelijke anciënniteit waarop zij recht hadden volgens de bestaande reglementering op het ogenblik van hun overdracht.

Zij behouden eveneens alle reglementair toegekende toelagen en vergoedingen in zoverre de voorwaarden van toekenning ervan blijven bestaan in de vennootschap en in zoverre de vergelijkbare rechten in de vennootschap niet gunstiger zijn.

Art. 5.De personeelsleden die onderworpen zijn aan de functioneringsevaluatie behouden na hun overdracht de laatste functioneringsevaluatie hen toegekend in het ministerie van de Vlaamse Gemeenschap. Deze evaluatie blijft geldig tot de toekenning van een nieuwe functioneringsevaluatie.

Art. 6.De ambtenaren die voor hun overdracht geslaagd zijn voor een vergelijkend examen voor overgang naar een hoger niveau of voor een examen voor verhoging in graad, behouden de aanspraken op bevordering die zij door het slagen voor één van deze examens hebben verworven.

Art. 7.§ 1. De overgedragen personeelsleden behouden het recht om binnen de drie jaar na hun overdracht terug te keren naar het ministerie van de Vlaamse Gemeenschap. Hun tewerkstelling op het Kanaal Leuven-Dijle of het Kanaal naar Charleroi is dan niet gegarandeerd.

Zij richten hun aanvraag schriftelijk aan de secretaris-generaal van het departement Leefmilieu en Infrastructuur. De secretaris-generaal van het departement Leefmilieu en Infrastructuur en de benoemende overheid bij de vennootschap ondertekenen het overdrachtsbesluit. § 2. De overgedragen personeelsleden worden ingeschakeld in de rechtspositieregeling van het ministerie van de Vlaamse Gemeenschap.

Zij behouden hun hoedanigheid en hun graad.

Zij behouden ten minste de salarisschaal en de administratieve en geldelijke anciënniteit waarop zij recht hadden volgens de bestaande reglementering op het ogenblik van hun overdracht. De latere wijzigingen aan deze reglementering zijn op hen niet meer van toepassing.

Zij behouden alle reglementair toegekende toelagen en vergoedingen in zoverre de voorwaarden van toekenning ervan blijven bestaan in de entiteit waar ze terechtkomen.

De personeelsleden die onderworpen zijn aan de functioneringsevaluatie behouden na hun overdracht de laatste functioneringsevaluatie die hen werd toegekend.

De ambtenaren die voor hun overdracht geslaagd zijn voor een vergelijkend examen voor overgang naar een hoger niveau of voor een examen voor verhoging in graad behouden de aanspraken op bevordering die zij door het slagen voor één van deze examens hebben verworven.

Art. 8.Dit besluit treedt heden in werking.

Art. 9.De Vlaamse minister, bevoegd voor de mobiliteit en de openbare werken, en de Vlaamse minister, bevoegd voor de ambtenarenzaken, zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.

Brussel, 7 juni 2002.

De minister-president van de Vlaamse regering, P. DEWAEL De Vlaamse minister van Mobiliteit, Openbare Werken en Energie, S. STEVAERT De Vlaamse minister van Binnenlandse Aangelegenheden, Ambtenarenzaken en Buitenlands Beleid, P. VAN GREMBERGEN

^