7 JULI 2000. - Besluit van de Vlaamse regering houdende wijziging van het besluit van de Vlaamse regering van 19 mei 2000 tot vaststelling van de voorwaarden waaraan personen moeten voldoen om als ambtenaar van ruimtelijke ordening te kunnen worden aangesteld

De Vlaamse regering, Gelet op het decreet van 18 mei 1999 houdende organisatie van de ruimtelijke ordening, inzonderheid op artikel 10, § 1, 11, § 1, 12, § 1, 14, 16 en 17;

Gelet op het besluit van de Vlaamse regering van 19 mei 2000 tot vaststelling van de voorwaarden waaraan personen moeten voldoen om als ambtenaar van ruimtelijke ordening te kunnen worden aangesteld, inzonderheid op de artikelen 4, 10, 13, 14 en 16;

Gelet op het advies van de Raad van State over het ontwerp van voornoemd besluit van de Vlaamse regering van 19 mei 2000, gegeven op 4 mei 2000, met toepassing van artikel 84, eerste lid, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;

Gelet op de dringende noodzakelijkheid, gemotiveerd door de omstandigheid dat dat overeenkomstig het decreet van 18 mei 1999, houdende de organisatie van de ruimtelijke ordening, specifieke ambtenaren van ruimtelijke ordening op gewestelijk, provinciaal en gemeentelijk niveau bepaalde taken moeten vervullen; dat volgens hetzelfde decreet de Vlaamse regering de voorwaarden moet bepalen voor aanstelling als ambtenaar van ruimtelijke ordening, wat in eerste instantie gebeurd is bij besluit van de Vlaamse regering van 19 mei 2000; dat in dat regeringsbesluit evenwel nadere specificaties inzake het voor de meeste functies in principe vereiste diploma ruimtelijke ordening gedelegeerd worden naar de bevoegde minister; dat een ministerieel besluit terzake voor advies werd voorgelegd aan de Raad van State, die tot de conclusie kwam dat het ministerieel besluit een voldoende rechtsgrond in het regeringsbesluit ontbeerde; dat derhalve dringend de bepalingen die als rechtsgrond moeten dienen, moeten worden aangepast; dat voorliggend wijzigingsbesluit dringend moet genomen worden omdat zolang dat niet is gebeurd de aanstelling van de ambtenaren niet rechtsgeldig kan gebeuren, terwijl sommige van de ambtenaren zo snel mogelijk de taken moeten kunnen opnemen, die hen door het op 1 mei 2000 in werking getreden decreet houdende de organisatie van de ruimtelijke ordening worden toegewezen; dat op dit moment reeds problemen rijzen omdat de behandeling van aanvragen van publiekrechtelijke rechtspersonen door de gewestelijke stedenbouwkundige ambtenaren moet gebeuren, of door de minister;

Gelet op het advies van de Raad van State, gegeven op 27 juni 2000, met toepassing van artikel 84, eerste lid, 2°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;

Op voorstel van de Vlaamse minister van Economie, Ruimtelijke Ordening en Media;

Na beraadslaging, Besluit :

Artikel 1.In artikel 4 van het besluit van de Vlaamse regering van 19 mei 2000 tot vaststelling van de voorwaarden waaraan personen moeten voldoen om als ambtenaar van ruimtelijke ordening te kunnen worden aangesteld, worden de tweede en de derde zin vervangen door de volgende zin : « De minister bepaalt, rekening houdend met de voor elke functie vereiste kennis en vaardigheden, welke diploma's van een opleiding ruimtelijke ordening voldoen voor een aanstelling in de respectievelijke functies".

Art. 2.In artikel 10, 13 en 16 van het besluit van de Vlaamse regering van 19 mei 2000 tot vaststelling van de voorwaarden waaraan personen moeten voldoen om als ambtenaar van ruimtelijke ordening te kunnen worden aangesteld, wordt de tweede zin telkens vervangen door de volgende zin : « De minister bepaalt, rekening houdend met de voor de functie vereiste kennis en vaardigheden, welke diploma's van een opleiding ruimtelijke ordening voldoen voor een aanstelling in de functie ».

In artikel 14, eerste lid, van het besluit van de Vlaamse regering van 19 mei 2000 tot vaststelling van de voorwaarden waaraan personen moeten voldoen om als ambtenaar van ruimtelijke ordening te kunnen worden aangesteld, wordt de derde zin vervangen door de volgende zin : « De minister bepaalt, rekening houdend met de voor de functie vereiste kennis en vaardigheden, welke diploma's van een opleiding ruimtelijke ordening voldoen voor een aanstelling in de functie ».

Art. 3.Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 mei 2000.

Art. 4.De Vlaamse minister, bevoegd voor de Ruimtelijke Ordening, is belast met de uitvoering van dit besluit.

Brussel, 7 juli 2000.

De minister-president van de Vlaamse regering, P. DEWAEL De Vlaamse minister van Economie, Ruimtelijke Ordening en Media D. VAN MECHELEN