Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Vlaamse Regering van 07 april 1998
gepubliceerd op 24 juni 1998

Besluit van de Vlaamse regering betreffende het statuut van de leersecretaris

bron
ministerie van de vlaamse gemeenschap
numac
1998035638
pub.
24/06/1998
prom.
07/04/1998
ELI
eli/besluit/1998/04/07/1998035638/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

7 APRIL 1998. - Besluit van de Vlaamse regering betreffende het statuut van de leersecretaris


De Vlaamse regering, Gelet op het decreet van 23 januari 1991 betreffende de vorming en de begeleiding van de zelfstandigen en de kleine en middelgrote ondernemingen, inzonderheid op de artikelen 62 en 63;

Gelet op de adviezen van de praktijkcommissie van het Vlaams Instituut voor het Zelfstandig Ondernemen, gegeven op 9 december 1991, 30 augustus 1993 en 23 maart 1998;

Gelet op de adviezen van de raad van bestuur van het Vlaams Instituut voor het Zelfstandig Ondernemen, gegeven op 13 december 1991, 30 augustus 1993 en 27 maart 1998;

Gelet op het akkoord van de Vlaamse minister bevoegd voor begroting, gegeven op 28 maart 1994;

Gelet op de dringende noodzakelijkheid, gemotiveerd door de omstandigheid dat tengevolge van het arrest van de Raad van State nr. 69.906 van 1 december 1997 in de zaak A. 74.462/IX-385, de erkenningsvoorwaarden van de leersecretaris, de overeenkomst met de praktijkcommissie en de toelage aan de erkende leersecretaris definitief moeten worden vastgelegd teneinde de continuïteit en de rechtszekerheid inzake het functioneren van de leersecretarissen te kunnen waarborgen;

Overwegende dat vermeld arrest medebrengt dat alle beslissingen die de praktijkcommissie neemt op basis van het besluit van de Vlaamse regering van 30 maart 1994 betreffende het statuut van de leersecretaris aanvechtbaar zijn en voorwerp kunnen uitmaken van een vordering tot schorsing en nietigverklaring;

Gelet op het advies van de Raad van State, gegeven op 10 februari 1998, met toepassing van artikel 84, eerste lid, 2° van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;

Op voorstel van de Vlaamse minister van Economie, KMO, Landbouw en Media;

Na beraadslaging, Besluit : HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen

Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder : 1° het decreet : het decreet van 23 januari 1991 betreffende de vorming en de begeleiding van de zelfstandigen en de kleine en middelgrote ondernemingen;2° het VIZO : het Vlaams Instituut voor het Zelfstandig Ondernemen, opgericht bij artikel 20 van het decreet;3° de leersecretaris : de leersecretaris, bedoeld in de artikelen 62 en 63 van het decreet;4° de centra : de centra voor vorming van zelfstandigen en kleine en middelgrote ondernemingen, bedoeld in artikel 57 van het decreet;5° de praktijkcommissie : de praktijkcommissie, bedoeld in artikel 22 van het decreet;6° de leerovereenkomst en de leerverbintenis : de leerovereenkomst en de leerverbintenis, bedoeld in artikel 5 van het decreet;7° de overeenkomst : de overeenkomst tussen de praktijkcommissie en de leersecretaris, bedoeld in artikel 63, § 2 van het decreet;8° het werkgebied : de door de praktijkcommissie vastgelegde omschrijving van het geografisch gebied van de Vlaamse Gemeenschap en/of de beroepssector(en) waarbinnen de leersecretaris zijn opdracht vervult. HOOFDSTUK II : De erkenning

Art. 2.Om erkend te kunnen worden door de praktijkcommissie moet de leersecretaris aan de volgende voorwaarden voldoen : 1° onderdaan zijn van één van de lidstaten van de Europese Unie;2° van onberispelijk gedrag zijn;3° de burgerlijke en politieke rechten genieten;4° houder zijn van ten minste een diploma van het hoger onderwijs van het korte type, of van een diploma ondernemersopleiding of een diploma hoger secundair onderwijs en vijf jaar praktijkervaring in een zelfstandig beroep of in de vorming van jongeren hebben;5° lichamelijk geschikt zijn vast te stellen door een geneesheer, aangesteld door het VIZO;6° kantoor houden binnen het geografische werkgebied en binnen het jaar na de erkenning woonachtig zijn in het geografische werkgebied of in het aangrenzende geografische werkgebied;7° geslaagd zijn voor een vergelijkend examen, georganiseerd door het VIZO.

Art. 3.De erkenning van leersecretaris is onverenigbaar met de uitoefening van de volgende functies en ambten : 1° ambtenaar van het rijk, de gemeenschappen, de gewesten, de provincie, de gemeente of een vereniging van gemeenten, of een instelling of bestuur dat daaronder ressorteert, behalve als lid van het onderwijzend personeel;2° directeur of medewerker van een centrum, lesgevers uitgezonderd;3° voorzitter van de raad van bestuur of de praktijkcommissie van het VIZO.

Art. 4.§ 1. Het examen, bedoeld in artikel 2, 7°, omvat een mondeling en een schriftelijk gedeelte. Dit moet het mogelijk maken de persoonlijkheid van de gegadigden te evalueren, alsmede hun pedagogische bekwaamheid, hun sociale vaardigheden en hun geschiktheid voor de opdracht. § 2. De examencommissie bestaat uit vier leden en is samengesteld uit twee leden aangewezen door de vertegenwoordigers van de representatieve werknemersorganisaties in de praktijkcommissie en twee leden aangewezen door de vertegenwoordigers van de representatieve organisaties van zelfstandigen en KMO's in de praktijkcommissie. De leidend ambtenaar of een van de adjunct-leidend ambtenaren of hun afgevaardigde maakt ambtshalve deel uit van de examencommissie maar heeft geen stemrecht. § 3. De examencommissie bepaalt vooraf de inhoud van het examen en de wijze van evalueren.

Art. 5.De functie van erkend leersecretaris omvat overeenkomstig artikel 62 van het decreet inzonderheid de volgende opdrachten, taken en verantwoordelijkheden : a) de nodige gegevens van de ondernemingshoofden-opleiders en de kandidaat-leerlingen die een overeenkomst wensen te sluiten, bijhouden;b) de kandidaat-leerlingen adviseren bij de keuze van een beroep, een onderneming en de duur van de leerovereenkomst en leerverbintenis;c) de ondernemingshoofden-opleiders adviseren bij de keuze van de leerling;d) de leerlingen laten inschrijven in de passende vorming, georganiseerd door de centra;e) voor het sluiten van leerovereenkomsten en leerverbintenissen als tussenpersoon optreden tussen het ondernemingshoofd en de leerling of zijn of haar wettelijke vertegenwoordiger;f) toezicht uitoefenen op de door zijn bemiddeling gesloten leerovereenkomsten en -verbintenissen in de onderneming;g) de pedagogische, morele en sociale begeleiding van de leerlingen op zich nemen;h) bemiddelend optreden bij geschillen tussen ondernemingshoofd-opleider en leerling;i) pedagogische activiteiten die verband houden met deze opdrachten bijwonen. Binnen het kader van het decreet, dit besluit en de overeenkomst moeten de richtlijnen van de praktijkcommissie worden gevolgd bij de uitoefening van deze opdrachten.

Art. 6.De erkenning van de leersecretaris vervalt van rechtswege : 1° de eerste dag van de maand die volgt op de maand waarin hij de leeftijd van 65 jaar bereikt;2° bij de aanvaarding van een functie die of een ambt dat overeenkomstig artikel 3 onverenigbaar is met een erkenning als leersecretaris.

Art. 7.§ 1. De praktijkcommissie zal de erkenning van de leersecretaris opheffen indien de leersecretaris niet meer voldoet aan de erkenningsvoorwaarden gesteld in artikel 2 van dit besluit. § 2. De praktijkcommissie zal de erkenning van de leersecretaris opheffen indien de leersecretaris niet meer verbonden is door een overeenkomst. § 3. De praktijkcommissie zal de erkenning van de leersecretaris opheffen indien blijkt dat de leersecretaris zijn opdracht niet naar behoren vervult overeenkomstig de bepalingen van het decreet, de besluiten genomen in uitvoering ervan, de overeenkomst of de richtlijnen vastgelegd door de praktijkcommissie. § 4. De erkenning kan slechts opgeheven worden na een onderzoek door de praktijkcommissie. Inzonderheid moet het advies van de provinciale dienst van het VIZO ingewonnen worden; de leersecretaris kan vragen door de praktijkcommissie gehoord te worden. In voorkomend geval kan de leersecretaris zich laten bijstaan door een raadsman. § 5. De praktijkcommissie kan de erkenning van de leersecretaris schorsen tijdens het onderzoek waarvan sprake is in § 4. In voorkomend geval kan de praktijkcommissie de uitoefening van de functie van de betrokken leersecretaris toevertrouwen aan een andere erkende leersecretaris.

Art. 8.De praktijkcommissie bepaalt, op advies van de provinciale diensten van het VIZO, het aantal erkende leersecretarissen en hun werkgebied. De reeds gevestigde leersecretarissen in en rond het betrokken geografisch werkgebied dienen vooraf gehoord te worden. Het verslag hiervan dient aan het advies toegevoegd te worden. HOOFDSTUK III. - Het sociaal statuut

Art. 9.§ 1. De territoriale bevoegdheid van de leersecretaris is beperkt tot de ondernemingen die hun exploitatiezetel hebben in het geografische werkgebied van de leersecretaris. Eventueel kunnen ook andere taakafspraken worden gemaakt, zoals op basis van beroepssectoren, mits de praktijkcommissie haar toestemming geeft. § 2. Onverminderd de bepalingen van artikel 2, 6° heeft de leersecretaris de vrije keuze van vestigingsplaats van zijn of haar kantoor.

Art. 10.De erkende leersecretaris oefent zijn of haar functie van leersecretaris uit als zelfstandige, krachtens het koninklijk besluit nr. 38 van 27 juli 1967 houdende inrichting van het sociaal statuut der zelfstandigen.

Art. 11.§ 1. De leersecretaris verbindt er zich toe om minimaal 30 leerovereenkomsten of leerverbintenissen te bemiddelen en te begeleiden. § 2. In het geval dat het in § 1 vermelde minimum van 30 leerovereenkomsten en leerverbintenissen niet wordt bereikt, oordeelt de praktijkcommissie, na advies van de provinciale dienst van het VIZO, of de overeenkomst met de erkende leersecretaris beëindigd wordt overeenkomstig artikel 16.

Art. 12.De erkende leersecretaris oefent zijn of haar opdracht uit ten behoeve en onder controle van de praktijkcommissie zoals bepaald in artikel 63 van het decreet. Hiertoe sluit de praktijkcommissie een schriftelijke overeenkomst van aanneming met de erkende leersecretaris, volgens model A dat als bijlage bij dit besluit gevoegd is.

Art. 13.§ 1. In de overeenkomst, bedoeld in artikel 12, verbindt de erkende leersecretaris zich ertoe om de opdrachten, taken en verantwoordelijkheden, zoals bepaald in artikel 5, persoonlijk en op een onafhankelijke wijze uit te voeren. § 2. De bemiddeling en de begeleiding door de leersecretaris, alsook alle daarmee samenhangende diensten, zijn kosteloos. § 3. De praktijkcommissie waakt in het bijzonder over de onafhankelijke en objectieve uitoefening van de opdrachten, bepaald in artikel 5. De provinciale diensten van het VIZO stellen hiertoe jaarlijks een evaluatierapport op. § 4. De praktijkcommissie kan bepalen : 1° de regels die de persoonlijke uitvoering van de begeleidingsopdracht moeten waarborgen;2° de regels die een onafhankelijke en objectieve uitoefening van de opdrachten, bepaald in artikel 5, moeten waarborgen, alsook de activiteiten die deze onafhankelijkheid en objectiviteit kunnen schaden;3° de administratieve opdrachten waarvoor de erkende leersecretaris zich kan laten bijstaan.

Art. 14.De overeenkomst eindigt van rechtswege : 1° bij het overlijden van de leersecretaris;2° wanneer de erkenning van de leersecretaris overeenkomstig artikel 6 van rechtswege een einde neemt of overeenkomstig artikel 7 door de praktijkcommissie wordt opgeheven.

Art. 15.§ 1. De praktijkcommissie kan de overeenkomst schorsen : 1° bij onvoldoende beschikbaarheid van de leersecretaris;2° op verzoek van de leersecretaris gedurende een periode van een jaar;deze periode kan hoogstens tweemaal verlengd worden. § 2. Het verzoek van de leersecretaris tot schorsing, waarvan sprake is in § 1, 2°, moet bij de praktijkcommissie schriftelijk ingediend worden uiterlijk drie maanden voor de ingangsdatum van de schorsing. § 3. Bij de schorsing van de uitvoering van de overeenkomst dient de praktijkcommissie het advies van de provinciale dienst van het VIZO in te winnen. De leersecretaris kan vragen door de praktijkcommissie gehoord te worden. In voorkomend geval kan de leersecretaris zich laten bijstaan door een raadsman. § 4. De praktijkcommissie kan op verzoek van de leersecretaris zelf of anders ambtshalve, tijdens de schorsingsperiode van de leersecretaris de uitoefening van zijn of haar functie geheel of gedeeltelijk toevertrouwen aan een andere erkende leersecretaris. De leersecretaris kan zelf een andere erkende leersecretaris voorstellen, die woonachtig is in het geografisch werkgebied of in het aangrenzende geografische werkgebied. Van dit voorstel kan de praktijkcommissie slechts afwijken met een beslissing die genomen is met unanimiteit van stemmen. § 5. Tijdens de schorsingsperiode vervalt de uitkering van de vergoedingen.

Art. 16.§ 1. De overeenkomst kan door de leersecretaris opgezegd worden met inachtneming van een opzegtermijn van drie maanden. § 2. De overeenkomst kan door de praktijkcommissie opgezegd worden indien de leersecretaris niet meer beantwoordt aan de vereisten bepaald in de artikelen 5, 11 en 13 van dit besluit, mits een opzegtermijn van zes maanden in acht genomen wordt en nadat het advies van de provinciale dienst van het VIZO werd ingewonnen. In voorkomend geval kan de leersecretaris zich laten bijstaan door een raadsman. HOOFDSTUK IV. - Het geldelijk statuut

Art. 17.§ 1. De erkende leersecretaris die een overeenkomst heeft, minstens 200 leerovereenkomsten of leerverbintenissen begeleidt en de functie van leersecretaris als hoofdactiviteit uitoefent, krijgt een vergoeding bestaande uit : 1° een vast bedrag per maand van 80.000 frank; 2° een maandelijkse begeleidingspremie van 215 frank per maand en per leerovereenkomst of leerverbintenis, tot maximaal 300 leerovereenkomsten of leerverbintenissen per erkende leersecretaris. § 2. De erkende leersecretaris die een overeenkomst heeft is en minder dan 200 leerovereenkomsten of leerverbintenissen begeleidt, krijgt een vergoeding van 449 frank per maand en per leerovereenkomst of leerverbintenis.

Art. 18.§ 1. De toekenning van het vaste bedrag per maand, bedoeld in artikel 17, § 1, 1° wordt jaarlijks bepaald op basis van een telling van de erkende begeleide leerovereenkomsten en leerverbintenissen op 31 december van het vorige kalenderjaar. § 2. Als uit de telling blijkt dat er een daling is tot maximum 10 begeleide leerovereenkomsten en leerverbintenissen beneden de minimumgrens van 200 leerovereenkomsten en leerverbintenissen, dan oordeelt de praktijkcommissie, na advies van de provinciale dienst van het VIZO, of het vaste maandelijkse bedrag toegekend moet worden en of de overeenkomst aangepast moet worden. § 3. Het vaste maandelijkse bedrag wordt op het einde van elke maand uitbetaald.

Art. 19.§ 1. De maandelijkse begeleidingspremie, bedoeld in artikel 17, § 1, 2°, en de maandelijkse vergoeding, bedoeld in artikel 17, § 2, worden jaarlijks vastgesteld op basis van een telling van de erkende begeleide leerovereenkomsten en leerverbintenissen op 31 december van het vorige kalenderjaar. § 2. De maandelijkse begeleidingspremie en de maandelijkse vergoeding worden op het einde van elke maand uitbetaald.

Art. 20.Wanneer een leersecretaris in de loop van het jaar erkend wordt, worden de vergoedingen, bedoeld in artikel 17, § 1 en § 2, vastgesteld op basis van een telling van de erkende te begeleiden leerovereenkomsten en leerverbintenissen op het ogenblik van de erkenning.

Art. 21.De vergoedingen waarvan sprake is in artikel 17, § 1 en § 2 worden de eerste januari van elk jaar aangepast aan de evolutie van het gezondheidsindexcijfer van de consumptieprijzen van de maand november die voorafgaat, met dien verstande dat de eerste aanpassing pas gebeurt op 1 januari 1995. Deze aanpassing wordt berekend volgens de formule : vastgestelde vergoeding x nieuw indexcijfer/indexcijfer november 1993 De aldus aangepaste bedragen worden afgerond tot de lagere of hogere eenheid naargelang de fractie kleiner of groter is dan 0,5 frank. HOOFDSTUK V. - Overgangsbepalingen

Art. 22.De leersecretarissen die op de datum van de inwerkingtreding van dit besluit, door de praktijkcommissie erkend zijn, worden als erkend beschouwd in overeenstemming met de bepalingen van dit besluit.

Art. 23.De erkende leersecretarissen die - overeenkomstig het besluit van de Vlaamse regering van 31 juli 1991 betreffende de erkenningsvoorwaarden van de leersecretaris, de overeenkomst met de praktijkcommissie en de subsidie aan de erkende leersecretaris, verbonden met een overeenkomst - op 31 maart 1994 door een overeenkomst met de praktijkcommissie verbonden zijn, kiezen binnen een termijn van zes maanden, te rekenen vanaf de inwerkingtreding van dit besluit, tussen de toepassing van de bepalingen van artikel 10, artikel 24 of artikel 25 van dit besluit.

Art. 24.§ 1. De leersecretarissen die voldoen aan de bepalingen van de artikelen 22 en 23 en die niet onder de bepalingen van artikel 10 vallen, ontvangen een vergoeding van 408 frank per maand per leerovereenkomst en leerverbintenis, tot maximaal 300 leerovereenkomsten of leerverbintenissen per erkende leersecretaris. § 2. Zij oefenen hun opdracht uit ten behoeve en onder controle van de praktijkcommissie, zoals bepaald in artikel 63 van het decreet.

Hiertoe sluiten zij met de praktijkcommissie een schriftelijke overeenkomst volgens het model B, dat als bijlage bij dit besluit gevoegd is. § 3. De vergoeding waarvan sprake is in § 1, valt onder de toepassing van artikel 19 en 21 van dit besluit.

Art. 25.§ 1. De leersecretarissen die voldoen aan de bepalingen van artikelen 22 en 23, die niet kiezen voor de toepassing van artikel 10 en die op 31 december 1993 meer dan 300 leerovereenkomsten of leerverbintenissen begeleiden, ontvangen een vergoeding van 408 frank per maand per leerovereenkomst en leerverbintenis. De vergoeding bedraagt 449 frank voor de leersecretarissen die de functie van leersecretaris als zelfstandige en als hoofdactiviteit uitoefenen krachtens koninklijk besluit nr. 38 van 27 juli 1967 houdende inrichting van het sociaal statuut der zelfstandigen.

Jaarlijks kunnen deze leersecretarissen uiterlijk op 15 januari hun keuze intrekken, en kiezen voor de toepassing van de bepalingen van artikel 10. Op 31 december 1996 moeten zij definitief een keuze maken voor de bepalingen van artikel 10 of artikel 24. § 2. Zij oefenen hun opdracht uit ten behoeve en onder controle van de praktijkcommissie, zoals bepaald in artikel 63 van het decreet.

Hiertoe sluiten zij met de praktijkcommissie een schriftelijke overeenkomst volgens model C, dat als bijlage bij dit besluit gevoegd is. § 3. De vergoedingen waarvan sprake onder § 1 vallen onder de toepassing van de artikelen 19 en 21 van dit besluit.

Art. 26.Opgeheven worden : 1° het besluit van de Vlaamse regering van 31 juli 1991 betreffende de erkenningsvoorwaarden van de leersecretaris, de overeenkomst met de praktijkcommissie en de subsidie aan de erkende leersecretaris, verbonden met een overeenkomst, zoals gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse regering van 1 juli 1992 en van 16 juni 1993;2° het ministerieel besluit van 1 maart 1979 houdende bepaling van de modaliteiten van het examen en de erkenning van de leersecretaris;3° afdeling 6, toelagen voor de subsidiëring van de leersecretaris, van het ministerieel besluit van 27 maart 1979 houdende bepaling van de rijkstoelagen in het stelsel van de voortdurende vorming;4° het besluit van de Vlaamse regering van 30 maart 1994 betreffende het statuut van de leersecretaris.

Art. 27.Artikel 8, § 1 van het besluit van de Vlaamse regering van 31 juli 1991 betreffende de erkenningsvoorwaarden van de leersecretaris, de overeenkomst met de praktijkcommissie en de subsidie van de erkende leersecretaris, verbonden met een overeenkomst, zoals gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse regering van 1 juli 1992 en van 16 juni 1993 wordt vervangen door volgende bepaling : « De overeenkomst loopt tot 31 maart 1994".

Art. 28.Artikel 11, § 2 van het besluit van de Vlaamse regering van 31 juli 1991 betreffende de erkenningsvoorwaarden van de leersecretaris, de overeenkomst met de praktijkcommissie en de subsidie van de erkende leersecretaris, verbonden met een overeenkomst, zoals gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse regering van 1 juli 1992 en van 16 juni 1993 wordt vervangen door volgende bepaling : "Tot 31 maart 1994 blijft afdeling 6, toelagen voor de subsidiëring van de leersecretarissen van het ministerieel besluit van 27 maart 1979 houdende bepaling van de Rijkstoelagen in het stelsel van de voortdurende vorming, van toepassing. »

Art. 29.Artikel 12, 2° van het besluit van de Vlaamse regering van 31 juli 1991 betreffende de erkenningsvoorwaarden van de leersecretaris, de overeenkomst met de praktijkcommissie en de subsidie van de erkende leersecretaris, verbonden met een overeenkomst, zoals gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse regering van 1 juli 1992 en van 16 juni 1993 wordt vervangen door volgende bepaling : « afdeling 6, toelagen voor de subsidiëring van de leersecretaris van het ministerieel besluit van 27 maart 1979 houdende bepaling van de Rijkstoelagen in het stelsel van de voortdurende vorming met ingang van 1 april 1994".

Art. 30.In de modelovereenkomst gevoegd als bijlage van het besluit van de Vlaamse regering van 31 juli 1991 en gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse regering van 1 juli 1992 en van 16 juni 1994, wordt de eerste zin van artikel 6 vervangen door : "Deze overeenkomst loopt tot 31 maart 1994. » HOOFDSTUK VI. - Diverse bepalingen

Art. 31.§ 1. De leersecretaris stelt elk jaar voor de praktijkcommissie een verslag op over de situatie van de leertijd in het werkgebied waarvoor hij bevoegd is. De praktijkcommissie kan nader bepalen aan welke voorwaarden en vereisten dit verslag dient te voldoen. § 2. De praktijkcommissie stelt jaarlijks een verslag op over de situatie van de leertijd in de Vlaamse Gemeenschap ten behoeve van de Vlaamse minister bevoegd voor de landbouwopleiding en de middenstandsopleiding. De bevoegde Vlaamse minister kan nader bepalen aan welke voorwaarden en vereisten dit verslag dient te voldoen.

Art. 32.§ 1. Dit besluit treedt in werking op 1 april 1994 met uitzondering van de artikelen 27, 28, 29 en 30, die uitwerking hebben met ingang van 1 oktober 1993. § 2. De bepalingen van § 1 zijn niet van toepassing op de rechtsgedingen die tussen 1 april 1994 en de datum van publicatie van dit besluit in het Belgisch Staatsblad werden aanhangig gemaakt.

Art. 33.De Vlaamse minister bevoegd voor de middenstandsopleiding is belast met de uitvoering van dit besluit.

Brussel, 7 april 1998.

De minister-president van de Vlaamse regering, L. VAN DEN BRANDE De Vlaamse minister van Economie, KMO, Landbouw en Media, E. VAN ROMPUY

Bijlage bij het besluit van de Vlaamse regering betreffende het statuut van de leersecretaris Model A OVEREENKOMST VAN AANNEMING Praktijkcommissie - leersecretaris betreffende begeleiding leerovereenkomsten en leerverbintenissen Tussen - de praktijkcommissie van het Vlaams Instituut voor het Zelfstandig Ondernemen, vertegenwoordigd door mevrouw/de heer...................., voorzitter, en mevrouw/de heer............................., administrateur-generaal en - mevrouw/de heer.........................., leersecretaris, geboren in................................... op............, erkend als leersecretaris op......................... en wonende in...............................,.................. straat, nr...... wordt bij wijze van aanneming overeengekomen wat volgt.

Artikel 1 De leersecretaris verbindt zich ertoe in te staan voor de bemiddeling bij en de begeleiding van leerovereenkomsten en leerverbintenissen overeenkomstig de bepalingen van het decreet van 23 januari 1991, de besluiten genomen ter uitvoering van dit decreet en de richtlijnen van de praktijkcommissie.

Artikel 2 De leersecretaris oefent zijn opdracht uit in het werkgebied.......................

Artikel 3 De leersecretaris houdt spreekuur op de volgende plaatsen, dagen en uren : Plaats Dag Uur Iedere wijziging aan bovenstaand schema moet onmiddellijk meegedeeld worden aan de provinciale dienst van het VIZO. Artikel 4 De leersecretaris verbindt zich ertoe, de verantwoordelijkheid te dragen voor de opdrachten bepaald in artikel 62 van het decreet van 23 januari 1991 : a) de nodige gegevens van de ondernemingshoofden-opleider en de kandidaat-leerlingen die een leerovereenkomst wensen te sluiten, bij te houden;b) de kandidaat-leerlingen te adviseren bij de keuze van een beroep, een onderneming en van de duur van de leerovereenkomst en leerverbintenis;c) de ondernemingshoofden, de opleiders, te adviseren bij de keuze van de leerling;d) de leerlingen te laten inschrijven in de passende vorming georganiseerd door de centra;e) voor het sluiten van leerovereenkomsten en leerverbintenissen als tussenpersoon op te treden tussen het ondernemingshoofd en de leerling of zijn wettelijke vertegenwoordiger;f) toezicht uit te oefenen op de door zijn of haar bemiddeling gesloten leerovereenkomsten en leerverbintenissen in de onderneming;g) de pedagogische, morele en sociale begeleiding van de leerlingen op zich te nemen;h) bemiddelend op te treden bij geschillen tussen ondernemingshoofd-opleider en leerling;i) pedagogische activiteiten die verband houden met deze opdrachten bij te wonen. Artikel 5 De leersecretaris verbindt zich ertoe, geen enkele activiteit uit te oefenen die de objectieve uitvoering van zijn opdracht bemoeilijkt en zijn onafhankelijkheid in het gedrang brengt. Dit impliceert dat zijn bemiddeling en begeleiding, alsook van alle daarmee samenhangende diensten aan de betrokken partijen, kosteloos zijn.

Artikel 6 De leersecretaris oefent zijn functie van leersecretaris uit als zelfstandige krachtens koninklijk besluit nr. 38 van 27 juli 1967 houdende inrichting van het sociaal statuut der zelfstandige. (De leersecretaris begeleidt minstens 200 leerovereenkomsten en leerverbintenissen) Overeenkomstig artikel 17, § 1 van het besluit van de Vlaamse regering van 7 april 1998 betreffende het statuut van de leersecretaris, bedraagt de vaste vergoeding per maand 80.000 frank en de maandelijkse begeleidingspremie 215 frank per maand per leerovereenkomst of leerverbintenis, tot maximaal 300 leerovereenkomsten of leerverbintenissen. (De leersecretaris begeleidt minder dan 200 leerovereenkomsten en leerverbintenissen) Overeenkomstig artikel 17, § 2 van het besluit van de Vlaamse regering van 7 april 1998 betreffende het statuut van de leersecretaris, bedraagt de vergoeding 449 frank per maand per leerovereenkomst of leerverbintenis.

De vergoedingen worden de eerste januari van elk jaar aangepast aan de evolutie van het gezondheidsindexcijfer van de consumptieprijzen van de maand november die voorafgaat, met dien verstande dat de eerste aanpassing pas gebeurt op 1 januari 1995.

Artikel 7 Deze overeenkomst wordt geschorst, beëindigd en opgezegd overeenkomstig de bepalingen van het besluit van de Vlaamse regering van 7 april 1998 betreffende het statuut van de leersecretaris.

Artikel 8 Deze overeenkomst gaat in op..........

Brussel, De leersecretaris, Namens de praktijkcommissie, (naam) (naam), De voorzitter De administrateur-generaal Gezien om gevoegd te worden bij het besluit van de Vlaamse regering betreffende het statuut van de leersecretaris.

De minister-president van de Vlaamse regering L. VAN DEN BRANDE De Vlaamse minister van Economie, KMO, Landbouw en Media, E. VAN ROMPUY

Model B Overeenkomst praktijkcommissie - leersecretaris betreffende begeleiding leerovereenkomsten en leerverbintenissen Tussen - de praktijkcommissie van het Vlaams Instituut voor het Zelfstandig Ondernemen, vertegenwoordigd door mevrouw/de heer...................., voorzitter, en mevrouw/de heer............................., administrateur-generaal en - mevrouw/de heer.........................., leersecretaris, geboren in................................... op............, erkend als leersecretaris op........................ en wonende in...............................,.................. straat, nr.... wordt overeengekomen wat volgt.

Artikel 1 De leersecretaris verbindt zich ertoe in te staan voor de bemiddeling bij en de begeleiding van leerovereenkomsten en leerverbintenissen overeenkomstig de bepalingen van het decreet van 23 januari 1991, de besluiten genomen ter uitvoering van dit decreet en de richtlijnen van de praktijkcommissie.

Artikel 2 De leersecretaris oefent zijn opdracht uit in het werkgebied.......................

Artikel 3 De leersecretaris houdt spreekuur op de volgende plaatsen, dagen en uren : Plaats Dag Uur Iedere wijziging aan bovenstaand schema moet onmiddellijk meegedeeld worden aan de provinciale dienst van het VIZO. Artikel 4 De leersecretaris verbindt zich ertoe de verantwoordelijkheid te dragen voor de opdrachten bepaald in artikel 62 van het decreet van 23 januari 1991 : a) de nodige gegevens van de ondernemingshoofden-opleider en de kandidaat-leerlingen die een leerovereenkomst wensen te sluiten, bij te houden;b) de kandidaat-leerlingen te adviseren bij de keuze van een beroep, van een onderneming en van de duur van de leerovereenkomst en leerverbintenis;c) de ondernemingshoofden, de opleiders, te adviseren bij de keuze van de leerling;d) de leerlingen te laten inschrijven in de passende vorming georganiseerd door de centra;e) voor het sluiten van leerovereenkomsten en leerverbintenissen als tussenpersoon op te treden tussen het ondernemingshoofd en de leerling of zijn wettelijke vertegenwoordiger;f) toezicht uit te oefenen op de door zijn of haar bemiddeling gesloten overeenkomsten en verbintenissen in de onderneming;g) de pedagogische, morele en sociale begeleiding van de leerlingen op zich te nemen;h) bemiddelend op te treden bij geschillen tussen ondernemingshoofd-opleider en leerling;i) pedagogische activiteiten bij te wonen die verband houden met deze opdrachten bij te wonen. Artikel 5 De leersecretaris verbindt zich ertoe, geen enkele activiteit uit te oefenen die de objectieve uitvoering van zijn opdracht bemoeilijkt en zijn onafhankelijkheid in het gedrang brengt. Dit impliceert dat van zijn bemiddeling en begeleiding, alsook van alle daarmee samenhangende diensten aan de betrokken partijen, kosteloos zijn.

Artikel 6 De leersecretaris valt niet onder de bepalingen van artikel 10 van het besluit van de Vlaamse regering van 7 april 1998 betreffende het statuut van de leersecretaris.

Overeenkomstig artikel 24, § 1 van het besluit van de Vlaamse regering van 7 april 1998 betreffende het statuut van de leersecretaris, bedraagt de vergoeding 408 frank per maand per leerovereenkomst of leerverbintenis, tot maximaal 300 leerovereenkomsten en leerverbintenissen.

Deze vergoeding wordt de eerste januari van elk jaar aangepast aan de evolutie van het gezondheidsindexcijfer van de consumptieprijzen van de maand november die voorafgaat, met dien verstande dat de eerste aanpassing pas gebeurt op 1 januari 1995.

Artikel 7 Deze overeenkomst wordt geschorst, beëindigd en opgezegd overeenkomstig de bepalingen van het besluit van de Vlaamse regering van 7 april 1998 betreffende het statuut van de leersecretaris.

Artikel 8 Deze overeenkomst gaat in op.....

Brussel, De leersecretaris, Namens de praktijkcommissie, (naam), (naam), De voorzitter De administrateur-generaal Gezien om gevoegd te worden bij het besluit van de Vlaamse regering betreffende het statuut van de leersecretaris.

De minister-president van de Vlaamse regering L. VAN DEN BRANDE De Vlaamse minister van Economie, KMO, Landbouw en Media, E. VAN ROMPUY

Model C Overeenkomst praktijkcommissie - leersecretaris betreffende begeleiding leerovereenkomsten en leerverbintenissen Tussen - de praktijkcommissie van het Vlaams Instituut voor het Zelfstandig Ondernemen, vertegenwoordigd door mevrouw/de heer...................., voorzitter, en mevrouw/de heer............................., administrateur-generaal en - mevrouw/de heer.........................., leersecretaris, geboren in................................... op............, erkend als leersecretaris op........................ en wonende in...............................,.................. straat, nr.... wordt overeengekomen wat volgt.

Artikel 1 De leersecretaris verbindt zich ertoe in te staan voor de bemiddeling bij en de begeleiding van leerovereenkomsten en leerverbintenissen overeenkomstig de bepalingen van het decreet van 23 januari 1991, de besluiten genomen ter uitvoering van dit decreet en de richtlijnen van de praktijkcommissie.

Artikel 2 De leersecretaris oefent zijn opdracht uit in het werkgebied.......................

Artikel 3 De leersecretaris houdt spreekuur op de volgende plaatsen, dagen en uren : Plaats Dag Uur Iedere wijziging aan bovenstaand schema wordt onmiddellijk meegedeeld aan de provinciale dienst van het VIZO. Artikel 4 De leersecretaris verbindt zich ertoe, de verantwoordelijkheid te dragen voor de opdrachten bepaald in artikel 62 van het decreet van 23 januari 1991 : a) de nodige gegevens van de ondernemingshoofden-opleider en de kandidaat-leerlingen die een leerovereenkomst wensen te sluiten, bij te houden;b) de kandidaat-leerlingen te adviseren bij de keuze van een beroep, van een onderneming en van de duur van de leerovereenkomst en leerverbintenis;c) de ondernemingshoofden, de opleiders, te adviseren bij de keuze van de leerling;d) de leerlingen te laten inschrijven in de passende vorming georganiseerd door de centra;e) voor het sluiten van leerovereenkomsten en leerverbintenissen als tussenpersoon op te treden tussen het ondernemingshoofd en de leerling of zijn wettelijke vertegenwoordiger;f) toezicht uit te oefenen op de door zijn of haar bemiddeling gesloten overeenkomsten en verbintenissen in de onderneming;g) de pedagogische, morele en sociale begeleiding van de leerlingen op zich te nemen;h) bemiddelend op te treden bij geschillen tussen ondernemingshoofd-opleider en leerling;i) pedagogische activiteiten die verband houden met deze opdrachten bij te wonen. Artikel 5 De leersecretaris verbindt zich ertoe, geen enkele activiteit uit te oefenen die de objectieve uitvoering van zijn opdracht bemoeilijkt en zijn onafhankelijkheid in het gedrang brengt. Dit impliceert dat van zijn bemiddeling en begeleiding, alsook van alle daarmee samenhangende diensten aan de betrokken partijen, kosteloos zijn.

Artikel 6 De leersecretaris kiest niet voor de bepalingen van artikel 10 van het besluit van de Vlaamse regering van 7 april 1994 betreffende het statuut van de leersecretaris. (De leersecretaris oefent de functie niet uit als zelfstandige.) De leersecretaris ontvangt overeenkomstig artikel 25, § 1 van het besluit van de Vlaamse regering van 7 april 1998 betreffende het statuut van de leersecretaris een vergoeding van 409 frank per maand per leerovereenkomst en leerverbintenis. (De leersecretaris oefent de functie uit als zelfstandige en als hoofdactiviteit.) De leersecretaris ontvangt overeenkomstig artikel 25, § 1 van het besluit van de Vlaamse regering van 7 april 1998 betreffende het statuut van de leersecretaris een vergoeding van 449 frank per maand en per leerovereenkomst en leerverbintenis.

De leersecretaris kan jaarlijks uiterlijk op 15 januari, overeenkomstig hetzelfde artikel van het besluit van de Vlaamse regering betreffende het statuut van de leersecretaris, de keuze intrekken en kiezen voor de toepassing van de bepalingen van artikel 10 van hetzelfde besluit. Op 31 december 1996 moet de leersecretaris definitief een keuze maken tussen de toepassing van de bepalingen van artikel 10 of die van artikel 24.

Deze vergoeding wordt de eerste januari voor elk jaar aangepast aan de evolutie van het gezondheidsindex van de consumptieprijzen van de maand november die voorafgaat, met dien verstande dat de eerste aanpassing pas gebeurt op 1 januari 1995.

Artikel 7 Deze overeenkomst wordt geschorst, beëindigd en opgezegd overeenkomstig de bepalingen van het besluit van de Vlaamse regering van 7 april 1998 betreffende het statuut van de leersecretaris.

Artikel 8 Deze overeenkomst gaat in op.....

Brussel, De leersecretaris, Namens de praktijkcommissie, (naam), (naam), De voorzitter De administrateur-generaal Gezien om gevoegd te worden bij het besluit van de Vlaamse regering betreffende het statuut van de leersecretaris.

De minister-president van de Vlaamse regering L. VAN DEN BRANDE De Vlaamse minister van Economie, KMO, Landbouw en Media, E. VAN ROMPUY

^