gepubliceerd op 07 december 2006
Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 22 oktober 2004 betreffende de erkenning en subsidiëring van regionale samenwerkingsverbanden
6 OKTOBER 2006. - Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 22 oktober 2004 betreffende de erkenning en subsidiëring van regionale samenwerkingsverbanden
De Vlaamse Regering, Gelet op het decreet van 7 mei 2004 betreffende het statuut, de werking, de taken en de bevoegdheden van de erkende regionale samenwerkingsverbanden, de sociaal-economische raden van de regio en de regionale sociaal-economische overlegcomités, inzonderheid op artikel 6, § 3, 9, § 2, 31, § 2, 33, § 2, § 3 en § 4 en 39;
Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 22 oktober 2004 betreffende de erkenning en subsidiëring van regionale samenwerkingsverbanden;
Gelet op het besluit van de Vlaamse regering van 21 december 1988 houdende organisatie van de arbeidsbemiddeling en de beroepsopleiding, het laatst gewijzigd bij besluit van de Vlaamse Regering van 22 juli 2005;
Gelet op de convenants projectontwikkeling Evenredige Arbeidsdeelname en diversiteit 2005-2006 gesloten tussen de Vlaamse minister, bevoegd voor het tewerkstellingsbeleid en de beroepsomscholing- en bijscholing, met de ERSV's;
Gelet op het advies 41.113/1/V van de Raad Van State, gegeven, op 11 september 2006, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;
Gelet op het akkoord van de Vlaamse minister, bevoegd voor de Begroting, gegeven op 19 juli 2006;
Op voorstel van de Vlaamse minister van Economie, Ondernemen, Wetenschap, Innovatie en Buitenlandse Handel en de Vlaamse minister van Werk, Onderwijs en Vorming;
Na beraadslaging, Besluit :
Artikel 1.In artikel 1 van het besluit van de Vlaamse regering van 22 oktober 2004 betreffende de erkenning en subsidiëring van regionale samenwerkingsverbanden worden punt 5°, 6°, 7° en 9° vervangen door wat volgt : « 5° de sociaal-economische raad van de regio : de sociaal-economische raad van de regio, afgekort SERR, die overeenkomstig hoofdstuk III van het decreet binnen de vereniging wordt ingericht; « 6° het regionale sociaal-economische overlegcomité : het regionale sociaal -economische overlegcomité, afgekort RESOC, dat overeenkomstig hoofdstuk IV van het decreet binnen de vereniging wordt opgericht; « 7° het erkend regionaal samenwerkingsverband : het regionale samenwerkingsverband, afgekort ERSV, dat door de Vlaamse Regering overeenkomstig hoofdstuk II van het decreet werd erkend; » « 9° het Departement : het Departement Economie, Wetenschap en Innovatie en het Departement Werk en Sociale Economie van de Vlaamse Overheid; ».
Art. 2.In artikel 1 van hetzelfde besluit wordt een punt 10° toegevoegd dat luidt als volgt : « 10° streekpact : het document als gedefinieerd in artikel 2, 15° van het decreet; »
Art. 3.In artikel 2 van hetzelfde besluit worden de woorden « de administratie » vervangen door de woorden « het Departement ».
Art. 4.In artikel 3 van hetzelfde besluit wordt § 2 vervangen door wat volgt : « § 2. De projecten en taken ter uitvoering van en ter ondersteuning van het beleid inzake evenredige arbeidsdeelname en diversiteit, geconcretiseerd in de convenants projectontwikkeling Evenredige Arbeidsdeelname en Diversiteit, gesloten tussen het erkend regionaal samenwerkingsverband en de Vlaamse Minister bevoegd voor het tewerkstellingsbeleid en de beroepsomscholing- en bijscholing, uitgevoerd door het aantal voltijdse projectontwikkelaars die overeenkomstig het convenant in kwestie worden tewerkgesteld, worden geacht in overeenstemming te zijn met § 1. »
Art. 5.In artikel 4 van hetzelfde besluit worden § 1, § 2 en § 3 vervangen door wat volgt : « § 1. De Minister kan binnen de perken van de daartoe op de begroting van de Vlaamse Gemeenschap beschikbare middelen jaarlijks een subsidie toekennen aan de erkende regionale samenwerkingsverbanden ter financiering van de SERR- en RESOC-werking. Deze jaarlijkse subsidie wordt toegekend op voorwaarde dat er een aanvraag wordt ingediend vergezeld van een jaarprogramma zoals bedoeld in artikel 5.
Het erkend regionale samenwerkingsverband wendt de werkingssubsidie gedurende het kalenderjaar, dat ingaat op 1 januari en eindigt op 31 december, aan voor een effectieve en efficiënte bijdrage aan sociaal-economische streekontwikkeling, die kadert binnen de taken en opdrachten van zijn statutaire maatschappelijke doel, als bedoeld in artikel 6 van het decreet en die overeenstemt met het overeenkomstig artikel 5 ingediende jaarprogramma. § 2. De subsidie wordt uitbetaald in twee schijven : 1° een eerste voorschot van 80 % van de maximale subsidie wordt uitbetaald na vastlegging van het ondertekende subsidiebesluit;2° het saldo van 20 % van de maximale subsidie wordt uitbetaald nadat het erkende regionale samenwerkingsverband aan het Departement een inhoudelijk en een financieel eindrapport heeft bezorgd. Het erkend regionaal samenwerkingsverband verantwoordt aan de hand van een financieel eindrapport de aanwending van de subsidie. Het erkend regionaal samenwerkingsverband stelt het Departement in kennis van de locatie waar de originele verantwoordingsstukken ter beschikking worden gehouden voor verificatie.
Het erkend regionaal samenwerkingsverband geeft aan de hand van een inhoudelijk eindrapport toelichting inzake diens bijdrage aan de sociaal-economische streekontwikkeling, als bedoeld in artikel 4, § 1, 2° lid.Het inhoudelijk eindrapport omvat een omschrijving van de geleverde werkzaamheden.
Het inhoudelijke eindrapport en het financiële eindrapport worden jaarlijks uiterlijk zes maanden na de voorbije subsidieperiode ingediend bij het Departement. De minister kan nadere regelen bepalen inzake de concrete informatie die moet worden verstrekt. § 3. Het erkend regionaal samenwerkingsverband toont op eenvoudig verzoek van het Departement aan dat de met het subsidiebesluit beoogde werkzaamheden effectief en efficiënt worden uitgevoerd tijdens de subsidieperiode. Het erkend regionaal samenwerkingsverband werkt op constructieve wijze mee aan de controle die de Vlaamse overheid ten allen tijde kan uitoefenen. »
Art. 6.In artikel 5 van hetzelfde besluit worden de woorden « en het begrotingsvoorstel » geschrapt.
Art. 7.In artikel 8 van hetzelfde besluit worden de woorden « 1 januari 2006 » vervangen door de woorden « 1 januari 2007 ».
Art. 8.Artikel 6 van hetzelfde besluit wordt opgeheven.
Art. 9.Dit besluit treedt in werking op 1 januari 2007.
Art. 10.De Vlaamse minister, bevoegd voor het Tewerkstellingsbeleid en de beroepsomscholing,en -bijscholing en de Vlaamse minister, bevoegd voor het economisch beleid, zijn, ieder wat hem of haar betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.
Brussel, 6 oktober 2006.
De minister-president van de Vlaamse Regering, Y. LETERME De Vlaamse minister van Economie, Ondernemen, Wetenschap, Innovatie en Buitenlandse Handel, F. MOERMAN De Vlaamse minister van Werk, Onderwijs en Vorming, F. VANDENBROUCKE