gepubliceerd op 28 april 2009
Besluit van de Vlaamse Regering houdende de toekenning van een subsidie ter ondersteuning van de zelfstandige kinderopvangvoorzieningen
6 MAART 2009. - Besluit van de Vlaamse Regering houdende de toekenning van een subsidie ter ondersteuning van de zelfstandige kinderopvangvoorzieningen
De Vlaamse Regering, Gelet op het decreet van 30 april 2004 tot oprichting van het intern verzelfstandigd agentschap met rechtspersoonlijkheid Kind en Gezin, artikel 12 en 13;
Gelet op het akkoord van de Vlaamse minister, bevoegd voor de begroting, gegeven op 6 maart 2009;
Gelet op het advies van het Raadgevend Comité van Kind en Gezin, gegeven op 22 oktober 2008;
Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, artikel 3, § 1, vervangen bij de wet van 4 juli 1989 en gewijzigd bij de wet van 4 augustus 1996;
Gelet op de dringende noodzakelijkheid;
Overwegende dat er dringend een ondersteuningsstructuur nodig is voor de zelfstandige opvangvoorzieningen opdat de kwaliteit en de leefbaarheid van die voorzieningen snel verhoogd kan worden, en om zo de opvangcapaciteit voor de combinatie van gezin en arbeid te consolideren en te verhogen;
Op voorstel van de Vlaamse minister van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin;
Na beraadslaging, Besluit :
Artikel 1.Het intern verzelfstandigd agentschap Kind en Gezin, opgericht bij het decreet van 30 april 2004 tot oprichting van het intern verzelfstandigd agentschap met rechtspersoonlijkheid Kind en Gezin, hierna Kind en Gezin te noemen, kent een subsidie toe aan meerdere organisaties die zelfstandige kinderopvangvoorzieningen (zelfstandige onthaalouder, zelfstandig kinderdagverblijf en zelfstandige buitenschoolse opvang) ondersteunen, hierna ondersteuner te noemen, om expertise door te geven aan de zelfstandige kinderopvangsector volgens de bepalingen van dit besluit.
Art. 2.De ondersteuner neemt een of meer van de volgende prestaties op : 1° starters- en eerstelijnsadvies aanbieden aan (kandidaat) zelfstandige kinderopvangvoorzieningen met betrekking tot pedagogische en kwalitatieve aspecten van kinderopvang;2° stimuleren tot en/of aanbieden van lokale of regionale vorming en bijscholing aan zelfstandige kinderopvangvoorzieningen over kwaliteit en pedagogische aspecten van kinderopvang;3° stimuleren en ontwikkelen van netwerkstructuren voor ervaringsuitwisseling en ondersteuning voor zelfstandige kinderopvangvoorzieningen onderling, in functie van het verbeteren van kwaliteit en pedagogische aspecten.
Art. 3.Over de uitvoering van de prestaties brengt de ondersteuner regelmatig verslag uit aan Kind en Gezin. Op verzoek van Kind en Gezin geeft de ondersteuner informatie over de uitvoering van de prestaties.
Art. 4.De totale subsidie voor 1 werkjaar, vanaf de dag van de aanvang van de prestaties als vermeld in artikel 2, bedraagt 250.000 euro (tweehonderdvijftigduizend euro).
Die totale subsidie wordt evenwel opgesplitst naargelang de prestaties die geleverd worden.
Art. 5.De subsidie wordt aangerekend op de begroting van Kind en Gezin (ESR-code 3430227).
Art. 6.De nadere regels die gelden voor de toekenning van de subsidie, de aanwending van de subsidie, de vereffening van het saldo van de subsidie en de terugvordering van de subsidie, zijn vastgelegd in de overeenkomst tussen Kind en Gezin en de ondersteuner.
Art. 7.Kind en Gezin ziet toe op de naleving van de bepalingen van dit besluit. Het toezicht op de naleving van de regelgeving wordt op stukken of ter plaatse uitgeoefend. De ondersteuner verstrekt daartoe de door Kind en Gezin gevraagde inlichtingen of stukken over de werking. Het toezicht ter plaatse wordt uitgeoefend door de personeelsleden van het intern verzelfstandigd agentschap Inspectie Welzijn, Volksgezondheid en Gezin, opgericht bij het besluit van de Vlaamse Regering van 26 maart 2004. De ondersteuner verstrekt de door de personeelsleden van het intern verzelfstandigd agentschap Inspectie Welzijn, Volksgezondheid en Gezin gevraagde inlichtingen of stukken over de werking. Ze hebben het recht alle administratieve stukken te raadplegen.
Art. 8.Dit besluit treedt in werking op de dag van publicatie in het Belgisch Staatsblad.
Art. 9.De Vlaamse minister, bevoegd voor de bijstand aan personen, is belast met de uitvoering van dit besluit.
Brussel, 6 maart 2009.
De minister-president van de Vlaamse Regering, K. PEETERS De Vlaamse minister van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin, V. HEEREN