Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Vlaamse Regering van 06 juni 2008
gepubliceerd op 26 juni 2008

Besluit van de Vlaamse Regering betreffende het sluiten van beheersovereenkomsten en het toekennen van vergoedingen ter uitvoering van Verordening nr. 1698/2005 van de Raad van 20 september 2005 inzake steun voor plattelandsontwikkeling

bron
vlaamse overheid
numac
2008202288
pub.
26/06/2008
prom.
06/06/2008
ELI
eli/besluit/2008/06/06/2008202288/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

6 JUNI 2008. - Besluit van de Vlaamse Regering betreffende het sluiten van beheersovereenkomsten en het toekennen van vergoedingen ter uitvoering van Verordening (EG) nr. 1698/2005 van de Raad van 20 september 2005 inzake steun voor plattelandsontwikkeling


De Vlaamse Regering, Gelet op Verordening (EG) nr. 1698/2005 van de Raad van 20 september 2005 inzake steun voor plattelandsontwikkeling uit het Europees Landbouwfonds voor Plattelandsontwikkeling (ELFPO), inzonderheid op artikel 36, a), ii), iii) en iv), en artikel 37, 38 en 39;

Gelet op Verordening (EG) Nr. 1975/2006 van de Commissie van 7 december 2006 houdende uitvoeringsbepalingen van Verordening (EG) nr. 1698/2005 van de Raad met betrekking tot de toepassing van controleprocedures en van de randvoorwaarden in het kader van de steunmaatregelen voor plattelandsontwikkeling;

Gelet op Verordening (EG) Nr. 1974/2006 van de Commissie van 15 december 2006 tot vaststelling van uitvoeringsbepalingen van Verordening (EG) nr. 1698/2005 van de Raad inzake steun voor plattelandsontwikkeling uit het Europees Landbouwfonds voor Plattelandsontwikkeling ELFPO, inzonderheid op artikel 27 en artikel 44 tot 48;

Gelet op het decreet van 21 december 1988 houdende oprichting van de Vlaamse Landmaatschappij, inzonderheid op artikel 6bis, § 3, ingevoegd bij het decreet van 7 mei 2004;

Gelet op de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen, inzonderheid op artikel 20;

Gelet op het decreet van 21 oktober 1997 betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu, inzonderheid op artikel 45 en 46;

Gelet op het decreet van 8 december 2000 houdende diverse bepalingen, inzonderheid op artikel 4;

Gelet op het decreet van 22 december 2006 houdende de bescherming van water tegen de verontreiniging door nitraten uit agrarische bronnen, inzonderheid op artikel 42 en 80;

Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 10 november 2000 tot vaststelling van een vergoedingenregeling ter uitvoering van artikel 15, 15bis, 15ter, 15sexies, §§ 1 en 3 en 15septies van het decreet van 23 januari 1991 inzake de bescherming van het leefmilieu tegen de verontreiniging door meststoffen en tot wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 26 mei 2000 ter uitvoering van sommige artikelen van hetzelfde decreet, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 16 maart 2001, 14 december 2001, 19 december 2003, 22 april 2005 en 21 oktober 2005;

Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 21 oktober 2005 betreffende het sluiten van beheersovereenkomsten in uitvoering van de Verordening (EG) nr. 1257/99 van de Raad van 17 mei 1999 inzake steun voor plattelandsontwikkeling;

Overwegende dat bij Beschikking van de Commissie van 13 november 2007 het programma voor plattelandsontwikkeling van Vlaanderen (België) voor de programmeringsperiode 2007-2013 werd goedgekeurd;

Overwegende dat de Commissie bij kennisgeving van 19 december 2007 heeft gesteld dat zij besloten heeft geen bezwaar te maken tegen de op 31 juli 2007 aangemelde landbouw-milieumaatregel betreffende botanisch beheer;

Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën van 17 december 2007;

Gelet op het akkoord van de Vlaamse minister, bevoegd voor de begroting, gegeven op 10 april 2008;

Gelet op het advies 44.408/3 van de Raad van State, gegeven op 6 mei 2008, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;

Op voorstel van de Vlaamse minister van Openbare Werken, Energie, Leefmilieu en Natuur;

Na beraadslaging, Besluit : HOOFDSTUK I. - Definities

Artikel 1.In dit besluit wordt verstaan onder : 1° de minister : de Vlaamse minister, bevoegd voor het leefmilieu en het waterbeleid, en de Vlaamse minister, bevoegd voor de landinrichting en het natuurbehoud, ieder wat zijn of haar bevoegdheden betreft;2° de maatschappij : de Vlaamse Landmaatschappij, opgericht bij het decreet van 21 december 1988 houdende oprichting van de Vlaamse Landmaatschappij;3° het Mestdecreet : het decreet van 22 december 2006 houdende de bescherming van water tegen de verontreiniging door nitraten uit agrarische bronnen;4° het mestdecreet van 23 januari 1991 : het decreet van 23 januari 1991 inzake de bescherming van het leefmilieu tegen de verontreiniging door meststoffen;5° het decreet van 22 december 2006 : het decreet van 22 december 2006 houdende inrichting van een gemeenschappelijke identificatie van landbouwers, exploitaties en landbouwgrond in het kader van het meststoffenbeleid en van het landbouwbeleid;6° het Natuurdecreet : het decreet van 21 oktober 1997 betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu;7° landbouwer : een landbouwer als vermeld in artikel 2, 7° van het decreet van 22 december 2006;8° de beheerder : de landbouwer die een beheersovereenkomst heeft gesloten;9° landbouwgrond : landbouwgrond als vermeld in artikel 2, 12° van het decreet van 22 december 2006;10° het GBCS : het geïntegreerd beheers- en controlesysteem, vermeld in artikel 2, 14°, van het decreet van 22 december 2006;11° de beheersdoelstelling : de doelstelling waarop het beheer gericht is en die bestaat uit het bereiken van een hogere kwaliteit voor natuur en milieu dan de basiskwaliteit voor natuur en milieu, onder meer door het in stand houden of ontwikkelen van natuurwaarden;12° het beheersgebied : ruimtelijk afgebakende delen van het Vlaamse Gewest waarin beheersovereenkomsten kunnen worden gesloten op basis van dit besluit;13° de beheersmaatregel : het werk of de handeling die de beheerder verricht of laat verrichten of achterwege laat, afhankelijk van de beheersdoelstelling;14° het beheerspakket : een geheel van beheersmaatregelen die tegemoetkomen aan een specifieke beheersdoelstelling;15° het beheersvoorwerp : het perceel, het deel van het perceel of het voorwerp waarop de beheersovereenkomst zich richt;16° de detailovereenkomst : het deel van de beheersovereenkomst dat slaat op één beheerspakket en één beheersvoorwerp;17° de randvoorwaarden : de dwingende eisen, vermeld in artikel 51, eerste lid, eerste alinea van de Plattelandsverordening en de minimumeisen inzake het gebruik van meststoffen en gewasbeschermingsmiddelen, vermeld in artikel 51, eerste lid, tweede alinea, van dezelfde Verordening;18° de Plattelandsverordening : Verordening (EG) nr.1698/2005 van de Raad van 20 september 2005 inzake steun voor plattelandsontwikkeling uit het Europees Landbouwfonds voor Plattelandsontwikkeling (ELFPO); 19° de Uitvoeringverordening : Verordening (EG) nr.1974/2006 van de Commissie van 15 december 2006 tot vaststelling van uitvoeringsbepalingen van Verordening (EG) nr. 1698/2005 van de Raad inzake steun voor plattelandsontwikkeling uit het Europees Landbouwfonds voor Plattelandsontwikkeling (ELFPO); 20° de Controleverordening : Verordening (EG) nr.1975/2006 van de Commissie van 7 december 2006 houdende uitvoeringsbepalingen van Verordening (EG) nr. 1698/2005 van de Raad met betrekking tot de toepassing van controleprocedures en van de randvoorwaarden in het kader van de steunmaatregelen voor plattelandsontwikkeling; 21° Verordening (EG) nr.796/2004 : Verordening (EG) nr. 796/2004 van de Commissie van 21 april 2004 houdende uitvoeringsbepalingen inzake de randvoorwaarden, de modulatie en het geïntegreerd beheers- en controlesysteem waarin is voorzien bij Verordening (EG) nr. 1782/2003 van de Raad tot vaststelling van gemeenschappelijke voorschriften voor regelingen inzake rechtstreekse steunverlening in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid en tot vaststelling van bepaalde steunregelingen voor landbouwers; 22° het programma voor plattelandsontwikkeling : het door de Europese Commissie goedgekeurde Programma voor Plattelandsontwikkeling Vlaanderen 2007-2013, opgemaakt met toepassing van de Plattelandsverordening; 23° de verzamelaanvraag : de verzamelaanvraag, vermeld in Verordening (EG) nr.796/2004; 24° betaalorgaan : het organisme zoals gedefinieerd in artikel 2, 29° van de Verordening (EG) nr.796/2004 houdende uitvoeringsbepalingen inzake de randvoorwaarden, de modulatie en het geïntegreerd beheers- en controlesysteem waarin is voorzien bij Verordening (EG) nr. 1782/2003 tot vaststelling van gemeenschappelijke voorschriften voor regelingen inzake rechtstreekse steunverlening in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid en tot vaststelling van bepaalde steunregelingen voor landbouwers. HOOFDSTUK II. - De beheersovereenkomsten Afdeling I. - Algemene bepalingen betreffende de beheersovereenkomsten

Art. 2.Een beheersovereenkomst is een overeenkomst tussen de maatschappij en een landbouwer waarbij de landbouwer zich er vrijwillig toe verbindt om gedurende een bepaalde termijn een of meer beheerspakketten uit te voeren tegen betaling van een vooraf bepaalde vergoeding, binnen de perken van de begrotingskredieten.

Een beheersovereenkomst kan alleen worden gesloten voor landbouwgronden die volgens het GBCS worden gebruikt door de landbouwer die de beheersovereenkomst aanvraagt. De beheerder moet gedurende de looptijd van de beheersovereenkomst het beheersvoorwerp in gebruik hebben volgens de gegevens, opgenomen in het GBCS. Voor de toepassing van dit besluit wordt de beheerder die een inscharingscontract als vermeld in artikel 47 van het Mestdecreet heeft gesloten waardoor de beheerder een aantal dieren van een andere landbouwer op zijn landbouwgronden laat grazen, geacht het beheersvoorwerp in gebruik te hebben volgens de gegevens opgenomen in het GBCS, met dien verstande dat de gelijkstelling geldt voor de duurtijd van het inscharingscontract.

Voor landbouwgronden die gelegen zijn binnen natuurreservaten als vermeld in het Natuurdecreet of binnen bosreservaten als vermeld in het Bosdecreet van 13 juni 1990, kunnen geen beheersovereenkomsten worden gesloten. Tevens kunnen voor landbouwgronden die gelegen zijn binnen een uitbreidingszone van een natuurreservaat als vermeld in artikel 33 van het Natuurdecreet geen beheersovereenkomsten worden gesloten.

De diensten en agentschappen die afhangen van het Vlaamse Gewest, de besturen, alsook de publiekrechtelijke en privaatrechtelijke rechtspersonen die in het Vlaamse Gewest belast zijn met taken van openbaar nut en de erkende terreinbeherende natuurverenigingen, vermeld in Natuurdecreet, kunnen geen beheersovereenkomst sluiten.

Art. 3.De minister bepaalt de nadere regels met betrekking tot de procedure voor het sluiten van beheersovereenkomsten en de voorwaarden van betaling van de beheersvergoeding en kan de nodige modeldocumenten vaststellen.

Art. 4.Elke beheersovereenkomst wordt gesloten voor een duur van vijf jaar. De looptijd van de beheersovereenkomst kan verlengd worden als de verlenging beslist verantwoord is in het licht van de beheersdoelstelling.

Een beheersovereenkomst kan alleen op 1 januari aanvangen.

Art. 5.Vanaf het sluiten van de beheersovereenkomst moet de beheerder de beheersovereenkomst naleven, zich onderwerpen aan de controle van de naleving ervan en alle gegevens die nodig zijn om de evaluatie van de maatregelen mogelijk te maken, aan de maatschappij ter beschikking stellen.

Art. 6.Een beheersovereenkomst kan gecombineerd worden met andere beheersovereenkomsten, milieuacties of maatregelen, op voorwaarde dat ze elkaar aanvullen en onderling verenigbaar zijn. Een beheersvergoeding kan niet gecumuleerd worden met andere vormen van vergoeding, toegekend voor dezelfde of een soortgelijke prestatie. Afdeling II. - De beheersdoelstellingen, de beheerspakketten en hun

beheersvergoeding

Art. 7.De volgende beheersdoelstellingen worden vastgesteld : 1° de soortenbescherming;2° het perceelsrandenbeheer;3° het herstel, de ontwikkeling en het onderhoud van kleine landschapselementen;4° het botanisch beheer;5° de erosiebestrijding;6° het verbeteren van de kwaliteit van oppervlakte- en grondwater.

Art. 8.§ 1. De beheersdoelstelling soortenbescherming beoogt de instandhouding van de hieronder vermelde soorten en hun habitat : 1° weidevogelsoorten : a) de grutto - Limosa limosa;b) de kievit - Vanellus vanellus;c) de slobeend - Anas clypeata;d) de tureluur - Tringa totanus;e) de wulp - Numenius arquata;f) de zomertaling - Anas querquedula;g) de scholekster - Haematopus ostralegus;h) de graspieper - Anthus pratensis;i) de gele kwikstaart - Motacilla flava;j) de veldleeuwerik - Alauda arvensis;2° akkervogelsoorten : a) de veldleeuwerik - Alauda arvensis;b) de geelgors - Emberiza citrinella;c) de grauwe gors - Emberiza calandra;d) de gele kwikstaart - Motacilla flava;3° hamstersoorten : a) de wilde hamster - Cricetus cricetus. § 2. Bij de beheersdoelstelling soortenbescherming kunnen de volgende beheerspakketten worden uitgevoerd via beheersovereenkomsten : 1° met betrekking tot weidevogelbeheer : a) uitstellen van de maaidatum;b) uitstellen van de beweidingsdatum;c) omzetten van akkerland in meerjarig grasland en maaien;d) omzetten van akkerland in meerjarig grasland en beweiden;e) nestbescherming;f) vluchtstroken;2° met betrekking tot akkervogelbeheer : a) gemengde grasstroken;b) opgeploegde grasstroken;c) leeuwerikvlakjes;d) faunarand;e) winterstoppel;f) graanrand;g) vogelvoedselgewassen;3° met betrekking tot hamsterbescherming : a) luzernestroken;b) graanstroken. § 3. De jaarlijkse beheersvergoeding voor de beheerspakketten met betrekking tot weidevogelbeheer bedraagt : 1° voor het beheerspakket uitstellen van de maaidatum : 517 euro per hectare;2° voor het beheerspakket uitstellen van de beweidingsdatum : 389 euro per hectare;3° voor het beheerspakket omzetten van akkerland in meerjarig grasland en maaien : 549 euro per hectare;4° voor het beheerspakket omzetten van akkerland in meerjarig grasland en beweiden : 421 euro per hectare;5° voor het beheerspakket nestbescherming : 40 euro per nest dat door een deskundige werd vastgesteld;6° voor het beheerspakket vluchtstroken : 280 euro per hectare vluchtstrook. De jaarlijkse beheersvergoeding voor de beheerspakketten met betrekking tot akkervogelbeheer bedraagt : 1° voor het beheerspakket gemengde grasstroken : 1.570 euro per hectare grasstrook; 2° voor het beheerspakket opgeploegde grasstroken : 1.600 euro per hectare grasstrook; 3° voor het beheerspakket leeuwerikvlakjes : 15 euro per leeuwerikvlakje met een maximum van 30 euro per hectare;4° voor het beheerspakket faunarand : 500 euro per hectare faunarand;5° voor het beheerspakket winterstoppel : 50 euro per hectare; 6° voor het beheerspakket graanrand : 1.500 euro per hectare graanrand; 7° voor het beheerspakket vogelvoedselgewassen : 1.490 euro per hectare.

De jaarlijkse beheersvergoeding voor de beheerspakketten met betrekking tot hamsterbescherming bedraagt : 1° voor het beheerspakket luzernestroken : 600 euro per hectare;2° voor het beheerspakket graanstroken : 415 euro per hectare.

Art. 9.§ 1. De beheersdoelstelling perceelsrandenbeheer is gericht op het tot stand brengen van een beschermingsstrook onder meer langs houtige landschapselementen, langs botanisch waardevolle graslanden, langs wegbermen, langs waterlopen, langs holle wegen en langs bossen.

De beheersdoelstelling perceelsrandenbeheer beoogt de bevordering van de biologische diversiteit, de voorkoming van een oppervlakkige afstroming van nutriënten en bestrijdingsmiddelen en de voorkoming van bodemverlies door erosie. § 2. Bij de beheersdoelstelling perceelsrandenbeheer kunnen de volgende beheerspakketten worden uitgevoerd via beheersovereenkomsten : 1° perceelsrandenbeheer milieu;2° perceelsrandenbeheer natuur. § 3. De jaarlijkse beheersvergoeding voor de beheerspakketten met betrekking tot perceelsrandenbeheer bedraagt : 1° voor het beheerspakket perceelsrandenbeheer, milieu : 845 euro per hectare; 2° voor het beheerspakket perceelsrandenbeheer, natuur : 1.581 euro per hectare.

Art. 10.§ 1. De beheersdoelstelling herstel, ontwikkeling en onderhoud van kleine landschapselementen beoogt de aanleg van nieuwe kleine landschapselementen en de ontwikkeling en het onderhoud van bestaande kleine landschapselementen. § 2. Bij de beheersdoelstelling herstel, ontwikkeling en onderhoud van kleine landschapselementen kunnen de volgende beheerspakketten worden uitgevoerd via beheersovereenkomsten : 1° herstel, ontwikkeling en onderhoud van houtige landschapselementen;2° onderhoud van bestaande houtige landschapselementen;3° aanleg of heraanleg en het periodieke onderhoud van poelen;4° onderhoud van bestaande poelen. § 3. De jaarlijkse beheersvergoeding voor het beheerspakket herstel, ontwikkeling en onderhoud van houtige landschapselementen bedraagt, naargelang van de soort van het landschapselement en naargelang van het gebruikte plantgoed : 1° voor het aanplanten van een heg : a) 1,41 euro per meter als geen autochtoon inheems plantgoed werd geplant;b) 1,54 euro per meter als autochtoon inheems plantgoed werd geplant;2° voor het aanplanten van een haag : a) 2,47 euro per meter als geen autochtoon inheems plantgoed werd geplant;b) 3,04 euro per meter als autochtoon inheems plantgoed werd geplant;3° voor het aanplanten van een houtkant of houtwal : a) 37,20 euro per are als geen autochtoon inheems plantgoed werd geplant;b) 49,68 euro per are als autochtoon inheems plantgoed werd geplant. De jaarlijkse beheersvergoeding voor het beheerspakket onderhoud van bestaande houtige landschapselementen bedraagt, naargelang van de soort van landschapselement : 1° voor heggen : 1,50 euro per meter;2° voor hagen : 1,50 euro per meter;3° voor houtwallen en houtkanten : 20,98 euro per are. De jaarlijkse beheersvergoeding voor het beheerspakket aanleg of heraanleg en het onderhoud van poelen bedraagt, naargelang van de oppervlakte van de poel : 1° voor een poel met een oppervlakte van 25 tot 50 vierkante meter : 95,45 euro per poel;2° voor een poel met een oppervlakte van 51 tot 100 vierkante meter : 120,13 euro per poel;3° voor een poel met een oppervlakte van 101 tot 150 vierkante meter : 144,57 euro per poel. De jaarlijkse beheersvergoeding voor het beheerspakket onderhoud van bestaande poelen bedraagt, naargelang van de oppervlakte van de poel : 1° voor een poel met een oppervlakte van 25 tot 50 vierkante meter : 24,80 euro per poel;2° voor een poel met een oppervlakte van 51 tot 100 vierkante meter : 34,25 euro per poel;3° voor een poel met een oppervlakte van 101 tot 150 vierkante meter : 47,75 euro per poel.

Art. 11.De beheersdoelstelling botanisch beheer beoogt de instandhouding en de ontwikkeling van botanisch waardevolle graslanden en de instandhouding en de ontwikkeling van kruidengemeenschappen in akkers.

Bij de beheersdoelstelling botanisch beheer kunnen de volgende beheerspakketten worden uitgevoerd via beheersovereenkomsten : 1° grasland, maaien vanaf 1 juni;2° grasland, maaien vanaf 16 juni;3° grasland, beweiden vanaf 1 juni;4° akkerland, vollevelds. De jaarlijkse beheersvergoeding voor de beheerspakketten met betrekking tot botanisch beheer bedraagt : 1° voor het beheerspakket grasland, maaien vanaf 1 juni : 925 euro per hectare; 2° voor het beheerspakket grasland, maaien vanaf 16 juni : 1.051 euro per hectare; 3° voor het beheerspakket grasland, beweiden vanaf 1 juni : 833 euro per hectare;4° voor het beheerspakket akkerland, vollevelds : 816 euro per hectare.

Art. 12.§ 1. De beheersdoelstelling erosiebestrijding beoogt het tegengaan van erosie op erosiegevoelige gronden. § 2. Bij de beheersdoelstelling erosiebestrijding kunnen de volgende beheerspakketten worden uitgevoerd via beheersovereenkomsten : 1° aanleg en onderhoud van grasbufferstroken;2° aanleg en onderhoud van grasgangen;3° niet-kerende bodembewerking;4° directe inzaai;5° aanleg en onderhoud van een aarden dam met erosiepoel. § 3. De jaarlijkse beheersvergoeding voor de beheerspakketten met betrekking tot erosiebestrijding bedraagt : 1° voor het beheerspakket aanleg en onderhoud van grasbufferstroken : 1.300 euro per hectare grasbufferstrook; 2° voor het beheerspakket aanleg en onderhoud van grasgangen : 1.600 euro per hectare voor de delen van de grasgang die niet langs de perceelsgrens liggen en 1.300 euro per hectare voor de delen van de grasgang die tegen de perceelsgrens liggen; 3° voor het beheerspakket niet-kerende bodembewerking : 80 euro per hectare;4° voor het beheerspakket directe inzaai : 200 euro per hectare. De jaarlijkse beheersvergoeding voor het beheerspakket aanleg en onderhoud van aarden dam met erosiepoel bedraagt, naargelang van het grondgebruik en de hoogte van de dam : 1° op akkerlanden : a) voor dammen met een hoogte lager dan 0,4 meter : 1 euro per strekkende meter dam;b) voor dammen met een hoogte tussen 0,4 meter en 0,75 meter : 2,60 euro per strekkende meter dam;c) voor dammen met een hoogte hoger dan 0,75 meter : 4,40 euro per strekkende meter dam;2° op graslanden : a) voor dammen met een hoogte lager dan 0,4 meter : 0,70 euro per strekkende meter dam;b) voor dammen met een hoogte tussen 0,4 meter en 0,75 meter : 1,90 euro per strekkende meter dam;c) voor dammen met een hoogte hoger dan 0,75 meter : 3,40 euro per strekkende meter dam.

Art. 13.§ 1. De beheersdoelstelling het verbeteren van de kwaliteit van oppervlakte- en grondwater beoogt een verminderde bemesting ten opzichte van de bemestingsnormen, vermeld in artikel 13, § 1 en § 2, van het Mestdecreet. § 2. Bij de beheersdoelstelling het verbeteren van de kwaliteit van oppervlakte- en grondwater kan het volgende beheerspakket worden uitgevoerd via beheersovereenkomsten : maatregelen voor een verminderde bemesting.

Het beheerspakket maatregelen voor een verminderde bemesting kan enkel worden toegepast op een perceel dat voldoet aan al de volgende voorwaarden : 1° op het perceel zijn de bemestingsnormen van artikel 13, § 1 of § 2 van het Mestdecreet van toepassing;bijgevolg kan het beheerspakket niet worden toegepast op een perceel waarvoor een derogatie werd toegestaan als vermeld in artikel 13, § 5 van het Mestdecreet of waarvoor een afwijking werd toegestaan als vermeld in artikel 13, § 3, § 4, § 9 of § 10 van het Mestdecreet; 2° op het perceel geldt geen beperking van de bemesting in toepassing van artikel 15bis of 15ter van het mestdecreet van 23 januari 1991. § 3. De jaarlijkse beheersvergoeding voor het beheerspakket maatregelen voor een verminderde bemesting bedraagt voor grasland 685 euro per hectare. Als de beheerder overeenkomstig het Mestdecreet verplicht is om een bemestingsregister op perceelsniveau bij te houden, dan wordt de beheersvergoeding verlaagd met 148 euro per hectare. Als de beheerder overeenkomstig het Mestdecreet verplicht is om een nitraatresidustaalname te laten uitvoeren, dan wordt voor de percelen in kwestie de beheersvergoeding verlaagd met 68 euro per hectare. Als de beheerder overeenkomstig het Mestdecreet zowel verplicht is om een bemestingsregister op perceelsniveau bij te houden als om een nitraatresidustaalname te laten uitvoeren dan wordt de beheersvergoeding verlaagd met 216 euro per hectare.

De jaarlijkse beheersvergoeding voor het beheerspakket maatregelen voor een verminderde bemesting bedraagt voor akkerland 450 euro per hectare. Als de beheerder overeenkomstig het Mestdecreet verplicht is om een bemestingsregister op perceelsniveau bij te houden, dan wordt de beheersvergoeding verlaagd met 148 euro per hectare. Als de beheerder overeenkomstig het Mestdecreet verplicht is om een nitraatresidustaalname te laten uitvoeren, dan wordt voor de percelen in kwestie de beheersvergoeding verlaagd met 50 euro per hectare. Als de beheerder overeenkomstig het Mestdecreet zowel verplicht is om een bemestingsregister op perceelsniveau bij te houden als om een nitraatresidustaalname te laten uitvoeren dan wordt de beheersvergoeding verlaagd met 198 euro per hectare.

Art. 14.In de beheerspakketten worden beheersmaatregelen opgenomen waardoor een hogere kwaliteit voor natuur en milieu wordt bereikt dan de basiskwaliteit voor natuur en milieu. Met basiskwaliteit voor natuur en milieu wordt die kwaliteit bedoeld die wordt bereikt door het naleven van de relevante dwingende normen, de relevante dwingende eisen en de minimumeisen, vermeld in artikel 39, derde lid van de Plattelandsverordening en het standstill-beginsel.

Onverminderd de toepassing van dit besluit wordt tevens als basismilieukwaliteit beschouwd het naleven van de voorschriften vastgesteld in de Vlaamse regelgeving betreffende natuur en milieu.

De minister bepaalt voor elk beheerspakket, rekening houdend met het eerste lid, de beheersmaatregelen en voorwaarden. Afdeling III. - De beheersgebieden en de beheersvisie

Art. 15.§ 1. De minister bepaalt voor elke beheersdoelstelling de beheersgebieden. De afbakening van de beheersgebieden waarin beheersovereenkomsten kunnen worden gesloten voor de beheersdoelstellingen soortenbescherming en botanisch beheer, gebeurt op voorstel van het Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek. § 2. Voor wat betreft de beheersdoelstelling erosiebestrijding liggen de beheersgebieden in ieder geval binnen gebieden die erosiegevoelig zijn.

Voor wat betreft de beheersdoelstelling het verbeteren van de kwaliteit van oppervlakte- en grondwater liggen de beheersgebieden in ieder geval binnen de gebieden, als vermeld in artikel 42 van het Mestdecreet.

Voor wat betreft de beheersdoelstelling soortenbescherming, de beheersdoelstelling perceelsrandenbeheer en de beheersdoelstelling herstel, ontwikkeling en onderhoud van kleine landschapselementen liggen de beheersgebieden binnen het Vlaamse Gewest.

Voor wat betreft de beheersdoelstelling botanisch beheer zijn de beheergebieden in overeenstemming met artikel 46 van het Natuurdecreet.

Art. 16.§ 1. Per beheersgebied of per gedeelte ervan kan de minister een beheersvisie opstellen. Ze omvat ten minste : 1° een omschrijving van de actuele en potentiële natuur- en landschapswaarden en van de milieukwaliteiten;2° het streefbeeld voor de natuur- en landschapswaarden en van de milieukwaliteiten;3° de toepasselijke beheersdoelstellingen;4° de door de inzet van de beheerspakketten te verwachten positieve resultaten op het gebied van natuur- en landschapswaarden en de verbetering van milieuomstandigheden en de manier waarop die bijdragen tot de algemene milieukwaliteit. Als het beheersgebied geheel of gedeeltelijk overlapt met een speciale beschermingszone of een gebied van communautair belang als vermeld in artikel 36bis van het Natuurdecreet, dan gelden de instandhoudingsdoelstellingen en prioriteiten die voor dat gebied zijn vastgesteld overeenkomstig artikel 36ter, § 1, van het Natuurdecreet.

Die vastgestelde instandhoudingsdoelstellingen en prioriteiten hebben dezelfde waarde als de eerste drie componenten van de beheersvisie, vermeld in het eerste lid. De beheersovereenkomsten die worden gesloten voor percelen gelegen in een speciale beschermingszone of een gebied van communautair belang, moeten in overeenstemming zijn met de instandhoudingsdoelstellingen en de prioriteiten die voor dit gebied zijn vastgesteld overeenkomstig artikel 36ter, § 1, van het Natuurdecreet.

Als een natuurrichtplan als vermeld in het Natuurdecreet bestaat, geldt dat als beheersvisie. Als een natuurrichtplan bepalingen oplegt die strenger zijn dan de beheersmaatregelen, beschreven in de beheerspakketten, dan is de beheerder gehouden de bepalingen uit het natuurrichtplan na te leven.

Als geen beheersvisie werd opgesteld, legt de minister voor ieder beheersgebied of gedeelten ervan vast welke beheersdoelstellingen en beheerspakketten van toepassing zijn. Hierbij wordt rekening gehouden met het streefbeeld voor de natuur- en landschapswaarden in het beheersgebied, met de milieukwaliteiten in het beheersgebied, met de bestemmingen aangeduid op de plannen van aanleg of ruimtelijke uitvoeringsplannen van kracht in de ruimtelijke ordening en met de maatregelen bedoeld in artikel 36ter, § 1 en § 2, van het Natuurdecreet. § 2. De minister of zijn gemachtigde kan bepalen welke beheersgebieden of gedeelten ervan of welke beheerspakketten prioritair in aanmerking komen voor het sluiten van beheersovereenkomsten. Daarbij wordt rekening gehouden met de te verwachten positieve resultaten overeenkomstig § 1, eerste lid, 4°, en met de optimale besteding van de begrotingskredieten. Afdeling IV. - Bijzondere bepalingen betreffende de

beheersovereenkomsten

Art. 17.De beheersovereenkomst of in voorkomend geval een deel van de beheersovereenkomst kan voortijdig worden beëindigd wegens overmacht of uitzonderlijke omstandigheid in de volgende gevallen : 1° overlijden van de beheerder;2° langdurige arbeidsongeschiktheid van de beheerder;3° onteigening van een groot gedeelte van de bedrijfsoppervlakte, als de onteigening op de dag waarop de beheersovereenkomst is gesloten, niet voorzien kon worden;4° een natuurramp die het landbouwareaal van het bedrijf in belangrijke mate ongunstig beïnvloedt als de overheid de ramp als natuurramp heeft erkend overeenkomstig de wet van 12 juli 1976 betreffende het herstel van zekere schade, veroorzaakt aan private goederen door natuurrampen;5° het door een ongeluk tenietgaan van de voor veehouderij bestemde gebouwen van de beheerder;6° een epizoötie die de hele veestapel van de beheerder, of een deel ervan, heeft getroffen, en die het onmogelijk maakt de bepalingen van de beheersovereenkomst na te leven. De kennisgeving van een geval van overmacht of een uitzonderlijke omstandigheid als vermeld in het eerste lid wordt samen met de bijbehorende bewijsstukken schriftelijk ingediend door de beheerder of zijn rechtsopvolger bij de maatschappij binnen 10 werkdagen nadat de beheerder of zijn rechtsopvolger daartoe in staat is.

De maatschappij beslist of het meegedeelde geval een geval van overmacht of een uitzonderlijke omstandigheid is. In geval van overmacht of uitzonderlijke omstandigheid eindigt de beheersovereenkomst of het betreffende deel van de beheersovereenkomst. Binnen twee maanden nadat de maatschappij de kennisgeving heeft ontvangen, brengt ze de beheerder of zijn rechtsopvolger per aangetekende brief op de hoogte van haar beslissing.

Voor het jaar waarin het geval van overmacht of uitzonderlijke omstandigheid zich voordoet, ontvangt de beheerder een beheersvergoeding indien de beheersovereenkomst daadwerkelijk werd uitgevoerd. De maatschappij beslist of de beheersovereenkomst daadwerkelijk werd uitgevoerd. De beheersvergoeding verschuldigd voor de voorgaande jaren waarin de beheersovereenkomst daadwerkelijk werd uitgevoerd, hoeft niet te worden terugbetaald.

Art. 18.§ 1. Als de beheerder van oordeel is dat hij de bepalingen van de beheersovereenkomst niet kan blijven nakomen doordat zijn bedrijf wordt herverkaveld of binnen een door de overheid goedgekeurde ruilverkaveling valt, deelt de beheerder dat onmiddellijk schriftelijk mee aan de maatschappij. § 2. Als de maatschappij beslist dat een aanpassing van de beheersovereenkomst aan de nieuwe bedrijfssituatie mogelijk is, bepaalt de maatschappij de voorwaarden van die aanpassing. De maatschappij kan daarvoor een aangepaste beheersovereenkomst voorleggen.

Als de maatschappij beslist dat een aanpassing aan de nieuwe bedrijfssituatie onmogelijk is, eindigt de beheersovereenkomst of het betreffende deel van de beheersovereenkomst.

Binnen twee maanden nadat de maatschappij de mededeling, vermeld in § 1, heeft ontvangen, brengt ze de beheerder per aangetekende brief op de hoogte van haar beslissing over de voorwaarden tot aanpassing van de beheersovereenkomst of van haar beslissing tot beëindiging van de beheersovereenkomst of het betreffende deel van de beheersovereenkomst. § 3. Voor het jaar waarin de beheersovereenkomst niet kan worden nagekomen om de redenen, vermeld in § 1, ontvangt de beheerder een beheersvergoeding als de beheersovereenkomst daadwerkelijk werd uitgevoerd. De maatschappij beslist of de beheersovereenkomst daadwerkelijk werd uitgevoerd. De beheersvergoeding, verschuldigd voor de voorgaande jaren waarin de beheersovereenkomst daadwerkelijk werd uitgevoerd, hoeft niet te worden terugbetaald.

Art. 19.§ 1. Als de beheerder gedurende de looptijd van zijn beheersovereenkomst alle percelen landbouwgrond of een deel ervan overdraagt, kan de overnemer van de percelen landbouwgrond de beheersovereenkomst of het betreffende deel van de beheersovereenkomst voor de resterende looptijd overnemen. De beheerder stelt de maatschappij schriftelijk in kennis van de overname van de percelen landbouwgrond en van het feit dat de overnemer van die percelen de beheersovereenkomst of het betreffende deel van de beheersovereenkomst al dan niet overneemt. § 2. Als de overnemer van de percelen landbouwgrond de beheersovereenkomst of het betreffende deel van de beheersovereenkomst overneemt dan bevat de kennisgeving, vermeld in § 1, een schriftelijke bevestiging van de overnemer van de percelen dat hij de beheersovereenkomst of het betreffende deel van de beheersovereenkomst overneemt.

De minister kan nadere regels vaststellen over de mogelijkheden om een beheersovereenkomst geheel of gedeeltelijk over te nemen in de loop van een kalenderjaar en over de gevolgen daarvan voor de uitbetaling van de beheersvergoeding. § 3. Als de overnemer van de percelen landbouwgrond de beheersovereenkomst of het betreffende deel van de beheersovereenkomst niet overneemt, wordt de beheersovereenkomst of het betreffende deel van de beheersovereenkomst beëindigd en moet de beheerder de ontvangen beheersvergoedingen terugbetalen. Van de terugbetaling kan worden afgezien als de beheerder al gedurende een jaar de beheersovereenkomst is nagekomen en zijn landbouwactiviteit heeft beëindigd. Van de terugbetaling kan eveneens worden afgezien als de overname van de percelen landbouwgrond een gevolg is van de beëindiging van de pacht door de verpachter en die beëindiging op de dag waarop de beheersovereenkomst is gesloten, niet kon worden voorzien. De maatschappij beslist of van de terugbetaling wordt afgezien.

Binnen twee maanden nadat de maatschappij de kennisgeving, vermeld in § 1, heeft ontvangen, brengt ze de beheerder per aangetekende brief op de hoogte van haar beslissing. In voorkomend geval vordert de maatschappij het verschuldigde bedrag terug.

Art. 20.Als de beheerder in de loop van de beheersovereenkomst zijn landbouwactiviteiten definitief stopzet en het bedrijf niet wordt overgenomen, wordt de beheersovereenkomst beëindigd en moet de beheerder de ontvangen beheersvergoedingen terugbetalen. Van de terugbetaling kan worden afgezien als de beheerder al gedurende een jaar de beheersovereenkomst is nagekomen. De maatschappij beslist of van de terugbetaling wordt afgezien.

De beheerder stelt de maatschappij schriftelijk in kennis van de stopzetting van zijn landbouwactiviteit en van het feit dat zijn bedrijf niet wordt overgenomen.

Binnen twee maanden nadat de maatschappij de kennisgeving, vermeld in het tweede lid, heeft ontvangen, brengt de maatschappij de beheerder per aangetekende brief op de hoogte van haar beslissing. In voorkomend geval vordert de maatschappij het verschuldigde bedrag terug.

Art. 21.Op schriftelijk verzoek van de beheerder kan de maatschappij de bestaande beheersovereenkomst gedurende de looptijd ervan omzetten in een andere beheersovereenkomst met een nieuwe looptijd, op voorwaarde dat alle onderstaande voorwaarden zijn vervuld : 1° de omzetting komt het milieu of de natuur in belangrijke mate ten goede;2° de bestaande beheersovereenkomst wordt aanzienlijk versterkt;3° de bestaande beheersovereenkomst wordt omgezet in een beheersovereenkomst die is opgenomen in het programma voor plattelandsontwikkeling. De beheerder dient het verzoek tot omzetting in bij de maatschappij, uiterlijk op 1 oktober van het jaar voor het gewenste aanvangsjaar van de omzetting. De maatschappij brengt de beheerder per aangetekende brief op de hoogte van haar beslissing.

Art. 22.Als een beheerder gedurende de looptijd van de beheersovereenkomst de oppervlakte waarop de beheersovereenkomst betrekking heeft, wil vergroten, kan de beheerder aan de maatschappij vragen om de beheersovereenkomst voor het resterende deel van de looptijd uit te breiden tot de extra oppervlakte.

De uitbreiding kan alleen worden toegestaan als aan alle onderstaande voorwaarden is voldaan : 1° de uitbreiding is gunstig voor de beheersdoelstelling in kwestie;2° de uitbreiding is gerechtvaardigd, rekening houdend met de aard van de beheersdoelstelling, de duur van de resterende looptijd en de omvang van de extra oppervlakte;3° de uitbreiding doet geen afbreuk aan de doeltreffende controle op de naleving van de beheersovereenkomst. De beheerder dient het verzoek tot uitbreiding in bij de maatschappij, uiterlijk op 1 oktober van het jaar voor het gewenste aanvangsjaar van de uitbreiding. De maatschappij brengt de beheerder per aangetekende brief op de hoogte van haar beslissing. De maatschappij kan een aangepaste beheersovereenkomst voorleggen.

Art. 23.§ 1. Als niet langer is voldaan aan de voorwaarden voor het sluiten van een beheersovereenkomst, beëindigt de maatschappij de beheersovereenkomst of het betreffende deel van de beheersovereenkomst. Er is onder meer niet langer voldaan aan de voorwaarden voor het sluiten van een beheersovereenkomst als een perceel waarvoor een beheersovereenkomst werd gesloten, niet langer gelegen is binnen het beheersgebied of komt te liggen binnen een natuur- of bosreservaat als vermeld in artikel 2, derde lid, of als de beheersovereenkomst niet langer in overeenstemming is met de beheersvisie.

Binnen twee maanden nadat de maatschappij heeft vastgesteld dat niet langer aan de voorwaarden voor het sluiten van een beheersovereenkomst is voldaan, brengt ze de beheerder per aangetekende brief op de hoogte van de beëindiging van de beheersovereenkomst of het betreffende deel van de beheersovereenkomst. § 2. Voor het jaar waarin niet langer is voldaan aan de voorwaarden voor het sluiten van een beheersovereenkomst, ontvangt de beheerder een beheersvergoeding als de beheersovereenkomst of het betreffende deel van de beheersovereenkomst daadwerkelijk werd uitgevoerd. De maatschappij beslist of de beheersovereenkomst of het betreffende deel van de beheersovereenkomst daadwerkelijk werd uitgevoerd.

De beheersvergoeding, verschuldigd voor de voorgaande jaren waarin de beheersovereenkomst of het betreffende deel van de beheersovereenkomst daadwerkelijk werd uitgevoerd, hoeft niet te worden terugbetaald.

Art. 24.Als de in de beheersovereenkomst bepaalde beheersmaatregelen en beheersvoorwaarden ten gevolge van de wijziging van de dwingende normen, de minimumeisen of de dwingende eisen, vermeld in artikel 39, derde lid, van de PlattelandsVerordening, niet langer verder gaan dan de voormelde normen en eisen, worden de in de beheersovereenkomst bepaalde beheersmaatregelen en -voorwaarden aangepast aan de nieuwe normen en eisen. De maatschappij kan een aangepaste beheersovereenkomst voorleggen.

Als de in de beheersovereenkomst bepaalde beheersmaatregelen en beheersvoorwaarden ten gevolge van wijziging van de voorschriften vastgesteld in de Vlaamse regelgeving betreffende natuur en milieu niet langer verder gaan dan de voormelde voorschriften, worden na wijziging van dit besluit, de in de beheersovereenkomst bepaalde beheersmaatregelen en beheersvoorwaarden aangepast aan de nieuwe voorschriften.

Als de beheerder de aanpassing niet aanvaardt, dan wordt de beheersovereenkomst beëindigd. De beheersvergoeding, verschuldigd voor de periode waarin de beheersovereenkomst daadwerkelijk werd uitgevoerd, hoeft niet te worden terugbetaald. De maatschappij beslist of de beheersovereenkomst daadwerkelijk werd uitgevoerd.

Art. 25.Als de maatschappij beslist dat een beheersvergoeding moet worden terugbetaald, geeft ze hiervan kennis aan het betaalorgaan dat het bedrag in kwestie terugvordert of het betrokken bedrag int door dat bedrag onder meer in mindering te brengen op de betalingen die na de datum van de beslissing tot terugvordering worden uitgekeerd aan de beheerder in het kader van dit besluit en van welke van de onder de PlattelandsVerordening of Verordening (EG) nr. 1782/2003 vallende steunmaatregelen dan ook. De beheerder mag het bedrag evenwel betalen zonder op die verrekening te wachten. Afdeling V. - Controle op de naleving van de beheersovereenkomsten

Art. 26.De maatschappij en het betaalorgaan zijn belast met het toezicht op de naleving van de beheersovereenkomsten. Om na te gaan of de beheersovereenkomst werd nageleefd, voeren zij in onderling overleg op een efficiënte wijze de vereiste administratieve controles en controles ter plaatse uit. Ze kunnen zich hiertoe laten bijstaan door derden. Met betrekking tot het toezicht wordt door de maatschappij en het betaalorgaan een protocol afgesloten.

Art. 27.In geval van een controle ter plaatse zijn de bepalingen van dit artikel van toepassing.

De bevoegde ambtenaren hebben het recht om de percelen in kwestie te betreden en om de nodige vaststellingen over de uitvoering van de beheersovereenkomst te doen.

Op verzoek van de bevoegde ambtenaren begeleidt de beheerder hen naar de percelen in kwestie. De beheerder verstrekt alle documenten en inlichtingen die noodzakelijk zijn voor de controle. Als de beheerder de controle verhindert, heeft hij geen recht op een beheersvergoeding voor zijn beheersovereenkomsten.

De beheerder wordt in de gelegenheid gesteld het verslag van de controle te ondertekenen om zijn aanwezigheid bij de controle te bevestigen, en er opmerkingen aan toe te voegen.

Als wordt vastgesteld dat de beheerder in gebreke blijft met de naleving van de beheersmaatregelen en -voorwaarden, ontvangt hij een kopie van het verslag van de controle ter plaatse.

Art. 28.Als wordt vastgesteld dat de beheerder in gebreke blijft met de naleving van de beheersovereenkomst, dan is artikel 29 van toepassing als de niet-naleving betrekking heeft op de oppervlakte.

Heeft de niet-naleving geen betrekking op de oppervlakte, dan is artikel 30 van toepassing.

Art. 29.Als de maatschappij volgens de modaliteiten van het protocol, bepaald in artikel 26, oordeelt dat de niet-naleving betrekking heeft op de oppervlakte, bepaalt de maatschappij de kortingen en uitsluitingen overeenkomstig artikel 16 van de Controleverordening.

Het betaalorgaan vordert deze kortingen en uitsluitingen in.

Art. 30.§ 1. Als de maatschappij volgens de modaliteiten van het protocol, bepaald in artikel 26, oordeelt dat de niet-naleving geen betrekking heeft op de oppervlakte, bepaalt de maatschappij de kortingen en uitsluitingen overeenkomstig § 2. Het betaalorgaan vordert deze kortingen en uitsluitingen in. § 2. Naargelang van de ernst, de omvang en het permanente karakter van de niet-naleving legt het betaalorgaan de volgende kortingen en uitsluitingen op : 1° ofwel wordt de beheersvergoeding voor het betreffende jaar verlaagd of niet uitbetaald;2° ofwel wordt overgaan tot de gedeeltelijke of volledige terugvordering van al betaalde beheersvergoedingen;3° ofwel wordt de beheersovereenkomst of de detailovereenkomst onmiddellijk beëindigd en wordt overgegaan tot de gedeeltelijke of volledige terugvordering van al betaalde beheersvergoedingen. Als de niet-naleving het gevolg is van een opzettelijk begane onregelmatigheid, is naast het eerste lid, 3°, ook artikel 18, derde lid, van de ControleVerordening van toepassing. De maatschappij beslist of er sprake is van een opzettelijk begane onregelmatigheid.

Art. 31.De opgelegde kortingen en uitsluitingen worden door het betaalorgaan ingevorderd of worden geïnd door dat bedrag onder meer in mindering te brengen op de betalingen die na de datum van de beslissing worden uitgekeerd aan de beheerder in het kader van dit besluit en van welke van de onder de PlattelandsVerordening of Verordening (EG) nr. 1782/2003 vallende steunmaatregelen dan ook.

Art. 32.De minister kan nadere regels vaststellen voor de controle en de toe te passen kortingen en uitsluitingen. HOOFDSTUK III. - De vergoeding natuur Afdeling I. - Algemene bepalingen betreffende de vergoeding natuur

Art. 33.§ 1. Een landbouwer kan jaarlijks een vergoeding krijgen ter compensatie van de gevolgen van een door de overheid opgelegde beperking van de bemesting.

Die vergoeding, hierna vergoeding natuur te noemen, wordt alleen uitgekeerd als de landbouwer zich er vrijwillig toe verbindt om gedurende het betreffende kalenderjaar de volgende verbintenissen na te leven : 1° de landbouwer heeft de landbouwgronden waarvoor de vergoeding natuur wordt gevraagd gedurende het volledige kalenderjaar in gebruik volgens de gegevens opgenomen in het GBCS;2° de landbouwer leeft de beperking van de bemesting na op de percelen waarvoor de vergoeding natuur werd gevraagd;3° de landbouwer houdt voor de percelen waarvoor de vergoeding natuur werd gevraagd en die worden begraasd een begrazingsregister op perceelsniveau bij;de minister kan daarvoor nadere regels vaststellen; 4° er mogen geen bestrijdingsmiddelen worden gebruikt op de percelen waarvoor de vergoeding natuur wordt gevraagd, uitgezonderd voor de pleksgewijze bestrijding van distels;5° de landbouwer zet zijn landbouwactiviteit voort gedurende ten minste vijf jaar vanaf de eerste betaling van de vergoeding natuur. Voor de toepassing van dit besluit wordt in toepassing van het tweede lid, 1°, de landbouwer die een inscharingscontract als vermeld in artikel 47 van het Mestdecreet heeft gesloten waardoor de landbouwer een aantal dieren van een andere landbouwer op zijn landbouwgronden laat grazen, geacht de landbouwgrond in gebruik te hebben volgens de gegevens opgenomen in het GBCS, met dien verstande dat de gelijkstelling geldt voor de duurtijd van het inscharingscontract. § 2. De vergoeding natuur kan alleen worden toegekend voor landbouwgronden die gelegen zijn binnen de kwetsbare zones natuur, vermeld in artikel 15ter van het mestdecreet van 23 januari 1991.

De vergoeding natuur kan alleen worden toegekend voor landbouwgronden waarop elke vorm van bemesting verboden is, met uitzondering van bemesting door rechtstreekse uitscheiding bij begrazing, overeenkomstig de bepalingen van artikel 15ter van het mestdecreet van 23 januari 1991. Bijgevolg kan geen vergoeding natuur worden toegekend voor landbouwgronden waarop een supplementaire bemesting van maximaal 100 kg stikstof uit chemische meststoffen wordt toegepast overeenkomstig artikel 15ter van het mestdecreet van 23 januari 1991.

Art. 34.De vergoeding natuur wordt, naargelang van de oppervlakte waarvoor de landbouwer de vergoeding vraagt, berekend volgens de volgende degressieve schaal : 1° voor het deel van de oppervlakte dat kleiner is dan of gelijk is aan 100 hectare : 150 euro per hectare;2° voor het deel van de oppervlakte dat groter is dan 100 hectare en kleiner is dan of gelijk is aan 150 hectare : 100 euro per hectare;3° voor het deel van de oppervlakte dat groter is dan 150 hectare : 50 euro per hectare.

Art. 35.Voor landbouwgronden die gelegen zijn binnen natuurreservaten als vermeld in het Natuurdecreet of binnen bosreservaten als vermeld in het Bosdecreet van 13 juni 1990, kan geen vergoeding natuur worden uitgekeerd.

De diensten en agentschappen die afhangen van het Vlaamse Gewest, de besturen, alsook de publiekrechtelijke en privaatrechtelijke rechtspersonen die in het Vlaamse Gewest belast zijn met taken van openbaar nut en de erkende terreinbeherende natuurverenigingen, vermeld in het voornoemd decreet van 21 oktober 1997, komen niet in aanmerking voor een vergoeding natuur.

Art. 36.De minister bepaalt de gebieden die in aanmerking komen voor een vergoeding natuur, alsook de procedure en de voorwaarden voor het aanvragen en het toekennen van een vergoeding natuur.

Art. 37.Vanaf het aangaan van de verbintenissen, verbonden aan de vergoeding natuur, moet de landbouwer zich onderwerpen aan de controle van de naleving van de verbintenissen en moet hij alle gegevens die nodig zijn om de evaluatie van de verbintenissen mogelijk te maken, aan de maatschappij ter beschikking stellen.

Art. 38.Een vergoeding natuur kan gecombineerd worden met beheersovereenkomsten, milieuacties of maatregelen, op voorwaarde dat ze elkaar aanvullen en onderling verenigbaar zijn. Een vergoeding natuur kan niet gecumuleerd worden met andere vormen van vergoeding, toegekend voor dezelfde of een soortgelijke prestatie. De minister kan daarvoor nadere regels vaststellen.

Art. 39.De bepalingen van de Plattelandsverordening, van de Uitvoeringverordening en van de Controleverordening zijn van toepassing op de vergoeding natuur. Bij gevolg moet de landbouwer onder meer op het hele bedrijf de randvoorwaarden naleven. Afdeling II. - Controle op de naleving van de verbintenissen,

verbonden aan de vergoeding natuur

Art. 40.De maatschappij en het betaalorgaan zijn belast met het toezicht op de naleving van de verbintenissen, verbonden aan de vergoeding natuur. Om na te gaan of die verbintenissen werden nageleefd, voeren zij in onderling overleg op een efficiënte wijze de vereiste administratieve controles en controles ter plaatse uit. Ze kunnen zich daarvoor laten bijstaan door derden. Met betrekking tot het toezicht wordt door de maatschappij en het betaalorgaan een protocol afgesloten.

Art. 41 . In geval van een controle ter plaatse zijn de bepalingen van dit artikel van toepassing.

De bevoegde ambtenaren hebben het recht om de percelen in kwestie te betreden en om de nodige vaststellingen te doen over de uitvoering van de verbintenissen, verbonden aan de vergoeding natuur.

Op verzoek van de bevoegde ambtenaren begeleidt de landbouwer hen naar de percelen in kwestie. De landbouwer verstrekt alle documenten en inlichtingen die noodzakelijk zijn voor de controle. Als de landbouwer de controle verhindert, heeft hij geen recht op een vergoeding natuur.

De landbouwer wordt in de gelegenheid gesteld het verslag van de controle te ondertekenen om zijn aanwezigheid bij de controle te bevestigen, en er opmerkingen aan toe te voegen.

Als wordt vastgesteld dat de landbouwer in gebreke blijft met de naleving van de verbintenissen, verbonden aan de vergoeding natuur, ontvangt de hij een kopie van het verslag van de controle ter plaatse.

Art. 42.Als wordt vastgesteld dat de landbouwer in gebreke blijft met de naleving van de verbintenissen, verbonden aan de vergoeding natuur, dan is artikel 43 van toepassing als de niet-naleving betrekking heeft op de oppervlakte. Als de niet-naleving geen betrekking heeft op de oppervlakte, is artikel 44 van toepassing.

Art. 43.Als de maatschappij, volgens de modaliteiten van het protocol, bepaald in artikel 26, oordeelt dat de niet-naleving betrekking heeft op de oppervlakte, bepaalt de maatschappij de kortingen en uitsluitingen overeenkomstig artikel 16 van de Controleverordening. Het betaalorgaan vordert deze kortingen en uitsluitingen in.

Art. 44.Als de maatschappij, volgens de modaliteiten van het protocol bepaald in artikel 26, oordeelt dat de niet-naleving geen betrekking heeft op de oppervlakte, ontvangt de landbouwer voor de landbouwgronden waarvoor de niet-naleving werd vastgesteld, geen vergoeding natuur.

Als de niet-naleving het gevolg is van een opzettelijk begane onregelmatigheid, is naast het eerste lid ook artikel 18, derde lid, van de Controle Verordening van toepassing. De maatschappij beslist of er sprake is van een opzettelijk begane onregelmatigheid.

Art. 45.De opgelegde kortingen en uitsluitingen worden door het betaalorgaan ingevorderd of worden geïnd door dat bedrag onder meer in mindering te brengen op de betalingen die na de datum van de beslissing worden uitgekeerd aan de landbouwer in het kader van dit besluit en van welke van de onder de Plattelandsverordening of Verordening (EG) nr. 1782/2003 vallende steunmaatregelen dan ook.

Art. 46.De minister kan nadere regels vaststellen voor de controle en de toe te passen kortingen en uitsluitingen. HOOFDSTUK IV. - Organisatie en aanvraagprocedure betreffende de beheersovereenkomsten en de vergoeding natuur

Art. 47.Het Departement Leefmilieu, Natuur en Energie in overleg met het Agentschap voor Natuur en Bos is belast met de voorbereiding en de evaluatie van het beleid inzake beheersovereenkomsten en de vergoeding natuur.

Onverminderd haar bevoegdheden, bepaald door of krachtens een decreet, is de maatschappij belast met de actieve bevordering, het sluiten, de voortgangsbewaking, de praktische uitvoering en de monitoring van de beheersovereenkomsten en de vergoeding natuur. De resultaten van de monitoring worden aangewend om, indien nodig, de beheersmaatregelen of de inzet van de beheerspakketten en de verbintenissen, verbonden aan de vergoeding natuur aan te passen. De maatschappij zorgt ervoor dat over die opdrachten met betrekking tot beheersovereenkomsten voldoende overlegd wordt met het Departement Leefmilieu, Natuur en Energie en het Agentschap voor Natuur en Bos.

De maatschappij en het betaalorgaan staan in onderling overleg in voor de administratieve controles en de controles ter plaatse. Zij sluiten daartoe een protocol af.

Het betaalorgaan wordt belast met alle betalingen en eventuele terugvorderingen, kortingen of uitsluitingen betreffende deze beheersovereenkomsten en de vergoedingen natuur.

De maatschappij legt, binnen de perken van de begrotingskredieten, de kredieten voor de vergoedingen voor de beheersovereenkomsten en voor de vergoeding natuur vast op de begroting. De maatschappij draagt de kosten voor de monitoring van de beheersovereenkomsten en de vergoeding natuur.

Art. 48.De aanvraag tot het sluiten van de beheersovereenkomst wordt ingediend bij de maatschappij.

Die aanvraag moet uiterlijk op 1 oktober van het jaar voor het gewenste aanvangsjaar van de beheersovereenkomst zijn ontvangen door de maatschappij. Voor beheersovereenkomsten die aanvangen op 1 januari 2008, kan de minister een afwijking bepalen.

De minister bepaalt de gegevens die de aanvraag moet bevatten. In voorkomend geval laat de maatschappij aan de beheerder weten welke gegevens in de aanvraag ontbreken of nadere toelichting vereisen.

De maatschappij kan een model van aanvraagformulier ter beschikking stellen.

Art. 49.De maatschappij gaat na of de beheersovereenkomst kan worden gesloten en of de gevraagde beheerspakketten in overeenstemming zijn met de beheersvisie, de beheersdoelstelling en de gestelde prioriteiten. Wat betreft de beheerspakketten aanleg en onderhoud van grasbufferstroken, aanleg en onderhoud van grasgangen en aanleg en onderhoud van aarden dam met erosiepoel in het kader van de beheersdoelstelling erosiebestrijding, vraagt de maatschappij voor door de minister bepaalde gebieden het advies van de bevoegde afdeling van het Departement Leefmilieu, Natuur en Energie. De minister kan daarvoor nadere regels vaststellen.

Als de maatschappij beslist dat een beheersovereenkomst kan worden gesloten, verzendt ze het ontwerp van de beheerovereenkomst aan de beheerder.

De door de beheerder ondertekende exemplaren van de beheerovereenkomst worden op straffe van verval van de beheersovereenkomst voor de ingangsdatum van de beheersovereenkomst aan de maatschappij bezorgd.

Voor beheersovereenkomsten die aanvangen op 1 januari 2008 kan de minister een afwijking bepalen. De maatschappij bezorgt de door beide partijen ondertekende beheersovereenkomst aan de beheerder.

Art. 50.Via de verzamelaanvraag duidt de landbouwer de landbouwgronden aan waarvoor hij de vergoeding natuur aanvraagt. HOOFDSTUK V. - Slotbepalingen

Art. 51.Het besluit van de Vlaamse Regering van 10 november 2000 tot vaststelling van een vergoedingenregeling ter uitvoering van artikel 15, 15bis, 15ter, 15sexies, §§ 1 en 3 en 15septies van het decreet van 23 januari 1991 inzake de bescherming van het leefmilieu tegen de verontreiniging door meststoffen en tot wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 26 mei 2000 ter uitvoering van sommige artikelen van hetzelfde decreet, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 16 maart 2001, 14 december 2001, 19 december 2003, 22 april 2005 en 21 oktober 2005, wordt opgeheven.

Art. 52.Het besluit van de Vlaamse Regering van 21 oktober 2005 betreffende het sluiten van beheersovereenkomsten in uitvoering van de Verordening (EG) nr. 1257/99 van de Raad van 17 mei 1999 inzake steun voor plattelandsontwikkeling, wordt opgeheven.

Op de beheersovereenkomsten, gesloten op grond van het voornoemde besluit van 21 oktober 2005, blijven de bepalingen van het voornoemde besluit van 21 oktober 2005 van toepassing, met uitzondering van artikel 23 en 24 van het voornoemde besluit van 21 oktober 2005 betreffende de geschillencommissie en met uitzondering van artikel 12, § 2 van het voornoemde besluit van 21 oktober 2005 dat voor deze beheersovereenkomsten vervangen wordt door de volgende tekst : « § 2. Indien de overnemer de beheersovereenkomst of één of meer detailovereenkomsten overneemt, dan bevat de kennisgeving bedoeld in § 1 een schriftelijke bevestiging van de overnemer dat hij de beheersovereenkomst of één of meer detailovereenkomsten overneemt.

Degene die op 1 januari van het jaar waarin de overname plaatsvond bij de maatschappij gekend is als beheerder, ontvangt de beheersvergoeding, de facultatieve verhoging en de supplementaire vergoeding voor dat jaar. ».

Op de beheersovereenkomsten, gesloten op grond van het besluit van de Vlaamse Regering van 10 oktober 2003 betreffende het sluiten van beheersovereenkomsten in uitvoering van de Verordening (EG) nr. 1257/1999 van de Raad van 17 mei 1999 inzake steun voor plattelandsontwikkeling, blijft de overgangsregeling van artikel 37 van het voornoemde besluit van 21 oktober 2005 van toepassing met dien verstande dat voor deze beheersovereenkomsten artikel 13, § 2 van het voornoemde besluit van 10 oktober 2003 wordt vervangen door wat volgt : « § 2. Indien de overnemer de beheersovereenkomst of één of meer detailovereenkomsten overneemt, dan bevat de kennisgeving bedoeld in § 1 een schriftelijke bevestiging van de overnemer dat hij de beheersovereenkomst of één of meer detailovereenkomsten overneemt.

Degene die op 1 januari van het jaar waarin de overname plaatsvond bij de maatschappij gekend is als beheerder, ontvangt de beheersvergoeding, de facultatieve verhoging en de supplementaire vergoeding voor dat jaar. ».

Art. 53.Een bezwaar dat voor de publicatie in het Belgisch Staatsblad van dit besluit bij de Geschillencommissie werd ingediend overeenkomstig artikel 24, eerste lid, van het besluit van 21 oktober 2005, vermeld in artikel 52, wordt behandeld door de Geschillencommissie overeenkomstig artikel 23 en 24 van het voornoemde besluit van 21 oktober 2005 zoals ze geldig waren voor de inwerkingtreding van dit besluit.

Art. 54.Op de beheersovereenkomsten gesloten op grond van de Verordening (EG) nr. 1698/2005 van de Raad van 20 september 2005 inzake steun voor plattelandsontwikkeling uit het Europees Landbouwfonds voor Plattelandsontwikkeling (ELFPO), zijn de bepalingen van dit besluit van toepassing.

Art. 55.§ 1. Een beheerder kan geen beheersovereenkomst in het kader van de beheersdoelstelling het verbeteren van de kwaliteit van oppervlakte- en grondwater overeenkomstig dit besluit aangaan, als hij nog een van de volgende beheersovereenkomsten lopen heeft : 1° een beheersovereenkomst water die werd gesloten op grond van het besluit van de Vlaamse Regering van 10 november 2000 tot vaststelling van een vergoedingenregeling ter uitvoering van artikel 15, 15bis, 15ter, 15sexies, §§ 1 en 3 en 15septies van het decreet van 23 januari 1991 inzake de bescherming van het leefmilieu tegen de verontreiniging door meststoffen en tot wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 26 mei 2000 ter uitvoering van sommige artikelen van hetzelfde decreet;2° een beheersovereenkomst voor de beheersdoelstelling het verbeteren van de kwaliteit van oppervlakte- en grondwater in kwetsbare zones water die werd gesloten op grond van het besluit het besluit van de Vlaamse Regering van 21 oktober 2005 betreffende het sluiten van beheersovereenkomsten in uitvoering van de Verordening (EG) nr. 1257/1999 van de Raad van 17 mei 1999 inzake steun voor plattelandsontwikkeling.

Een beheerder kan geen beheersovereenkomst in het kader van de beheersdoelstelling erosiebestrijding overeenkomstig dit besluit aangaan voor de beheerspakketten waarvoor jaarlijks wordt gemeld op welke percelen het beheerspakket zal worden toegepast, als hij nog een van de volgende beheersovereenkomsten lopen heeft : 1° een beheersovereenkomst voor het beheerspakket directe inzaai of het beheerspakket niet-kerende bodembewerking die werd gesloten op grond van het ministerieel besluit van 18 december 2003 tot uitvoering van het besluit van de Vlaamse Regering van 10 oktober 2003 betreffende het sluiten van beheersovereenkomsten in uitvoering van de Verordening (EEG) nr.1257/99 van de Raad van 17 mei 1999 inzake steun voor plattelandsontwikkeling; 2° een beheersovereenkomst voor het beheerspakket directe inzaai of het beheerspakket niet-kerende bodembewerking die werd gesloten op grond van het ministerieel besluit van 21 oktober 2005 betreffende het sluiten van beheersovereenkomsten ter uitvoering van Verordening (EG) nr.1257/1999 van de Raad van 17 mei 1999 inzake steun voor plattelandsontwikkeling. § 2. De beheerder kan de beheersovereenkomst die werd gesloten op grond van de besluiten, vermeld in § 1, omzetten in een nieuwe beheersovereenkomst als de voorwaarden, vermeld in artikel 21, zijn vervuld. Op de nieuwe beheersovereenkomst zijn de bepalingen van dit besluit van toepassing. § 3. Als de beheersovereenkomst, vermeld in § 2, aanving op 1 april, 1 juli of 1 oktober en wordt omgezet overeenkomstig § 2, kan de nieuwe beheersovereenkomst alleen aanvangen op 1 januari. Die beheersovereenkomst die aanving op 1 april, 1 juli of 1 oktober kan verlengd worden tot 31 december. De bepalingen van artikel 56 zijn van overeenkomstige toepassing.

Art. 56.§ 1. Voor de toepassing van dit artikel wordt onder de vroegere besluiten inzake beheersovereenkomsten het volgende verstaan : 1° het besluit van de Vlaamse Regering van 13 april 1999 betreffende de toekenning van subsidies om landbouwproductiemethoden toe te passen en het sluiten van beheersovereenkomsten ter uitvoering van de Verordening (EG) 2078/92 van de Raad van 30 juni 1992 betreffende landbouwproductiemethoden die verenigbaar zijn met de eisen inzake milieubescherming, en betreffende natuurbeheer;2° het besluit van de Vlaamse Regering van 10 november 2000 tot vaststelling van een vergoedingenregeling ter uitvoering van artikel 15, 15bis, 15ter, 15sexies, §§ 1 en 3 en 15septies van het decreet van 23 januari 1991 inzake de bescherming van het leefmilieu tegen de verontreiniging door meststoffen en tot wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 26 mei 2000 ter uitvoering van sommige artikelen van hetzelfde decreet;3° het besluit van de Vlaamse Regering van 10 oktober 2003 betreffende het sluiten van beheersovereenkomsten in uitvoering van de Verordening (EG) nr.1257/1999 van de Raad van 17 mei 1999 inzake steun voor plattelandsontwikkeling; 4° het besluit van de Vlaamse Regering van 21 oktober 2005 betreffende het sluiten van beheersovereenkomsten in uitvoering van de Verordening (EG) nr.1257/1999 van de Raad van 17 mei 1999 inzake steun voor plattelandsontwikkeling.

Een beheersovereenkomst die werd gesloten op grond van een van de vroegere besluiten inzake beheersovereenkomsten en waarvan de looptijd na 1 januari 2007 afloopt op 31 maart, 30 juni of 30 september, kan verlengd worden tot 31 december. De beheersovereenkomst wordt bijgevolg respectievelijk met 9, 6 of 3 maanden verlengd.

De verlenging is alleen mogelijk als de beheerder zich ertoe verbindt om een nieuwe beheersovereenkomst te sluiten met startdatum 1 januari van het volgende jaar, waardoor de continuïteit van de beheersmaatregelen wordt verzekerd. § 2. Op de beheersovereenkomsten die worden verlengd overeenkomstig § 1, blijft de regelgeving op grond waarvan de beheersovereenkomst werd gesloten, van toepassing.

De beheerder die zijn verplichtingen heeft nageleefd, ontvangt een beheersvergoeding voor de periode waarmee de beheersovereenkomst werd verlengd. De beheersvergoeding bedraagt naargelang van de situatie 9/12, 6/12 of 3/12 van de vergoeding, vermeld in de beheersovereenkomst. De beheersvergoeding wordt alleen uitgekeerd als is voldaan aan de bepalingen inzake staatssteun. § 3. De minister kan nadere regels vaststellen voor de toepassing van dit artikel.

Art. 57.De Vlaamse minister, bevoegd voor het leefmilieu en het waterbeleid en de Vlaamse minister, bevoegd voor de landinrichting en het natuurbehoud, zijn, ieder wat haar of hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.

Art. 58.Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2007.

Brussel, 6 juni 2008.

De minister-president van de Vlaamse Regering, K. PEETERS De Vlaamse minister van Openbare Werken, Energie, Leefmilieu en Natuur, H. CREVITS

^