gepubliceerd op 16 september 1999
Besluit van de Vlaamse regering houdende toekenning van een verlof voorafgaand aan de pensionering bij de Vlaamse Dienst voor Arbeidsbemiddeling en Beroepsopleiding
6 JULI 1999. - Besluit van de Vlaamse regering houdende toekenning van een verlof voorafgaand aan de pensionering bij de Vlaamse Dienst voor Arbeidsbemiddeling en Beroepsopleiding
De Vlaamse regering, Gelet op het decreet van 20 maart 1984 houdende oprichting van de Vlaamse Dienst voor Arbeidsbemiddeling en Beroepsopleiding, inzonderheid op artikel 3, § 2, gewijzigd bij het decreet van 7 juli 1998;
Gelet op het advies van het beheerscomité van de Vlaamse Dienst voor Arbeidsbemiddeling en Beroepsopleiding, gegeven op 2 mei 1998;
Gelet op het akkoord van de Vlaamse minister, bevoegd voor de ambtenarenzaken, gegeven op 3 februari 1999;
Gelet op het akkoord van de Vlaamse minister, bevoegd voor de begroting, gegeven op 23 februari 1999;
Gelet op het akkoord van de federale minister, bevoegd voor de pensioenen, gegeven op 6 april 1999;
Gelet op het protocol nr 118.308 van 25 maart 1999 van het Sectorcomité XVIII Vlaamse Gemeenschap - Vlaams Gewest;
Gelet op de beraadslaging van de Vlaamse regering op 21 april 1999 betreffende de aanvraag om advies bij de Raad van State binnen één maand;
Gelet op het advies van de Raad van State, gegeven op 18 juni 1999, met toepassing van artikel 84, eerste lid, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;
Op voorstel van de Vlaamse minister van Leefmilieu en Tewerkstelling;
Na beraadslaging, Besluit :
Artikel 1.De ambtenaar van de Vlaamse Dienst voor Arbeidsbemiddeling en Beroepsopleiding hierna "de Dienst" genoemd, die daartoe een aanvraag heeft ingediend, kan verlof voorafgaand aan de pensionering krijgen indien hij : 1° op de datum van de inwerkingtreding van dit besluit minimum 51 jaar oud is;2° op de datum van de aanvraag minimum 56 jaar en maximum 59 jaar oud is;3° bij het bereiken van de leeftijd van 60 jaar minstens 20 pensioengerechtigde dienstjaren hebben.
Art. 2.Jaarlijks bepaalt het beheerscomité van de Dienst het maximum aantal toegelaten aanvragen per niveau voor verlof voorafgaand aan de pensionering. Indien het aantal aanvragen per niveau het toegelaten aantal niet overtreft, is het in artikel 1 bedoelde verlof een recht.
Indien het aantal aanvragen per niveau het aantal toegelaten aanvragen overtreft, wordt het verlof toegestaan op basis van de grootste dienstanciënniteit.
Art. 3.De ambtenaar die van het in artikel 1 bedoelde verlof gebruik wil maken, dient met een ter post aangetekende brief een aanvraag in bij de leidend ambtenaar.
De ambtenaar en het afdelingshoofd plegen overleg over de datum waarop het verlof ingaat. De datum moet de eerste dag van een maand zijn en het verlof moet uiterlijk zes maanden na de datum van de aanvraag ingaan.
Voor de ambtenaar van rang A1 en van niveau B, C, D, en E wordt de beslissing door de leidend ambtenaar genomen. Voor de ambtenaar van rang A2 beslist het Beheerscomité van de Dienst na advies van de leidend ambtenaar. Voor de ambtenaren van rang A3 beslist de Vlaamse regering na advies van het Beheerscomite van de Dienst.
De beslissing wordt aan de ambtenaar bekendgemaakt binnen zestig kalenderdagen na de datum van de aanvraag.
Art. 4.De aanvrager is met verlof tot en met de maand waarin hij of zij de leeftijd van 60 jaar bereikt heeft. Dit verlof is voltijds en onherroepelijk. De aanvrager gaat de verplichting aan het vervroegd wettelijk rustpensioen op te nemen als hij of zij de leeftijd van 60 jaar bereikt.
Art. 5.De ambtenaar met verlof voorafgaand aan de pensionering ontvangt een wachtgeld dat gelijk is aan 70 % van zijn of haar salaris.
Art. 6.De ambtenaar ontvangt tevens het vakantiegeld, de eindejaarstoelage en de haard- of standplaatstoelage die worden beperkt tot 70 % van het bedrag voor volledige prestaties.
Art. 7.Het verlof voorafgaand aan de pensionering wordt gelijkgesteld met een periode van dienstactiviteit. De ambtenaar heeft echter geen recht meer op bevordering in graad en in salarisschaal.
Art. 8.Dit besluit treedt in werking op de datum van goedkeuring van dit besluit en houdt op voor toepassing te zijn bij het verstrijken van een termijn van vijf jaar na de datum van inwerkingtreding ervan.
Art. 9.De Vlaamse minister, bevoegd voor het tewerkstellingsbeleid, is belast met de uitvoering van dit besluit.
Brussel, 6 juli 1999.
De minister-president van de Vlaamse regering, L. VAN DEN BRANDE De Vlaamse minister van Leefmilieu en Tewerkstelling, Th. KELCHTERMANS