gepubliceerd op 26 maart 2002
Besluit van de Vlaamse regering tot wijziging van het besluit van de Vlaamse regering van 28 januari 1997 houdende statuut en organisatie van de Vlaamse wetenschappelijke instellingen en de regeling van de rechtspositie van het personeel inzake de uitvoering van het sectoraal akkoord 1999-2000
5 OKTOBER 2001. - Besluit van de Vlaamse regering tot wijziging van het besluit van de Vlaamse regering van 28 januari 1997 houdende statuut en organisatie van de Vlaamse wetenschappelijke instellingen en de regeling van de rechtspositie van het personeel inzake de uitvoering van het sectoraal akkoord 1999-2000
De Vlaamse regering, Gelet op de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen, inzonderheid op artikel 87, § 3, gewijzigd bij de wet van 8 augustus 1988;
Gelet op het besluit van de Vlaamse regering van 28 januari 1997 houdende statuut en organisatie van de Vlaamse wetenschappelijke instellingen en de regeling van de rechtspositie van het personeel, zoals tot op heden gewijzigd;
Gelet op het advies van de directieraad van het Instituut voor Bosbouw en Wildbeheer, gegeven op 10 november 2000;
Gelet op het feit dat het advies van de directieraden van het Instituut voor het Archeologisch Patrimonium, het Instituut voor Natuurbehoud, het Centrum voor Bevolkings- en Gezinsstudiën en het Koninklijk Museum voor Schone Kunsten te Antwerpen, geacht wordt gegeven te zijn met toepassing van artikel 16, derde lid, van het voornoemd besluit van 28 januari 1997;
Gelet op het akkoord van de Vlaamse minister, bevoegd voor de begroting, gegeven op 4 maart 2001;
Gelet op het protocol nr. 159.450 van 2 februari 2001 van het Sectorcomité XVIII Vlaamse Gemeenschap - Vlaams Gewest;
Gelet op de beraadslaging van de Vlaamse regering op 9 maart 2001 betreffende de aanvraag tot advies bij de Raad van State binnen een maand;
Gelet op het advies 31.467/3 van de Raad van State, gegeven op 3 juli 2001, met toepassing van artikel 84, eerste lid, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;
Op voorstel van de Vlaamse minister van Binnenlandse Aangelegenheden, Ambtenarenzaken en Buitenlands Beleid;
Na beraadslaging, Besluit :
Artikel 1.In artikel VI 5, § 1, van het besluit van de Vlaamse regering van 28 januari 1997 houdende statuut en organisatie van de Vlaamse wetenschappelijke instellingen en de regeling van de rechtspositie van het personeel, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse regering van 23 juli 1998 en 30 maart 2001 wordt het tweede lid vervangen door wat volgt : « Houders van een diploma of getuigschrift dat toegang verleent tot een bepaald niveau worden uitgesloten van inschrijving voor een wervingsexamen voor een lager niveau. De voorwaarde dat men geen hoger diploma of getuigschrift mag bezitten geldt niet voor : 1° de deelname aan een examen dat toegang geeft tot het niveau dat net lager ligt dan het niveau dat overeenstemt met het behaalde diploma of getuigschrift;2° de diploma's of getuigschriften die behaald werden na de inschrijving voor het wervingsexamen;3° de toegang tot de niveaus D en E waarvoor bepaalde diploma's of getuigschriften wel in aanmerking worden genomen indien dit wordt vereist in de functiebeschrijving of het examenreglement.»
Art. 2.In artikel VI 29, eerste lid van hetzelfde statuut worden na het woord « wervingsreserve » de woorden « met maximum twee jaar » toegevoegd.
Art. 3.In artikel VIII 47 van hetzelfde statuut worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in het eerste lid worden de woorden « voor de graden door hem aangeduid » geschrapt;2° het tweede lid wordt vervangen door wat volgt : « De loopbaanexamens worden om de drie jaar georganiseerd.»; 3° het derde lid wordt opgeheven.
Art. 4.In artikel VIII 61 van hetzelfde statuut, gewijzigd bij besluit van de Vlaamse regering van 30 maart 2001 wordt een § 5 toegevoegd die luidt als volgt : « § 5. De vergelijkende bekwaamheidsproeven worden om de drie jaar georganiseerd. »
Art. 5.In deel VIII, titel 4, hoofdstuk 4, afdeling 3, onderafdeling 2 van hetzelfde statuut, wordt punt IV, bestaande uit artikel VIII 75, opgeheven.
Art. 6.In artikel VIII 78, § 1, van hetzelfde statuut, worden in « voor het niet-wetenschappelijk personeel » de volgende wijzigingen aangebracht : 1° aan 1° wordt c) toegevoegd dat luidt als volgt : « c) van de derde naar de vierde salarisschaal na 9 jaar van A 113 naar A 114 »;2° aan 3° wordt c) toegevoegd dat luidt als volgt : « c) van de derde naar de vierde salarisschaal na 9 jaar van B 113 naar B 114 »;3° aan 5° wordt c) toegevoegd dat luidt als volgt : « c) van de derde naar de vierde salarisschaal na 9 jaar van C 113 naar C 114 van C 123 naar C 124 »;4° 7° wordt vervangen als volgt : « 7° in rang D1 van de eerste naar de tweede salarisschaal na 8 jaar van D 111 naar D 112 van D 121 naar D 122;b) van de tweede naar de derde salarisschaal na 9 jaar van D 112 naar D 113 van D 122 naar D 123.»
Art. 7.In artikel VIII 81 van hetzelfde statuut worden de woorden « A 114 » vervangen door de woorden « A 119 ».
Art. 8.Artikel VIII 87bis, tweede lid van hetzelfde statuut, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse regering van 30 maart 2001, wordt vervangen door wat volgt : « Als aan de nieuwe graad een functionele loopbaan verbonden is, wordt de ambtenaar ingeschaald in de op één na hoogste salarisschaal van de functionele loopbaan, met uitzondering in geval van terugzetting in een graad van niveau E. In dit laatste geval gebeurt de inschaling in de hoogste salarisschaal van de functionele loopbaan. »
Art. 9.In deel XI, titel 1 van hetzelfde statuut wordt een artikel XI 7bis ingevoegd dat luidt als volgt : « Art. XI 7bis. De ambtenaar die in de 4-dagenweek is tewerkgesteld, heeft, wat betreft de verloven die in werkdagen uitgedrukt zijn, recht op een equivalent van het in dit deel bepaald aantal verlofdagen. »
Art. 10.In artikel XIII 35 van hetzelfde statuut, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse regering van 30 maart 2001, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in § 2, 2°, worden de volgende woorden toegevoegd : a) onder « Adjunct van de directeur - na 12 jaar schaalanciënniteit in A 112A 113 » de woorden : « na 9 jaar schaalanciënniteit in A 113A 114 »;b) onder « Deskundige - na 10 jaar schaalanciënniteit in B 112B 113 » de woorden : « na 9 jaar schaalanciënniteit in B 113B 114 »;c) onder « Technicus - na 10 jaar schaalanciënniteit in C 122C 123 » de woorden : « na 9 jaar schaalanciënniteit in C 123C 124 »;d) onder « Medewerker - na 10 jaar schaalanciënniteit in C 112C 113 » de woorden : « na 9 jaar schaalanciënniteit in C 113C 114 »;e) onder « Technisch assistent - na 8 jaar schaalanciënniteit in D 121D 122 » de woorden : « na 9 jaar schaalanciënniteit in D 122D 123 »;f) onder « Assistent - na 8 jaar schaalanciënniteit in D 111D 112 » de woorden : « na 9 jaar schaalanciënniteit in D 112D 113 »;2° in § 2, 2°, worden de woorden « krachtens artikel VIII 81A 114 » vervangen door de woorden « krachtens artikel VIII 81A 119 ».
Art. 11.Aan deel XIII, titel 3 van het hetzelfde statuut, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse regering van 5 oktober 1999, 4 februari 2000 en 30 maart 2001 wordt een hoofdstuk 4ter ingevoegd, dat luidt als volgt : « Hoofdstuk 4ter. Toelage voor ploegen- en permanentiediensten Afdeling 1 : Permanentietoelage :
Art. XIII 58octies. § 1. Aan de ambtenaren die door de dienstleiding worden aangewezen om zich buiten de diensturen voor interventies thuis beschikbaar te houden, wordt een permanentietoelage toegekend. § 2. Het maandelijks bedrag van de in § 1 bedoelde toelage bedraagt : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld § 3. De in § 1 bedoelde toelage is niet cumuleerbaar met : 1° de toelage bedoeld in hoofdstuk 5bis van titel 3 van deel XIII van dit statuut;2° de bepalingen van artikel XIII 49, § 2 van dit statuut tijdens de periode van permanentie. Afdeling 2 : Toelage voor ploegenarbeid :
Art. XIII 58novies § 1. Aan de ambtenaar die een volledige maand in een twee- of drieploegensysteem of in een onderbroken dienst is ingeschakeld, wordt een toelage toegekend van 4020 frank (100 %) per maand. Voor een ploegensysteem met opeenvolgende diensten mogen de ploegen elkaar met maximaal 1/4 overlappen. § 2. Bij onvolledige maanden ploegenwerk bedraagt de toelage 1/134 van het in § 1, bedoelde bedrag per uur dat effectief ploegenarbeid wordt verricht. § 3. De in § 1 bedoelde toelage wordt berekend overeenkomstig artikel XIII 27, § 1, van dit statuut. Afdeling 3 : Algemene bepalingen :
Art. XIII 58decies. Voor dezelfde periode kan slechts één van de in dit hoofdstuk bedoelde toelagen toegekend worden. Beide toelagen zijn niet cumuleerbaar met enige andere gunstigere regeling.
Art. XIII 58undecies. De in dit hoofdstuk bedoelde toelagen worden maandelijks en na het vervallen van de termijn uitbetaald en volgen de evolutie van het indexcijfer van de consumptieprijzen, overeenkomstig artikel XIII 25. »
Art. 12.Aan deel XIII, titel 3 van het hetzelfde statuut, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse regering van 5 oktober 1999, 4 februari 2000 en 30 maart 2001 wordt een hoofdstuk 4quater ingevoegd, dat luidt als volgt : « Hoofdstuk 4quater. De bevorderingspremie Art. XIII 58duodecies. § 1. De ambtenaar die vanaf 1.1.1994 bevorderd werd naar het ander niveau, heeft steeds een bezoldiging die tenminste het in § 3 vermelde bedrag hoger is dan het salaris in zijn salarisschaal op het ogenblik van de bevordering. § 2. Onder bezoldiging, vermeld in § 1, wordt verstaan het salaris in de bevorderingsgraad en de bevorderingspremie samen. § 3. Het bedrag van de bevorderingspremie aan 100% is maximaal gelijk aan : - 50 000 fr. bij bevordering naar niveau A; - 35 000 fr. bij bevordering naar niveau B; - 30 000 fr. bij bevordering naar niveau C; - 25 000 fr. bij bevordering naar niveau D. »
Art. 13.In artikel XIII 110novies van hetzelfde statuut, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse regering van 4 februari 2000, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° § 2 wordt vervangen door wat volgt : « § 2.De in § 1 bedoelde vergoeding is gelijk aan 6 fr. per kilometer. » 2° in § 4 worden de woorden « gedeeld door twintig » geschrapt.
Art. 14.In artikel XIII 112 van hetzelfde statuut, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse regering van 23 juli 1998, wordt § 4 vervangen door wat volgt : « § 4. De ambtenaar die voor zijn dienstreizen gebruik maakt van een eigen wagen, motorfiets of bromfiets heeft recht op een kilometervergoeding van 10 frank per kilometer, als vergoeding van al de kosten die uit het gebruik van dat voertuig voortspruiten. »
Art. 15.In artikel XIV 7 van hetzelfde statuut wordt in het tweede lid, ingevoegd bij besluit van de Vlaamse regering van 23 juli 1998 een vierde punt toegevoegd dat luidt als volgt : « - voor vacante betrekkingen van een niveau dat net lager ligt dan het niveau dat overeenstemt met het behaalde diploma of getuigschrift. »
Art. 16.In bijlage 7, gevoegd bij hetzelfde statuut, worden de woorden « A 114 » en « C 124 » vervangen door de woorden « A 119 » en « C 125 ».
Art. 17.In bijlage 9, gevoegd bij hetzelfde statuut, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse regering van 30 maart 2001, worden in de rubriek « Code » de volgende wijzigingen aangebracht : 1° de woorden « A 114/A 211 » worden vervangen door de woorden « A 119/A 211 »;2° het woord « B 211 » wordt vervangen door de woorden « B 114/B 211 »;3° het woord « C 124 » wordt vervangen door het woord « C 125 »;4° de bepalingen, gevoegd als bijlage bij dit besluit, worden toegevoegd.
Art. 18.Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 juli 2000, met uitzondering van artikel 13 dat uitwerking heeft met ingang van 1 september 2000.
Art. 19.De Vlaamse minister, bevoegd voor de Ambtenarenzaken, is belast met de uitvoering van dit besluit.
Brussel, 5 oktober 2001.
De minister-president van de Vlaamse regering, P. DEWAEL De Vlaamse minister van Binnenlandse Aangelegenheden, Ambtenarenzaken en Buitenlands Beleid, P. VAN GREMBERGEN
TABEL VAN DE SALARISSCHALEN (BIJLAGE 9) Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Gezien om gevoegd te worden bij het besluit van de Vlaamse regering van 5 oktober 2001 tot wijziging van het personeelsstatuur van de Vlaamse wetenschappelijke instellingen inzake de uitvoering van het sectoraal akkoord 1999-2000.
Brussel, 5 oktober 2001.
De minister-president van de Vlaamse regering, P. DEWAEL De Vlaamse minister van Binnenlandse Aangelegenheden, Ambtenarenzaken en Buitenlands Beleid, P. VAN GREMBERGEN