Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Vlaamse Regering van 05 mei 2023
gepubliceerd op 27 juli 2023

Besluit van de Vlaamse Regering tot regeling van de grensoverschrijdende raadpleging bij milieueffectbeoordeling van projecten van andere landen of gewesten, vermeld in artikel 4.3.9, § 5, van het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid

bron
vlaamse overheid
numac
2023031281
pub.
27/07/2023
prom.
05/05/2023
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

5 MEI 2023. - Besluit van de Vlaamse Regering tot regeling van de grensoverschrijdende raadpleging bij milieueffectbeoordeling van projecten van andere landen of gewesten, vermeld in artikel 4.3.9, § 5, van het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid


Rechtsgrond Dit besluit is gebaseerd op: - de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen, artikel 20; - het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, artikel 4.3.9, § 5, ingevoegd bij het decreet van 18 december 2015Relevante gevonden documenten type decreet prom. 18/12/2015 pub. 29/12/2015 numac 2015036643 bron vlaamse overheid Decreet houdende diverse bepalingen inzake omgeving, natuur en landbouw en energie type decreet prom. 18/12/2015 pub. 29/12/2015 numac 2015036624 bron vlaamse overheid Decreet houdende bepalingen tot begeleiding van de begroting 2016 type decreet prom. 18/12/2015 pub. 29/04/2016 numac 2016035398 bron vlaamse overheid Decreet houdende de algemene uitgavenbegroting van de Vlaamse Gemeenschap voor het begrotingsjaar 2016 sluiten.

Vormvereisten De volgende vormvereisten zijn vervuld: - De Inspectie van Financiën heeft advies gegeven op 17 februari 2023. - De Raad van State heeft advies nr. 73.395/1 gegeven op 21 april 2023, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973.

Initiatiefnemer Dit besluit wordt voorgesteld door de Vlaamse minister van Justitie en Handhaving, Omgeving, Energie en Toerisme.

Na beraadslaging, DE VLAAMSE REGERING BESLUIT: HOOFDSTUK 1. - Algemene bepalingen

Artikel 1.Dit besluit voorziet in de gedeeltelijke omzetting van richtlijn 2011/92/EU van het Europees Parlement en de Raad van 13 december 2011 betreffende de milieueffectbeoordeling van bepaalde openbare en particuliere projecten.

Art. 2.In dit besluit wordt verstaan onder: 1° bevoegde autoriteit: de autoriteit van een andere verdragspartij bij het verdrag inzake milieueffectrapportage in grensoverschrijdend verband gedaan te Espoo op 25 februari 1991, een andere lidstaat van de Europese Unie, een ander gewest of de federale overheid bevoegd voor mariene gebieden;2° bevoegd bestuur: de Vlaamse Regering, een minister van de Vlaamse Regering, een gemeente, een provincie, of een andere overheid met bevoegdheid in het Vlaamse Gewest andere dan het departement;3° departement: het Departement Omgeving, vermeld in artikel 29, § 1, van het besluit van de Vlaamse Regering van 3 juni 2005Relevante gevonden documenten type besluit van de vlaamse regering prom. 03/06/2005 pub. 22/09/2005 numac 2005036144 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Besluit van de Vlaamse Regering met betrekking tot de organisatie van de Vlaamse administratie sluiten met betrekking tot de organisatie van de Vlaamse administratie;4° grens- of gewestgrensoverschrijdende milieueffecten: de mogelijk aanzienlijke milieueffecten van een voorgenomen project dat zich volledig of gedeeltelijk bevindt op het grondgebied van een andere verdragspartij bij het verdrag inzake milieueffectrapportage in grensoverschrijdend verband gedaan te Espoo op 25 februari 1991, van een andere lidstaat van de Europese Unie, van een ander gewest of in de mariene gebieden onder de rechtsbevoegdheid van België, die worden veroorzaakt in het Vlaamse Gewest;5° milieubesluitvormingsprocedure: de besluitvormingsprocedure over een vergunningsaanvraag die een project-MER omvat;6° notificatie: de handeling waarmee een andere verdragspartij bij het verdrag inzake milieueffectrapportage in grensoverschrijdend verband gedaan te Espoo op 25 februari 1991, een andere lidstaat van de Europese Unie, een ander gewest of de federale overheid de volgende informatie bezorgt: a) een beschrijving van het project dat men op het grondgebied van de andere verdragspartij bij het verdrag inzake milieueffectrapportage in grensoverschrijdend verband gedaan te Espoo op 25 februari 1991, de andere lidstaat van de Europese Unie, het ander gewest of de federale overheid wil uitvoeren, met alle beschikbare informatie over de mogelijke grensoverschrijdende milieueffecten ervan op het grondgebied van het Vlaamse Gewest;b) informatie over de aard van de beslissing die kan worden genomen;c) in voorkomend geval de aanvraag van een vergunning;d) in voorkomend geval het feit dat het project aan een milieueffectbeoordelingsprocedure is onderworpen en, als dat relevant is, het feit dat een grensoverschrijdende milieueffectenbeoordelingsprocedure van toepassing is;e) in voorkomend geval de nadere gegevens van: 1) de bevoegde autoriteiten die verantwoordelijk zijn voor de besluitvorming;2) de bevoegde autoriteiten waarbij relevante informatie kan worden verkregen;3) de bevoegde autoriteiten waaraan opmerkingen of vragen kunnen worden voorgelegd;f) in voorkomend geval de nadere gegevens over de termijnen om opmerkingen of vragen te versturen;g) in voorkomend geval de aard van de eventuele besluiten of, als dat van toepassing is, van het ontwerpbesluit;h) in voorkomend geval een indicatie van de beschikbaarheid van de tijdens de milieueffectenbeoordeling verzamelde informatie;i) in voorkomend geval de tijdens de milieueffectenbeoordeling verzamelde informatie;j) in voorkomend geval tijd, plaats en wijze van verstrekking van de relevante informatie;k) in voorkomend geval de nadere gegevens over de regelingen voor inspraak;7° project: a) de uitvoering van bouwwerken of de totstandbrenging van andere installaties of werken;b) andere ingrepen dan de ingrepen, vermeld in punt a), in natuurlijk milieu of landschap, inclusief de ingrepen voor de ontginning van bodemschatten;8° vergunning: de beslissing van een bevoegde autoriteit waardoor een initiatiefnemer het recht verkrijgt om het project uit te voeren. HOOFDSTUK 2. - Inspraak in milieueffectbeoordeling van de projecten van andere staten, gewesten en de federale overheid

Art. 3.Als het departement een notificatie ontvangt van een bevoegde autoriteit over een vergunningsaanvraag die een project-MER omvat met mogelijke grens- of gewestgrensoverschrijdende milieueffecten, gaat het departement na of het wil deelnemen aan de milieubesluitvormingsprocedure van het voorgenomen project en brengt het in voorkomend geval de betrokken bevoegde autoriteit op de hoogte van zijn beslissing.

Als een bevoegd bestuur een notificatie ontvangt van bevoegde autoriteiten over een vergunningsaanvraag die een project-MER omvat met mogelijke grens- of gewestgrensoverschrijdende milieueffecten op zijn grondgebied, brengt dat bevoegd bestuur het departement daarvan op de hoogte.

Als het departement vaststelt dat het op basis van de informatie die is aangeleverd via de notificatie, niet in staat is om te beslissen of het wil deelnemen aan de milieubesluitvormingsprocedure, vraagt het de ontbrekende informatie uit de notificatie op bij de bevoegde autoriteit.

Als het departement wil deelnemen aan de genotificeerde milieubesluitvormingsprocedure van het voorgenomen project, vermeld in het eerste of tweede lid, brengt het de bevoegde autoriteit daarvan op de hoogte. Het kan daarbij de ontbrekende of bijkomende informatie uit de notificatie opvragen.

Art. 4.Als een bevoegd bestuur vaststelt dat een vergunningsaanvraag die een project-MER omvat, grens- of gewestgrensoverschrijdende milieueffecten kan hebben op zijn grondgebied, brengt dat bevoegd bestuur het departement daarvan op de hoogte.

Het departement vraagt de bevoegde autoriteiten om een notificatie te ontvangen van het voorgenomen project met mogelijke grens- of gewestgrensoverschrijdende milieueffecten.

Als het departement wil deelnemen aan de genotificeerde milieubesluitvormingsprocedure van het voorgenomen project, vermeld in het eerste of tweede lid, brengt het de bevoegde autoriteit daarvan op de hoogte. Het kan daarbij de ontbrekende of bijkomende informatie uit de notificatie opvragen.

Art. 5.In andere gevallen dan de gevallen, vermeld in artikel 3 en 4, kan het departement de bevoegde autoriteiten vragen om een notificatie te ontvangen als het informatie heeft over een vergunningsaanvraag die een project-MER omvat met mogelijke grens- of gewestgrensoverschrijdende milieueffecten op het grondgebied van het Vlaamse Gewest.

Als het departement wil deelnemen aan de genotificeerde milieubesluitvormingsprocedure van het voorgenomen project, vermeld in het eerste lid, brengt het de bevoegde autoriteit daarvan op de hoogte. Het kan daarbij de ontbrekende of bijkomende informatie uit de notificatie opvragen.

Art. 6.Zodra de bevoegde autoriteit het departement informeert over de publieke participatie en alle informatie ter beschikking stelt, stelt het departement de informatie die het met toepassing van artikel 3, 4 en 5, heeft ontvangen, binnen een redelijke termijn digitaal ter beschikking van het publiek door de informatie bekend te maken op haar website. De voormelde website vermeldt al de volgende gegevens: 1° de termijn waarin het publiek de gelegenheid krijgt om zich uit te spreken over de ter beschikking gestelde informatie;2° de wijze waarop het publiek de gelegenheid krijgt om zich uit te spreken over de ter beschikking gestelde informatie;3° de contactgegevens van de bevoegde autoriteit waarbij het publiek de gelegenheid krijgt om zich uit te spreken over de ter beschikking gestelde informatie. De bekendmaking, vermeld in het eerste lid, blijft minstens gedurende de looptijd van de publieke consultatie van de bevoegde autoriteit beschikbaar op de website van het departement, vermeld in het eerste lid.

Als blijkt dat de looptijd van de publieke consultatie van de bevoegde autoriteit minder dan 14 dagen bedraagt neemt het departement contact op met de bevoegde autoriteit en wordt getracht in onderling overleg een nieuwe termijn overeen te komen.

Art. 7.Zodra de bevoegde autoriteit het departement informeert over de publieke participatie en alle informatie ter beschikking stelt, stelt het departement de informatie die het met toepassing van artikel 3, 4 en 5, heeft ontvangen, binnen een redelijke termijn ter beschikking van de betrokken gemeente of gemeenten op het grondgebied waarvan het voorgenomen project mogelijk aanzienlijke milieueffecten kan hebben en het vermeldt daarbij al de volgende gegevens: 1° de termijn waarin het publiek en de gemeente of gemeenten de gelegenheid krijgen om zich uit te spreken over de ter beschikking gestelde informatie;2° de wijze waarop het publiek en de gemeente of gemeenten de gelegenheid krijgen om zich uit te spreken over de ter beschikking gestelde informatie;3° de contactgegevens van de bevoegde autoriteit waarbij het publiek en de gemeente of gemeenten de gelegenheid krijgen om zich uit te spreken over de ter beschikking gestelde informatie. De gemeente of gemeenten maken de ontvangen informatie, vermeld in het eerste lid, binnen een redelijke termijn bekend door: 1° de ontvangen informatie bekend te maken op hun website gedurende de looptijd van de publieke participatie, vermeld in artikel 6;2° de ontvangen informatie analoog of digitaal ter inzage te leggen in het gemeentehuis gedurende de looptijd van de publieke participatie, vermeld in artikel 6. Bij de bekendmaking, vermeld in het tweede lid, 1°, vermeldt de betrokken gemeente of gemeenten al de volgende gegevens: 1° de termijn waarin het publiek de gelegenheid krijgt om zich uit te spreken over de ter beschikking gestelde informatie;2° de wijze waarop het publiek de gelegenheid krijgt om zich uit te spreken over de ter beschikking gestelde informatie;3° de contactgegevens van de bevoegde autoriteit waarbij het publiek de gelegenheid krijgt om zich uit te spreken over de ter beschikking gestelde informatie. De betrokken gemeente of gemeenten delen hun eventuele opmerkingen rechtstreeks mee aan de bevoegde autoriteit en brengen gelijktijdig het departement op de hoogte van deze opmerkingen.

Art. 8.Het departement stelt de informatie over het voorgenomen project die het met toepassing van artikel 3, 4 en 5 heeft ontvangen, binnen een redelijke termijn ter beschikking van de instanties die op grond van hun specifieke verantwoordelijkheden op milieugebied of op grond van hun lokale of regionale bevoegdheden met het project te maken kunnen krijgen, en vraagt hun daarover advies uit te brengen. In de voormelde adviesaanvraag vermeldt het departement al de volgende gegevens: 1° de termijn waarin de instanties de gelegenheid krijgen om zich uit te spreken over de ter beschikking gestelde informatie;2° de wijze waarop de instanties de gelegenheid krijgen om zich uit te spreken over de ter beschikking gestelde informatie;3° de contactgegevens van de bevoegde autoriteit waarbij de instanties de gelegenheid krijgen om zich uit te spreken over de ter beschikking gestelde informatie. De geraadpleegde instanties, vermeld in het eerste lid, delen hun eventuele opmerkingen rechtstreeks mee aan de bevoegde autoriteit en brengen gelijktijdig het departement op de hoogte van deze opmerkingen.

Art. 9.Het departement kan een advies verstrekken over de informatie die het met toepassing van artikel 3, 4 en 5 heeft ontvangen aan de bevoegde autoriteit binnen de termijn die de bevoegde autoriteit daarvoor bepaalt.

Het departement kan op ieder moment van de milieubesluitvormingsprocedure bijkomende informatie opvragen. HOOFDSTUK 3. - Bekendmaking van de beslissing over projecten van andere staten, gewesten en de federale overheid

Art. 10.Als een bevoegde autoriteit het departement op de hoogte brengt van een beslissing over een vergunningsaanvraag die een project-MER omvat van een project met mogelijke grens- en gewestgrensoverschrijdende effecten, stelt het departement de ontvangen informatie binnen een redelijke termijn digitaal ter beschikking van het publiek. De voormelde informatie blijft minstens gedurende een periode van dertig dagen, die ingaat op de dag na de eerste dag van de bekendmaking ervan, beschikbaar.

Het bevoegde bestuur dat door de bevoegde autoriteiten op de hoogte wordt gebracht van een beslissing over een vergunningsaanvraag die een project-MER omvat van een project met mogelijke grens- en gewestgrensoverschrijdende effecten, stelt de voormelde informatie ter beschikking van het departement. Het departement maakt de voormelde informatie bekend conform het eerste lid.

Het departement stelt de informatie die het conform het eerste of tweede lid heeft ontvangen, ter beschikking van de betrokken gemeente of gemeenten.

De gemeente of gemeenten maken de ontvangen informatie, vermeld in het derde lid, binnen een redelijke termijn bekend door: 1° de voormelde informatie bekend te maken op hun website.De voormelde informatie blijft minstens gedurende een periode van dertig dagen, die ingaat op de dag na de eerste dag van de bekendmaking ervan, op hun website staan; 2° de analoge of digitale terinzagelegging van de ontvangen informatie in het gemeentehuis.De voormelde informatie wordt gedurende dertig dagen ter inzage gelegd in het gemeentehuis van de gemeente.

Als het bevoegd bestuur, vermeld in het tweede lid, een betrokken gemeente is, stelt het departement, in afwijking van het derde lid, de ontvangen informatie niet nog eens ter beschikking van diezelfde gemeente. In voorkomend geval gaat de gemeente binnen een redelijke termijn over tot de bekendmaking en de terinzagelegging conform het vierde lid, 1° en 2°.

Als een bevoegde autoriteit een termijn om beroep in te dienen tegen de beslissing over een vergunningsaanvraag vermeldt in het eerste of tweede lid meedeelt die langer is dan dertig dagen, dan wordt de beslissing over een vergunningsaanvraag gedurende die termijn ter beschikking gesteld in afwijking van de termijnen vermeld in het eerste en vierde lid. HOOFDSTUK 4. - Slotbepaling

Art. 11.De Vlaamse minister, bevoegd voor de omgeving en de natuur, is belast met de uitvoering van dit besluit.

Brussel, 5 mei 2023.

De minister-president van de Vlaamse Regering, J. JAMBON De Vlaamse minister van Justitie en Handhaving, Omgeving, Energie en Toerisme, Z. DEMIR

^