gepubliceerd op 10 augustus 2009
Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 5 mei 2000 betreffende de openbare onderzoeken over aanvragen tot stedenbouwkundige vergunning en verkavelingsaanvragen
5 JUNI 2009. - Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 5 mei 2000 betreffende de openbare onderzoeken over aanvragen tot stedenbouwkundige vergunning en verkavelingsaanvragen
De Vlaamse Regering, Gelet op artikel 4.7.15, 4.7.20 en 4.7.26 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening;
Gelet op het Koninklijk Besluit van 6 februari 1971 betreffende de behandeling en openbaarmaking van de bouwaanvragen;
Gelet op het Koninklijk Besluit van 6 februari 1971 betreffende de behandeling en openbaarmaking van de verkavelingsaanvragen.
Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 5 mei 2000 betreffende de openbare onderzoeken over aanvragen tot stedenbouwkundige vergunning en verkavelingsaanvragen;
Gelet op het akkoord van de Vlaamse minister, bevoegd voor begroting, gegeven op 25 maart 2009;
Gelet op advies 46.446/1 van de Raad van State, gegeven op 28 mei 2009, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;
Op voorstel van de Vlaamse minister van Financiën en Begroting en Ruimtelijke Ordening;
Na beraadslaging, Besluit :
Artikel 1.Artikel 1 van het besluit van de Vlaamse Regering van 5 mei 2000 betreffende de openbare onderzoeken over aanvragen tot stedenbouwkundige vergunning en verkavelingsaanvragen wordt opgeheven.
Art. 2.Artikel 2 van hetzelfde besluit wordt vervangen door wat volgt : «
Art. 2.Dit besluit is van toepassing op de openbare onderzoeken over aanvragen tot stedenbouwkundige vergunning en verkavelingsaanvragen, hierna de aanvragen te noemen.
Indien een aanvraag tot stedenbouwkundige vergunning samengevoegd wordt met een aanvraag voor een milieuvergunning conform artikel 4.7.3 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, dan gelden voor de toepassing van artikel 4.7.9, § 1, van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening volgende regelen : 1°artikel 3 blijft van toepassing om uit te maken of de aanvraag tot stedenbouwkundige vergunning al dan niet aan een openbaar onderzoek moet worden onderworpen; 2° indien zowel de aanvraag tot stedenbouwkundige vergunning als de aanvraag tot milieuvergunning aan een openbaar onderzoek moet worden onderworpen, wordt dat openbaar onderzoek georganiseerd overeenkomstig de procedureregelen, bepaald in artikel 17 tot en met 19bis van het besluit van de Vlaamse Regering van 6 februari 1991 houdende vaststelling van het Vlaams reglement betreffende de milieuvergunning. »
Art. 3.In artikel 3 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° § 1 wordt vervangen door wat volgt : « § 1.De aanvragen die de Vlaamse Regering onderwerpt aan een milieu-effectrapportering, worden overeenkomstig artikel 4.7.15, § 1, tweede volzin, van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening steeds aan een openbaar onderzoek onderworpen. »; 2° § 2 wordt vervangen door wat volgt : « § 2.Indien voor het gebied waarin het goed gelegen is een bijzonder plan van aanleg of een niet-vervallen verkaveling bestaat, is een openbaar onderzoek niet vereist; § 3 is niet van toepassing.
Hetzelfde geldt indien voor het gebied een gemeentelijk of provinciaal ruimtelijk uitvoeringsplan bestaat, dat voor het goed niet enkel bestemmingsvoorschriften omvat, maar ook voorschriften inzake de inplanting, de grootte en het uiterlijk van de constructies.
Bij de toepassing van het eerste en het tweede lid geldt telkens dat de aanvraag tot stedenbouwkundige vergunning in overeenstemming moet zijn met de bepalingen van het bijzonder plan van aanleg, de niet-vervallen verkaveling of het gemeentelijk of provinciaal ruimtelijk uitvoeringsplan. »; 3° in § 3 wordt in 5° tussen de woorden « wijzigen van recreatieve terreinen » en de woorden « met een grondoppervlakte » het woord « , telkens » gevoegd, en wordt aan datzelfde 5° volgende zinsnede toegevoegd : « ;de verplichting geldt ook niet in een industriegebied in de ruime zin, zoals gebied voor vervuilende industrie, gebied voor milieubelastende industrie, gebied voor ambachtelijke bedrijven en kleine en middelgrote ondernemingen, regionaal bedrijventerrein of lokaal bedrijventerrein; »; 4° in § 3 wordt 8° vervangen door wat volgt : « 8° aanvragen waarvoor de toepassing is vereist van de artikelen 4.4.1, 4.4.3, 4.4.6, 4.4.7, 4.4.10 tot en met 4.4.23 en 4.4.26, § 2, van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening; »; 5° § 3, 9° wordt opgeheven;6° § 3, 11° wordt opgeheven;7° in § 4 worden de woorden « en aanvragen tot wijziging van een verkaveling » opgeheven.
Art. 4.In artikel 4 van hetzelfde besluit worden 1°, 2° en 3° vervangen door wat volgt : « 1° het ontvankelijkheids- en volledigheidsbewijs in de zin van artikel 4.7.14, § 2, van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, indien de aanvraag overeenkomstig dat artikel wordt behandeld; 2° het ontvankelijkheids- en volledigheidsbewijs in de zin van artikel 4.7.26, § 3, tweede lid, van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, indien de aanvraag overeenkomstig dat artikel wordt behandeld. »
Art. 5.In artikel 6, eerste lid, van hetzelfde besluit wordt de eerste zin vervangen door wat volgt : « Indien de Vlaamse Regering de aanvraag onderwerpt aan een milieu-effectrapportering en de aanvraag, overeenkomstig artikel 4.7.15, § 1, tweede volzin, van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, samen met het milieu-effectrapport moet worden onderworpen aan een openbaar onderzoek, dan zorgt de aanvrager voor de aankondiging van het voorwerp en de plaats van het openbaar onderzoek in ten minste drie kranten. Deze verplichting geldt niet voor aanvragen die vergezeld gaan van een goedgekeurd verzoek tot ontheffing van de milieueffectrapportage. »
Art. 6.In hetzelfde besluit wordt een artikel 6/1 ingevoegd, dat luidt als volgt : «
Art. 6/1.§ 1. Wanneer om op het even welke wijze door de bevoegde vergunningverlenende overheid wordt vastgesteld dat de aanvraag negatieve en significante effecten op het milieu van een ander Gewest en/of van een andere EU-lidstaat en/of een Verdragspartij bij het Verdrag van Espoo zou kunnen hebben, of wanneer een ander Gewest en/of een EU-lidstaat en/of een Verdragspartij bij het Verdrag van Espoo die daardoor in belangrijke mate getroffen kan worden terzake een verzoek indient, bezorgt deze bevoegde vergunningverlenende overheid een exemplaar van de aanvraag en de bijbehorende bijlagen aan de bevoegde autoriteit van het bedoelde Gewest en/of EU-lidstaat en/of een verdragspartij bij het Verdrag van Espoo.
Daarbij worden de volgende gegevens meegedeeld : 1° het feit dat de aanvraag onderworpen is aan een milieueffectrapportage, of in voorkomend geval, het feit dat het voorgenomen project niet onderworpen is aan de milieueffectrapportage, of aan het hieronder vermelde overleg tussen lidstaten;2° nadere gegevens betreffende de bevoegde overheid voor de aanvraag;3° nadere gegevens betreffende de overheid waarbij relevante informatie kan worden verkregen en waaraan opmerkingen of vragen kunnen worden voorgelegd;4° nadere gegevens betreffende de termijnen voor het toezenden van opmerkingen of vragen;5° tijd, plaats en wijze van verstrekking van de relevante informatie;6° nadere gegevens inzake de regelingen betreffende inspraak en raadpleging van het publiek. Deze gegevens dienen als basis voor het nodige overleg in het kader van de bilaterale betrekkingen tussen de gewesten en/of EU-lidstaten en/of een Verdragspartij bij het Verdrag van Espoo volgens het beginsel van wederkerigheid en gelijke behandeling. § 2. Als het college van burgemeester en schepenen niet de bevoegde vergunningverlenende overheid is, dan gaat de vergunningverlenende overheid over tot de toezending, bedoeld in § 1, op het tijdstip waarop zij het vergunningsaanvraagdossier toezendt aan de gemeente met opdracht tot het instellen van het openbaar onderzoek.
De gemeente maakt de tijd, plaats en wijze van verstrekking van relevante informatie, in het bijzonder over het openbaar onderzoek, aan de bevoegde autoriteit van de andere lid-Staat bekend. § 3. Als het college van burgemeester en schepenen wel de bevoegde vergunningverlenende overheid is, dan gaat ze over tot de toezending, bedoeld in § 1, vooraleer ze het openbaar onderzoek start. De gemeente maakt de tijd, plaats en wijze van verstrekking van relevante informatie, in het bijzonder over het openbaar onderzoek, aan de bevoegde autoriteit van de andere lid-Staat bekend. § 4. De belanghebbende inwoners van het betrokken Gewest en/of EU-lidstaat en/of een Verdragspartij bij het Verdrag van Espoo kunnen : 1° deelnemen aan het openbaar onderzoek;2° deelnemen aan het openbaar onderzoek dat de bevoegde autoriteit van het betrokken Gewest en/of EU-lidstaat en/of een Verdragspartij bij het Verdrag van Espoo op basis van het ontvangen vergunningsaanvraagdossier eventueel op haar eigen grondgebied organiseert. De bevoegde autoriteit van het betrokken Gewest en/of EU-lidstaat en/of een Verdragspartij bij het Verdrag van Espoo kan haar opmerkingen samen met de resultaten van het eventueel door haar georganiseerde openbaar onderzoek aan de bevoegde vergunningverlenende overheid ter kennis brengen binnen een termijn van twee maanden na de datum van de toezending, bedoeld in het eerste lid. § 5. Wanneer de aanvraag betrekking heeft op een MER-plichtige inrichting wordt overeenkomstig de EU-richtlijn 97/11/EG van 3 maart 1997 met het betrokken gewest en/of EU-lidstaat overleg gepleegd over onder andere de potentiële grensoverschrijdende effecten van de inrichting en de maatregelen die worden overwogen om die effecten te beperken of teniet te doen en wordt een redelijke termijn overeengekomen waarbinnen het overleg moet plaatsvinden. »
Art. 7.In artikel 8 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° het eerste lid wordt vervangen door wat volgt : « Naar gelang van het geval vangt het openbaar onderzoek aan minstens 5 dagen en maximaal 10 dagen na : a) de verzending van het ontvankelijkheids- en volledigheidsbewijs in de zin van artikel 4.7.14, § 2, van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, indien de aanvraag overeenkomstig dat artikel wordt behandeld; b) de ontvangst door de gemeente van het aanvraagdossier van de Vlaamse Regering, de gedelegeerde stedenbouwkundige ambtenaar of de gewestelijke stedenbouwkundige ambtenaar, indien de aanvraag wordt behandeld overeenkomstig de bijzondere procedure in de zin van artikel 4.7.26 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening. »; 2° een zesde lid wordt toegevoegd, dat luidt als volgt : « Als de aanvraag behandeld wordt overeenkomstig de bijzondere procedure in de zin van artikel 4.7.26 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en ook vergezeld gaat van een milieueffectrapport, dan wordt de termijn van dertig dagen op zestig dagen gebracht. »
Art. 8.In artikel 10 van hetzelfde besluit worden de woorden « artikel 133, § 1, eerste lid, van het decreet » vervangen door de woorden « artikel 4.2.17, § 2, van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, ».
Art. 9.In artikel 11 van hetzelfde besluit worden de woorden « artikel 127 van het decreet » vervangen door de woorden « artikel 4.7.26 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, ».
Art. 10.Artikel 12 van het besluit wordt vervangen door wat volgt : «
Art. 12.De Vlaamse minister, bevoegd voor de ruimtelijke ordening, wordt gemachtigd om de bijlagen bij dit besluit te wijzigen. ».
Art. 11.De bijlagen bij het besluit van de Vlaamse Regering van 5 mei 2000 betreffende de openbare onderzoeken over aanvragen tot stedenbouwkundige vergunning en verkavelingsaanvragen, genummerd I, II, III, IV en V, worden vervangen door de respectieve bijlagen I, II, III, IV en V, bij voorliggend besluit.
Art. 12.De volgende regelingen worden opgeheven : 1° het koninklijk besluit van 6 februari 1971 betreffende de behandeling en openbaarmaking van de bouwaanvragen;2° het koninklijk besluit van 6 februari 1971 betreffende de behandeling en openbaarmaking van de verkavelingsaanvragen.
Art. 13.Dit besluit is niet van toepassing op de aanvragen die bij het vergunningverlenende bestuursorgaan werden betekend vóór 1 september 2009. Die voorheen betekende dossiers worden behandeld conform het besluit van de Vlaamse Regering van 5 mei 2000 betreffende de openbare onderzoeken over aanvragen tot stedenbouwkundige vergunning en verkavelingsaanvragen, zoals dat gold op de betekeningsdatum.
Art. 14.Dit besluit treedt in werking op 1 september 2009.
Art. 15.De Vlaamse minister, bevoegd voor de Ruimtelijke Ordening, is belast met de uitvoering van dit besluit.
Brussel, 5 juni 2009.
De minister-president van de Vlaamse Regering, K. PEETERS De Vlaamse minister van Financiën en Begroting en Ruimtelijke Ordening, D. VAN MECHELEN
Bijlage I Model I BEKENDMAKING AANVRAAG TOT STEDENBOUWKUNDIGE VERGUNNING M. . . . . ., met als adres . . . . ., deelt mee dat hij op . . . . . een aanvraag tot stedenbouwkundige vergunning heeft ingediend bij de (1) gemeente .. . . . ., (1) gewestelijke stedenbouwkundige ambtenaar, (1) gedelegeerde stedenbouwkundige ambtenaar. (2) De aanvraag heeft betrekking op een terrein met als adres .. . . . . en met als kadastrale omschrijving afdeling . . . . . . sectie . . . . . nummer(s) . . . . . (2) De aanvraag heeft betrekking op terreinen gelegen .. . . .
Het betreft een aanvraag tot . . . . .
De bezwaren of opmerkingen over de aanvraag moeten schriftelijk worden ingediend bij het college van burgemeester en schepenen, vóór het einde van het openbaar onderzoek, dat (2) dertig (2) zestig dagen duurt.
De aanvraag kan worden ingekeken bij het gemeentebestuur tijdens het openbaar onderzoek.
Te . . . . ., de . . . . . .
Gezien om gevoegd te worden als bijlage I bij het besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 5 mei 2000 betreffende de openbare onderzoeken over aanvragen tot stedenbouwkundige vergunning en verkavelingsaanvragen.
Brussel, 5 juni 2009.
De minister-president van de Vlaamse Regering, K. PEETERS De Vlaamse minister van Financiën en Begroting en Ruimtelijke Ordening, D. VAN MECHELEN _______ Nota's (1) Twee van de drie mogelijkheden schrappen of weglaten.(2) Een van beide mogelijkheden schrappen of weglaten. Bijlage II Model II BEKENDMAKING VERKAVELINGSAANVRAAG M. . . . . ., met als adres . . . . ., deelt mee dat hij op . . . . . . een verkavelingsaanvraag heeft ingediend bij de (1) gemeente . . . . . ., (1) gewestelijke stedenbouwkundige ambtenaar, (1) gedelegeerde stedenbouwkundige ambtenaar.
De aanvraag heeft betrekking op een terrein met als adres . . . . . en met als kadastrale omschrijving afdeling . . . . . sectie . . . . . nummer(s) . . . . .
Het betreft een nieuwe verkavelingsaanvraag, die strekt tot . . . . . (1) Het betreft een verkaveling voor woningbouw of voor het opstellen van vaste of verplaatsbare inrichtingen die voor bewoning kunnen worden gebruikt.(1) Het betreft een verkaveling voor de bouw of aanleg van industriële, ambachtelijke of commerciële gebouwen, constructies of terreinen.(1) Het betreft een verkaveling zowel bestemd voor woningbouw of voor het opstellen van vaste of verplaatsbare inrichtingen die voor bewoning kunnen worden gebruikt, als bestemd voor de bouw of aanleg van industriële, ambachtelijke of commerciële gebouwen, constructies of terreinen. De bezwaren of opmerkingen over de aanvraag moeten schriftelijk worden ingediend bij het college van burgemeester en schepenen, vóór het einde van het openbaar onderzoek, dat (2) dertig (2) zestig dagen duurt.
De aanvraag kan worden ingekeken bij het gemeentebestuur tijdens het openbaar onderzoek.
Te . . . . ., de . . . . .
Gezien om gevoegd te worden als bijlage II bij het besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 5 mei 2000 betreffende de openbare onderzoeken over aanvragen tot stedenbouwkundige vergunning en verkavelingsaanvragen.
Brussel, 5 juni 2009.
De minister-president van de Vlaamse Regering, K. PEETERS De Vlaamse minister van Financiën en Begroting en Ruimtelijke Ordening, D. VAN MECHELEN _______ Nota (1) Twee van de drie mogelijkheden schrappen of weglaten. Bijlage III Model III GEMEENTE (N) . . . . . . (1) AANKONDIGING VAN EEN OPENBAAR ONDERZOEK OVER EEN AANVRAAG WAAR EEN MILIEU-EFFECTRAPPORT BIJGEVOEGD IS M. . . . . ., met als adres . . . . ., deelt mee dat hij op . . . . . een (2) aanvraag tot stedenbouwkundige vergunning (2) verkavelingsaanvraag heeft ingediend bij de (2) gemeente. . . . . . ., (2) gedelegeerde stedenbouwkundige ambtenaar.(2) De aanvraag heeft betrekking op een terrein met als adres .. . . . en met als kadastrale omschrijving afdeling . . . . . sectie . . . . . nummer(s) . . . . . (2) De aanvraag heeft betrekking op terreinen gelegen .. . . .
Het betreft een aanvraag tot . . . . .
De bezwaren of opmerkingen over de aanvraag moeten schriftelijk worden ingediend bij het college van burgemeester en schepenen van de gemeente(n) . . . . . . (1), vóór het einde van het openbaar onderzoek, dat zestig dagen duurt.
De aanvraag kan worden ingekeken bij het (de) gemeentebestu(u)r(en) tijdens het openbaar onderzoek.
Te . . . . ., de . . . . .
Gezien om gevoegd te worden als bijlage III bij het besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 5 mei 2000 betreffende de openbare onderzoeken over aanvragen tot stedenbouwkundige vergunning en verkavelingsaanvragen.
Brussel, 5 juni 2009.
De minister-president van de Vlaamse Regering, K. PEETERS De Vlaamse minister van Financiën en Begroting en Ruimtelijke Ordening, D. VAN MECHELEN _______ Nota's (1) Alle betrokken gemeenten vermelden.(2) Eén van beide mogelijkheden schrappen of weglaten. Bijlage IV Model IV GEMEENTE . . . . .
BEKENDMAKING AANVRAAG TOT STEDENBOUWKUNDIGE VERGUNNING Het gemeentebestuur deelt mee dat door . . . . ., met als adres . . . . . een aanvraag tot stedenbouwkundige vergunning werd ingediend bij de (1) gemeente . . . . . ., (1) gewestelijke stedenbouwkundige ambtenaar, (1) gedelegeerde stedenbouwkundige ambtenaar. (2) De aanvraag heeft betrekking op een terrein met als adres .. . . . . en met als kadastrale omschrijving afdeling . . . . . . sectie . . . . . nummer(s) . . . . . (2) De aanvraag heeft betrekking op terreinen gelegen .. . . .
Het betreft een aanvraag tot . . . . .
De bezwaren of opmerkingen over de aanvraag moeten schriftelijk worden ingediend bij het college van burgemeester en schepenen, vóór . . . . .
De aanvraag kan tot de sluiting van het openbaar onderzoek worden ingekeken bij het gemeentebestuur.
Te . . . . ., de . . . . .
De secretaris, De burgemeester, Gezien om gevoegd te worden als bijlage IV bij het besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 5 mei 2000 betreffende de openbare onderzoeken over aanvragen tot stedenbouwkundige vergunning en verkavelingsaanvragen.
Brussel, 5 juni 2009.
De minister-president van de Vlaamse Regering, K. PEETERS De Vlaamse minister van Financiën en Begroting en Ruimtelijke Ordening, D. VAN MECHELEN _______ Nota's (1) Twee van de drie mogelijkheden schrappen of weglaten.(2) Eén van beide mogelijkheden schrappen of weglaten. Bijlage V Model V GEMEENTE . . . . .
BEKENDMAKING VERKAVELINGSAANVRAAG Het gemeentebestuur deelt mee dat door . . . . ., met als adres . . . . . een verkavelingsaanvraag werd ingediend bij de (1) gemeente . . . . . ., (1) gewestelijke stedenbouwkundige ambtenaar, (1) gedelegeerde stedenbouwkundige ambtenaar.
De aanvraag heeft betrekking op een terrein met als adres . . . . . en met als kadastrale omschrijving afdeling . . . . . sectie . . . . . nummer(s) . . . . .
Het betreft een nieuwe verkavelingsaanvraag, die strekt tot . . . . . (1) Het betreft een verkaveling voor woningbouw of voor het opstellen van vaste of verplaatsbare inrichtingen die voor bewoning kunnen worden gebruikt.(1) Het betreft een verkaveling voor de bouw of aanleg van industriële, ambachtelijke of commerciële gebouwen, constructies of terreinen.(1) Het betreft een verkaveling zowel bestemd voor woningbouw of voor het opstellen van vaste of verplaatsbare inrichtingen die voor bewoning kunnen worden gebruikt, als bestemd voor de bouw of aanleg van industriële, ambachtelijke of commerciële gebouwen, constructies of terreinen. De bezwaren of opmerkingen over de aanvraag moeten schriftelijk worden ingediend bij het college van burgemeester en schepenen, vóór . . . . .
De aanvraag kan tot de sluiting van het openbaar onderzoek worden ingekeken bij het gemeentebestuur.
Te . . . . ., de . . . . .
De secretaris, De burgemeester, Gezien om gevoegd te worden als bijlage V bij het besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 5 mei 2000 betreffende de openbare onderzoeken over aanvragen tot stedenbouwkundige vergunning en verkavelingsaanvragen.
Brussel, 5 juni 2009.
De minister-president van de Vlaamse Regering, K. PEETERS De Vlaamse minister van Financiën en Begroting en Ruimtelijke Ordening, D. VAN MECHELEN _______ Nota (1) Twee van de drie mogelijkheden schrappen of weglaten.