5 DECEMBER 2003. - Besluit van de Vlaamse regering houdende geschillenberaadslaging met betrekking tot de uitbetaling van verwijlinteresten aan de N.V. G.E.T. te Malle

De Vlaamse regering, Gelet op de bijzondere wet van 16 januari betreffende de financiering van Gemeenschappen en Gewesten, Aangezien het Rekenhof weigert de betalingsordonnantie onder nr. 71489 van de N.V. G.E.T. te viseren voor de betaling van verwijlinteresten ten bedrage van 34.344,10 EUR, Gezien het standpunt van het Rekenhof meegedeeld in zijn nota van 13 oktober 2000 (ref. N.12-1.897.945B1) en opnieuw bevestigd in zijn nota's van 15 oktober 2001 (ref. N.12 - 1.897.945B2) en 03 december 2001 (ref. N.12 - 1.897.945B3) dat de verwijlinteresten ten laste zijn van de Nationale Overheid aangezien de factuur van de hoofdsom, waarop de verwijlinteresten betrekking hebben, dateert van 1985, Gezien de weigering op 18 december 2002 van de Overheidsdienst Mobiliteit en Vervoer in name van de Minister van Mobiliteit en Vervoer, Isabelle Durant om de betreffende sommen uit te betalen aan de N.V. G.E.T., Overwegende dat de N.V. G.E.T. de werken volgens de bepalingen van het bestek Y20/80.A.49 correct uitvoerde en recht heeft op de uitbetaling van verwijlinteresten ten bedrage van 34.344,10 EUR in gevolge de laattijdige uitbetaling van facturen nrs. 850.222, 850.223, 850.224, 850.225, 850.226 d.d. 1985, Overwegende dat de N.V. G.E.T. geen verder nadeel mag ondervinden van het Institutioneel conflict dat gerezen is na de inwerkingtreding van de bijzondere financieringswet van 16 januari 1989, Gelet op artikel 14 van de Organieke Wet van het Rekenhof van 29 oktober 1846, gewijzigd bij artikel 7 van de wet van 20 juli 1921;

Op voorstel van de Minister van Mobiliteit, Openbare Werken en Energie, Na beraadslaging, Besluit :

Artikel 1.Aan de N.V. G.E.T., Antwerpse steenweg 107, te 2150 Malle worden de verschuldigde verwijlinteresten betaald ten bedrage van 34.344,10 EUR. De kredieten worden aangerekend op Art. 63.10.14.09 van de begroting.

Art. 2.Deze beslissing zal meegedeeld worden aan het Rekenhof met het verzoek de desbetreffende ordonnanties onder voorbehoud te viseren overeenkomstig de bepalingen van artikel 14 van de gewijzigde wet van 29 oktober 1846.

Brussel, 5 december 2003.

De minister-president van de Vlaamse regering, B. SOMERS De Vlaamse minister van Mobiliteit, Openbare Werken en Energie, G. BOSSUYT De Vlaamse minister van Financiën en Begroting, Ruimtelijke Ordening, Wetenschappen en Technologische Innovatie, D. VAN MECHELEN