gepubliceerd op 24 augustus 2004
Besluit van de Vlaamse Regering houdende vaststelling van de voorwaarden voor de erkenning van Vlaamse opvangcentra voor vogels en wilde dieren en houdende toekenning van subsidies
4 JUNI 2004. - Besluit van de Vlaamse Regering houdende vaststelling van de voorwaarden voor de erkenning van Vlaamse opvangcentra voor vogels en wilde dieren en houdende toekenning van subsidies
De Vlaamse Regering, Gelet op het Jachtdecreet van 24 juli 1991, gewijzigd bij het decreet van 21 december 2001, inzonderheid op artikelen 33 en 34;
Gelet op het decreet van 21 oktober 1997 op het natuurbehoud en het natuurlijk milieu, inzonderheid op artikel 51, gewijzigd bij het decreet van 19 juli 2002, en artikel 53, § 3;
Gelet op het koninklijk besluit van 22 september 1980 houdende maatregelen, van toepassing in het Vlaamse Gewest, ter bescherming van bepaalde in het wild levende inheemse diersoorten, die niet onder de toepassing vallen van de wetten en besluiten op de jacht, de riviervisserij en de vogelbescherming, gewijzigd bij besluit van de Vlaamse regering van 4 november 1987, 9 september 1992 en 13 juli 2001;
Gelet op het koninklijk besluit van 9 september 1981 betreffende bescherming van vogels in het Vlaamse Gewest, inzonderheid op artikel 10, § 2, gewijzigd bij besluit van de Vlaamse regering van 24 mei 1995;
Gelet op het ministerieel besluit van 1 juli 2003 houdende delegatie van sommige bevoegdheden inzake leefmilieu, landinrichting, natuurbehoud en waterbeleid aan ambtenaren van de administratie Milieu-, Natuur-, Land- en Waterbeheer van het Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap, inzonderheid op artikel 14, 52°;
Gelet op het ministerieel besluit van 10 december 2003 houdende erkenning van opvangcentra voor vogels, wilde dieren en volledig beschermde dieren;
Gelet op het advies van de Vlaamse Hoge Raad voor Natuurbehoud, gegeven op 6 november 2003;
Gelet op het advies van de Vlaamse Hoge Jachtraad, gegeven op 10 december 2003;
Gelet op het akkoord van de Vlaamse minister, bevoegd voor de Begroting, gegeven op 2 april 2004;
Gelet op advies 36.924/3 van de Raad van State, gegeven op 4 mei 2004 met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;
Op voorstel van de Vlaamse minister van Leefmilieu, Landbouw en Ontwikkelingssamenwerking;
Na beraadslaging, Besluit : HOOFDSTUK I. - Algemene Bepalingen
Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder : 1° het VOC : het Vlaams opvangcentrum voor vogels en wilde dieren;2° de beheerder : de persoon belast met het dagelijks beheer van het VOC;3° het bestuur : de functionele dienst die door de Vlaamse regering wordt belast met het natuurbehoud;4° het instituut : de functionele dienst die door de Vlaamse regering wordt belast met de studie van de toestand van de natuur en het milieu;5° de adviesraad : de adviesraad die door de Vlaamse regering wordt belast met de advisering inzake natuur en milieu;6° de minister : de Vlaamse minister, bevoegd voor het natuurbehoud. HOOFDSTUK II. - De erkenning
Art. 2.Om erkend te worden als VOC dient een vereniging te voldoen aan de volgende voorwaarden : 1° het VOC is opgericht op particulier initiatief in de vorm van een vereniging zonder winstoogmerk;2° de zetel van het VOC is gevestigd in het Vlaamse Gewest;3° het VOC voldoet aan de, in bijlage opgenomen, werkingsvoorwaarden;4° het VOC dient de overheid te ondersteunen, inzonderheid voor de opvang van hulpbehoevende vogels en in het wild levende dieren in het kader van de handhaving van de wetgeving inzake beschermde vogels en diersoorten;
Art. 3.Om een erkenning als VOC te verkrijgen moet een aanvraag worden ingediend bij het bestuur. Deze aanvraag moet volgende gegevens bevatten : 1° naam en adres van het VOC;2° naam, voornaam en adres van de beheerder;3° de statuten van het VOC;4° de beslissing van de raad van bestuur of algemene vergadering tot aanvraag;5° bij een eerste aanvraag : het aantonen van drie jaar werking inzake opvang, verzorging en revalidatie van gekwetste en hulpbehoevende vogels en wilde dieren;dit dient gestaafd te worden met de nodige bewijsstukken, o.a. werkingsverslag over de voorbije drie jaar, financieel verslag van de voorbije drie kalenderjaren; 6° de kwalificaties en ervaring van de beheerder;7° een opsomming en een plan van de aanwezige accommodatie;8° een schriftelijke overeenkomst met een dierenarts waarin die zich ertoe verbindt regelmatig toezicht te houden en alle nodige diergeneeskundige handelingen op zich te nemen;9° een getuigschrift van goed gedrag en zeden van de beheerder.
Art. 4.Het bestuur onderzoekt de aanvraag. Voor de eerste erkenning vraagt het bestuur het advies van de adviesraad. Het bestuur legt de aanvraag, samen met het advies van de adviesraad, voor aan de minister, die beslist.
Art. 5.De erkenning wordt toegekend op naam van het VOC. De erkenning geldt voor een periode van drie jaar. De erkenning vermeldt het aantal vogels en wilde dieren dat gelijktijdig kan opgevangen worden. In uitzonderlijke omstandigheden kan het VOC hiervan afwijken.
Art. 6.De erkenning kan telkens worden verlengd voor een periode van drie jaar. Hiertoe dient het VOC tijdens het derde jaar van de lopende erkenning een aanvraag in bij het bestuur. De artikelen 3, 4 en 5 van dit besluit zijn van toepassing op deze aanvraag.
Art. 7.De minister kan, mits het voorafgaandelijk horen van het VOC, op elk ogenblik de erkenning intrekken wanneer blijkt dat : 1° de erkenning werd verkregen op grond van valse verklaringen of documenten;2° de beheerder of het erkend VOC de opgelegde voorwaarden niet naleeft of er niet langer aan voldoet;3° de beheerder van het erkend VOC wordt veroordeeld wegens inbreuken op de reglementering betreffende de vogelbescherming, het natuurbehoud en de jacht.
Art. 8.§ 1. Een erkend VOC krijgt een afwijking van onderstaande verbodsbepalingen, op voorwaarde dat het gekwetste of hulpbehoevende vogels, diersoorten of wild betreft : 1° de artikelen 1, 3 en 4 van het koninklijk besluit van 22 september 1980 houdende maatregelen, van toepassing in het Vlaamse Gewest, ter bescherming van bepaalde in het wild levende inheemse diersoorten, die niet onder de toepassing vallen van de wetten en besluiten op de jacht, de riviervisserij en de vogelbescherming, betreffende het vangen, het tijdelijk onder zich houden, het doden en het vervoeren van beschermde diersoorten;2° de artikelen 3, 5 en 9 van het koninklijk besluit van 9 september 1981 betreffende de bescherming van vogels in het Vlaamse Gewest, betreffende het vangen, het tijdelijk onder zich houden, het doden, het vervoeren, het in- of uitvoeren van beschermde Europese vogelsoorten;3° de artikelen 19, 23, 26 en 29 van het jachtdecreet van 24 juli 1991 betreffende het vangen, het vervoeren, het doden en het uitzetten van wild; § 2. Het erkende VOC mag vogels vangen onder de hierna bepaalde voorwaarden : 1° de vangst mag alleen gebeuren om : -hulpbehoevende vogels in de natuur te vangen; - vogels uit gebouwen te bevrijden; - kooivogels afdoende te identificeren ter ondersteuning en op vraag van de bevoegde agenten van de openbare macht; 2° de vangst mag alleen gebeuren met behulp van netten en vangkooien;3° de vogels die worden gevangen om ze uit een gebouw te bevrijden worden vervoerd naar een geschikte plaats om hen vrij te laten of indien nodig, naar een erkend opvangcentrum voor verdere verzorging;4° elke actie zal vooraf worden gemeld aan de desbetreffende buitendienst van het bestuur opdat een ambtenaar van dit bestuur de nodige controles kan uitvoeren. § 3. Het erkende VOC mag het ganse jaar vogels, beschermde dieren en wild vervoeren naar het centrum om ze te verzorgen en in bezit houden tot ze in een geschikt biotoop vrijgelaten worden.
De opgevangen vogels en dieren mogen niet worden verhandeld. Zij mogen enkel aan het publiek worden getoond in het kader van de informatieve en educatieve werking van het VOC, mits de toestand van de vogels en dieren dit toelaat.
Uit en naar de lid-staten van de Europese Gemeenschap mogen inheemse vogels en (zoog)dieren in- of uitgevoerd worden, indien in Vlaanderen of in een lid-staat van de Europese Gemeenschap geen geschikte of onvoldoende opvangmogelijkheid bestaat, om te verzorgen en daarna weer uit of in te voeren of vrij te laten in een geschikt biotoop in hun natuurlijk verspreidingsgebied. § 4. De zones waarin vrijlatingen gebeuren, worden bij de drie-jaarlijkse erkenning van het VOC bepaald in overleg met de desbetreffende buitendienst van het bestuur of de bevoegde wildbioloog van het instituut en de desbetreffende wildbeheerseenheid. Alle vrijgelaten vogels worden geringd. De vrijgelaten dieren worden desgevallend gemerkt. § 5. Een erkend VOC kan namens het Vlaamse gewest identificatiebewijzen uitgeven, volgens het model in bijlage opgenomen. Elk identificatiebewijs is individueel en op naam.
Het erkend VOC houdt een register bij van de uitgereikte identificatiebewijzen. Het erkend VOC maakt jaarlijks een afschrift van dit register over aan het bestuur. § 6. De beheerder kan aan medewerkers toestemming verlenen om vogels en/of dieren naar of van het opvangcentrum te vervoeren. Deze medewerkers moeten in het bezit zijn van een identificatiebewijs uitgegeven door het VOC. § 7. Het VOC dient dagelijks de binnengebrachte vogels en wilde dieren in te schrijven in een register met vaste bladen, zonder doorhaling of witte ruimte. Deze inschrijvingen worden genummerd volgens een doorlopende reeks. Zowel de Nederlandse als de wetenschappelijke naam worden vermeld. § 8. De beheerder van het VOC staat ervoor in dat de werkzaamheden in het centrum gebeuren in overeenstemming met alle wettelijke verplichtingen, inzonderheid de reglementering inzake natuurbehoud, vogelbescherming en milieubescherming en de wettelijke voorschriften op het gebied van dierengezondheid en dierenwelzijn;
Art. 9.Agenten van de openbare macht, belast met het toezicht op de jacht, de vogelbescherming en het natuurbehoud dienen ten alle tijde en op eenvoudig verzoek toegang te hebben tot het bovenvermeld register en tot de kooien. HOOFDSTUK III. - Subsidiëring en aanvraag
Art. 10.Binnen de perken van de begrotingskredieten kan de Vlaamse regering financiële middelen voorzien voor de erkende opvangcentra voor vogels en wilde dieren. Afdeling 1. - Werkingssubsidie
Art. 11.§ 1. Elk erkend VOC kan een jaarlijkse werkingssubsidie aanvragen. § 2. Deze werkingssubsidie bestaat uit een basisbedrag van 4500 euro (vierduizend vijfhonderd euro).
Art. 12.De basissubsidie kan verhoogd worden met 2000 euro (tweeduizend euro) wanneer het VOC minimaal 300 betalende leden heeft en een publicatieblad uitgeeft dat minstens vier keer per jaar verschijnt.
Art. 13.De basissubsidie kan verhoogd worden met 2000 euro (tweeduizend euro) wanneer het VOC een educatieve, sensibiliserende en informatieve werking uitbouwt voor klassen en groepen en waarbij het tenminste 20 groepen van tenminste 15 personen ontvangt per jaar en wanneer het VOC éénmaal per jaar een opendeurdag voor het grote publiek organiseert.
Art. 14.De bedragen vermeld in de artikelen 11 tot en met 13 worden geïndexeerd volgens onderstaande formule, waarbij het indexcijfer het indexcijfer van de consumptieprijzen is : (bedrag x nieuw indexcijfer)/indexcijfer bij de afkondiging van dit besluit. Afdeling 2. - Loonsubsidie
Art. 15.Het erkende VOC kan een subsidie aanvragen voor de personeelskosten die verbonden zijn aan het inrichten van het VOC ten belope van de loonkost van een halftijdse medewerker. Wanneer het VOC door de inbreng van eigen middelen van de halftijdse betrekking een voltijdse betrekking maakt, kan het een subsidie aanvragen voor de personeelskosten van een tweede, bijkomende halftijdse medewerker.
Wanneer het VOC door de inbreng van eigen middelen een tweede voltijdse betrekking creëert, kan het een subsidie aanvragen voor de personeelskosten van een derde halftijdse medewerker.
Art. 16.De subsidie wordt bepaald conform de salarisschaal van administratief medewerker bij het Vlaamse Gewest.
Art. 17.Het VOC dat gebruik wenst te maken van deze subsidie dient te voldoen aan volgende voorwaarden : 1° het VOC moet minstens vijf jaar actief zijn in de opvang, verzorging en revalidatie van hulpbehoevende vogels en wilde dieren;2° het VOC heeft een totale oppervlakte van minimaal 500 m2 waarbij de minimum inhoud van alle opvang- en revalidatiekooien 500 m3 bedraagt;3° het VOC heeft minimaal volgende accommodatievoorzieningen : - onthaal - verzorgingsruimte - kantoorruimte - ruimte voor intensieve zorgen 4° het VOC heeft een netwerk van ten minste 30 vrijwilligers uitgebouwd;5° de jaarlijkse opvang van het VOC bedraagt minimaal 600 vogels en/of wilde dieren. Afdeling 3. - Subsidieaanvraag
Art. 18.§ 1. Om de subsidies op basis van artikel 11 tot en met 17 te bekomen, dient het VOC een aanvraag voor subsidiëring in bij het bestuur, voor 31 augustus van het kalenderjaar voorafgaand aan het kalenderjaar waarop de aanvraag slaat. § 2. De aanvraag omvat : 1° het bewijs van erkenning;2° de nodige bewijsstukken voor de toetsing van de accommodatie;3° bij een eerste aanvraag van de subsidie krachtens artikel 15 : de nodige bewijsstukken waaruit de jaren van activiteit blijkt;4° een jaarplanning, inzonderheid wat betreft het verschijnen van het periodieke publicatieblad en wat betreft de educatieve, sensibiliserende en informatieve werking;5° een begroting van de werkingskosten en eventueel van de personeelskosten;6° een rekeningnummer van de vereniging waarop de subsidie mag gestort worden; § 3. Het bestuur brengt het VOC binnen 90 dagen op de hoogte van de beslissing van de minister over de toekenning van de subsidie en het bedrag van de toegekende subsidie.
De subsidie wordt als volgt uitbetaald : - 90 % bij ondertekening; - 10 % na voorlegging van de stukken vermeld in § 4. § 4. Voor 31 maart van het kalenderjaar volgend op het kalenderjaar waarop de aanvraag slaat, maakt het VOC volgende documenten over aan het bestuur : 1° een gedetailleerd financieel verslag van het voorbije kalenderjaar. De uitgavenbewijsstukken moeten bij de VOC's bewaard blijven gedurende 2 jaar na de subsidieaanvraag voor eventuele controle ter plaatse door de bevoegde ambtenaren; 2° een werkingsverslag over het voorbije jaar, waarin duidelijk gemaakt wordt dat het VOC voldoet aan de voorwaarden om in aanmerking te komen voor de subsidies;3° een jaarbalans met betrekking tot de opname van vogels of wilde dieren tijdens het voorbije werkjaar; § 5. Indien niet voldaan werd aan de voorwaarden van dit besluit moet de subsidie terug gevorderd worden. HOOFDSTUK IV. - Slotbepalingen
Art. 19.De krachtens het ministerieel besluit van 10 december 2003 houdende erkenning van opvangcentra voor vogels, wilde dieren en volledig beschermde dieren, erkende opvangcentra worden geacht erkende Vlaamse opvangcentra voor vogels en wilde dieren te zijn krachtens dit besluit. Een aldus erkend VOC behoudt zijn erkenning voor de resterende looptijd van de erkenning zoals bepaald krachtens het ministerieel besluit van 10 december 2003 houdende erkenning van opvangcentra voor vogels, wilde dieren en volledig beschermde dieren.
Art. 20.Voor een VOC dat erkend werd overeenkomstig artikel 19 van dit besluit is de eerstvolgende erkenning een eerste erkenning zoals bepaald in artikel 3 en 4 van dit besluit.
Art. 21.Voor een VOC dat erkend werd overeenkomstig artikel 19 van dit besluit worden binnen zes maanden na het van kracht worden van dit besluit de zones bepaald waarin vrijlatingen gebeuren zoals beschreven in artikel 8, § 4 van dit besluit.
Art. 22.Het koninklijk besluit van 22 september 1980 houdende maatregelen, van toepassing in het Vlaamse Gewest, ter bescherming van bepaalde in het wild levende inheemse diersoorten, die niet onder de toepassing vallen van de wetten en besluiten op de jacht, de riviervisserij en de vogelbescherming, wordt als volgt gewijzigd : 1° Het huidige artikel 5 wordt hernummerd tot artikel 5, § 1.2° Er wordt een artikel 5, § 2 ingevoegd dat als volgt luidt : « De Vlaamse regering kan ten behoeve van erkende Vlaamse opvangcentra voor vogels en wilde dieren afwijken van de verbodsbepalingen van de artikelen 1, 3 en 4 van dit besluit ».
Art. 23.Het koninklijk besluit van 9 september 1981 betreffende bescherming van vogels in het Vlaamse Gewest wordt als volgt gewijzigd : 1° Er wordt een artikel 8, § 4 ingevoegd dat als volgt luidt : « De Vlaamse regering kan ten behoeve van erkende Vlaamse opvangcentra voor vogels en wilde dieren afwijken van de verbodsbepalingen van dit besluit ».2° Er wordt een artikel 9, § 3 ingevoegd dat als volgt luidt : « De Vlaamse regering kan ten behoeve van erkende Vlaamse opvangcentra voor vogels en wilde dieren afwijken van de verbodsbepalingen van dit besluit ».
Art. 24.Opgeheven worden : 1° artikel 10, § 2, derde tot zesde lid van het koninklijk besluit van 9 september 1981 betreffende bescherming van vogels in het Vlaamse Gewest;2° artikel 14, 52° van het ministerieel besluit van 1 juli 2003 houdende delegatie van sommige bevoegdheden inzake leefmilieu, landinrichting, natuurbehoud en waterbeleid aan ambtenaren van de administratie Milieu-, Natuur-, Land- en Waterbeheer van het Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap;3° het ministerieel besluit van 10 december 2003 houdende erkenning van opvangcentra voor vogels, wilde dieren en volledig beschermde dieren.
Art. 25.De Vlaamse minister, bevoegd voor het Natuurbehoud, is belast met de uitvoering van dit besluit.
Brussel, 4 juni 2004.
De minister-president van de Vlaamse regering, B. SOMERS De Vlaamse minister van Leefmilieu, Landbouw en Ontwikkelingssamenwerking, J. TAVERNIER
Bijlage I. - Werkingsvoorwaarden De werkingsvoorwaarden, zoals bedoeld in artikel 2 van dit besluit, waaraan het VOC dient te voldoen zijn : 1° het VOC bouwt een net uit van betrouwbare medewerkers dat fungeert als ophaaldienst;2° het VOC moet beschikken over telefoon en eventueel een antwoordapparaat of mobiele telefoon waarnaar de oproepen kunnen worden doorgeschakeld om een continue permanentie te garanderen;3° het VOC moet zich laten bijstaan door minstens één competente dierenarts;4° het VOC euthanaseert alle onherstelbaar verminkte vogels, die hun plaats in de natuur niet meer kunnen innemen;5° maximaal twee gehandicapte individuen van een bepaalde vogelsoort kunnen gehouden worden als therapeutische hulp bij de revalidatie van nieuw binnengebrachte vogels van dezelfde soort;nooit mogen zij worden geplaatst bij particulieren, verenigingen, commerciële instellingen of zoo's; 6° het VOC is verplicht alle vogelsoorten, behorende tot de Europese avifauna, en andere dieren te aanvaarden ongeacht hun handicap; exotische of gedomesticeerde vogels die in het VOC worden binnengebracht kunnen na revalidatie geplaatst worden; 7° vogels of dieren die dood worden binnengebracht worden ofwel vernietigd ofwel, indien hun toestand het toelaat, verzonden naar een wetenschappelijke, diergeneeskundige of andere onderzoeksinstelling waar het kadaver aan een autopsie zal worden onderworpen om de eventuele doodsoorzaak te achterhalen ofwel ingeschakeld in een bepaald wetenschappelijk onderzoek;8° vogels of dieren die dood worden binnengebracht of sterven in het centrum worden nooit opgezet of ter beschikking gesteld van taxidermisten;kadavers of delen ervan worden evenmin aan derden doorgegeven; 9° het VOC dient de ring van geringde dode vogels (inclusief vindplaats, datum, doodsoorzaak) over te maken aan het Koninklijk Belgisch Instituut voor Natuurwetenschappen (KBIN), Belgisch Ringwerk, Vautierstraat 29, te 1000 Brussel;10° het VOC mag geen publiek toelaten in de verzorgings- en revalidatieruimten, behalve wanneer de accomodatie geschikt is om publiek toe te laten zonder dat de revaliderende dieren worden gestoord en wanneer het bezoek gebeurt onder deskundige begeleiding;11° het VOC zorgt voor een goede, hygiënische huisvesting, voldoende ruimte en bewegingsvrijheid voor de te revalideren vogels, die in overeenstemming is met hun fysiologische en ethologische behoeften;12° het is ten strengste verboden kweekprojecten te starten, moedwillig of ongewild, met vogels die in revalidatie in het centrum verblijven;13° het VOC streeft ernaar bekendheid te verwerven bij de locale overheden, de plaatselijke ambtenaren van het bestuur, de politie, de natuur- en dierenbeschermingsorganisaties, dierenartsen, pers en publiek;14° het VOC onderhoudt omwille van zijn educatieve en sensibiliserende taak, contacten met de personen die een vogelslachtoffer of dier melden of zelf binnenbrengen;tenminste moeten deze personen een bedanking ontvangen en op de hoogte gebracht worden van het resultaat na de behandeling van het binnengebrachte vogelslachtoffer of dier; voor bijzondere soorten kan het VOC ernaar streven deze personen uit te nodigen wanneer het vogelslachtoffer of dier wordt vrijgelaten.
Gezien om te worden gevoegd bij het besluit van de Vlaamse regering van 4 juni 2004 houdende de vaststelling van de voorwaarden voor de erkenning van Vlaamse opvangcentra voor vogels en wilde dieren en houdende toekenning van subsidies.
Brussel, 4 juni 2004.
De minister-president van de Vlaamse regering, B. SOMERS De Vlaamse minister van Leefmilieu, Landbouw en Ontwikkelingssamenwerking, J. TAVERNIER
Bijlage II. - Model identificatiebewijs
Artikel 1.Het identificatiebewijs, zoals bedoeld in artikel 8, § 5 van dit besluit, heeft volgende kenmerken : - afmetingen : lengte 85 mm en breedte 54 mm; - rechthoekig met afgeronde hoeken; - de kleur van het identificatiebewijs is wit; de kleur van de tekst en de logo's is zwart; - geplastificieerd;
Artikel 2.§ l. Het identificatiebewijs bevat op de voorzijde de volgende gegevens : - links bovenaan : het logo van het ministerie van de Vlaamse gemeenschap; - centraal bovenaan : het opschrift "Identificatiebewijs", met daaronder "VOC-medewerker", en daaronder "Opvangcentrum voor vogels en wilde dieren"; - rechts bovenaan : het VOC-logo; - midden links : een pasfoto van de houder van het identificatiebewijs; - midden centraal : voornaam, naam en handtekening van de houder van het identificatiebewijs; - midden rechts : voornaam, naam en handtekening van de beheerder van het VOC; - onderaan links : kaartnummer; - onderaan rechts : geldig van (datum) tot (datum); § 2. Het identificatiebewijs bevat op de achterzijde volgende tekst : "Het VOC, (naam), (adres (straat, huisnummer, postcode, gemeente)), (telefoonnummer permanentie), mag overeenkomstig artikel 8, § 5 van het besluit van de Vlaamse regering van (datum) houdende de vaststelling van de voorwaarden voor de erkenning van Vlaamse opvangcentra voor vogels en wilde dieren en houdende toekenning van subsidies, identificiatiebewijzen uitreiken.
De persoon aan wie dit identificatiebewijs werd uitgereikt mag vogels en/of dieren vervoeren, in uitvoering van artikel 8 van het hogervermelde besluit. » Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Gezien om te worden gevoegd bij het besluit van de Vlaamse regering van 4 juni 2004 houdende de vaststelling van de voorwaarden voor de erkenning van Vlaamse opvangcentra voor vogels en wilde dieren en houdende toekenning van subsidies.
Brussel, 4 juni 2004.
De minister-president van de Vlaamse regering, B. SOMERS De Vlaamse minister van Leefmilieu, Landbouw en Ontwikkelingssamenwerking, J. TAVERNIER