Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Vlaamse Regering van 04 april 2014
gepubliceerd op 05 mei 2014

Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 20 april 2012 inzake verhandelbare emissierechten voor broeikasgassen voor vaste installaties en de inzet van flexibele mechanismen, voor wat betreft de uitbreiding tot luchtvaartactiviteiten

bron
vlaamse overheid
numac
2014035429
pub.
05/05/2014
prom.
04/04/2014
ELI
eli/besluit/2014/04/04/2014035429/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

4 APRIL 2014. - Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 20 april 2012 inzake verhandelbare emissierechten voor broeikasgassen voor vaste installaties en de inzet van flexibele mechanismen, voor wat betreft de uitbreiding tot luchtvaartactiviteiten


De Vlaamse Regering, Gelet op de bijzondere wet tot hervorming der instellingen van 8 augustus 1980, artikel 20;

Gelet op het samenwerkingsakkoord van 2 september 2013 tussen de Federale Staat, het Vlaamse Gewest, het Waalse Gewest en het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest betreffende het opnemen van luchtvaartactiviteiten in de regeling voor de handel in broeikasgasemissierechten binnen de Gemeenschap overeenkomstig Richtlijn 2008/101/EG van het Europees Parlement en de Raad van 19 november 2008 tot wijziging van Richtlijn 2003/87/EG teneinde ook luchtvaartactiviteiten op te nemen in de regeling voor de handel in broeikasgasemissierechten binnen de Gemeenschap;

Gelet op het decreet van 28 juni 1982 betreffende de milieuvergunning, artikel 20, eerste lid, het laatst gewijzigd bij het decreet van 22 december 1993;

Gelet op het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, artikel 8.2.2, 3° en 6°, artikel 8.3.4, artikel 8.3.5, artikel 8.3.6 en artikel 8.5.2, ingevoegd bij het decreet van 14 februari 2014;

Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 20 april 2012 inzake verhandelbare emissierechten voor broeikasgassen voor vaste installaties en de inzet van flexibele mechanismen;

Gelet op het akkoord van de Vlaamse minister, bevoegd voor de begroting, gegeven op 11 februari 2014;

Gelet op advies 55.493/1 van de Raad van State, gegeven op 26 maart 2014, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;

Overwegende richtlijn 2008/101/EG van het Europees Parlement en de Raad van 19 november 2008 tot wijziging van Richtlijn 2003/87/EG teneinde ook luchtvaartactiviteiten op te nemen in de regeling voor de handel in broeikasgasemissierechten binnen de Gemeenschap;

Overwegende verordening (EU) Nr. 1123/2013 van de Commissie van 8 november 2013 tot vaststelling van rechten op het gebruik van internationale kredieten overeenkomstig Richtlijn 2003/87/EG van het Europees Parlement en de Raad;

Overwegende het besluit van de Commissie van 18 december 2013 tot wijziging van de Besluiten 2010/2/EU en 2011/278/EU wat betreft de bedrijfstakken en deeltakken die worden geacht te zijn blootgesteld aan een significant CO2-weglekrisico;

Op voorstel van de Vlaamse minister van Leefmilieu, Natuur en Cultuur;

Na beraadslaging, Besluit :

Artikel 1.In het opschrift van het besluit van de Vlaamse Regering van 20 april 2012 inzake verhandelbare emissierechten voor broeikasgassen voor vaste installaties en de inzet van flexibele mechanismen wordt tussen de woorden "vaste installaties" en de woorden "en de inzet van flexibele mechanismen" het woord ", luchtvaartactiviteiten" ingevoegd.

Art. 2.In artikel 1 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 7 juni 2013, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° er wordt een punt 1° /1 ingevoegd, dat luidt als volgt : "1° /1 abnormale omstandigheid tonkilometergegevens of abnormale omstandigheid CO2-emissies : een omstandigheid die niet voorzien kan worden door de vliegtuigexploitant, die eenmalig of beperkend is in de tijd en tot gevolg heeft dat de monitoringmethodiek uit het goedgekeurde monitoringplan tonkilometergegevens of uit het goedgekeurde emissiemonitoringplan tijdelijk niet gevolgd kan worden;"; 2° er worden een punt 16° /1 en een punt 16° /2 ingevoegd, die luiden als volgt : "16° /1 ingrijpende abnormale omstandigheid tonkilometergegevens of ingrijpende abnormale omstandigheid CO2-emissies : een abnormale omstandigheid tonkilometergegevens of een abnormale omstandigheid CO2-emissies die tot gevolg heeft dat de monitoringmethodiek uit het goedgekeurde monitoringplan tonkilometergegevens of uit het goedgekeurde emissiemonitoringplan niet toegepast kan worden voor minstens een procent van de te bewaken tonkilometergegevens of van de te bewaken CO2-emissies op jaarbasis; 16° /2 internationaalkredietrecht : het maximale aantal CER's of ERU's dat een exploitant of een vliegtuigexploitant kan inleveren of omruilen voor emissierechten;"; 3° er worden een punt 21° /1 en een punt 21° /2 ingevoegd, die luiden als volgt : "21° /1 niet-ingrijpende abnormale omstandigheid tonkilometergegevens of niet- ingrijpende abnormale omstandigheid CO2-emissies : een abnormale omstandigheid tonkilometergegevens of een abnormale omstandigheid CO2-emissies die niet beantwoordt aan de definitie van ingrijpende abnormale omstandigheid tonkilometergegevens of aan de definitie van ingrijpende abnormale omstandigheid CO2-emissies; 21° /2 niet-significante wijziging tonkilometergegevens of niet-significante wijziging CO2-emissies : een wijziging die niet beantwoordt aan de definitie van significante wijziging tonkilometergegevens of aan de definitie van significante wijziging CO2-emissies;"; 4° er wordt een punt 27° /1 ingevoegd, dat luidt als volgt : "27° /1 rapporteringsjaar : het kalenderjaar waarin CO2-emissies bewaakt en gerapporteerd worden;"; 5° er worden een punt 30° /1, een punt 30° /2 en een punt 30° /3 ingevoegd, die luiden als volgt : "30° /1 significante wijziging CO2-emissies : een wijziging CO2-emissies die betrekking heeft op een van de gevallen, vermeld in artikel 15, lid 4, a), van verordening nr.601/2012 of die betrekking heeft op : a) de ingebruikname van een nieuw generisch type van luchtvaartuig, met inbegrip van een nieuwe langdurige leasingoperatie;b) een verandering van de radioroepnaam die gebruikt wordt voor luchtverkeersleidingsdoeleinden voor het geheel of een gedeelte van de vloot van een vliegtuigexploitant;c) een verandering in de status van de geleverde luchtvervoersdienst van niet-commercieel naar commercieel of omgekeerd;d) een verandering in de gebruikte gegevensbronnen om de gegevens van de getankte brandstof of van de hoeveelheid brandstof in de brandstoftanks van het luchtvaartuig, of om een verandering in de methoden voor het doorsturen, bewaren en ophalen van die gegevens te bepalen;e) een verandering in de gebruikte methode om de dichtheid van de brandstof voor een bepaald type van luchtvaartuig te bepalen;f) een verandering in de procedures die de methodiek beïnvloeden voor de registratie, bewerking en borging van de gegevens met het oog op de rapportering van de CO2-emissies;30° /2 significante wijziging tonkilometergegevens : een wijziging tonkilometergegevens die betrekking heeft op een van de gevallen, vermeld in artikel 15, lid 4, b), van verordening nr.601/2012, of die betrekking heeft op : a) de ingebruikname van een nieuw generisch type van luchtvaartuig, met inbegrip van een nieuwe langdurige leasingoperatie;b) een verandering van de radioroepnaam die gebruikt wordt voor luchtverkeersleidingsdoeleinden voor het geheel of een gedeelte van de vloot van een vliegtuigexploitant;c) een verandering in de toegepaste methode of de procedures om de passagiersmassa, met inbegrip van de bagage, te bepalen;d) een verandering in de toegepaste methode of de procedures om de massa aan vervoerde vracht of post te bepalen;e) een verandering in de procedures die de methodiek beïnvloeden voor de registratie, bewerking en borging van de gegevens met het oog op de rapportering van de tonkilometergegevens; 30° /3 stopzetting van een luchtvaartactiviteit : de toestand waarbij een vliegtuigexploitant gedurende minstens een kalenderjaar geen luchtvaartactiviteit meer uitoefent;"; 6° er wordt een punt 32° /1 ingevoegd, dat luidt als volgt : "32° /1 TKM-toezichtjaar : het kalenderjaar dat vierentwintig maanden voor het begin van de periode afloopt, of voor de periode die loopt van 1 januari tot en met 31 december 2012, het jaar 2010;"; 7° er wordt een punt 38° /1 ingevoegd, dat luidt als volgt : "38° /1 verbeteringsverslag : het verslag, vermeld in artikel 69, lid 1, van verordening nr.601/2012;"; 8° er worden een punt 40° /1 en een punt 40° /2 ingevoegd, die luiden als volgt : "40° /1 verordening nr.601/2012 : verordening (EU) Nr. 601/2012 van de Commissie van 21 juni 2012 inzake de monitoring en rapportage van de emissies van broeikasgassen overeenkomstig Richtlijn 2003/87/EG van het Europees Parlement en de Raad; 40° /2 verordening nr.1123/2013 : verordening (EU) Nr. 1123/2013 van de Commissie van 8 november 2013 tot vaststelling van rechten op het gebruik van internationale kredieten overeenkomstig Richtlijn 2003/87/EG van het Europees Parlement en de Raad;"; 9° er wordt een punt 44° ingevoegd, dat luidt als volgt : "44° wijziging tonkilometergegevens of wijziging CO2-emissies : een wijziging van de inhoud of achterliggende procedures van het goedgekeurde monitoringplan tonkilometergegevens of van het goedgekeurde emissiemonitoringplan die niet tijdelijk is en betrekking heeft op de monitoringmethodiek of op de regels en procedures voor het verkrijgen, verwerken, registreren, rapporteren of borgen van de kwaliteit van de gegevens met het oog op de rapportering van tonkilometergegevens of de rapportering van CO2-emissies;"; 10° er wordt een tweede lid toegevoegd, dat luidt als volgt : "De definities, vermeld in het eerste lid, 1° /1, 16° /1, 16° /2, 21° /1, 21° /2, 27° /1, 30° /1, 30° /2, 30° /3, 32° /1, 38° /1, 40° /1, 40° /2 en 44°, zijn alleen van toepassing op luchtvaartactiviteiten.".

Art. 3.In het opschrift van hoofdstuk 3 van hetzelfde besluit worden tussen het woord "emissierechten" en het woord "tijdens" de woorden "aan BKG-inrichtingen" ingevoegd.

Art. 4.Aan het opschrift van hoofdstuk 5 van hetzelfde besluit worden de woorden "voor BKG-installaties" toegevoegd.

Art. 5.In het opschrift van hoofdstuk 6 van hetzelfde besluit worden tussen het woord "emissierechten" en het woord "tijdens" de woorden "aan BKG-installaties" ingevoegd.

Art. 6.Aan artikel 30, § 2, van hetzelfde besluit wordt een punt 6° toegevoegd, dat luidt als volgt : "6° het voorlopige initiële internationaalkredietrecht voor de BKG-installatie voor de periode van 2008 tot 2020, vastgesteld conform artikel 66, § 1, eerste lid, alsook de indeling van de BKG-installatie als : a) een BKG-installatie als vermeld in artikel 1, lid 1, van verordening nr.1123/2013; b) een BKG-installatie als vermeld in artikel 1, lid 2, van verordening nr.1123/2013; c) een BKG-installatie als vermeld in artikel 1, lid 3, van verordening nr.1123/2013; d) een BKG-installatie als vermeld in artikel 1, lid 4, van verordening nr.1123/2013.".

Art. 7.Aan artikel 32, § 2, van hetzelfde besluit wordt een punt 6° toegevoegd, dat luidt als volgt : "6° het definitieve initiële internationaalkredietrecht voor de BKG-installatie voor de periode van 2008 tot 2020, vastgesteld conform artikel 66, § 1, eerste lid, alsook de indeling van de BKG-installatie als : a) een BKG-installatie als vermeld in artikel 1, lid 1, van verordening nr.1123/2013; b) een BKG-installatie als vermeld in artikel 1, lid 2, van verordening nr.1123/2013; c) een BKG-installatie als vermeld in artikel 1, lid 3, van verordening nr.1123/2013; d) een BKG-installatie als vermeld in artikel 1, lid 4, van verordening nr.1123/2013.".

Art. 8.Aan artikel 39, § 2, van hetzelfde besluit wordt een punt 7° toegevoegd, dat luidt als volgt : "7° het voorlopige internationaalkredietrecht voor de BKG-installatie voor de periode van 2008 tot 2020, vastgesteld conform artikel 66, § 1, eerste lid, alsook de indeling van de BKG-installatie als : a) een BKG-installatie als vermeld in artikel 1, lid 1, van verordening nr.1123/2013; b) een BKG-installatie als vermeld in artikel 1, lid 2, van verordening nr.1123/2013; c) een BKG-installatie als vermeld in artikel 1, lid 3, van verordening nr.1123/2013; d) een BKG-installatie als vermeld in artikel 1, lid 4, van verordening nr.1123/2013.".

Art. 9.Aan artikel 41, § 2, van hetzelfde besluit wordt een punt 7° toegevoegd, dat luidt als volgt : "7° het definitieve internationaalkredietrecht voor de BKG-installatie voor de periode van 2008 tot 2020, vastgesteld conform artikel 66, § 1, eerste lid, alsook de indeling van de BKG-installatie als : a) een BKG-installatie als vermeld in artikel 1, lid 1, van verordening nr.1123/2013; b) een BKG-installatie als vermeld in artikel 1, lid 2, van verordening nr.1123/2013; c) een BKG-installatie als vermeld in artikel 1, lid 3, van verordening nr.1123/2013; d) een BKG-installatie als vermeld in artikel 1, lid 4, van verordening nr.1123/2013.".

Art. 10.In hetzelfde besluit, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 7 juni 2013, wordt een hoofdstuk 6/1, dat bestaat uit artikel 56/1 tot en met 56/39, ingevoegd, dat luidt als volgt : "HOOFDSTUK 6/ 1. - Luchtvaartactiviteiten Afdeling 1. - Algemene bepaling

Art. 56/1.De bepalingen van dit hoofdstuk zijn van toepassing op het toewijzen, het verlenen en het inleveren van emissierechten en op het bewaken en rapporteren van tonkilometergegevens en CO2-emissies voor luchtvaartactiviteiten. Afdeling 2. - Het monitoringplan tonkilometergegevens, het rapport

tonkilometergegevens en de bijzondere reserve Onderafdeling 1. - Het monitoringplan tonkilometergegevens

Art. 56/2.§ 1. De vliegtuigexploitant die in aanmerking wil komen voor een kosteloze toewijzing van emissierechten voor de periode, dient bij de bevoegde autoriteit een monitoringplan tonkilometergegevens in voor het TKM-toezichtjaar van de betreffende periode. De indiening verloopt op elektronische wijze en bevat zowel een ondertekende versie in pdf-formaat als een versie in Excel-formaat.

In afwijking van het eerste lid dient de vliegtuigexploitant die als luchthavenbeheerder ofwel de beheerder van de luchthaven Brussel-Nationaal ofwel het Ministerie van Defensie heeft en in aanmerking wil komen voor een kosteloze toewijzing van emissierechten voor de periode, bij de luchthavenbeheerder een monitoringplan tonkilometergegevens in voor het TKM-toezichtjaar van de betreffende periode. De indiening verloopt op elektronische wijze en bevat zowel een ondertekende versie in pdf-formaat als een versie in Excel-formaat. De luchthavenbeheerder bezorgt het monitoringplan tonkilometergegevens onverwijld aan de bevoegde autoriteit en, als de luchthavenbeheerder de beheerder is van de luchthaven Brussel-Nationaal, ook aan de overheid, bevoegd voor de exploitatie van de luchthaven Brussel-Nationaal. § 2. De bevoegde autoriteit bevestigt aan de vliegtuigexploitant op elektronische wijze de ontvangst van het ingediende monitoringplan tonkilometergegevens. De termijn van vier maanden, vermeld in artikel 8.3.4, § 1, van het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, begint te lopen vanaf de datum van de elektronische bevestiging van de ontvangst van het ingediende monitoringplan tonkilometergegevens door de bevoegde autoriteit.

In afwijking van het eerste lid stuurt de bevoegde autoriteit de bevestiging van de ontvangst van het ingediende monitoringplan tonkilometergegevens voor de vliegtuigexploitant die als luchthavenbeheerder de beheerder van de luchthaven Brussel-Nationaal heeft, op elektronische wijze naar de overheid, bevoegd voor de exploitatie van de luchthaven Brussel-Nationaal, die ze op haar beurt onverwijld bezorgt aan de vliegtuigexploitant. De termijn van vier maanden, vermeld in artikel 8.3.4, § 1, van het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, begint te lopen vanaf de datum van de elektronische bevestiging van de ontvangst van het ingediende monitoringplan tonkilometergegevens door de bevoegde autoriteit. § 3. De bevoegde autoriteit bezorgt het ingediende monitoringplan tonkilometergegevens onverwijld aan het verificatiebureau. Het ingediende monitoringplan tonkilometergegevens wordt geverifieerd door het verificatiebureau.

Art. 56/3.Het monitoringplan tonkilometergegevens beschrijft de berekening van de omvang van de luchtvaartactiviteit in tonkilometers aan de hand van de volgende formule : tonkilometers = afstand x vracht, waarbij : 1° afstand : de orthodromische afstand tussen het luchtvaartterrein van vertrek en het luchtvaartterrein van aankomst, plus een extra vaste component van 95 km;2° vracht : de totale massa aan vracht, post en passagiers die wordt vervoerd. Voor de berekening van de vracht, vermeld in het eerste lid, 2° : 1° is het aantal passagiers het aantal personen aan boord, exclusief bemanningsleden;2° mag een vliegtuigexploitant in zijn documentatie over massa en zwaartepunt voor de desbetreffende vluchten naar keuze de werkelijke massa's of standaardmassa's voor passagiers en geregistreerde bagage gebruiken, of een standaardwaarde van 100 kilogram voor iedere passagier en zijn geregistreerde bagage.

Art. 56/4.Het verificatiebureau kan verificatieactiviteiten uitvoeren op de locaties die de vliegtuigexploitant gebruikt voor de uitoefening van zijn luchtvaartactiviteiten. Het verificatieproces kan resulteren in aanpassingen aan het ingediende monitoringplan tonkilometergegevens, zodat er tussen de vliegtuigexploitant en de verificateur overeenstemming kan worden bereikt over het monitoringplan tonkilometergegevens.

Uiterlijk drie maanden na de datum waarop de bevoegde autoriteit elektronisch bevestigd heeft dat ze het ingediende monitoringplan tonkilometergegevens heeft ontvangen, bezorgt het verificatiebureau een advies over de goedkeuring van het ingediende monitoringplan tonkilometergegevens aan de bevoegde autoriteit. Als de vliegtuigexploitant en het verificatiebureau overeenstemming hebben bereikt over het monitoringplan tonkilometergegevens, bezorgt het verificatiebureau het als bevredigend geverifieerde monitoringplan tonkilometergegevens samen met het advies aan de bevoegde autoriteit.

Art. 56/5.§ 1. Binnen een maand vanaf de datum van de ontvangst van het geverifieerde monitoringplan tonkilometergegevens en het advies keurt de bevoegde autoriteit het geverifieerde monitoringplan tonkilometergegevens al dan niet goed, enerzijds op basis van het door het verificatiebureau verstrekte advies en anderzijds op basis van de criteria, vermeld in verordening nr. 601/2012. § 2. De bevoegde autoriteit kan beslissen om het geverifieerde monitoringplan tonkilometergegevens voorlopig goed te keuren, waarbij een aantal voorwaarden worden opgelegd waaraan binnen een bepaalde termijn moet worden voldaan. De definitieve goedkeuring of afkeuring is afhankelijk van het al of niet voldoen aan de opgelegde voorwaarden binnen de opgelegde termijn. Om dat te beoordelen, zal de bevoegde autoriteit zich laten bijstaan door het verificatiebureau. Als binnen de opgelegde termijn niet aan de voorwaarden is voldaan, keurt de bevoegde autoriteit het geverifieerde monitoringplan tonkilometergegevens af. § 3. De bevoegde autoriteit brengt de vliegtuigexploitant op elektronische wijze op de hoogte van de gemotiveerde beslissing tot goedkeuring of afkeuring van het monitoringplan tonkilometergegevens.

In voorkomend geval bezorgt de bevoegde autoriteit het goedgekeurde monitoringplan tonkilometergegevens op elektronische wijze aan de vliegtuigexploitant. Het goedgekeurde monitoringplan tonkilometergegevens is geldig voor één kalenderjaar.

Als de vliegtuigexploitant als luchthavenbeheerder de beheerder van de luchthaven Brussel-Nationaal heeft, stuurt de bevoegde autoriteit de gemotiveerde beslissing tot goedkeuring of afkeuring van het monitoringplan tonkilometergegevens en, in voorkomend geval, het goedgekeurde monitoringplan tonkilometergegevens naar de overheid, bevoegd voor de exploitatie van de luchthaven Brussel-Nationaal, die ze onverwijld bezorgt aan de vliegtuigexploitant. § 4. De bevoegde autoriteit bezorgt de goedgekeurde monitoringplannen tonkilometergegevens ter bekrachtiging aan de nationale klimaatcommissie.

Art. 56/6.De Vlaamse minister stelt de sjabloon en de toelichting vast voor het monitoringplan tonkilometergegevens dat de vliegtuigexploitant moet indienen.

De Vlaamse minister kan nadere regels bepalen voor de indiening van het monitoringplan tonkilometergegevens.

Onderafdeling 2. - Het rapport tonkilometergegevens

Art. 56/7.§ 1. De vliegtuigexploitant die in aanmerking wil komen voor een kosteloze toewijzing van emissierechten, dient uiterlijk eenentwintig maanden voor de aanvang van de periode bij de bevoegde autoriteit een geverifieerd rapport tonkilometergegevens, samen met het verificatierapport, in voor het TKM-toezichtjaar. De indiening verloopt op elektronische wijze en bevat zowel een ondertekende versie in pdf-formaat als een versie in Excel-formaat.

In afwijking van het eerste lid dient de vliegtuigexploitant die als luchthavenbeheerder ofwel de beheerder van de luchthaven Brussel-Nationaal ofwel het Ministerie van Defensie heeft en in aanmerking wil komen voor een kosteloze toewijzing van emissierechten, uiterlijk eenentwintig maanden voor de aanvang van de periode bij de luchthavenbeheerder een geverifieerd rapport tonkilometergegevens, samen met het verificatierapport, in voor het TKM-toezichtjaar. De indiening verloopt op elektronische wijze en bevat zowel een ondertekende versie in pdf-formaat als een versie in Excel-formaat. De luchthavenbeheerder bezorgt het rapport tonkilometergegevens, samen met het verificatierapport, onverwijld aan de bevoegde autoriteit en, als de luchthavenbeheerder de beheerder is van de luchthaven Brussel-Nationaal, ook aan de overheid, bevoegd voor de exploitatie van de luchthaven Brussel-Nationaal. § 2. De bevoegde autoriteit bevestigt aan de vliegtuigexploitant op elektronische wijze de ontvangst van het ingediende rapport tonkilometergegevens.

In afwijking van het eerste lid stuurt de bevoegde autoriteit de bevestiging van de ontvangst van het ingediende rapport tonkilometergegevens voor de vliegtuigexploitant die als luchthavenbeheerder de beheerder van de luchthaven Brussel-Nationaal heeft, op elektronische wijze naar de overheid, bevoegd voor de exploitatie van de luchthaven Brussel-Nationaal, die ze op haar beurt onverwijld bezorgt aan de vliegtuigexploitant.

Art. 56/8.In het rapport tonkilometergegevens worden de tonkilometergegevens bewaakt in overeenstemming met het conform artikel 56/5 goedgekeurde monitoringplan tonkilometergegevens. Het rapport tonkilometergegevens kan alleen betrekking hebben op de periode waarvoor de vliegtuigexploitant beschikt over een conform artikel 56/5 goedgekeurd monitoringplan tonkilometergegevens.

De vliegtuigexploitant neemt in het rapport tonkilometergegevens minstens de volgende informatie op : 1° de gegevens om de vliegtuigexploitant te identificeren, waaronder : a) de naam van de vliegtuigexploitant;b) het adres, met inbegrip van postcode en land, en zijn contactadres als dat daarvan afwijkt;c) de registratienummers van de luchtvaartuigen en de typen van luchtvaartuigen die in het TKM-toezichtjaar zijn gebruikt voor de uitoefening van de luchtvaartactiviteiten waarvoor hij de vliegtuigexploitant is;d) het nummer en de instantie die het bewijs luchtvaartexploitant en de exploitatievergunning afgeeft waaronder de luchtvaartactiviteiten waarvoor hij de vliegtuigexploitant is, zijn uitgeoefend;e) het adres, telefoonnummer, faxnummer en e-mailadres van een contactpersoon;f) de naam van de eigenaar van het luchtvaartuig;2° de tonkilometergegevens : a) het aantal vluchten per luchtvaartterreincombinatie;b) het aantal passagierskilometers per luchtvaartterreincombinatie;c) het aantal tonkilometers per luchtvaartterreincombinatie;d) de gekozen methode voor de berekening van de massa van passagiers en geregistreerde bagage;e) het totale aantal tonkilometers voor alle vluchten die zijn uitgevoerd tijdens het TKM-toezichtjaar en die vallen onder de luchtvaartactiviteiten, waarvoor hij de vliegtuigexploitant is. In het tweede lid, 2°, wordt verstaan onder luchtvaartterreincombinatie : de combinatie van het luchtvaartterrein van vertrek en het luchtvaartterrein van aankomst.

Art. 56/9.§ 1. De bevoegde autoriteit controleert of de ingediende rapporten tonkilometergegevens voldoen aan de bepalingen van verordening nr. 600/2012 en verordening nr. 601/2012. Het controleproces kan resulteren in aanpassingen aan het ingediende rapport tonkilometergegevens. De bevoegde autoriteit aanvaardt alleen rapporten tonkilometergegevens die voldoen aan de bepalingen van verordening nr. 600/2012 en verordening nr. 601/2012. § 2. De bevoegde autoriteit brengt de vliegtuigexploitant op elektronische wijze op de hoogte van de beslissing over het al of niet aanvaarden van het rapport tonkilometergegevens.

Als de vliegtuigexploitant als luchthavenbeheerder de beheerder van de luchthaven Brussel-Nationaal heeft, stuurt de bevoegde autoriteit de beslissing over het al of niet aanvaarden van het rapport tonkilometergegevens naar de overheid, bevoegd voor de exploitatie van de luchthaven Brussel-Nationaal, die ze onverwijld bezorgt aan de vliegtuigexploitant. § 3. Negentien maanden voor de aanvang van de periode bezorgt de bevoegde autoriteit de ontvangen en aanvaarde rapporten tonkilometergegevens aan de nationale klimaatcommissie, die ze op haar beurt aan de Europese Commissie bezorgt.

Art. 56/10.De Vlaamse minister stelt de sjabloon en de toelichting vast voor het rapport tonkilometergegevens dat de vliegtuigexploitant moet indienen.

De Vlaamse minister kan de sjabloon van het verificatierapport vaststellen en kan nadere regels bepalen voor de indiening van het rapport tonkilometergegevens.

Onderafdeling 3. - Bijzondere reserve

Art. 56/11.§ 1. De vliegtuigexploitant die in aanmerking wil komen voor een kosteloze toewijzing van emissierechten uit de bijzondere reserve voor de periode, dient conform artikel 8.3.5, § 2, van het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid uiterlijk op 30 juni van het derde jaar van de periode op elektronische wijze een aanvraag in bij de bevoegde autoriteit.

In afwijking van het eerste lid dient de vliegtuigexploitant die als luchthavenbeheerder ofwel de beheerder van de luchthaven Brussel-Nationaal ofwel het Ministerie van Defensie heeft en in aanmerking wil komen voor een kosteloze toewijzing van emissierechten uit de bijzondere reserve voor de periode, conform artikel 8.3.5, § 2, van het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid uiterlijk op 30 juni van het derde jaar van de periode op elektronische wijze een aanvraag tot kosteloze toewijzing van emissierechten uit de bijzondere reserve in bij de luchthavenbeheerder. De luchthavenbeheerder bezorgt de aanvraag tot kosteloze toewijzing van emissierechten uit de bijzondere reserve onverwijld aan de bevoegde autoriteit en, als de luchthavenbeheerder de beheerder is van de luchthaven Brussel-Nationaal, ook aan de overheid, bevoegd voor de exploitatie van de luchthaven Brussel-Nationaal. § 2. De bevoegde autoriteit bevestigt aan de vliegtuigexploitant op elektronische wijze de ontvangst van de ingediende aanvraag tot kosteloze toewijzing van emissierechten uit de bijzondere reserve.

In afwijking van het eerste lid stuurt de bevoegde autoriteit de bevestiging van de ontvangst van de ingediende aanvraag tot kosteloze toewijzing van emissierechten uit de bijzondere reserve voor de vliegtuigexploitant die als luchthavenbeheerder de beheerder van de luchthaven Brussel-Nationaal heeft, op elektronische wijze naar de overheid, bevoegd voor de exploitatie van de luchthaven Brussel-Nationaal, die ze op haar beurt onverwijld bezorgt aan de vliegtuigexploitant.

Art. 56/12.De aanvraag, vermeld in artikel 56/11, bevat minstens de volgende elementen : 1° een geverifieerd rapport tonkilometergegevens voor het tweede jaar van de periode, zowel een ondertekende versie in pdf-formaat als een versie in Excel-formaat, met inbegrip van het verificatierapport; 2° de bewijzen waaruit blijkt dat de vliegtuigexploitant voldoet aan de criteria, vermeld in artikel 8.3.5, § 2, van het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, alsook de bewijzen van alle contractuele en organisatorische relaties met andere vliegtuigexploitanten; 3° voor de vliegtuigexploitanten, vermeld in artikel 8.3.5, § 2, eerste lid, 2°, van het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, bevat het verzoek ook : a) de procentuele stijging van het aantal door de vliegtuigexploitant gerealiseerde tonkilometers tussen het jaar waarvoor een rapport tonkilometergegevens is ingediend conform artikel 56/7, en het tweede jaar van de periode;b) de absolute groei van het aantal door de vliegtuigexploitant gerealiseerde tonkilometers tussen het jaar waarvoor conform artikel 56/7 een rapport tonkilometergegevens is ingediend voor de periode, en het tweede jaar van de periode; c) de absolute groei boven het percentage, vermeld in artikel 8.3.5, § 2, eerste lid, 2°, van het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, van het aantal door de vliegtuigexploitant gerealiseerde tonkilometers tussen het jaar waarvoor conform artikel 56/7 een rapport tonkilometergegevens is ingediend voor de periode, en het tweede jaar van de periode.

De Vlaamse minister kan nadere regels bepalen voor de bewijslast die de vliegtuigexploitant moet leveren.

Art. 56/13.§ 1. Binnen drie maanden na de datum waarop de bevoegde autoriteit elektronisch bevestigd heeft dat ze de ingediende aanvraag tot kosteloze toewijzing van emissierechten uit de bijzondere reserve heeft ontvangen, controleert en beslist de bevoegde autoriteit of de aanvraag voldoet aan de bepalingen van verordening nr. 600/2012 en verordening nr. 601/2012 en aan de toekenningscriteria voor vliegtuigexploitanten, vermeld in artikel 8.3.5, § 2, van het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid. Het controleproces kan resulteren in aanpassingen aan de ingediende aanvraag tot kosteloze toewijzing van emissierechten uit de bijzondere reserve.

Bij de beoordeling houdt de bevoegde autoriteit rekening met de gedetailleerde voorschriften voor de werking van de bijzondere reserve, onder meer voor de toetsing van de naleving van de toekenningscriteria, vermeld in artikel 8.3.5, § 2, van het voormelde decreet, die de Europese Commissie conform artikel 3septies, § 9, van de richtlijn kan nemen. § 2. De bevoegde autoriteit brengt de vliegtuigexploitant op elektronische wijze op de hoogte van de beslissing over het al of niet aanvaarden van de aanvraag tot kosteloze toewijzing van emissierechten uit de bijzondere reserve.

Als de vliegtuigexploitant als luchthavenbeheerder de beheerder van de luchthaven Brussel-Nationaal heeft, stuurt de bevoegde autoriteit de beslissing over het al of niet aanvaarden van de aanvraag tot kosteloze toewijzing van emissierechten uit de bijzondere reserve naar de overheid, bevoegd voor de exploitatie van de luchthaven Brussel-Nationaal, die ze onverwijld bezorgt aan de vliegtuigexploitant. § 3. De bevoegde autoriteit bezorgt de ontvangen en aanvaarde aanvragen tot kosteloze toewijzing van emissierechten uit de bijzondere reserve uiterlijk op 30 september van het derde jaar van de periode waarop de aanvraag betrekking heeft aan de nationale klimaatcommissie, die ze op haar beurt aan de Europese Commissie bezorgt. Afdeling 3. - Het emissiemonitoringplan en het emissieverslag

Onderafdeling 1. - Algemene bepaling

Art. 56/14.Vliegtuigexploitanten moeten jaarlijks alle CO2-emissies van hun luchtvaartactiviteiten bewaken en rapporteren conform het goedgekeurde emissiemonitoringplan, vermeld in artikel 56/18 of artikel 56/23 van dit besluit. In het emissiemonitoringplan worden de CO2-emissies bewaakt aan de hand van een van de methoden, vermeld in verordening nr. 601/2012.

Onderafdeling 2. - Het emissiemonitoringplan

Art. 56/15.Conform artikel 8.3.6, § 1, tweede lid, van het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid moet de vliegtuigexploitant die een luchtvaartactiviteit aanvangt na 31 december 2012 en beschikt over een geldige Belgische exploitatievergunning, op het moment van de aanvang van de luchtvaartactiviteit beschikken over een goedgekeurd emissiemonitoringplan.

De vliegtuigexploitant die een luchtvaartactiviteit aanvangt na 31 december 2012 en niet beschikt over een geldige Belgische exploitatievergunning, moet uiterlijk zes maanden na de datum van de publicatie van de lijst van vliegtuigexploitanten door de Europese Commissie, vermeld in artikel 18bis, derde lid, van de richtlijn, waarop de vliegtuigexploitant vermeld staat, beschikken over een goedgekeurd emissiemonitoringplan.

Art. 56/16.§ 1. De vliegtuigexploitant dient bij de bevoegde autoriteit een emissiemonitoringplan in. De indiening verloopt op elektronische wijze en bevat zowel een ondertekende versie in pdf-formaat als een versie in Excel-formaat.

In afwijking van het eerste lid dient de vliegtuigexploitant die als luchthavenbeheerder ofwel de beheerder van de luchthaven Brussel-Nationaal ofwel het Ministerie van Defensie heeft, een emissiemonitoringplan in bij de luchthavenbeheerder. De indiening verloopt op elektronische wijze en bevat zowel een ondertekende versie in pdf-formaat als een versie in Excel-formaat. De luchthavenbeheerder bezorgt het emissiemonitoringplan onverwijld aan de bevoegde autoriteit en, als de luchthavenbeheerder de beheerder is van de luchthaven Brussel-Nationaal, ook aan de overheid, bevoegd voor de exploitatie van de luchthaven Brussel-Nationaal. § 2. De bevoegde autoriteit bevestigt aan de vliegtuigexploitant op elektronische wijze de ontvangst van het ingediende emissiemonitoringplan. De termijn van vier maanden, vermeld in artikel 8.3.6, § 1, van het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, begint te lopen vanaf de datum van de elektronische bevestiging van de ontvangst van het ingediende emissiemonitoringplan door de bevoegde autoriteit.

In afwijking van het eerste lid stuurt de bevoegde autoriteit de bevestiging van de ontvangst van het ingediende emissiemonitoringplan voor de vliegtuigexploitant die als luchthavenbeheerder de beheerder van de luchthaven Brussel-Nationaal heeft, op elektronische wijze naar de overheid, bevoegd voor de exploitatie van de luchthaven Brussel-Nationaal, die ze op haar beurt onverwijld bezorgt aan de vliegtuigexploitant. De termijn van vier maanden, vermeld in artikel 8.3.6, § 1, van het voormelde decreet, begint te lopen vanaf de datum van de elektronische bevestiging van de ontvangst van het ingediende emissiemonitoringplan door de bevoegde autoriteit. § 3. De bevoegde autoriteit bezorgt het ingediende emissiemonitoringplan onverwijld aan het verificatiebureau. Het ingediende emissiemonitoringplan wordt geverifieerd door het verificatiebureau.

Art. 56/17.Het verificatiebureau kan verificatieactiviteiten uitvoeren op de locaties die de vliegtuigexploitant gebruikt voor de uitoefening van zijn luchtvaartactiviteiten. Het verificatieproces kan resulteren in aanpassingen aan het ingediende emissiemonitoringplan, zodat er tussen de vliegtuigexploitant en de verificateur overeenstemming kan worden bereikt over het emissiemonitoringplan.

Uiterlijk drie maanden na de datum waarop de bevoegde autoriteit elektronisch bevestigd heeft dat ze het ingediende emissiemonitoringplan heeft ontvangen, bezorgt het verificatiebureau een advies over de goedkeuring van het ingediende emissiemonitoringplan aan de bevoegde autoriteit. Als de vliegtuigexploitant en het verificatiebureau overeenstemming hebben bereikt over het emissiemonitoringplan, bezorgt het verificatiebureau het als bevredigend geverifieerde emissiemonitoringplan, samen met het advies, aan de bevoegde autoriteit.

Art. 56/18.§ 1. Binnen een maand vanaf de datum van de ontvangst van het geverifieerde emissiemonitoringplan en het advies keurt de bevoegde autoriteit het geverifieerde emissiemonitoringplan al dan niet goed, enerzijds op basis van het door het verificatiebureau verstrekte advies en anderzijds op basis van de criteria, vermeld in verordening nr. 601/2012. § 2. De bevoegde autoriteit kan beslissen om het geverifieerde emissiemonitoringplan voorlopig goed te keuren, waarbij een aantal voorwaarden worden opgelegd waaraan binnen een bepaalde termijn moet worden voldaan. De definitieve goedkeuring of afkeuring is afhankelijk van het al of niet voldoen aan de opgelegde voorwaarden binnen de opgelegde termijn. Om dat te beoordelen, zal de bevoegde autoriteit zich laten bijstaan door het verificatiebureau. Als binnen de opgelegde termijn niet aan de voorwaarden is voldaan, keurt de bevoegde autoriteit het emissiemonitoringplan af. § 3. De bevoegde autoriteit brengt de vliegtuigexploitant op elektronische wijze op de hoogte van de gemotiveerde beslissing tot goedkeuring of afkeuring van het emissiemonitoringplan. In voorkomend geval bezorgt de bevoegde autoriteit het goedgekeurde emissiemonitoringplan op elektronische wijze aan de vliegtuigexploitant. Het goedgekeurde emissiemonitoringplan is geldig voor één kalenderjaar.

Als de vliegtuigexploitant als luchthavenbeheerder de beheerder van de luchthaven Brussel-Nationaal heeft, stuurt de bevoegde autoriteit de gemotiveerde beslissing tot goedkeuring of afkeuring van het emissiemonitoringplan en, in voorkomend geval, het goedgekeurde emissiemonitoringplan naar de overheid, bevoegd voor de exploitatie van de luchthaven Brussel-Nationaal, die ze onverwijld bezorgt aan de vliegtuigexploitant.

Art. 56/19.De Vlaamse minister stelt de sjabloon en de toelichting vast voor het emissiemonitoringplan dat de vliegtuigexploitant moet indienen.

De Vlaamse minister kan nadere regels bepalen voor de indiening van het emissiemonitoringplan.

Onderafdeling 3. - Actualisering van het emissiemonitoringplan

Art. 56/20.Het emissiemonitoringplan moet jaarlijks geactualiseerd worden. De vliegtuigexploitant moet op het einde van het kalenderjaar n alle goedgekeurde significante wijzigingen CO2-emissies en alle niet-significante wijzigingen CO2-emissies tijdens het kalenderjaar n verwerken in het goedgekeurde emissiemonitoringplan voor het kalenderjaar n, dat resulteert in een voorstel van emissiemonitoringplan voor het kalenderjaar n+1.

Art. 56/21.§ 1. De vliegtuigexploitant dient bij de bevoegde autoriteit het voorstel van emissiemonitoringplan voor het kalenderjaar n+1 in. De indiening verloopt op elektronische wijze en bevat zowel een ondertekende versie in pdf-formaat als een versie in Excel-formaat, als het logboek wijzigingen CO2-emissies van het kalenderjaar n conform artikel 16, lid 3, van verordening nr. 601/2012, als een kopie van het rapport inzake interne toetsing en validatie van gegevens als vermeld in artikel 62 van verordening nr. 601/2012.

In afwijking van het eerste lid dient de vliegtuigexploitant die als luchthavenbeheerder ofwel de beheerder van de luchthaven Brussel-Nationaal ofwel het Ministerie van Defensie heeft, bij de luchthavenbeheerder het voorstel van emissiemonitoringplan voor het kalenderjaar n+1 in. De indiening verloopt op elektronische wijze en bevat zowel een ondertekende versie in pdf-formaat als een versie in Excel-formaat, als het logboek wijzigingen CO2-emissies van het kalenderjaar n conform artikel 16, lid 3, van verordening nr. 601/2012, als een kopie van het rapport inzake interne toetsing en validatie van gegevens als vermeld in artikel 62 van verordening nr. 601/2012. De luchthavenbeheerder bezorgt het voorstel van emissiemonitoringplan voor het kalenderjaar n+1 onverwijld aan de bevoegde autoriteit en, als de luchthavenbeheerder de beheerder is van de luchthaven Brussel-Nationaal, ook aan de overheid, bevoegd voor de exploitatie van de luchthaven Brussel-Nationaal. § 2. De bevoegde autoriteit bevestigt aan de vliegtuigexploitant op elektronische wijze de ontvangst van het ingediende voorstel van emissiemonitoringplan voor het kalenderjaar n+1. Een termijn van twee maanden voor verificatie en, in voorkomend geval, voor goedkeuring begint te lopen vanaf de datum van de elektronische bevestiging van de ontvangst van het ingediende voorstel van emissiemonitoringplan voor het kalenderjaar n+1 door de bevoegde autoriteit.

In afwijking van het eerste lid stuurt de bevoegde autoriteit de bevestiging van de ontvangst van het ingediende voorstel van emissiemonitoringplan voor het kalenderjaar n+1 voor de vliegtuigexploitant die als luchthavenbeheerder de beheerder van de luchthaven Brussel-Nationaal heeft, op elektronische wijze naar de overheid, bevoegd voor de exploitatie van de luchthaven Brussel-Nationaal, die ze op haar beurt onverwijld bezorgt aan de vliegtuigexploitant. Een termijn van twee maanden voor verificatie en, in voorkomend geval, voor goedkeuring begint te lopen vanaf de datum van de elektronische bevestiging van de ontvangst van het ingediende voorstel van emissiemonitoringplan voor het kalenderjaar n+1 door de bevoegde autoriteit. § 3. De bevoegde autoriteit bezorgt het ingediende voorstel van emissiemonitoringplan voor het kalenderjaar n+1, het logboek wijzigingen CO2-emissies en, in voorkomend geval, het rapport inzake interne toetsing en validatie van gegevens als vermeld in artikel 62 van verordening nr. 601/2012 onverwijld aan het verificatiebureau. Het ingediende voorstel van emissiemonitoringplan voor het kalenderjaar n+1 wordt geverifieerd door het verificatiebureau.

Art. 56/22.Het verificatiebureau kan verificatieactiviteiten uitvoeren op de locaties die de vliegtuigexploitant gebruikt voor de uitoefening van zijn luchtvaartactiviteiten. Het verificatieproces kan resulteren in aanpassingen aan het ingediende voorstel van emissiemonitoringplan voor het kalenderjaar n+1, zodat er tussen de vliegtuigexploitant en de verificateur overeenstemming kan worden bereikt over het voorstel van emissiemonitoringplan voor het kalenderjaar n+1.

Uiterlijk een maand na de datum waarop de bevoegde autoriteit elektronisch bevestigd heeft dat ze het ingediende voorstel van emissiemonitoringplan voor het kalenderjaar n+1 heeft ontvangen, bezorgt het verificatiebureau een advies over de goedkeuring van het voorstel van emissiemonitoringplan voor het kalenderjaar n+1 aan de bevoegde autoriteit. Als de vliegtuigexploitant en het verificatiebureau overeenstemming hebben bereikt over het voorstel van emissiemonitoringplan voor het kalenderjaar n+1, bezorgt het verificatiebureau het als bevredigend geverifieerde voorstel van emissiemonitoringplan voor het kalenderjaar n+1, samen met het advies, aan de bevoegde autoriteit.

Art. 56/23.§ 1. Binnen een maand vanaf de datum van de ontvangst van het geverifieerde voorstel van emissiemonitoringplan voor het kalenderjaar n+1 en het advies keurt de bevoegde autoriteit het geverifieerde voorstel van emissiemonitoringplan voor het kalenderjaar n+1 al dan niet goed, enerzijds op basis van het door het verificatiebureau verstrekte advies en anderzijds op basis van de criteria, vermeld in verordening nr. 601/2012. § 2. De bevoegde autoriteit kan beslissen om het voorstel van emissiemonitoringplan voor het kalenderjaar n+1 voorlopig goed te keuren, waarbij een aantal voorwaarden worden opgelegd waaraan binnen een bepaalde termijn voldaan moet worden. De definitieve goedkeuring of afkeuring is afhankelijk van het al of niet voldoen aan de opgelegde voorwaarden binnen de opgelegde termijn. Om dat te beoordelen, zal de bevoegde autoriteit zich laten bijstaan door het verificatiebureau. Als binnen de opgelegde termijn niet aan de voorwaarden is voldaan, keurt de bevoegde autoriteit het voorstel van emissiemonitoringplan voor het kalenderjaar n+1 af. § 3. De bevoegde autoriteit brengt de vliegtuigexploitant op elektronische wijze op de hoogte van de gemotiveerde beslissing tot goedkeuring of afkeuring van het voorstel van emissiemonitoringplan voor het kalenderjaar n+1. In voorkomend geval bezorgt de bevoegde autoriteit op elektronische wijze het goedgekeurde emissiemonitoringplan voor het kalenderjaar n+1 aan de vliegtuigexploitant. Het goedgekeurde monitoringplan is geldig voor één kalenderjaar.

Als de vliegtuigexploitant als luchthavenbeheerder de beheerder van de luchthaven Brussel-Nationaal heeft, stuurt de bevoegde autoriteit de gemotiveerde beslissing tot goedkeuring of afkeuring van het voorstel van emissiemonitoringplan voor het kalenderjaar n+1 en, in voorkomend geval, het goedgekeurde emissiemonitoringplan voor het kalenderjaar n+1 naar de overheid, bevoegd voor de exploitatie van de luchthaven Brussel-Nationaal, die ze onverwijld bezorgt aan de vliegtuigexploitant.

Onderafdeling 4. - Het emissieverslag

Art. 56/24.§ 1. De vliegtuigexploitant dient elk jaar uiterlijk op de tweede donderdag van de maand maart een als bevredigend geverifieerd emissieverslag, samen met het verificatierapport, in bij de bevoegde autoriteit. De indiening verloopt op elektronische wijze en bevat zowel een ondertekende versie in pdf-formaat als een versie in Excel-formaat.

In afwijking van het eerste lid dient de vliegtuigexploitant die als luchthavenbeheerder ofwel de beheerder van de luchthaven Brussel-Nationaal ofwel het Ministerie van Defensie heeft, elk jaar uiterlijk op de tweede donderdag van de maand maart een als bevredigend geverifieerd emissieverslag, samen met het verificatierapport, in bij de luchthavenbeheerder. De indiening verloopt op elektronische wijze en bevat zowel een ondertekende versie in pdf-formaat als een versie in Excel-formaat. De luchthavenbeheerder bezorgt het als bevredigend geverifieerd emissieverslag, samen met het verificatierapport, onverwijld aan de bevoegde autoriteit en, als de luchthavenbeheerder de beheerder is van de luchthaven Brussel-Nationaal, ook aan de overheid, bevoegd voor de exploitatie van de luchthaven Brussel-Nationaal. § 2. De bevoegde autoriteit bevestigt aan de vliegtuigexploitant op elektronische wijze de ontvangst van het ingediende emissieverslag.

In afwijking van het eerste lid stuurt de bevoegde autoriteit de bevestiging van de ontvangst van het ingediende emissieverslag voor de vliegtuigexploitant die als luchthavenbeheerder de beheerder van de luchthaven Brussel-Nationaal heeft, op elektronische wijze naar de overheid, bevoegd voor de exploitatie van de luchthaven Brussel-Nationaal, die ze op haar beurt onverwijld bezorgt aan de vliegtuigexploitant.

Art. 56/25.In het emissieverslag worden gegevens opgenomen die worden bewaakt conform het goedgekeurde emissiemonitoringplan, vermeld in artikel 56/18 of artikel 56/23, of de wijzigingen die conform artikel 56/31 goedgekeurd zijn. Het emissieverslag bevat alle CO2-emissies, uitgestoten tijdens het voorgaande kalenderjaar ten gevolge van de luchtvaartactiviteiten die de vliegtuigexploitant heeft uitgevoerd.

De vliegtuigexploitant neemt minstens de volgende informatie op : 1° gegevens om de vliegtuigexploitant te identificeren, waaronder : a) de naam van de vliegtuigexploitant;b) het adres, met inbegrip van postcode en land, en zijn contactadres als dat daarvan afwijkt;c) de registratienummers van de luchtvaartuigen en de typen van luchtvaartuigen die in het rapporteringsjaar zijn gebruikt voor de uitoefening van de luchtvaartactiviteiten waarvoor hij de vliegtuigexploitant is;d) het nummer en de instantie die het bewijs luchtvaartexploitant en de exploitatievergunning afgeeft waaronder de luchtvaartactiviteiten waarvoor hij de vliegtuigexploitant is, zijn uitgeoefend;e) het adres, telefoonnummer, faxnummer en e-mailadres van een contactpersoon;f) de naam van de eigenaar van het luchtvaartuig;2° voor ieder type brandstof waarvoor de emissies berekend worden : a) het brandstofverbruik;b) de emissiefactor;c) het totaal van de cumulatieve emissies van alle vluchten die zijn uitgevoerd tijdens het rapporteringsjaar en die vallen onder de luchtvaartactiviteiten waarvoor hij de vliegtuigexploitant is;d) de cumulatieve emissies van : 1) alle vluchten die zijn uitgevoerd tijdens het rapporteringsjaar en die vallen onder de luchtvaartactiviteiten, waarvoor hij de vliegtuigexploitant is, en die zijn vertrokken van een luchtvaartterrein op het grondgebied van een lidstaat waarop het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap van toepassing is, en die zijn aangekomen op een luchtvaartterrein op het grondgebied van dezelfde lidstaat waarop het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap van toepassing is;2) alle andere vluchten die zijn uitgevoerd tijdens het rapporteringjaar en die vallen onder de luchtvaartactiviteiten waarvoor hij de vliegtuigexploitant is;e) de cumulatieve emissies van alle vluchten die zijn uitgevoerd tijdens het rapporteringsjaar en die vallen onder de luchtvaartactiviteiten waarvoor hij de vliegtuigexploitant is, en die aan de twee volgende voorwaarden voldoen : 1) ze zijn vertrokken vanuit elke lidstaat waarop het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap van toepassing is;2) ze zijn aangekomen in elke lidstaat waarop het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap van toepassing is vanuit een derde land;f) onzekerheid.

Art. 56/26.§ 1. De bevoegde autoriteit controleert en keurt emissieverslagen goed die voldoen aan de bepalingen van verordening nr. 600/2012 en verordening 601/2012. Het controleproces kan resulteren in aanpassingen aan het ingediende emissieverslag. § 2. Als het ingediende geverifieerde emissieverslag niet alle CO2-emissies van het rapporteringsjaar bevat, kan de bevoegde autoriteit een alternatief emissiecijfer bepalen op basis van instrumenten, geïmplementeerd door Eurocontrol en goedgekeurd door de Europese Commissie, of op basis van de beste beschikbare informatie. Daarbij kunnen correctiefactoren worden toegepast om mogelijke onnauwkeurigheden in de modelleermethoden te compenseren. § 3. Als de vliegtuigexploitant uiterlijk op 31 maart van elk kalenderjaar geen als bevredigend geverifieerd emissieverslag indient, bepaalt de bevoegde autoriteit een alternatief emissiecijfer op basis van instrumenten, geïmplementeerd door Eurocontrol en goedgekeurd door de Europese Commissie, of op basis van de beste beschikbare informatie. Daarbij kunnen correctiefactoren worden toegepast om mogelijke onnauwkeurigheden in de modelleermethoden te compenseren. § 4. De bevoegde autoriteit brengt de vliegtuigexploitant elektronisch op de hoogte van het conform paragraaf 1 goedgekeurde emissieverslag dan wel van het conform paragraaf 2 of 3 vastgestelde alternatieve emissiecijfer.

Als de vliegtuigexploitant als luchthavenbeheerder de beheerder van de luchthaven Brussel-Nationaal heeft, stuurt de bevoegde autoriteit de communicatie, vermeld in het eerste lid, naar de overheid, bevoegd voor de exploitatie van de luchthaven Brussel-Nationaal, die ze onverwijld bezorgt aan de vliegtuigexploitant. § 5. De bevoegde autoriteit bezorgt elk kalenderjaar vóór 1 mei de CO2-emissies van het voorgaande kalenderjaar, vermeld in de conform paragraaf 1 goedgekeurde emissieverslagen, en, in voorkomend geval, de conform paragraaf 2 of 3 vastgestelde alternatieve emissiecijfers aan de nationale klimaatcommissie.

Art. 56/27.De Vlaamse minister stelt de sjabloon en de toelichting vast voor het emissieverslag dat de vliegtuigexploitant moet indienen.

De Vlaamse minister kan de sjabloon van het verificatierapport vaststellen en kan nadere regels bepalen voor de indiening van het emissieverslag. Afdeling 4. - Wijziging tonkilometergegevens of wijziging CO2-emissies

Art. 56/28.Overeenkomstig artikel 16 van verordening 601/2012 moet een vliegtuigexploitant elke wijziging tonkilometergegevens of elke wijziging CO2-emissies registreren, motiveren en uitvoerig documenteren in het logboek wijzigingen tonkilometergegevens of in het logboek wijzigingen CO2-emissies.

Elke significante wijziging tonkilometergegevens met betrekking tot het TKM-toezichtjaar en elke significante wijziging CO2-emissies moeten door de vliegtuigexploitant gemeld en ter goedkeuring worden voorgelegd vanaf het moment dat hij er kennis van neemt of er redelijkerwijs kennis van kon nemen.

Art. 56/29.§ 1. De vliegtuigexploitant stuurt op elektronische wijze het volledig ingevulde meldingsformulier van een significante wijziging tonkilometergegevens of het volledig ingevulde meldingsformulier van een significante wijziging CO2-emissies, samen met het voorstel van de significante wijziging en, in voorkomend geval, het voorstel van de aanpassing van het monitoringplan tonkilometergegevens of het voorstel van de aanpassing van het emissiemonitoringplan, naar de bevoegde autoriteit.

In afwijking van het eerste lid stuurt de vliegtuigexploitant die als luchthavenbeheerder ofwel de beheerder van de luchthaven Brussel-Nationaal ofwel het Ministerie van Defensie heeft, het volledig ingevulde meldingsformulier van een significante wijziging tonkilometergegevens of het volledig ingevulde meldingsformulier van een significante wijziging CO2-emissies, samen met het voorstel van de significante wijziging en, in voorkomend geval, het voorstel van de aanpassing van het monitoringplan tonkilometergegevens of het voorstel van de aanpassing van het emissiemonitoringplan, op elektronische wijze naar de luchthavenbeheerder. De luchthavenbeheerder stuurt het onverwijld door naar de bevoegde autoriteit en, als de luchthavenbeheerder de beheerder is van de luchthaven Brussel-Nationaal, ook aan de overheid, bevoegd voor de exploitatie van de luchthaven Brussel-Nationaal. § 2. De bevoegde autoriteit bevestigt aan de vliegtuigexploitant op elektronische wijze de ontvangst van het meldingsformulier van de significante wijziging tonkilometergegevens of het meldingsformulier van de significante wijziging CO2-emissies.

In afwijking van het eerste lid stuurt de bevoegde autoriteit de bevestiging van de ontvangst van het meldingsformulier van de significante wijziging tonkilometergegevens of het meldingsformulier van de significante wijziging CO2-emissies voor de vliegtuigexploitant die als luchthavenbeheerder de beheerder van de luchthaven Brussel-Nationaal heeft, op elektronische wijze naar de overheid, bevoegd voor de exploitatie van de luchthaven Brussel-Nationaal, die ze op haar beurt onverwijld bezorgt aan de vliegtuigexploitant. § 3. De bevoegde autoriteit bezorgt het meldingsformulier van de significante wijziging tonkilometergegevens of het meldingsformulier van de significante wijziging CO2-emissies onverwijld aan het verificatiebureau. Het meldingsformulier van de significante wijziging tonkilometergegevens of het meldingsformulier van de significante wijziging CO2-emissies wordt geverifieerd door het verificatiebureau.

Art. 56/30.Het verificatiebureau kan verificatieactiviteiten uitvoeren op de locaties die de vliegtuigexploitant gebruikt voor de uitoefening van zijn luchtvaartactiviteiten. Het verificatieproces kan resulteren in aanpassingen aan het ingediende voorstel van de significante wijziging tonkilometergegevens of het ingediende voorstel van de significante wijziging CO2-emissies.

Het verificatiebureau bezorgt een advies over de goedkeuring van het voorstel van de significante wijziging tonkilometergegevens of het voorstel van de significante wijziging CO2-emissies aan de bevoegde autoriteit. Als de vliegtuigexploitant en het verificatiebureau overeenstemming hebben bereikt over het voorstel van de significante wijziging tonkilometergegevens of het voorstel van de significante wijziging CO2-emissies, bezorgt het verificatiebureau de als bevredigend geverifieerde significante wijziging tonkilometergegevens of de als bevredigend geverifieerde significante wijziging CO2-emissies samen met het advies aan de bevoegde autoriteit.

Art. 56/31.§ 1. Op basis van het door het verificatiebureau verstrekte advies keurt de bevoegde autoriteit de significante wijziging tonkilometergegevens of de significante wijziging CO2-emissies en, in voorkomend geval, de voorgestelde aanpassing van het monitoringplan tonkilometergegevens of de voorgestelde aanpassing van het emissiemonitoringplan, al dan niet goed. § 2. De bevoegde autoriteit kan beslissen om de significante wijziging tonkilometergegevens of de significante wijziging CO2-emissies voorlopig goed te keuren, waarbij een aantal voorwaarden worden opgelegd waaraan binnen een bepaalde termijn moet worden voldaan. De definitieve goedkeuring of afkeuring van de significante wijziging tonkilometergegevens of van de significante wijziging CO2-emissies is afhankelijk van het al of niet voldoen aan de opgelegde voorwaarden binnen de opgelegde termijn. Om dat te beoordelen, zal de bevoegde autoriteit zich laten bijstaan door het verificatiebureau. Als binnen de opgelegde termijn niet aan de voorwaarden is voldaan, keurt de bevoegde autoriteit de significante wijziging tonkilometergegevens of de significante wijziging CO2-emissies door de bevoegde autoriteit af. § 3. De bevoegde autoriteit brengt de vliegtuigexploitant op elektronische wijze op de hoogte van de gemotiveerde beslissing tot goedkeuring of afkeuring van de significante wijziging tonkilometergegevens of de significante wijziging CO2-emissies. In voorkomend geval bezorgt de bevoegde autoriteit op elektronische wijze de goedgekeurde significante wijziging tonkilometergegevens of de goedgekeurde significante wijziging CO2-emissies aan de vliegtuigexploitant.

Als de vliegtuigexploitant als luchthavenbeheerder de beheerder van de luchthaven Brussel-Nationaal heeft, stuurt de bevoegde autoriteit de gemotiveerde beslissing tot goedkeuring of afkeuring van de significante wijziging tonkilometergegevens of de significante wijziging CO2-emissies en, in voorkomend geval, de goedgekeurde significante wijziging tonkilometergegevens of de goedgekeurde significante wijziging CO2-emissies naar de overheid, bevoegd voor de exploitatie van de luchthaven Brussel-Nationaal, die ze onverwijld bezorgt aan de vliegtuigexploitant. § 4. Bij goedkeuring van de significante wijziging tonkilometergegevens of bij goedkeuring van de significante wijziging CO2-emissies wordt die wijziging bij het goedgekeurde monitoringplan tonkilometergegevens of bij het goedgekeurde emissiemonitoringplan als addendum gevoegd.

De significante wijziging tonkilometergegevens of de significante wijziging CO2-emissies moet na de goedkeuring door de bevoegde autoriteit onverwijld door de vliegtuigexploitant worden opgenomen in het logboek wijzigingen tonkilometergegevens of in het logboek wijzigingen CO2-emissies. § 5. De vliegtuigexploitant moet alle niet-significante wijzigingen CO2-emissies betreffende contactgegevens of andere administratieve gegevens die nodig zijn voor de communicatie tussen de bevoegde autoriteit en de vliegtuigexploitant, aan de bevoegde autoriteit melden vanaf het moment dat hij er kennis van neemt of er redelijkerwijs kennis van kon nemen. Die melding verloopt op elektronische wijze.

In afwijking van het eerste lid moet de vliegtuigexploitant die als luchthavenbeheerder ofwel de beheerder van de luchthaven Brussel-Nationaal ofwel het Ministerie van Defensie heeft, alle niet-significante wijzigingen CO2-emissies betreffende contactgegevens of andere administratieve gegevens die nodig zijn voor de communicatie tussen de bevoegde autoriteit en de vliegtuigexploitant, aan de luchthavenbeheerder melden vanaf het moment dat hij er kennis van neemt of er redelijkerwijs kennis van kon nemen. Die melding verloopt op elektronische wijze. De luchthavenbeheerder stuurt die melding onverwijld door naar de bevoegde autoriteit en, als de luchthavenbeheerder de beheerder is van de luchthaven Brussel-Nationaal, ook aan de overheid, bevoegd voor de exploitatie van de luchthaven Brussel-Nationaal.

Art. 56/32.De Vlaamse minister stelt de volgende sjablonen en toelichtingen vast : 1° de sjabloon en de toelichting voor het logboek wijzigingen tonkilometergegevens;2° de sjabloon en de toelichting voor het logboek wijzigingen CO2-emissies;3° de sjabloon en de toelichting voor het meldingsformulier van een significante wijziging tonkilometergegevens;4° de sjabloon en de toelichting voor het meldingsformulier van een significante wijziging CO2-emissies. Afdeling 5. - Abnormale omstandigheid tonkilometergegevens of

abnormale omstandigheid CO2-emissies

Art. 56/33.§ 1. De vliegtuigexploitant moet elke al of niet ingrijpende abnormale omstandigheid tonkilometergegevens of elke al of niet ingrijpende abnormale omstandigheid CO2-emissies vanaf het moment waarop de vliegtuigexploitant er kennis van neemt of er redelijkerwijs kennis van kon nemen, registreren, motiveren en uitvoerig documenteren in het logboek abnormale omstandigheden tonkilometergegevens of in het logboek abnormale omstandigheden CO2-emissies, met vermelding van de genomen maatregelen en de alternatieve monitoringmethodiek. § 2. De vliegtuigexploitant moet alles in het werk stellen om de abnormale omstandigheid tonkilometergegevens of de abnormale omstandigheid CO2-emissies zo snel mogelijk te verhelpen. § 3. Een ingrijpende abnormale omstandigheid tonkilometergegevens of een ingrijpende abnormale omstandigheid CO2-emissies moet door de vliegtuigexploitant uiterlijk vijf werkdagen na de dag waarop de vliegtuigexploitant er kennis van neemt of er redelijkerwijs kennis van kon nemen, gemeld en ter goedkeuring worden voorgelegd aan het verificatiebureau.

De vliegtuigexploitant stuurt het volledig ingevulde meldingsformulier abnormale omstandigheid tonkilometergegevens of het volledig ingevulde meldingsformulier abnormale omstandigheid CO2-emissies, samen met het voorstel van een alternatieve monitoringmethodiek tonkilometergegevens of het voorstel van een alternatieve monitoringmethodiek CO2-emissies, naar het verificatiebureau op elektronische wijze.

Het verificatiebureau kan tijdens de verificatie van de abnormale omstandigheid tonkilometergegevens of van de abnormale omstandigheid CO2-emissies contact opnemen met de vliegtuigexploitant voor bijkomende informatie. In voorkomend geval kan het verificatiebureau verificatieactiviteiten uitvoeren op de locaties die de vliegtuigexploitant gebruikt voor de uitoefening van zijn luchtvaartactiviteiten. Het verificatieproces kan resulteren in aanpassingen aan het ingediende voorstel van een alternatieve monitoringmethodiek tonkilometergegevens of aan het voorstel van een alternatieve monitoringmethodiek CO2-emissies. § 4. Binnen twee maanden na de elektronische ontvangst van het meldingsformulier van de abnormale omstandigheid tonkilometergegevens of van het meldingsformulier van de abnormale omstandigheid CO2-emissies neemt het verificatiebureau een beslissing over de goedkeuring of afkeuring van de voorgestelde alternatieve monitoringmethodiek tonkilometergegevens of de voorgestelde alternatieve monitoringmethodiek CO2-emissies. § 5. Het verificatiebureau brengt de vliegtuigexploitant op elektronische wijze op de hoogte van de beslissing over de goedkeuring of afkeuring van de voorgestelde alternatieve monitoringmethodiek tonkilometergegevens of van de voorgestelde alternatieve monitoringmethodiek CO2-emissies.

Art. 56/34.De Vlaamse minister stelt de volgende sjablonen en toelichtingen vast : 1° de sjabloon en de toelichting voor het logboek abnormale omstandigheden tonkilometergegevens;2° de sjabloon en de toelichting voor het logboek abnormale omstandigheden CO2-emissies;3° de sjabloon en de toelichting voor het meldingsformulier ingrijpende abnormale omstandigheid tonkilometergegevens;4° de sjabloon en de toelichting voor het meldingsformulier ingrijpende abnormale omstandigheid CO2-emissies. Afdeling 6. - Verbeteringsverslag

Art. 56/35.§ 1. Als het verificatierapport van het emissieverslag van het kalenderjaar n niet-opgeloste afwijkingen of aanbevelingen voor verbeteringen vermeldt conform artikel 27, 29 en 30 van verordening nr. 600/2012, dient de vliegtuigexploitant uiterlijk op 30 juni van het kalenderjaar n+1 op elektronische wijze een verbeteringsverslag in bij de bevoegde autoriteit.

In afwijking van het eerste lid moet de vliegtuigexploitant die als luchthavenbeheerder ofwel de beheerder van de luchthaven Brussel-Nationaal ofwel het Ministerie van Defensie heeft, en als het verificatierapport van het emissieverslag van het kalenderjaar n niet-opgeloste afwijkingen of aanbevelingen voor verbeteringen vermeldt conform artikel 27, 29 en 30 van verordening nr. 600/2012, uiterlijk op 30 juni van het kalenderjaar n+1 op elektronische wijze een verbeteringsverslag indienen bij de luchthavenbeheerder. De luchthavenbeheerder stuurt het verbeteringsverslag onverwijld door naar de bevoegde autoriteit en, als de luchthavenbeheerder de beheerder is van de luchthaven Brussel-Nationaal, ook naar de overheid, bevoegd voor de exploitatie van de luchthaven Brussel-Nationaal. § 2. De bevoegde autoriteit bevestigt aan de vliegtuigexploitant op elektronische wijze de ontvangst van het ingediende verbeteringsverslag.

In afwijking van het eerste lid stuurt de bevoegde autoriteit de bevestiging van de ontvangst van het ingediende verbeteringsverslag voor de vliegtuigexploitant die als luchthavenbeheerder de beheerder van de luchthaven Brussel-Nationaal heeft, op elektronische wijze naar de overheid, bevoegd voor de exploitatie van de luchthaven Brussel-Nationaal, die ze op haar beurt onverwijld bezorgt aan de vliegtuigexploitant. § 3. De bevoegde autoriteit bezorgt het verbeteringsverslag onverwijld aan het verificatiebureau. Het verbeteringsverslag wordt geverifieerd door het verificatiebureau. § 4. In het verbeteringsverslag wordt beschreven hoe en wanneer de vliegtuigexploitant de door de verificateur vastgestelde afwijkingen heeft verholpen of denkt te verhelpen en hoe hij de aanbevolen verbeteringen heeft uitgevoerd of denkt uit te voeren.

Art. 56/36.Het verificatiebureau kan verificatieactiviteiten uitvoeren op de locaties die de vliegtuigexploitant gebruikt voor de uitoefening van zijn luchtvaartactiviteiten. Het verificatieproces kan resulteren in aanpassingen aan het ingediende verbeteringsverslag.

Het verificatiebureau bezorgt een advies over de goedkeuring van het verbeteringsverslag aan de bevoegde autoriteit.

Art. 56/37.§ 1. De bevoegde autoriteit keurt het verbeteringsverslag al dan niet goed op basis van het door het verificatiebureau verstrekte advies. § 2. De bevoegde autoriteit brengt de vliegtuigexploitant op elektronische wijze op de hoogte van de gemotiveerde beslissing tot goedkeuring of afkeuring van het verbeteringsverslag.

Als de vliegtuigexploitant als luchthavenbeheerder de beheerder van de luchthaven Brussel-Nationaal heeft, stuurt de bevoegde autoriteit de gemotiveerde beslissing tot goedkeuring of afkeuring van het verbeteringsverslag naar de overheid, bevoegd voor de exploitatie van de luchthaven Brussel-Nationaal, die ze onverwijld bezorgt aan de vliegtuigexploitant. Afdeling 7. - De stopzetting van een luchtvaartactiviteit door de

vliegtuigexploitant

Art. 56/38.§ 1. De vliegtuigexploitant moet elke stopzetting van zijn luchtvaartactiviteit op elektronische wijze melden aan de bevoegde autoriteit vanaf het moment dat hij er kennis van neemt of er redelijkerwijs kennis van kon nemen, met vermelding van de periode waarin hij geen luchtvaartactiviteit zal uitoefenen. § 2. De bevoegde autoriteit bevestigt aan de vliegtuigexploitant op elektronische wijze de ontvangst van de melding van de stopzetting van de luchtvaartactiviteit. § 3. In geval van een melding van een stopzetting van de luchtvaartactiviteit conform paragraaf 1 hoeft de vliegtuigexploitant, na akkoord door de bevoegde autoriteit, niet meer te beschikken over een goedgekeurd emissiemonitoringplan voor de kalenderjaren waarvoor de vliegtuigexploitant geen luchtvaartactiviteiten uitoefent.

De vliegtuigexploitant hoeft ook geen geverifieerd emissieverslag meer in te dienen voor de kalenderjaren waarvoor de vliegtuigexploitant geen luchtvaartactiviteiten uitvoert.

De vliegtuigexploitanttegoedrekening van de vliegtuigexploitant zal voor de jaren waarvoor geen luchtvaartactiviteiten worden uitgeoefend, de status `uitgesloten' krijgen conform artikel 10, lid 5, van verordening nr. 389/2013 van de Commissie van 2 mei 2013 tot instelling van een EU-register overeenkomstig Richtlijn 2003/87/EG van het Europees Parlement en de Raad, Beschikkingen nrs. 280/2004/EG en 406/2009/EG van het Europees Parlement en de Raad en tot intrekking van de Verordeningen (EU) nr. 920/2010 en 1193/2011 van de Commissie. § 4. Een vliegtuigexploitant die conform paragraaf 1 een stopzetting van een luchtvaartactiviteit heeft gemeld en tijdens de periode opnieuw een luchtvaartactiviteit opstart, moet op het moment waarop de luchtvaartactiviteit van de vliegtuigexploitant opnieuw van start is gegaan, beschikken over een goedgekeurd emissiemonitoringplan voor het desbetreffende kalenderjaar. Afdeling 8. - De inlevering van emissierechten door de

vliegtuigexploitant

Art. 56/39.Met ingang van 1 januari 2013 is de vliegtuigexploitant verplicht om uiterlijk op 30 april van ieder kalenderjaar emissierechten in te leveren via afboeking in het nationaal broeikasgasregister.

Het aantal ingeleverde emissierechten moet overeenkomen met de hoeveelheid CO2-emissies die ten gevolge van de door de vliegtuigexploitant uitgevoerde luchtvaartactiviteiten is veroorzaakt in het voorgaande kalenderjaar, vermeld in het goedgekeurde emissieverslag voor het laatst vermelde jaar, of moet, in voorkomend geval, overeenkomen met het alternatieve emissiecijfer dat conform artikel 56/26, § 2 en § 3, is bepaald.

In geval van stopzetting van de luchtvaartactiviteit blijft de inleveringsplicht gelden voor de periode waarin de vliegtuigexploitant nog een luchtvaartactiviteit heeft uitgeoefend.".

Art. 11.In het opschrift van hoofdstuk 7 van hetzelfde besluit worden de woorden "tijdens de eerste en tweede verbintenisperiode" opgeheven.

Art. 12.Aan artikel 57 van hetzelfde besluit wordt een tweede lid toegevoegd, dat luidt als volgt : "Het eerste lid is van toepassing op BKG-installaties en luchtvaart.".

Art. 13.Aan artikel 58 van hetzelfde besluit wordt een tweede lid toegevoegd, dat luidt als volgt : "Het eerste lid is alleen van toepassing op BKG-installaties.".

Art. 14.In artikel 59 van hetzelfde besluit worden tussen de woorden "is alleen van toepassing" en de woorden "tijdens de eerste verbintenisperiode" de woorden "op BKG-inrichtingen" ingevoegd.

Art. 15.In het opschrift van hoofdstuk 8 van hetzelfde besluit worden de woorden "tijdens de tweede verbintenisperiode" opgeheven.

Art. 16.In hoofdstuk 8 van hetzelfde besluit wordt een afdeling 1 die bestaat uit het bestaande artikel 60 tot en met 62, ingevoegd, die luidt als volgt : "Afdeling 1. - Bepalingen voor BKG-installaties".

Art. 17.Aan hoofdstuk 8 van hetzelfde besluit wordt een afdeling 2, die bestaat uit artikel 62/1 tot en met 62/3, toegevoegd, die luidt als volgt : "Afdeling 2. - Bepalingen voor luchtvaartactiviteiten

Art. 62/1.Vier maanden na het begin van de eerste periode worden de emissierechten geannuleerd die niet meer geldig zijn in de tweede periode en die niet conform artikel 8.3.6, § 4, van het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid zijn ingeleverd.

Na de eerste periode worden aan personen emissierechten verleend voor de tweede periode ter vervanging van de emissierechten die ze bezaten en die overeenkomstig het eerste lid werden geannuleerd.

Art. 62/2.Emissierechten die voor de tweede periode zijn verleend, zijn alleen geldig voor de emissies uit de tweede periode.

Art. 62/3.Op verzoek van de persoon die de emissierechten in zijn bezit heeft, worden voor de tweede periode geldige emissierechten geannuleerd.

Emissierechten die conform artikel 8.3.6, § 4, van het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid zijn ingeleverd, worden geannuleerd.".

Art. 18.In artikel 63 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 7 juni 2013, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in paragraaf 1, eerste lid, worden tussen het woord "BKG-installatie" en het woord "wordt" de woorden "of de vliegtuigexploitant" ingevoegd; 2° in paragraaf 1, eerste lid, wordt de zinsnede "conform artikel 13.5.1, eerste lid, van het Energiedecreet van 8 mei 2009," vervangen door de zinsnede "conform artikel 8.5.1, eerste lid, van het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid,"; 3° aan paragraaf 1, eerste lid, wordt de zinsnede "of overeenkomstig artikel 56/39 van dit besluit" toegevoegd;4° aan paragraaf 1, tweede lid, worden tussen het woord "BKG-installatie" en de woorden "ertoe gehouden" de woorden "of de vliegtuigexploitant" ingevoegd;5° in paragraaf 2, eerste lid, worden tussen het woord "BKG-installatie" en de woorden "op de hoogte van" de woorden "of de vliegtuigtuigexploitant" ingevoegd; 6° in paragraaf 2, eerste lid, wordt de zinsnede "conform artikel 13.5.1, eerste lid, van het Energiedecreet van 8 mei 2009" vervangen door de zinsnede "conform artikel 8.5.1, eerste lid, van het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid"; 7° in paragraaf 2, eerste lid, worden tussen het woord "BKG-installatie" en het woord "wordt" de woorden "of de vliegtuigexploitant" ingevoegd; 8° in paragraaf 2, eerste lid, wordt de zinsnede "conform artikel 13.5.4, § 2, van het Energiedecreet van 8 mei 2009" vervangen door de zinsnede "conform artikel 8.5.4, § 2, van het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid"; 9° in paragraaf 2, tweede lid, worden tussen het woord "BKG-installatie" en de woorden "wordt er ook op gewezen dat hij" de woorden "of de vliegtuigexploitant" ingevoegd;10° in paragraaf 2, tweede lid, 2°, worden tussen het woord "BKG-installatie" en het woord "richt" de woorden "of de vliegtuigtuigexploitant" ingevoegd; 11° in paragraaf 3, eerste lid, wordt de zinsnede "conform artikel 13.5.1, eerste lid, van het Energiedecreet van 8 mei 2009" vervangen door de zinsnede "conform artikel 8.5.1, eerste lid, van het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid"; 12° in paragraaf 4 worden tussen het woord "BKG-installatie" en het woord "eenmalig" de woorden "of de vliegtuigexploitant" ingevoegd;13° in paragraaf 5 worden tussen het woord "BKG-installatie" en de woorden "na het verstrijken" de woorden "of de vliegtuigexploitant" ingevoegd;14° in paragraaf 6 worden tussen het woord "BKG-installatie" en de woorden "die onvoldoende emissierechten" de woorden "of de vliegtuigexploitant" ingevoegd en wordt tussen het woord "VLAREM" en de zinsnede ",wordt jaarlijks" de zinsnede "of vermeld in artikel 56/39 van dit besluit" ingevoegd.

Art. 19.In hetzelfde besluit, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 7 juni 2013, worden een artikel 63/1 en 63/2 ingevoegd, die luiden als volgt : "

Art. 63/1.§ 1. Conform artikel 8.5.2, § 1, eerste lid, van het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid wordt een administratieve geldboete opgelegd aan de vliegtuigexploitant die op 1 januari van elk jaar niet beschikt over een goedgekeurd emissiemonitoringplan.

In afwijking van het eerste lid wordt conform artikel 8.5.2, § 1, tweede lid, van het voormelde decreet aan de vliegtuigexploitant die een luchtvaartactiviteit aanvangt na 31 december 2012 en die over een geldige Belgische exploitatievergunning beschikt en uiterlijk zes maanden na de aanvang van de luchtvaartactiviteit niet over een goedgekeurd emissiemonitoringplan beschikt, een administratieve geldboete opgelegd.

In afwijking van het eerste lid wordt conform artikel 8.5.2, § 1, tweede lid, van het voormelde decreet aan de vliegtuigexploitant een administratieve geldboete opgelegd die na stopzetting van een luchtvaartactiviteit de luchtvaartactiviteit opnieuw opstart en niet over een goedgekeurd emissiemonitoringplan beschikt uiterlijk zes maanden na de datum waarop de luchtvaartactiviteit van de vliegtuigexploitant opnieuw van start is gegaan.

In afwijking van het eerste lid wordt conform artikel 8.5.2, § 1, tweede lid, van het voormelde decreet aan de vliegtuigexploitant die een luchtvaartactiviteit aanvangt na 31 december 2012 en die niet over een geldige Belgische exploitatievergunning beschikt en uiterlijk zes maanden na de datum van de publicatie van de lijst van vliegtuigexploitanten door de Europese Commissie, vermeld in artikel 18bis, derde lid, van de richtlijn, niet over een goedgekeurd emissiemonitoringplan beschikt, een administratieve geldboete opgelegd. § 2. De administratieve geldboete wordt berekend op basis van de formule : E x 0,50 euro, waarbij E de geschatte CO2-emissies is, uitgedrukt in ton CO2, uitgestoten ten gevolge van de luchtvaartactiviteiten van de vliegtuigexploitant tijdens de referentiebewakingsperiode. De CO2-emissies worden geschat op basis van de gegevens van de EU ETS Support Facility.

Als de vliegtuigexploitant niet tijdens de volledige referentiebewakingsperiode luchtvaartactiviteiten heeft uitgevoerd, worden de emissies voor die periode geschat en geëxtrapoleerd naar de duur van de bewakingsperiode. De bewakingsperiode is de periode tussen de datum waarop de vliegtuigexploitant over een emissiemonitoringplan moet beschikken dat conform artikel 8.3.6 van het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid is goedgekeurd en het einde van het kalenderjaar waarin die datum valt.

In deze paragraaf wordt verstaan onder referentiebewakingsperiode : de meest recente periode die even lang is als de bewakingsperiode en die voorafgaat aan de datum waarop de vliegtuigexploitant over een goedgekeurd emissiemonitoringplan moet beschikken. § 3. De procedure, vermeld in artikel 63, § 2 tot en met § 5, is van toepassing op de bepalingen van paragraaf 1 en 2.

Art. 63/2.§ 1. Conform artikel 8.5.2, § 2, van het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid wordt een administratieve geldboete opgelegd aan de vliegtuigexploitant die op 31 maart van elk jaar geen als bevredigend geverifieerd emissieverslag heeft ingediend.

De administratieve geldboete wordt berekend op basis van de formule : E x 0,50 euro, waarbij E de geschatte CO2-emissies is, uitgedrukt in ton CO2, uitgestoten ten gevolge van een luchtvaartactiviteit van de vliegtuigexploitant tijdens het rapporteringsjaar waarvoor geen emissieverslag is ingediend. De CO2-emissies worden geschat op basis van de EU ETS Support Facility. § 2. De procedure, vermeld in artikel 63, § 2 tot en met § 5, is van toepassing op de bepalingen van paragraaf 1 en 2. § 3. De vliegtuigexploitant van wie het emissieverslag van het voorgaande kalenderjaar uiterlijk op 31 maart van het lopende jaar niet als bevredigend is geverifieerd, mag conform artikel 8.3.6, § 2, van het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid geen emissierechten meer overdragen tot het emissieverslag als bevredigend is geverifieerd, of tot een alternatief emissiecijfer is bepaald en is ingegeven in het nationaal broeikasgasregister.".

Art. 20.Aan artikel 66, § 1, eerste lid, van hetzelfde besluit, wordt de volgende zinsnede toegevoegd : ", dan wel het internationaalkredietrecht voor die periode, naargelang welke hoeveelheid het hoogste is.".

Art. 21.In artikel 67 van hetzelfde besluit worden de woorden "de aan een exploitant van een BKG-installatie toegestane mate van het gebruik van CER's en ERU's" vervangen door de woorden "het internationaalkredietrecht van een exploitant van een BKG-installatie".

Art. 22.In artikel 68 van hetzelfde besluit worden de woorden "de aan een exploitant van een BKG-installatie toegestane mate van het gebruik van CER's en ERU's" vervangen door de woorden "het internationaalkredietrecht van een exploitant van een BKG-installatie".

Art. 23.In artikel 69, eerste lid, van hetzelfde besluit worden de woorden "de aan een exploitant van een BKG-installatie toegestane mate van het gebruik van CER's en ERU's" vervangen door de woorden "het internationaalkredietrecht van een exploitant van een BKG-installatie".

Art. 24.In artikel 71, eerste lid, van hetzelfde besluit worden de woorden "de aan een exploitant van een BKG-installatie toegestane mate van het gebruik van CER's en ERU's" vervangen door de woorden "het internationaalkredietrecht van een exploitant van een BKG-installatie".

Art. 25.In hoofdstuk 10 van hetzelfde besluit wordt een afdeling 1/1, die bestaat uit artikel 73/1 en 73/2, ingevoegd, die luidt als volgt : "Afdeling 1/1. - De inlevering en het gebruik van CER's en ERU's door de vliegtuigexploitant

Art. 73/1.Het internationaalkredietrecht voor de eerste periode wordt bepaald als 15 procent van het aantal emissierechten dat de vliegtuigexploitant met toepassing van artikel 8.3.6, § 4, van het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid moet inleveren.

Art. 73/2.Het internationaalkredietrecht voor de tweede periode wordt bepaald als 1,5 procent van het aantal emissierechten dat de vliegtuigexploitant met toepassing van artikel 8.3.6, § 4, van het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid moet inleveren, met behoud van het onbenutte internationaalkredietrecht dat conform artikel 73/1 van dit besluit aan de vliegtuigexploitant is toegewezen.

Art. 26.In artikel 104 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 7 juni 2013, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in punt 1° wordt "84° " vervangen door "85° ";2° in punt 2° wordt het woord "richtsnoeren" vervangen door het woord "procedures", wordt tussen het woord "opstellen" en de woorden "en wijzigen" de woorden ", indienen, actualiseren" ingevoegd en wordt "84° " vervangen door "85° ";3° in punt 3° wordt "85° " vervangen door "86° "; 4° punt 4° wordt vervangen door wat volgt : "4° de procedures voor het indienen van het geverifieerde emissiejaarrapport conform de verplichting vermeld in artikel 4.10.1.5. van titel II van het VLAREM;"; 5° er worden een punt 5° tot en met 7° toegevoegd, die luiden als volgt : "5° de sjabloon van het verbeteringsverslag, vermeld in artikel in artikel 69, lid 1, van verordening nr.601/2012; 6° de sjabloon van het verificatierapport, vermeld in artikel 27 van verordening nr.600/2012; 7° de landenspecifieke niveau 2a waarden, vermeld in artikel 31, lid 1, b) en c) van verordening nr.601/2012."

Art. 27.In hetzelfde besluit, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 7 juni 2013, wordt een artikel 104/1 ingevoegd, dat luidt als volgt : "

Art. 104/1.Als het besluit van de Commissie van 24 december 2009 tot vaststelling, overeenkomstig Richtlijn 2003/87/EG van het Europees Parlement en de Raad, van een lijst van bedrijfstakken en deeltakken die worden geacht te zijn blootgesteld aan een significant CO2-weglekrisico en het besluit van de Commissie van 27 april 2011 tot vaststelling van een voor de hele Unie geldende overgangsregeling voor de geharmoniseerde kosteloze toewijzing van emissierechten overeenkomstig artikel 10 bis van Richtlijn 2003/87/EG van het Europees Parlement en de Raad worden gewijzigd, voert de Vlaamse minister de nodige aanpassingen door in bijlage 3.1 en bijlage 4 bij dit besluit.".

Art. 28.In bijlage 3.1, 1, bij hetzelfde besluit worden de regels :

Pleisterkalk

Pleisterkalk op basis van gebrand gips of calciumsulfaat (o.a. voor gebruik in gebouwen, bewerking van weefsels of behangpapier, tandheelkunde of bodemsanering), in ton stucgips.

Alfagips valt niet onder deze productbenchmark.

Alle processen die direct of indirect verband houden met de productiefasen malen, drogen en branden, zijn inbegrepen.

Neen

0,048

Droog secundair gips

Droog secundair gips (synthetisch gips ontstaan als gerecycled bijproduct in energiecentrales of als gerecycled materiaal uit bouwafval en afbraakmateriaal), uitgedrukt in ton product.

Alle processen die direct of indirect verband houden met het drogen van secundair gips zijn inbegrepen.

Neen

0,017


vervangen door de regels :

Pleisterkalk

Pleisterkalk op basis van gebrand gips of calciumsulfaat (o.a. voor gebruik in gebouwen, bewerking van weefsels of behangpapier, tandheelkunde of bodemsanering), in ton stucgips.

Alfagips valt niet onder deze productbenchmark.

Alle processen die direct of indirect verband houden met de productiefasen malen, drogen en branden, zijn inbegrepen.

ja

0,048

Droog secundair gips

Droog secundair gips (synthetisch gips ontstaan als gerecycled bijproduct in energiecentrales of als gerecycled materiaal uit bouwafval en afbraak-materiaal), uitgedrukt in ton product.

Alle processen die direct of indirect verband houden met het drogen van secundair gips zijn inbegrepen.

ja

0,017


Art. 29.In bijlage 3.1, 2, bij hetzelfde besluit, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 7 juni 2013, wordt de regel :

Gipsplaat

De benchmark omvat planken, platen, panelen, tegels, soortgelijke artikelen van pleister/samenstellingen op basis van pleister, al dan niet bekleed/verstevigd met enkel papier/karton, met uitzondering van met pleister verkleefde/versierde artikelen (in ton stucgips).

Gipsvezelplaten met hoge dichtheid vallen niet onder deze product-benchmark.

Alle processen die direct of indirect verband houden met de productiefasen malen, drogen, branden en platen drogen, zijn inbegrepen.

Voor de bepaling van indirecte emissies wordt enkel het elektriciteitsverbruik van de in de droogfase gebruikte warmte-pompen in aanmerking genomen.

Neen

0,131


vervangen door de regel :

Gipsplaat

De benchmark omvat planken, platen, panelen, tegels, soortgelijke artikelen van pleister/samenstellingen op basis van pleister, al dan niet bekleed/verstevigd met alleen papier/karton, met uitzondering van met pleister verkleefde/versierde artikelen (in ton stucgips).

Gipsvezelplaten met hoge dichtheid vallen niet onder deze product-benchmark.

Alle processen die direct of indirect verband houden met de productiefasen malen, drogen, branden en platen drogen, zijn inbegrepen.

Voor de bepaling van indirecte emissies wordt alleen het elektriciteitsverbruik van de in de droogfase gebruikte warmte-pompen in aanmerking genomen.

ja

0,131


Art. 30.In bijlage 4 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 7 juni 2013, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° voor de regel :

15331427

Geconcentreerde tomatenpuree


worden de volgende regels ingevoegd :

15311230

Aardappelmeel, -gries en -vlokken

15311250

Aardappelen, op andere wijze verduurzaamd dan in azijn of azijnzuur, bevroren


2° tussen de regel :

155154

Lactose (melksuiker) en melksuikerstroop


en de regel :

15841100

Cacaopasta


wordt de volgende regel ingevoegd :

15515533

Wei in poeder, in korrels of in andere vaste vorm


3° na de regel :

26821620

Geëxpandeerd vermiculiet, geëxpandeerde klei, slakkenschuim en dergelijke geëxpandeerde minerale producten en mengsels daarvan


wordt de volgende regel ingevoegd :

28401133

Vrije vorm smeedwerk van staal : drijfwerkassen en krukken


4° tussen de regel :

2640

Vervaardiging van bakstenen, tegels en producten voor de bouw, van gebakken klei


en de regel :

2751

Gieten van ijzer


worden de volgende regels ingevoegd :

2653

Vervaardiging van gips

2662

Vervaardiging van artikelen van gips voor de bouw


".

Art. 31.Dit besluit treedt in werking op de dag die volgt op de bekendmaking ervan in het Belgisch Staatsblad.

Art. 32.De Vlaamse minister, bevoegd voor het leefmilieu en het waterbeleid, is belast met de uitvoering van dit besluit.

Brussel, 4 april 2014.

De minister-president van de Vlaamse Regering, K. PEETERS De Vlaamse minister van Leefmilieu, Natuur en Cultuur, J. SCHAUVLIEGE

^