Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Vlaamse Regering van 03 maart 2000
gepubliceerd op 30 maart 2000

Besluit van de Vlaamse regering ter uitvoering van de artikelen 11, § 1, 13° en § 7, 33 en 33bis van het decreet van 23 januari 1991 inzake de bescherming van het leefmilieu tegen de verontreiniging door meststoffen

bron
ministerie van de vlaamse gemeenschap
numac
2000035275
pub.
30/03/2000
prom.
03/03/2000
ELI
eli/besluit/2000/03/03/2000035275/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

3 MAART 2000. - Besluit van de Vlaamse regering ter uitvoering van de artikelen 11, § 1, 13° en § 7, 33 en 33bis van het decreet van 23 januari 1991 inzake de bescherming van het leefmilieu tegen de verontreiniging door meststoffen


De Vlaamse regering, Gelet op het decreet van 23 januari 1991 inzake de bescherming van het leefmilieu tegen de verontreiniging door meststoffen, inzonderheid op artikelen 11, § 1, 13° en § 7, 33 en 33bis, gewijzigd bij de decreten van 20 december 1995, 11 mei 1999 en 3 maart 2000;

Gelet op het advies van de Stuurgroep Vlaamse Mestproblematiek, gegeven op 28 januari 2000;

Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën van 20 januari 2000;

Gelet op het hoogdringend advies van de Raad van State;

Overwegende dat het noodzakelijk is uitbreiding van de veestapel te voorkomen in afwachting van het welslagen van de oplossingen voor de aanpak van de mestoverschotten via aanpak aan de bron, mestverwerking, mestbewerking en oordeelkundige bemesting;

Op voorstel van de Vlaamse minister van Leefmilieu en Landbouw;

Na beraadslaging, Besluit : HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen

Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder : 1° het decreet: het decreet van 23 januari 1991 inzake de bescherming van het leefmilieu tegen de verontreiniging door meststoffen;2° VLAREM: het besluit van de Vlaamse regering van 6 februari 1991 houdende vaststelling van het Vlaams reglement betreffende de milieuvergunning;3° milieuvergunning: vergunning zoals bedoeld in VLAREM of ARAB;4° indelingslijst: de aan het VLAREM als bijlage I toegevoegde lijst en indeling van de als hinderlijk beschouwde inrichtingen. HOOFDSTUK II. - Actualisering en bekendmaking van gegevens

Art. 2.§ 1. De Mestbank is ertoe gehouden om per gemeente de volgende gegevens bij te houden : 1° a) de gemeentelijke oppervlakte cultuurgrond;b) de oorspronkelijke gemeentelijke productie, uitgedrukt in kg P2 O5 per ha;c) de oorspronkelijk vergunde gemeentelijke productiedruk, uitgedrukt in kg P2 O5 per ha;2° a) de toegenomen vergunde productie, uitgedrukt in kg P2 O5;b) de vrijgekomen vergunde productie, uitgedrukt in kg P2 O5;c) de geactualiseerde vergunde gemeentelijke productie, uitgedrukt in kg P2 O5;d) de geactualiseerde vergunde gemeentelijke productiedruk, uitgedrukt in kg P2 O5 per ha. § 2. De gegevens bedoeld in § 1, 2° dienen minstens jaarlijks bijgewerkt te worden aan de hand van de gegevens vermeld in artikel 33, § 5 van het decreet.

Art. 3.§ 1. De oorspronkelijke gemeentelijke productie, de gemeentelijke oppervlakte cultuurgrond en de oorspronkelijke gemeentelijke productiedruk zijn per gemeente vastgesteld in bijlage 1. § 2. De gegevens per gemeente als bedoeld in artikel 2, § 1 worden vanaf de inwerkingtreding van dit besluit jaarlijks in het Belgisch Staatsblad bekendgemaakt. § 3. Op eenvoudig schriftelijk verzoek van iedere natuurlijke of rechtspersoon, zonder dat deze een belang hoeft aan te tonen, stelt de Mestbank de lijst met de jaarlijks bijgewerkte gegevens tegen kostendekkende vergoeding ter beschikking. HOOFDSTUK III. - Nutriëntenhalte

Art. 4.§ 1. Voor elke bestaande landbouw- of veeteeltinrichting of deel hiervan wordt door de Mestbank een P2 O5-nutriëntenhalte (NHp) en een N-nutriëntenhalte(NHn) berekend zoals bepaald in artikel 33bis, §§1 en 2 van het decreet. Deze nutriëntenhalte NHp en NHn bestaat uit twee getallen maar is in de feiten één geheel aangezien zij wordt berekend op basis van de diersoort. Bij de berekening wordt rekening gehouden met de bepalingen vermeld in de voetnoten (2), (3) en (4) van artikel 33bis, § 2 van het decreet. § 2. Uiterlijk 6 maanden na de dag waarop dit besluit in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt, brengt de Mestbank de producenten per aangetekende brief op de hoogte van de toegekende nutriëntenhalte NHp en NHn alsmede van de wijze van berekening ervan.

Art. 5.§ 1. De producent kan met betrekking tot de toekenning van de nutriëntenhalte een éénmalige herberekening vragen aan de Mestbank in de gevallen bedoeld in lid 2. Hiervoor dient hij uiterlijk 30 kalenderdagen na ontvangst van de in artikel 4, § 2 bedoelde brief van de Mestbank, een gemotiveerd verzoekschrift in bij de Mestbank per aangetekende brief. Ingeval, zoals bedoeld in arikel 4, § 3, de producent geen aangetekende brief heeft ontvangen binnen 6 maand na publicatie van dit besluit dan kan hij tot uiterlijk dertig kalenderdagen na het verstrijken van deze 6 maanden per aangetekende brief een gemotiveerd verzoekschrift tot het verkrijgen van een nutriëntenhalte indienen bij de Mestbank. Laattijdige verzoekschriften zijn onontvankelijk.

De producent kan in de volgende (combinaties van) gevallen een herberekening vragen : 1° de producent wenst op basis van artikel 33bis, § 2 voetnoot (1) van het decreet een herberekening van de nutriëntenhalte voor de melkkoeien aan de hand van een uitscheidingswaarde op basis van de in hetzelfde artikel van het decreet bepaalde regressievergelijkingen.In het gemotiveerd verzoekschrift moeten minstens volgende stukken aanwezig zijn: een overzicht van de toegekende melkquota voor de productiejaren 1995, 1996 en 1997 (aanslagjaren 1996, 1997 en 1998) evenals de bewijzen van melkgifte voor de desbetreffende jaren. De producent dient tevens voor de desbetreffende veeteeltinrichting en/of landbouwinrichting en/of deel hiervan het producentnummer en productie-eenheidsnummer van het Ministerie van Middenstand en Landbouw mee te delen en dient de toelating te geven dat de Mestbank de gegevens betreffende de melkquota mag opvragen bij de bevoegde dienst van het Ministerie van Landbouw. 2° de producent wenst op basis van artikel 33bis, § 2, voetnoot (5) de diersoorten bij de aangifte van het aanslagjaar 1996, 1997 of 1998 aangegeven onder "ander pluimvee", te specificeren naar de diersoorten zoals bepaald in artikel 5, § 1 van het decreet onder "III.3 Struisvogels", "III.4 Kalkoenen" of "III.5 Ander pluimvee". in het gemotiveerd verzoekschrift moeten minstens een afschrift van de nog geldige milieuvergunningen evenals de aankoop- en/of verkoopbewijzen van de dieren of evenwaardige bewijzen voor de aanslagjaren 1996,1997 of 1998 ter specificering van de voor die aanslagjaren onder "ander pluimvee" aangeven dieren bijgevoegd worden. 3° de producent wenst naar aanleiding van het verlenen van een milieuvergunning na 1 januari 1996 op basis van artikel 33bis, § 3, 2° een andere berekeningsmethode voor de vaststelling van de nutriëntenhalte.In het gemotiveerd verzoekschrift moeten minstens volgende stukken bijgevoegd worden : a) een afschrift van de door de bevoegde overheid afgeleverde bouwvergunning(en) die gekoppeld is(zijn) aan de milieuvergunning voor de uitbreiding met inbegrip van het bouwplan;b) een afschrift van de door de bevoegde overheid afgeleverde milieuvergunning(en);c) het bewijs dat de milieuvergunning wordt ingevuld door de producent aan de hand van de facturen betreffende bouw- of verbouwingswerken, leningen, investeringen en andere bewijsstukken;deze facturen betreffende bouw- of verbouwingswerken, leningen, investeringen en andere bewijsstukken dienen te dateren van voor de publicatie van dit besluit in het Belgisch Staatsblad; d) de bewijzen en de motivatie waarom de gemiddelde veebezetting in de productiejaren 1995, 1996, 1997 conform de Mestbankaangifte lager is dan deze waarop de producent een andere berekeningswijze vraagt;e) de bewijzen van de gemiddelde veebezetting van het productiejaar 1999 en de onderbouwing van de gemiddelde veebezetting vanaf productiejaar 2000;4° de producent wenst een andere berekeningsmethode voor de vaststelling van de nutriëntenhalte op basis van artikel 33bis, §3, 3°.In het gemotiveerd verzoekschrift moeten minstens volgende stukken bijgevoegd worden: a) het bewijs van de geleden overmacht of toeval;b) een afschrift van de bouw- en milieuvergunning(en);c) de bewijzen en de motivatie waarom de gemiddelde veebezetting in de productiejaren 1995, 1996, 1997 conform de Mestbankaangifte lager is dan deze waarop de producent een andere berekeningswijze vraagt;d) de bewijzen van de gemiddelde veebezetting van het productiejaar 1999 en de onderbouwing van de gemiddelde veebezetting vanaf productiejaar 2000;5° de producent is van oordeel dat bij de berekening door de Mestbank een fout is gemaakt in de berekeningsmethode en/of in de bepaling van de waarden MPBp97, MPBp96, MPBp95, MPBn97, MPBn96, MPBn95 zoals gedefinieerd in artikel 33bis § 1 van het decreet.In het gemotiveerd verzoekschrift moet de eventuele fout duidelijk beschreven zijn en met de nodige stavingsstukken gemotiveerd worden. Dit verzoekschrift kan geen aanleiding geven tot het herzien van de mestbankaangiften voor de desbetreffende aanslagjaren. 6° de producent wenst geen gebruik te maken van de bepalingen in voetnoten (2) en (3) van artikel 33bis, § 2 van het decreet en komt hierdoor op een lagere nutriëntenhalte dan de door de Mestbank berekende nutriëntenhalte. § 2. Ingeval de vraag tot herberekening betrekking heeft tot het geval bedoeld in § 1, lid 2, 1° dan wordt de nutriëntenhalte NHp en NHn voor de diersoort melkkoeien berekend met de uitscheidingswaarden op basis van de in artikel 33bis, § 2, voetnoot (1) van het decreet bedoelde regressievergelijkingen. In deze regressievergelijking is de variabele "melkproductie" gelijk aan de gemiddelde bewezen melkgifte per melkkoe. De gemiddelde bewezen melkgifte per melkkoe is de totale melkgifte op jaarbasis gedeeld door het gemiddeld aantal aanwezige melkkoeien. De herberekening is beperkt tot de gemiddelde veebezetting aangegeven onder de diercode melkkoeien voor de respectieve aanslagjaren. De producent is ertoe verplicht de eerstvolgende drie jaar na de berekening van de nutriëntenhalte de gegevens betreffende de melkgifte te voegen bij de aangifte. Deze herberekeningswijze vervalt in geval van omvorming tot andere diersoorten. § 3. ingeval de vraag tot herberekening betrekking heeft op het geval bedoeld in § 1, lid 2, 2° dan worden de nutriëntenhalte NHp en NHn berekend op basis van de forfaitaire uitscheidingsnorm bepaald in artikel 5, § 1 van het decreet voor de desbetreffende diersoort. Bij het ontbreken van de in § 1, lid 2, 2° bedoelde gegevens of bij onvoldoende staving wordt de nutriëntenhalte geheel of gedeeltelijk berekend op basis van de uitscheidingsnorrnen voor de diersoort "III.5 Ander pluimvee" bepaald in artikel 5, § 1 van het decreet. § 4. ingeval de vraag tot herberekening betrekking heeft op het geval bedoeld in § 1, lid 2, 3° kan de producent slechts een herberekening krijgen indien aan elk van de volgende voorwaarden voldaan wordt : a) het betreft een bestaande veeteeltinrichting;b) de milieuvergunning werd verleend voor het in voege treden van dit besluit;c) de vergunningsbeslissing had als voorwerp de uitbreiding van de vergunde productie;d) voor de gevraagde uitbreiding is er een geldige bouwvergunning; Indien voldaan wordt aan voormelde voorwaarden en bij voldoende staving in het verzoekschrift dat er belangrijke investeringen gebeurd zijn voor de datum van de publicatie van dit besluit in het Belgisch Staatsblad, wordt de nutriëntenhalte voor deze inrichting berekend aan de hand van de door de aanvrager onderbouwde gemiddelde veebezetting van het productiejaar 2000. Deze nutriëntenhalte kan evenwel niet hoger zijn dan de nutriëntenhalte berekend aan de hand van de vergunde mestproductie van de inrichting vermenigvuldigd met een factor 0,85, tenzij het register van het productiejaar 1999 een hogere veebezetting aantoont. § 5. ingeval de vraag tot herberekening betrekking heeft op het geval bedoeld in § 1, lid 2, 4° en indien voldaan wordt aan de vermelde voorwaarden en bij voldoende staving in het verzoekschrift, wordt de nutriëntenhalte voor deze inrichting berekend aan de hand van de onderbouwde gemiddelde veebezetting van het productiejaar 2000. Deze nutriëntenhalte kan evenwel niet hoger zijn dan de nutriëntenhalte berekend aan de hand van de vergunde mestproductie van de inrichting vermenigvuldigd met een factor 0,85, tenzij het register van het productiejaar 1999 een hogere veebezetting aantoont. § 6. Ingeval de vraag tot herberekening betrekking heeft op het geval bedoeld in § 1, lid 2, 5° en er is een fout gemaakt door de Mestbank dan wordt de gemaakte fout gecorrigeerd en wordt de nutriëntenhalte NHp en NHn opnieuw berekend volgens de van toepassing zijn de berekeningsmethode. § 7. Ingeval de producent geen aangetekende brief tot toekenning van nutriëntenhalte ontvangen heeft van de Mestbank, dan toetst de Mestbank of de producent in aanmerking komt voor het verkrijgen van een nutriëntenhalte. In voorkomend geval wordt de nutriëntenhalte berekend en toegekend volgens de geldende regels. Indien de producent geen recht heeft op nutriëntenhalte dan wordt het verzoek afgewezen. § 8. Ingeval de vraag tot herberekening betrekking heeft op het geval bedoeld in § 1, lid 2, 7 ° zal de toegekende nutriëntenhalte NHp en NHn steeds lager zijn dan de door de Mestbank berekende nutriëntenhalte. § 9. De Mestbank brengt uiterlijk 60 kalenderdagen na ontvangst van het verzoekschrift, de producent per aangetekende brief op de hoogte van het gevolg dat aan het verzoekschrift is gegeven.

Indien het verzoekschrift gegrond verklaard wordt en aanleiding geeft tot herberekening van de nutriëntenhalte, dan brengt de Mestbank in voormelde brief de producent op de hoogte van de herberekende nutriëntenhalte NHp en NHn en de wijze waarop deze berekend werden. De herberekende nutriëntenhalte geldt per kalenderjaar.

Indien het verzoekschrift tot herberekening niet in aanmerking kan genomen worden omdat het niet valt onder de in § 1 vermelde mogelijke gevallen of omdat het verzoekschrift onvoldoende gemotiveerd is en daardoor onontvankelijk of ongegrond verklaard is, bevestigt de Mestbank de toegekende nu triënten hal te NHp en NHn.

Art. 6.§ 1. Ingeval er een overdracht van melkquotum gebeurt naar een andere bestaande veeteeltinrichting kan op vraag van de producent, de nutriëntenhalte NHp en NHn van de desbetreffende veeteeltinrichting in evenredigheid met het overgedragen melkquotum verhoogd worden. De toename van de nutriëntenhalte dient evenwel in mindering gebracht te worden van de nutriëntenhalte van de veeteeltinrichting waar het melkquotum afgestaan wordt en bedraagt maximaal de nutriëntenhalte van deze laatste inrichting. Bij overdracht van melkquotum wordt voor het bepalen van de over te dragen nutriëntenhalte voor de diersoort melkkoeien gerekend met de uitscheidingswaarde van de tabel in artikel 33bis § 1 van het decreet, tenzij op vraag en bewijs van de producent de berekeningswijze in voetnoot (2) van dezelfde paragraaf toegepast kan worden. Er kan evenwel maximaal slechts gerekend worden met de P2 O5- en N-uitscheidingswaarden die toegekend zijn aan de inrichting die het melkquotum afstaat. De overdracht van melkquotum kan evenwel geen aanleiding geven tot de verhoging van de vergunde productie op de eerstgenoemde veeteeltinrichting.

Ingeval van overdracht van melkquotum dient bij de aanvraag een attest van overdracht gevoegd te worden evenals een schriftelijke verklaring van de producent van de veeteeltinrichting waar melkquotum wordt afgestaan dat hij akkoord gaat met de vermindering van de nutriëntenhalte NHp en NHn op zijn veeteeltinrichting. § 2. Indien een vergunde veeteeltinrichting het voorwerp is van een gedeeltelijke overname wordt de nutriëntenhalte NHp en NHn door de Mestbank op vraag van de overnemer herzien waarbij deze pro rata de overgenomen vergunde productie wordt verdeeld over de gesplitste veeteeltinrichtingen.

Ingeval van gedeeltelijke overname van de milieuvergunning moet een afschrift van de ontvangstmelding van de bevoegde vergunningverlenende overheid toegevoegd worden evenals een schriftelijke verklaring van de overlater dat hij akkoord gaat met de vermindering van de nutriëntenhalte NHp en NHn op het gedeelte van de veeteeltinrichting dat niet overgelaten wordt. § 3. Indien een bestaande veeteeltinrichting op basis van artikel 33ter van het decreet geherlokaliseerd wordt naar een nieuwe veeteeltinrichting of samengevoegd wordt met een bestaande veeteeltinrichting kan op vraag van de producent en nadat de te herlokaliseren bestaande veeteeltinrichting definitief is stopgezet, door de Mestbank aan de nieuwe veeteeltinrichting dezelfde nutriëntenhalte NHp en NHn als op de stopgezette veeteeltinrichting toegekend worden of kan de nutriëntenhalte NHp en NHn van de bestaande veeteeltinrichting waarnaar de herlokalisatie gebeurd is, verhoogd worden met de aan de stopgezette veeteeltinrichting toegewezen nutriëntenhalte. § 4. De aanvraag tot herziening van de nutriëntenhalte NHp en NHn op basis van § 1, § 2 of § 3 dient per aangetekende brief ingediend te worden bij de Mestbank. § 5. De Mestbank brengt uiterlijk 30 kalenderdagen na ontvangst van de aanvraag tot herziening, de betrokken producenten per aangetekende brief op de hoogte van de aan de betrokken veeteeltinrichtingen toegekende herziene nutriëntenhalte NHp en NHn alsmede van de wijze waarop deze herberekend werd.

Voor het kalenderjaar waarin de nutriëntenhalte herverdeeld wordt tussen de twee veeteeltinrichtingen, gelden de herverdeelde nutriëntenhalten vanaf de eerste dag van de maand volgend op de kennisgeving van de Mestbank.

De nutriëntenhalten voor beide inrichtingen voor het desbetreffende kalenderjaar worden berekend als volgt : NHp = X/12 x NHpo + (12-X)/12 x NHpn NHn = X/12 xNHnO + (12-X)/12 x NHnn Waarbij : X = aantal maanden van het jaar waarvoor de oorspronkelijke nutriëntenhalte geldig was.

NHpo NHno = oorspronkelijke nutriëntenhalte NHpn, NHnn = nieuwe herverdeelde nutriëntenhalte.

Art. 7.§ 1. De Mestbank kan op eigen initiatief de aan een veeteeltinrichting toegekende nutriëntenhalte herzien wanneer : 1° de vergunning van de veeteeltinrichting geheel/gedeeltelijk vervallen is;2° of vastgesteld wordt dat de toegekende nutriëntenhalte hoger is dan de vergunde productie op de veeteeltinrichting;3° of vastgesteld wordt dat de aangiftegegevens waarop de berekening gebaseerd is, niet overeenkomen met de werkelijke gemiddelde veebezetting voor dat jaar. Bij vaststelling van geheel/gedeeltelijk verval van de vergunning gaat de herziene nutriëntenhalte NHp en NHn in op 1 januari van het jaar volgend op de vaststelling van het verval van de vergunning. Bij vaststelling dat de toegekende nutriëntenhalte hoger is dan de vergunde productie op de veeteeltinrichting dan is de herziene nutriëntenhalte met terugwerkende kracht vanaf deze overschrijving van toepassing. Bij vaststelling dat de toegekende nutriëntenhalte te hoog is omdat de aangiftegegevens niet overeenstemmen met de werkelijke gemiddelde veebezetting, dan is de herziene nutriëntenhalte onmiddellijk van toepassing. In de laatste twee gevallen dient de Mestbank de superheffing zoals bedoeld in artikel 21, § 6, 13 van het decreet aan te rekenen voor de termijn van de overschrijving. § 2. De Mestbank brengt de producenten per aangetekende brief op de hoogte van de aan deze veeteeltinrichtingen toegekende herziene nutriëntenhalte NHp en NHn en de wijze waarop deze berekend werden alsmede van de reden van de herziening.

Art. 8.§ 1. In geval een nieuwe productconvenant voor fosfor wordt afgesloten, wordt overeenkomstig artikel 33bis, § 2 voetnoot (6) de nutriëntenhalte NHp ambtshalve door de Mestbank herberekend voor de diersoorten waarop het convenant betrekking heeft.

De herberekening van de nutriëntenhalte gebeurt aan de hand van de in art. 33 bis. § 1 bedoelde wijze waarbij voor de diersoorten waarop het convenant betrekking heeft, gerekend wordt met de uitscheidingswaarden van het productconvenant. Hierbij wordt de nutriëntenhalte berekend aan de hand van de gegevens van het aanslagjaar waarop de berekening van de nutriëntenhalte gebeurde zoals bedoeld in artikel 4. § 2. De Mestbank brengt de producenten per aangetekende brief op de hoogte van de aan deze veeteeltinrichtingen toegekende herberekende nutriëntenhalte NHp en NHn alsmede van de wijze waarop deze berekend werd. § 3. De herberekende nutriëntenhalte NHp en NHn gaat in op 1 januari van het jaar dat volgt op het jaar waarin de productconvenant is afgesloten.

Art. 9.§ 1. Indien de producent niet akkoord gaat met de op basis van de bepalingen van de artikelen 5, 6 en 7 door de Mestbank aan zijn landbouw- of veeteeltinrichting(en), toegekende nutriëntenhalte, kan hij per aangetekende brief aan de Vlaamse minister bevoegd voor het leefmilieu een herziening vragen van de toegekende nutriëntenhalte. § 2. Deze vraag tot herziening kan slechts ontvankelijk verklaard worden door de bevoegde minister indien ze reeds het voorwerp heeft uitgemaakt van een herberekeningsvraag bij de Mestbank zoals bedoeld in het artikel 5 of indien ze herzien werd op basis van de artikelen 6 of 7. De vraag tot herziening vanwege de producent moet uiterlijk binnen dertig kalenderdagen ingediend worden te rekenen vanaf de datum dat de producent van de Mestbank per aangetekende brief kennis kreeg van de voormelde nutriëntenhalte. § 3. De minister beslist over de herzieningsaanvraag binnen de zestig dagen na postdatum van de aangetekende brief van de producent. Zolang er geen uitspraak is van de bevoegde minister blijft de door de Mestbank toegekende nutriëntenhalte van kracht.

Art. 10.Dit besluit treedt in werking op 1 januari 2000.

Art. 11.De Vlaamse minister bevoegd voor het Leefmilieu is belast met de uitvoering van dit besluit.

Brussel, 3 maart 2000.

De minister-president van de Vlaamse regering, P. DEWAEL De Vlaamse minister van Leefmilieu en Landbouw, Mevr. V. DUA

Bijlage 1 Alfabetische lijst van gemeenten van het Vlaams Gewest (situatie op 31 december 1999) Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Gezien om gevoegd te worden bij het besluit van de Vlaamse regering van 3 maart 2000 tot uitvoering van de artikelen 11, § 1, 13° en § 7, 33 en 33bis, van het decreet van 23 januari 1991 inzake de bescherming van het leefmilieu tegen de verontreiniging door metstoffen ;

Brussel, 3 maart 2000.

De minister-president van de Vlaamse regering, P. DEWAEL De Vlaamse minister van Leefmilieu en Landbouw, Mevr. V. DUA

^