Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Vlaamse Regering van 02 september 2022
gepubliceerd op 28 november 2022

Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 10 september 2010 tot vaststelling van de investeringssubsidie en de bouwtechnische en bouwfysische normen voor het algemeen welzijnswerk, wat betreft de minimale nettovloeroppervlakten en subsidiabele oppervlakte van verblijf- en gemeenschappelijke ruimten bij groepsopvang en studiowonen

bron
vlaamse overheid
numac
2022033419
pub.
28/11/2022
prom.
02/09/2022
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

2 SEPTEMBER 2022. - Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 10 september 2010Relevante gevonden documenten type besluit van de vlaamse regering prom. 10/09/2010 pub. 19/10/2010 numac 2010205220 bron vlaamse overheid Besluit van de Vlaamse Regering tot vaststelling van de investeringssubsidie en de bouwtechnische en bouwfysische normen voor het algemeen welzijnswerk type besluit van de vlaamse regering prom. 10/09/2010 pub. 19/10/2010 numac 2010205272 bron vlaamse overheid Besluit van de Vlaamse Regering tot vaststelling van de investeringssubsidie en de bouwtechnische en bouwfysische normen voor de preventieve en de ambulante gezondheidszorg sluiten tot vaststelling van de investeringssubsidie en de bouwtechnische en bouwfysische normen voor het algemeen welzijnswerk, wat betreft de minimale nettovloeroppervlakten en subsidiabele oppervlakte van verblijf- en gemeenschappelijke ruimten bij groepsopvang en studiowonen


Rechtsgronden Dit besluit is gebaseerd op: - het decreet van 23 februari 1994 inzake de infrastructuur voor persoonsgebonden aangelegenheden, artikel 6, § 1, tweede zin en artikel 10, eerste lid.

Vormvereisten De volgende vormvereisten zijn vervuld: - De Raad van State heeft advies 71.777/1/V gegeven op 29 juli 2022, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973.

Motivering Dit besluit is gebaseerd op de volgende motieven: - Door een grotere nood aan een individuele opvang met de nodige rust en privacy voor dak- en thuislozen is de mogelijkheid tot studiowonen ingevoerd. - Naar aanleiding van de coronapandemie is er binnen groepsopvang ook nood aan meer privéruimtes om de mogelijkheid tot quarantaine te faciliteren. - Om de gebouwen voor dak- en thuislozen zo flexibel mogelijk te kunnen inzetten, zijn de minimale ruimten en de minimale nettovloeroppervlakten van verblijf- en gemeenschappelijke ruimten in geval van residentiële opvang zo maximaal mogelijk aangepast aan de oppervlaktematen zoals deze ook gelden in andere VIPA-sectorbesluiten. - Als gevolg van de gewijzigde minimale (nettovloer)oppervlaktes zijn ook de maximale subsidiabele (bruto)oppervlakte aangepast.

Juridisch kader Dit besluit sluit aan bij de volgende regelgeving: - het besluit van de Vlaamse Regering van 8 juni 1999Relevante gevonden documenten type besluit van de vlaamse regering prom. 08/06/1999 pub. 10/09/1999 numac 1999036088 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Besluit van de Vlaamse regering houdende de procedureregels inzake de infrastructuur voor persoonsgebonden aangelegenheden sluiten houdende de procedureregels inzake de infrastructuur voor persoonsgebonden aangelegenheden.

Initiatiefnemer Dit besluit wordt voorgesteld door de Vlaamse minister van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin.

Na beraadslaging, DE VLAAMSE REGERING BESLUIT:

Artikel 1.In artikel 3 van het besluit van de Vlaamse Regering van 10 september 2010Relevante gevonden documenten type besluit van de vlaamse regering prom. 10/09/2010 pub. 19/10/2010 numac 2010205220 bron vlaamse overheid Besluit van de Vlaamse Regering tot vaststelling van de investeringssubsidie en de bouwtechnische en bouwfysische normen voor het algemeen welzijnswerk type besluit van de vlaamse regering prom. 10/09/2010 pub. 19/10/2010 numac 2010205272 bron vlaamse overheid Besluit van de Vlaamse Regering tot vaststelling van de investeringssubsidie en de bouwtechnische en bouwfysische normen voor de preventieve en de ambulante gezondheidszorg sluiten tot vaststelling van de investeringssubsidie en de bouwtechnische en bouwfysische normen voor het algemeen welzijnswerk, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 5 april 2019, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° aan punt 4°, b), wordt een punt 5) toegevoegd, dat luidt als volgt: "5) een gespreksruimte van 16 m2."; 2° punt 5° wordt vervangen door wat volgt: "5° als een centrum voor algemeen welzijnswerk voorziet in groepsopvang, waarbij de gemeenschappelijke ruimten zich apart van de bewonerskamer bevinden, beschikt het gebouw van het centrum, naast de ruimtes, vermeld in punt 4°, minstens over de volgende ruimtes, die voldoen aan de volgende voorwaarden: a) een verblijfsruimte.Die bevat de bewonerskamer, inclusief de individuele sanitaire cel met minstens een toilet en wastafel met warm en koud water, de gemeenschappelijke zit-, eet- en sanitaire ruimten voor bewoners en de keuken. De totale nettovloeroppervlakte van de verblijfsruimte bedraagt: 1) voor een eenpersoonskamer: minimaal 25 m2 per kamer, waarvan minimaal 16 m2 privéruimte, exclusief individuele sanitaire cel, en minimaal 4 m2 gemeenschappelijke zit- en eetruimte;2) voor een tweepersoonskamer: minimaal 30 m2 per kamer, waarvan minimaal 8 m2 per persoon privéruimte, exclusief individuele sanitaire cel en minimaal 4 m2 per persoon gemeenschappelijke zit- en eetruimte;3) voor een gezinskamer van minstens drie personen per kamer: de totale nettovloeroppervlakte van een tweepersoonskamer, verhoogd met minimaal 8 m2 privéruimte, exclusief individuele sanitaire cel, en minimaal 4 m2 gemeenschappelijke zit- en eetruimte per bijkomende persoon;b) voldoende sanitair in de nabijheid van de bewonerskamers en van de gemeenschappelijke zit- en eetruimten.Dat sanitair bevat de volgende elementen: 1) één bad of douche per vijf bewoners als er geen individuele douches zijn;2) ten minste één gemeenschappelijke badkamer met bad en toilet als er individuele douches zijn;3) voldoende sanitaire ruimten voor bezoekers en personeel;c) 25% integraal toegankelijke bewonerskamers;d) 25% integraal toegankelijke gemeenschappelijke badkamers.Die beschikken over een bad of een douche en een rolstoeltoegankelijk toilet met wastafel met warm en koud water. Minstens één gemeenschappelijke integraal toegankelijke badkamer beschikt over een bad en een rolstoeltoegankelijk toilet met wastafel met warm en koud water; e) voldoende buitenruimte voor gebruikers, bezoekers en personeel; f) de ruimtes, vermeld in punt a) tot e), voldoen aan de toepasselijke normen inzake woonkwaliteit."; 3° er wordt een punt 6° toegevoegd, dat luidt als volgt: "6° als een centrum voor algemeen welzijnswerk voorziet in studiowonen, waarbij alle ruimtes, vermeld in dit punt, zich in één ruimte bevinden, met uitzondering van punt 6°, b) en d), beschikt het gebouw van het centrum, naast de ruimtes, vermeld in punt 4°, minstens over de volgende ruimtes, die voldoen aan de volgende voorwaarden: a) een verblijfsruimte.Die bevat de bewonerskamer, de sanitaire cel met minstens een toilet, een wastafel met warm en koud water en een bad of douche, de zit- en eetruimten voor bewoners en de keuken. De totale nettovloeroppervlakte van de verblijfsruimte bedraagt: 1) voor een eenpersoonsstudio: minimaal 25 m2;2) voor een tweepersoonsstudio: minimaal 30 m2;3) voor een gezinsstudio van minstens 3 personen per studio: de totale nettovloeroppervlakte van de tweepersoonsstudio, vermeerderd met 12 m2 per bijkomende persoon;b) voldoende buitenruimte voor gebruikers, bezoekers en personeel;c) 25% integraal toegankelijke studio's;d) één gemeenschappelijke badkamer met een bad en een toilet met wastafel met warm en koud water;e) de ruimtes, vermeld in punt a) tot d), voldoen aan de toepasselijke normen inzake woonkwaliteit"; "De Vlaamse minister, bevoegd voor de zorginfrastructuur, kan, op verzoek van de voorziening, een afwijking toestaan van de normen, vermeld in het eerste lid, 5°, a) 1), 2) en 3), en c) en d). Een afwijking kan alleen worden toegestaan als minimaal de volgende ruimten aanwezig zijn: 1° één integraal toegankelijke bewonerskamer;2° één gemeenschappelijke badkamer die minstens beschikt over een bad en een toilet met wastafel met warm en koud water als er een integraal toegankelijke bewonerskamer met rolstoeltoegankelijke douche is.Als er geen integraal toegankelijke bewonerskamer met rolstoeltoegankelijke douche is, is er één integraal toegankelijke gemeenschappelijke badkamer, die minstens beschikt over een bad en een toilet met wastafel met warm en koud water.

De Vlaamse minister, bevoegd voor de zorginfrastructuur, kan, op verzoek van de voorziening, een afwijking toestaan van de normen, vermeld in het eerste lid, 6°, a), 1), 2) en 3), en c). Een afwijking kan alleen worden toegestaan als er minimaal één integraal toegankelijke studio aanwezig is.

De Vlaamse minister, bevoegd voor de zorginfrastructuur, kan de voorwaarden bepalen waaronder de afwijkingen, vermeld in het derde en het vierde lid, kunnen worden toegestaan.".

Art. 2.In artikel 6, tweede lid, van hetzelfde besluit wordt punt 1° vervangen door wat volgt: "1° voor een centrum voor algemeen welzijnswerk: a) 50 m2 per tegelijk aanwezige fysieke persoon.Het aantal tegelijk aanwezige fysieke personen wordt berekend door het aantal voltijdsequivalenten, vermeld in het besluit waarmee de erkenning wordt toegekend, te vermenigvuldigen met 2,68; b) als het centrum voorziet in residentiële opvang, wordt de subsidiabele oppervlakte verhoogd met: 1) 37 m2 voor een eenpersoonskamer of -studio;2) 7,5 m2 bovenop de oppervlakte van een eenpersoonskamer of studio voor een tweepersoonskamer of -studio; 3) 18 m2 bovenop de oppervlakte van een tweepersoonskamer of studio per extra gebruiker vanaf de derde persoon in een gezinskamer of -studio;".

Art. 3.De Vlaamse minister bevoegd voor de zorginfrastructuur is belast met de uitvoering van dit besluit.

Brussel, 2 september 2022.

De minister-president van de Vlaamse Regering, J. JAMBON De Viceminister-president van de Vlaamse Regering en Vlaams minister van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin, H. CREVITS

^