gepubliceerd op 18 oktober 2019
Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 3 juni 2005 met betrekking tot de organisatie van de Vlaamse administratie, wat betreft de vaststelling van beleidsvelden en inhoudelijke structuurelementen
2 OKTOBER 2019. - Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 3 juni 2005Relevante gevonden documenten type besluit van de vlaamse regering prom. 03/06/2005 pub. 24/06/2005 numac 2005035739 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 6 februari 1991 houdende vaststelling van het Vlaams reglement betreffende de milieuvergunning, voor wat de bepalingen inzake inspraak betreft type besluit van de vlaamse regering prom. 03/06/2005 pub. 22/09/2005 numac 2005036144 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Besluit van de Vlaamse Regering met betrekking tot de organisatie van de Vlaamse administratie sluiten met betrekking tot de organisatie van de Vlaamse administratie, wat betreft de vaststelling van beleidsvelden en inhoudelijke structuurelementen
De Vlaamse Regering, Gelet op de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen, artikel 87, § 1, gewijzigd bij de bijzondere wet van 16 juli 1993;
Gelet op het Bestuurs decreet van 7 december 2018Relevante gevonden documenten type decreet prom. 07/12/2018 pub. 19/12/2018 numac 2018032457 bron vlaamse overheid Bestuursdecreet sluiten, artikel III.1, eerste lid;
Gelet op de Vlaamse Codex Overheidsfinanciën van 29 maart 2019, artikel 11, § 1;
Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 3 juni 2005Relevante gevonden documenten type besluit van de vlaamse regering prom. 03/06/2005 pub. 24/06/2005 numac 2005035739 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 6 februari 1991 houdende vaststelling van het Vlaams reglement betreffende de milieuvergunning, voor wat de bepalingen inzake inspraak betreft type besluit van de vlaamse regering prom. 03/06/2005 pub. 22/09/2005 numac 2005036144 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Besluit van de Vlaamse Regering met betrekking tot de organisatie van de Vlaamse administratie sluiten met betrekking tot de organisatie van de Vlaamse administratie;
Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 2 oktober 2019;
Op het gezamenlijke voorstel van de leden van de Vlaamse Regering;
Na beraadslaging, Besluit :
Artikel 1.In het besluit van de Vlaamse Regering van 3 juni 2005Relevante gevonden documenten type besluit van de vlaamse regering prom. 03/06/2005 pub. 24/06/2005 numac 2005035739 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 6 februari 1991 houdende vaststelling van het Vlaams reglement betreffende de milieuvergunning, voor wat de bepalingen inzake inspraak betreft type besluit van de vlaamse regering prom. 03/06/2005 pub. 22/09/2005 numac 2005036144 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Besluit van de Vlaamse Regering met betrekking tot de organisatie van de Vlaamse administratie sluiten met betrekking tot de organisatie van de Vlaamse administratie, het laatst gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 15 maart 2019, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° hoofdstuk II dat bestaat uit artikel 2 tot en met 16 wordt vervangen door wat volgt: "Hoofdstuk II.Vaststelling van de beleidsdomeinen
Art. 2.De beleidsdomeinen, op basis waarvan de Vlaamse administratie wordt gestructureerd, zijn de volgende: 1° Kanselarij en Bestuur;2° Financiën en Begroting;3° Internationaal Vlaanderen;4° Economie, Wetenschap en Innovatie;5° Onderwijs en Vorming;6° Welzijn, Volksgezondheid en Gezin;7° Cultuur, Jeugd, Sport en Media;8° Werk en Sociale Economie;9° Landbouw en Visserij;10° Mobiliteit en Openbare werken;11° Omgeving.
Art. 3.§ 1. Het beleidsdomein Kanselarij en Bestuur omvat de volgende beleidsvelden en bevoegdheden:
beleidsveld
bevoegdheid
ondersteuning Vlaamse Regering
de ondersteuning van het algemeen regeringsbeleid, waaronder: 1° de werking van de Vlaamse Regering en haar relaties met andere overheden op regeringsniveau;2° de coördinatie van het evidence-informed beleid op basis van openbare statistieken en beleidsdomeinoverschrijdend beleidsonderzoek;3° het beleid op regeringsniveau rond complexe maatschappelijke uitdagingen met een hoge maatschappelijke impact;4° de ontwikkeling en vernieuwing van beleidsinstrumenten
gelijke kansen en integratie en inburgering
1° het gelijkekansenbeleid, gericht op de thema's gender, seksuele diversiteit, toegankelijkheid en handicap 2° het gelijkebehandelingsbeleid gericht op de bestrijding van discriminatie 3° het beleid inzake onthaal en integratie van inwijkelingen, vermeld in artikel 5, § 1, II, 3°, van de bijzondere wet
Brussel
de coördinatie van het beleid met betrekking tot Brussel-Hoofdstad
Vlaamse rand
de coördinatie van het beleid met betrekking tot de Vlaamse rand rond Brussel
binnenlands bestuur en stedenbeleid
1° de binnenlandse aangelegenheden, vermeld in artikel 6, § 1, VIII, en artikel 7 van de bijzondere wet 2° de bestuurlijke organisatie van en het administratief toezicht op de openbare centra voor maatschappelijk welzijn 3° het gebruik van de talen in de lokale besturen 4° het stedenbeleid 5° de audit van de lokale besturen
rampenschade
de financiële tegemoetkoming naar aanleiding van schade, veroorzaakt door algemene rampen, vermeld in artikel 6, § 1, II, eerste lid, 5°, van de bijzondere wet
digitalisering
1° het e-government 2° de informatiemaatschappij, informatie structureren, opslaan, uitwisselen en ontsluiten, en de infolijn 3° de uitbouw van een geografische-informatie-infrastructuur
bestuursrechtspraak
1° de deelname aan het algemeen beleid inzake strafrecht, vermeld in artikel 11bis van de bijzondere wet 2° de ondersteuning van de dienst van de bestuursrechtscolleges
interne dienstverlening Vlaamse overheid
1° het algemeen beleid inzake de facilitaire dienstverlening in de Vlaamse administratie 2° het algemeen beleid inzake het vastgoedbeheer in de Vlaamse administratie 3° het algemeen beleid inzake informatie- en communicatietechnologie in de Vlaamse administratie 4° het algemeen beleid inzake personeel en organisatieontwikkeling in de Vlaamse administratie, inclusief het interne diversiteitsbeleid inzake personeel 5° de audit van de Vlaamse administratie
§ 2.Het beleidsdomein Kanselarij en Bestuur omvat de volgende inhoudelijke structuurelementen:
beleidsveld
inhoudelijk structuurelement
ondersteuning Vlaamse Regering
ondersteuning Vlaamse Regering
gelijke kansen en integratie en inburgering
1° gelijke kansen 2° integratie en inburgering
Brussel
Brussel
Vlaamse rand
Vlaamse rand
binnenlands bestuur en stedenbeleid
1° binnenlands bestuur 2° stedenbeleid 3° audit lokale besturen
rampenschade
rampenschade
digitalisering
digitalisering
bestuursrechtspraak
bestuursrechtspraak
interne dienstverlening Vlaamse overheid
1° facilities 2° vastgoed 3° ICT 4° overheidsopdrachten 5° HR 6° audit Vlaamse overheid
Art.4. § 1. Het beleidsdomein Financiën en Begroting omvat de volgende beleidsvelden en bevoegdheden:
beleidsveld
bevoegdheid
budgettair beleid
het voorbereiden, opstellen en opvolgen van de Vlaamse begroting in het kader van houdbare Vlaamse openbare financiën, evenals de transparante rapportering hierover
fiscaliteit
de fiscaliteit
financiële operaties
1° het kas-, schuld- en waarborgbeheer 2° het vermogensbeheer 3° de gewestelijke aspecten van het kredietbeleid, met inbegrip van de oprichting en het beheer van openbare kredietinstellingen, vermeld in artikel 6, § 1, VI, eerste lid, 2°, van de bijzondere wet 4° de authenticatie van handelingen met een onroerend karakter, vermeld in artikel 6quinquies van de bijzondere wet
boekhouding
de algemene boekhouding
§ 2.Het beleidsdomein Financiën en Begroting omvat de volgende inhoudelijke structuurelementen:
beleidsveld
inhoudelijk structuurelement
budgettair beleid
budgettair beleid
fiscaliteit
fiscaliteit
financiële operaties
financiële operaties
boekhouding
boekhouding
Art. 5.§ 1. Het beleidsdomein Internationaal Vlaanderen omvat de volgende beleidsvelden en bevoegdheden:
beleidsveld
bevoegdheid
buitenlands beleid
1° de internationale diplomatieke vertegenwoordiging van Vlaanderen 2° het buitenlandse beleid en de Europese aangelegenheden, met inbegrip van: a) de algemene leiding van de relaties van Vlaanderen met buitenlandse overheden, de Europese Unie en internationale organisaties b) de coördinatie en coherentiebewaking van het internationale en Europese optreden van Vlaanderen c) het verdedigen van de Vlaamse standpunten over horizontale beleidsthema's op internationale en Europese fora d) de algemene rapportering over het Vlaamse beleid aan internationale instanties e) de institutionele aspecten van de Europese Unie f) het Europese gemeenschappelijke handelsbeleid g) het Europese meerjarig financieel kader (MFK) en het Europese cohesiebeleid h) het Europese semester en de Europa 2020-strategie, in samenwerking met het beleidsdomein Financiën en Begroting en het beleidsdomein Kanselarij en Bestuur i) het sluiten en goedkeuren van verdragen, vermeld in artikel 16, § 1 en § 2, en 81, § 1, van de bijzondere wet en in het samenwerkingsakkoord van 8 maart 1994 tussen de Federale Overheid, de Gemeenschappen en de Gewesten over de nadere regelen voor het sluiten van gemengde verdragen j) de coördinatie van de omzetting van Europese regelgeving en van de maatregelen in het kader van inbreukprocedures 3° het protocol 4° de controle op de handel in strategische goederen, vermeld in artikel 6, § 1, VI, eerste lid, 4°, van de bijzondere wet
ontwikkelingssamenwerking
de ontwikkelingssamenwerking, met inbegrip van de verankering van de internationale ontwikkelingsagenda in Vlaanderen, en humanitaire acties
toerisme
het toerisme, vermeld in artikel 6, § 1, VI, eerste lid, 9°, van de bijzondere wet, met inbegrip van de vestigingsvoorwaarden, en de aangelegenheden, vermeld in artikel 4bis en 6sexies van de bijzondere wet, en met inbegrip van vrijetijdsbesteding in het kader van toerisme
internationaal ondernemen
1° het afzet- en uitvoerbeleid, vermeld in artikel 6, § 1, VI, eerste lid, 3°, van de bijzondere wet, met uitzondering van het afzet- en uitvoerbeleid van landbouw-, tuinbouw- en visserijproducten, maar met inbegrip van het verkennen van buitenlandse markten voor de afzet en uitvoer van die producten 2° het aantrekken van buitenlandse investeringen 3° de vertegenwoordiging van het Vlaamse Gewest in federale instellingen en organen voor het verstrekken van waarborgen tegen uitvoer-, invoer- en investeringsrisico's, en in het Agentschap voor Buitenlandse Handel
§ 2.Het beleidsdomein Internationaal Vlaanderen omvat de volgende inhoudelijke structuurelementen:
beleidsveld
inhoudelijk structuurelement
buitenlands beleid
buitenlands beleid
ontwikkelingssamenwerking
ontwikkelingssamenwerking
toerisme
toerisme
internationaal ondernemen
1° internationale economische belangenbehartiging en vertegenwoordiging 2° financiële hefbomen internationalisering Vlaamse economie
Art.6. § 1. Het beleidsdomein Economie, Wetenschap en Innovatie omvat de volgende beleidsvelden en bevoegdheden:
beleidsveld
bevoegdheid
economie
1° het economisch beleid, vermeld in artikel 6, § 1, VI, eerste lid, 1°, van de bijzondere wet, met inbegrip van het economisch overheidsinstrumentarium en de begeleiding en advisering van economische actoren maar met uitzondering van de gewestelijke aspecten inzake de overheidsopdrachten en de erkenning van aannemers 2° het verkrijgen, de aanleg en de uitrusting van gronden voor industrie, ambachtswezen en diensten, of van andere onthaalinfrastructuren voor investeerders, vermeld in artikel 6, § 1, I, 3°, van de bijzondere wet 3° de vestigingsvoorwaarden, vermeld in artikel 6, § 1, VI, eerste lid, 6°, van de bijzondere wet met uitzondering van de vestigingsvoorwaarden op het vlak van toerisme en inzake mobiliteit en logistiek 4° de specifieke regels voor de handelshuur, vermeld in artikel 6, § 1, VI, eerste lid, 7°, van de bijzondere wet 5° de activiteiten van het Participatiefonds, vermeld in artikel 6, § 1, VI, eerste lid, 8°, van de bijzondere wet 6° het algemene prijsbeleid
wetenschappelijk onderzoek
1° de aanmoediging van de vorming van navorsers, vermeld in artikel 4, 2°, van de bijzondere wet 2° de structurele financiering van het wetenschappelijk onderzoek aan de Vlaamse universiteiten en onderzoekscentra, met inbegrip van de onderzoeksinfrastructuren, maar met uitzondering van financiering via de eerste geldstroom 3° het algemeen beleid inzake wetenschappelijk onderzoek, met inbegrip van het onderzoek ter uitvoering van internationale of supranationale overeenkomsten of akten, vermeld in artikel 6bis, § 1, van de bijzondere wet
innovatie
het technologisch innovatiebeleid
wetenschapscommunicatie
1° het algemeen beleid inzake wetenschapscommunicatie, -popularisering en STEM 2° de financiering van de structurele en occasionele partners ter aanmoediging van wetenschapscommunicatie, -popularisering en STEM d.m.v. convenanten, subsidiebesluiten en oproepen 3° het bekendmaken en de externe communicatie m.b.t. wetenschappelijk onderzoek en innovatie bij het grote publiek en bij jongeren en andere specifieke doelgroepen
§ 2. Het beleidsdomein Economie, Wetenschap en Innovatie omvat de volgende inhoudelijke structuurelementen:
beleidsveld
inhoudelijk structuurelement
economie
1° financiering ondernemingen 2° ondernemerschap 3° groei-ondersteuning KMO's en groeibedrijven 4° vergroening/klimaat 5° ruimtelijke economie
wetenschappelijk onderzoek
1° algemeen fundamenteel wetenschappelijk onderzoek 2° domeinspecifiek fundamenteel wetenschappelijk onderzoek 3° strategisch basisonderzoek 4° onderzoeksinfrastructuur 5° post initieel onderwijs
innovatie
1° brugfunctie fundamenteel en toegepast onderzoek 2° valorisatie onderzoeksresultaten 3° innovatiekracht ondernemingen
wetenschapscommunicatie
wetenschapscommunicatie
Art.7. § 1. Het beleidsdomein Onderwijs en Vorming omvat de volgende beleidsvelden en bevoegdheden:
beleidsveld
bevoegdheid
kleuter- en leerplichtonderwijs
1° het onderwijs, vermeld in artikel 127, § 1, eerste lid, 2°, van de Grondwet 2° het gebruik van de talen voor het onderwijs in de door de overheid opgerichte, gesubsidieerde of erkende instellingen, vermeld in artikel 129, § 1, 2°, van de Grondwet 3° de voorschoolse vorming in de peutertuinen, vermeld in artikel 4, 11°, van de bijzondere wet 4° de post- en parascolaire vorming, vermeld in artikel 4, 12°, van de bijzondere wet 5° de sociale promotie, vermeld in artikel 4, 15°, van de bijzondere wet 6° de basiseducatie voor laaggeschoolde volwassenen 7° het volwassenenonderwijs 8° de structurele financiering van het wetenschappelijk onderzoek aan de universiteiten en de hogescholen via de eerste geldstroom 9° de studiefinanciering 10° de leerlingenbegeleiding met inbegrip van het medisch schooltoezicht 11° de coördinatie van het vormingsbeleid 12° de stelsels van alternerend leren, vermeld in artikel 4, 17°, van de bijzondere wet, onverminderd de bevoegdheid van het beleidsdomein Werk en Sociale Economie, vermeld in artikel 10, § 1
hoger onderwijs
deeltijds kunstonderwijs en volwassenenonderwijs
ondersteuning van het onderwijsveld
§ 2.Het beleidsdomein Onderwijs en Vorming omvat de volgende inhoudelijke structuurelementen:
beleidsveld
inhoudelijk structuurelement
kleuter- en leerplichtonderwijs
kleuter- en leerplichtonderwijs
hoger onderwijs
hoger onderwijs
deeltijds kunstonderwijs en volwassenenonderwijs
1° deeltijds kunstonderwijs 2° volwassenenonderwijs
ondersteuning van het onderwijsveld
1° onderwijsinfrastructuur 2° onderwijsinspectie 3° ondersteuning onderwijsinstellingen en onderwijsveld 4° studietoelagen
Art.8. § 1. Het beleidsdomein Welzijn, Volksgezondheid en Gezin omvat de volgende beleidsvelden en bevoegdheden:
beleidsveld
bevoegdheid
welzijn
1° de organisatie, de werking en de opdrachten van de justitiehuizen en van de dienst die de uitwerking en de opvolging van het elektronische toezicht verzekert, vermeld in artikel 5, § 1, III, van de bijzondere wet 2° de bijstand aan personen, vermeld in artikel 5, § 1, II, 2°, 7° en 8°, van de bijzondere wet: a) het beleid inzake maatschappelijk welzijn, met inbegrip van: 1) de openbare centra voor maatschappelijk welzijn, met uitzondering van de bestuurlijke organisatie van en het administratief toezicht op de openbare centra voor maatschappelijk welzijn 2) het algemeen welzijnswerk 3) de samenlevingsopbouw b) het doelgroepenbeleid: 1) de sociale hulpverlening aan gedetineerden met het oog op hun sociale re-integratie 2) het beleid inzake kansarmoede c) de juridische eerstelijnsbijstand
gezondheids- en woonzorg
1° het bejaardenbeleid, vermeld in artikel 5, § 1, II, 5°, van de bijzondere wet 2° het gezondheidsbeleid, vermeld in artikel 5, § 1, I, eerste lid, 1°, 6°, 7° en 8°, van de bijzondere wet, met uitzondering van het medisch schooltoezicht en de medisch verantwoorde sportbeoefening
opgroeien
1° de jeugdbescherming, vermeld in artikel 5, § 1, II, 6°, van de bijzondere wet, met inbegrip van de sociale bescherming en de gerechtelijke bescherming 2° het gezinsbeleid, vermeld in artikel 5, § 1, II, 1°, van de bijzondere wet, met inbegrip van alle vormen van hulp en bijstand aan gezinnen en kinderen 3° de gezinsbijslagen, vermeld in artikel 5, § 1, IV, van de bijzondere wet
personen met een beperking
het beleid inzake mindervaliden, vermeld in artikel 5, § 1, II, 4°, van de bijzondere wet, met uitzondering van: 1° de beroepsopleiding, de omscholing, de herscholing en het tewerkstellingsbeleid van mindervaliden 2° het vervoer van mindervaliden 3° de mobiliteitshulpmiddelen 4° het basisondersteuningsbudget, het zorgbudget voor ouderen met een zorgnood en het zorgbudget voor zwaar zorgbehoevenden
sociale bescherming
1° het gezondheidsbeleid, vermeld in artikel 5, § 1, I, eerste lid, 2° tot en met 5°, van de bijzondere wet: a) het beleid betreffende de verstrekkingen van geestelijke gezondheidszorg in de verplegingsinrichtingen buiten de ziekenhuizen b) het beleid betreffende de zorgverstrekkingen in oudereninstellingen, met inbegrip van de geïsoleerde geriatriediensten c) het beleid betreffende de zorgverstrekkingen in geïsoleerde diensten voor behandeling en revalidatie d) het beleid inzake long term care revalidatie 2° het beleid inzake mindervaliden, vermeld in artikel 5, § 1, II, 4°, van de bijzondere wet, wat betreft: a) de mobiliteitshulpmiddelen b) het basisondersteuningsbudget, het zorgbudget voor ouderen met een zorgnood en het zorgbudget voor zwaar zorgbehoevenden
zorginfrastructuur
de financiering van de infrastructuur voor de zorg- en dienstverlening in het kader van persoonsgebonden aangelegenheden, vermeld in deze paragraaf
§ 2.Het beleidsdomein Welzijn, Volksgezondheid en Gezin omvat de volgende inhoudelijke structuurelementen:
beleidsveld
inhoudelijk structuurelement
welzijn
1° justitiehuizen en elektronisch toezicht 2° Vlaams intersectoraal akkoord 3° welzijnswerk 4° armoedebeleid 5° beleidsondersteuning
gezondheids- en woonzorg
1° algemeen gezondheidsbeleid 2° gespecialiseerde zorg 3° preventie 4° woonzorg en eerste lijn
opgroeien
1° jeugdhulp 2° geïntegreerd gezinsbeleid 3° groeipakket
personen met een beperking
personen met een beperking
sociale bescherming
sociale bescherming
zorginfrastructuur
zorginfrastructuur
Art.9. § 1. Het beleidsdomein Cultuur, Jeugd, Sport en Media omvat de volgende beleidsvelden en bevoegdheden:
beleidsveld
bevoegdheid
cultuur
de culturele aangelegenheden, vermeld in artikel 4, 1°, 3°, 4°, 5°, 8°, 10°, 13° en 14°, van de bijzondere wet: 1° de bescherming en de luister van de taal 2° de schone kunsten 3° het cultureel patrimonium, de musea en de andere wetenschappelijk-culturele instellingen, met uitzondering van het archeologisch patrimonium en het varend erfgoed 4° de bibliotheken, discotheken en soortgelijke diensten 5° de permanente opvoeding en de culturele animatie 6° de vrijetijdsbesteding 7° de artistieke vorming 8° de intellectuele, morele en sociale vorming 9° de filmkeuring met het oog op de toegang van minderjarigen tot bioscoopzalen, vermeld in artikel 5, § 1, V, van de bijzondere wet
jeugd
1° het jeugdbeleid, vermeld in artikel 4, 7°, van de bijzondere wet 2° de coördinatie van het kinderrechtenbeleid
media
1° het mediabeleid, met inbegrip van de inhoudelijke en technische aspecten van de audiovisuele en de auditieve mediadiensten en de hulp aan de geschreven pers, vermeld in artikel 4, 6° en 6° bis, van de bijzondere wet, waaronder ook: a) mediawijsheid b) steun aan de mediaorganisaties en media-projecten c) bepaalde aspecten van media-innovatie 2° toezicht en controle op de media, onder meer de naleving van de mediaregelgeving, waaronder ook marktregulering
sport
de lichamelijke opvoeding, de sport en het openluchtleven, vermeld in artikel 4, 9°, van de bijzondere wet, alsook de medisch verantwoorde sportbeoefening
§ 2.Het beleidsdomein Cultuur, Jeugd, Sport en Media omvat de volgende inhoudelijke structuurelementen:
beleidsveld
inhoudelijk structuurelement
cultuur
1° culturele organisaties 2° culturele projecten 3° internationaal en interregionaal cultuurbeleid
jeugd
1° jeugdorganisaties 2° jeugdprojecten 3° internationaal en interregionaal jeugdbeleid
media
1° mediaorganisaties 2° mediaprojecten 3° internationaal en interregionaal mediabeleid 4° onafhankelijke toezichthouder 5° openbare omroep
sport
1° topsport 2° sport voor allen 3° sportinfrastructuur 4° gezond en ethisch sporten 5° anti-doping 6° internationaal en interregionaal sportbeleid
Art.10. § 1. Het beleidsdomein Werk en Sociale Economie omvat de volgende beleidsvelden en bevoegdheden:
beleidsveld
bevoegdheid
werk
1° het tewerkstellingsbeleid, vermeld in artikel 6, § 1, IX, van de bijzondere wet, met uitzondering van: a) het stelsel waarbij werknemers het recht hebben om op het werk afwezig te zijn met behoud van hun loon om erkende opleidingen te volgen, vermeld in artikel 6, § 1, IX, 10° b) de programma's voor wedertewerkstelling in de sociale economie, vermeld in artikel 6, § 1, IX, 2° c) het doelgroepenbeleid ingezet voor de sociale economie en competentieversterking, vermeld in artikel 6, § 1, IX, 7° 2° het tewerkstellingsbeleid van mindervaliden, vermeld in artikel 5, § 1, II, 4°, van de bijzondere wet, met uitzondering van de tewerkstelling in de sociale economie.3° het gebruik van de talen voor de sociale betrekkingen tussen de werkgevers en hun personeel en voor de akten en bescheiden van ondernemingen die door de wet en de verordeningen voorgeschreven zijn, vermeld in artikel 129, § 1, 3°, van de Grondwet. competenties
de professionele vorming: 1° de beroepsomscholing en -bijscholing, vermeld in artikel 4, 16°, van de bijzondere wet, met inbegrip van de middenstands- en ondernemersopleiding, maar met uitzondering van de land- en tuinbouwvorming 2° de beroepsopleiding, de omscholing en de herscholing van mindervaliden, vermeld in artikel 5, § 1, II, 4°, van de bijzondere wet 3° de stelsels van alternerend leren, vermeld in artikel 4, 17°, van de bijzondere wet, onverminderd de bevoegdheid van het beleidsdomein Onderwijs en Vorming, vermeld in artikel 7, § 1 4° de toekenning van de premies aan de werkgevers en de leerlingen, vermeld in artikel 6, § 1, IX, 7°, d), van de bijzondere wet 5° het stelsel waarbij werknemers het recht hebben om op het werk afwezig te zijn met behoud van hun loon om erkende opleidingen te volgen, vermeld in artikel 6, § 1, IX, 10°, van de bijzondere wet 6° de werkgeversbijdrageverminderingen ter ondersteuning van dat beleid, vermeld in artikel 6, § 1, IX, 7°, a), van de bijzondere wet
sociale economie
1° de ondersteuning van de sociale-economieondernemingen en de sociale-economie-initiatieven 2° de tewerkstelling in de sociale economie van de mindervaliden, vermeld in artikel 5, § 1, II, 4°, van de bijzondere wet, en van de niet-werkende werkzoekenden, vermeld in artikel 6, § 1, IX, 2°, van de bijzondere wet 3° de bijdragenverminderingen en de activering van uitkeringen ter ondersteuning van de sociale economie, vermeld in artikel 6, § 1, IX, 7°, a en b, van de bijzondere wet
§ 2.Het beleidsdomein Werk en Sociale Economie omvat de volgende inhoudelijke structuurelementen:
beleidsveld
inhoudelijk structuurelement
werk
1° activering (werk) 2° loopbanen 3° duurzame arbeidsmarkt (werk)
competenties
competenties
sociale economie
1° activering (sociale economie) 2° duurzame arbeidsmarkt (sociale economie)
Art.11. § 1. Het beleidsdomein Landbouw en Visserij omvat de volgende beleidsvelden en bevoegdheden:
beleidsveld
bevoegdheid
landbouw en zeevisserij
1° de landbouw, vermeld in artikel 6, § 1, V, eerste lid, van de bijzondere wet: a) het landbouwbeleid en de zeevisserij;b) de financiële tegemoetkoming naar aanleiding van schade, veroorzaakt door landbouwrampen;c) de specifieke regels betreffende de pacht en de veepacht 2° de land- en tuinbouwvorming in het kader van beroepsomscholing en -bijscholing, vermeld in artikel 4, 16°, van de bijzondere wet 3° het afzet- en uitvoerbeleid van landbouw-, tuinbouw- en visserijproducten, met uitzondering van de verkenning van buitenlandse markten voor de afzet en uitvoer van die producten, maar met inbegrip van de toekenning van kwaliteitslabels en oorsprongsbenamingen van regionale of lokale aard
landbouw- en zeevisserijonderzoek
het onderzoek met betrekking tot de landbouw, vermeld in artikel 6, § 1, V, eerste lid, van de bijzondere wet: 1° het landbouwbeleid en de zeevisserij 2° de financiële tegemoetkoming naar aanleiding van schade, veroorzaakt door landbouwrampen 3° de specifieke regels betreffende de pacht en de veepacht
promotie landbouw, tuinbouw en zeevisserij
het afzet- en uitvoerbeleid van landbouw-, tuinbouw- en visserijproducten, met uitzondering van het verkennen van buitenlandse markten voor de afzet en uitvoer van die producten, maar met inbegrip van de toekenning van kwaliteitslabels en oorsprongsbenamingen van regionale of lokale aard
§ 2.Het beleidsdomein Landbouw en Visserij omvat de volgende inhoudelijke structuurelementen:
beleidsveld
inhoudelijk structuurelement
landbouw en zeevisserij
1° land- en tuinbouw 2° visserij en Aquacultuur
landbouw- en zeevisserijonderzoek
landbouw- en zeevisserijonderzoek
promotie landbouw, tuinbouw en zeevisserij
promotie landbouw, tuinbouw en zeevisserij
Art.12. § 1. Het beleidsdomein Mobiliteit en Openbare Werken omvat de volgende beleidsvelden en bevoegdheden:
beleidsveld
bevoegdheid
regionale luchthavens
1° de uitrusting en de uitbating van de luchthavens en de openbare vliegvelden, vermeld in artikel 6, § 1, X, 7° van de bijzondere wet 2° de vestigingsvoorwaarden met betrekking tot mobiliteit en logistiek
gemeenschappelijk vervoer
1° het gemeenschappelijke stads- en streekvervoer, met inbegrip van de bijzondere vormen van geregeld vervoer, het taxivervoer en het verhuren van auto's met chauffeur, vermeld in artikel 6, § 1, X, 8°, van de bijzondere wet, met inbegrip van het prijsbeleid 2° de bijkomende financiering voor investeringen in de aanleg, aanpassing of modernisering van de spoorlijnen, vermeld in artikel 6, § 1, X, 14°, van de bijzondere wet 3° de vestigingsvoorwaarden met betrekking tot mobiliteit en logistiek 4° het vervoer van mindervaliden
algemeen mobiliteitsbeleid
1° het beleid inzake multimodale mobiliteit, synchro- en combimobiliteit, integrale mobiliteit en logistiek 2° de vestigingsvoorwaarden met betrekking tot mobiliteit en logistiek
weginfrastructuur en beleid
1° het verkeersveiligheidsbeleid, vermeld in artikel 6, § 1, XII, van de bijzondere wet 2° het mobiliteitsbeleid en de openbare werken en het vervoer, vermeld in artikel 6, § 1, X, 1°, 2° bis, 12° en 13°, van de bijzondere wet: a) de wegen en hun aanhorigheden b) het juridische stelsel van de landwegen c) de minimale technische veiligheidsnormen inzake het bouwen en onderhouden van wegen en hun aanhorigheden d) de reglementering inzake het vervoer van gevaarlijke goederen en uitzonderlijk vervoer over de weg 3° de gemeentewegen, met inbegrip van de rooiplannen van de gemeentewegen, vermeld in artikel 6, § 1, I, 2°, van de bijzondere wet 4° de vestigingsvoorwaarden met betrekking tot mobiliteit en logistiek
waterinfrastructuur en beleid
1° het mobiliteitsbeleid en de openbare werken en het vervoer, vermeld in artikel 6, § 1, X, 2°, 2° bis, 3°, 4°, 5°, 6°, 9°, 10°, 11° en 12°, van de bijzondere wet: a) de waterwegen en hun aanhorigheden b) het juridische stelsel van de land- en waterwegen c) de havens en hun aanhorigheden d) de zeewering e) de dijken f) de veerdiensten g) de loodsdiensten en de bebakeningsdiensten van en naar de havens, alsook de reddings- en sleepdiensten op zee h) de regels van politie over het verkeer op waterwegen i) de regels met betrekking tot de bemanningsvoorschriften inzake de binnenvaart en de regels inzake de veiligheid van binnenschepen en binnenschepen die ook voor niet-internationale reizen op zee worden gebruikt j) de minimale technische veiligheidsnormen inzake het bouwen en onderhouden van waterwegen en hun aanhorigheden 2° de vestigingsvoorwaarden met betrekking tot mobiliteit en logistiek
§ 2.Het beleidsdomein Mobiliteit en Openbare Werken omvat de volgende inhoudelijke structuurelementen:
beleidsveld
inhoudelijk structuurelement
regionale luchthavens
1° luchthavenbeleid 2° uitbating regionale luchthavens 3° luchthaveninfrastructuur
gemeenschappelijk vervoer
1° basisbereikbaarheid 2° investeringen basisbereikbaarheid 3° kernnet 4° aanvullend net 5° vervoer op maat 6° treinnet
algemeen mobiliteitsbeleid
1° algemene beleidsondersteuning 2° modi-overschrijdend mobiliteitsbeleid
weginfrastructuur en beleid
1° verkeersveiligheid 2° verkeersbeleid 3° weginfrastructuur algemeen 4° onderhoud weginfrastructuur 5° investeringen weginfrastructuur
waterinfrastructuur en beleid
1° haven en waterbeleid 2° waterinfrastructuur algemeen 3° onderhoud waterinfrastructuur 4° investeringen waterinfrastructuur 5° scheepvaartverkeer
Art.13. § 1. Het beleidsdomein Omgeving omvat de volgende beleidsvelden en bevoegdheden:
beleidsveld
bevoegdheid
onroerend erfgoed
de monumenten en de landschappen, vermeld in artikel 6, § 1, I, 7°, van de bijzondere wet, alsook het archeologisch patrimonium en het varend erfgoed
omgeving en natuur
1° het leefmilieu en het waterbeleid, vermeld in artikel 6, § 1, II, eerste lid, 1° tot en met 4°, van de bijzondere wet, met inbegrip van de inning en invordering van milieuheffingen: a) de bescherming van het leefmilieu, onder meer die van de bodem, de ondergrond, het water en de lucht tegen verontreiniging en aantasting, alsook de strijd tegen de geluidshinder, met uitzondering van het klimaatbeleid b) het afvalstoffenbeleid alsook het duurzaam beheer van materiaalkringlopen c) de politie van de gevaarlijke, ongezonde en hinderlijke bedrijven d) de waterproductie en watervoorziening, met inbegrip van de technische reglementering inzake de kwaliteit van het drinkwater, de zuivering van het afvalwater en de riolering, alsook de coördinatie en de organisatie van de planning van het integraal waterbeleid en het prijsbeleid 2° de landinrichting en het natuurbehoud, vermeld in artikel 6, § 1, III, van de bijzondere wet: a) de ruilverkaveling van landeigendommen en de landinrichting b) de natuurbescherming en het natuurbehoud c) de groengebieden, parkgebieden en groene ruimten d) de bossen e) de jacht en de vogelvangst f) de visvangst g) de visteelt h) de landbouwhydraulica en de onbevaarbare waterlopen, met inbegrip van de bermen ervan i) de ontwatering j) de polders en wateringen 3° het plattelandsbeleid 4° de ruimtelijke ordening, vermeld in artikel 6, § 1, I, 1°, 4°, 5° en 6°, van de bijzondere wet: a) de stedenbouw en de ruimtelijke ordening b) de stadsvernieuwing c) de vernieuwing van afgedankte bedrijfsruimten d) het grondbeleid 5° de natuurlijke rijkdommen, vermeld in artikel 6, § 1, VI, eerste lid, 5°, van de bijzondere wet
klimaat
de bescherming van het leefmilieu, onder meer die van de bodem, de ondergrond, het water en de lucht tegen verontreiniging en aantasting, alsook de strijd tegen de geluidshinder, vermeld in artikel 6, § 1, II, eerste lid, 1°, van de bijzondere wet, wat het klimaatbeleid betreft
energie
het energiebeleid, vermeld in artikel 6, § 1, VII, eerste lid, van de bijzondere wet
dierenwelzijn
het dierenwelzijn, vermeld in artikel 6, § 1, XI, van de bijzondere wet
wonen
de huisvesting, vermeld in artikel 6, § 1, IV, van de bijzondere wet
§ 2.Het beleidsdomein Omgeving omvat de volgende inhoudelijke structuurelementen:
beleidsveld
inhoudelijk structuurelement
onroerend erfgoed
1° partnerschappen onroerenderfgoedzorg 2° kwaliteit onroerenderfgoedzorg
omgeving en natuur
1° water 2° bodem en ondergrond 3° natuur en biodiversiteit 4° plattelandsbeleid 5° lucht 6° afval en materialen 7° omgevingsbeleid ruimte en milieu
klimaat
klimaat
energie
energie
dierenwelzijn
dierenwelzijn
wonen
1° vraagzijde woningmarkt 2° aanbodzijde woningmarkt 3° woningkwaliteit
Art.14. De aangelegenheden die bij artikel 3 tot en met 13 aan de verschillende beleidsdomeinen zijn toegewezen, omvatten ook de middelen en instrumenten waarmee die aangelegenheden binnen ieder beleidsdomein effectief gerealiseerd kunnen worden, onder meer wat betreft: 1° de relaties en de samenwerking met derden, met de federale overheid en met de andere gemeenschappen en gewesten;2° internationale en Europese initiatieven;3° de wetenschappelijke onderzoeksprojecten en wetenschappelijke studies;4° het specifiek administratief toezicht;5° het specifiek beleid inzake personeel, organisatieontwikkeling, facilitaire dienstverlening, middelenbeheer, vastgoedbeheer en informatie- en communicatietechnologie; 6° de interne en externe communicatie."; 2° artikel 15 en 16 worden opgeheven.
Art. 2.Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 2 oktober 2019.
Art. 3.De leden van de Vlaamse Regering zijn, ieder wat hem of haar betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.
Brussel, 2 oktober 2019.
De minister-president van de Vlaamse Regering, J. JAMBON Vlaams minister van Economie, Innovatie, Werk, Sociale Economie en Landbouw, H. CREVITS Vlaams minister van Binnenlands Bestuur, Bestuurszaken, Inburgering en Gelijke Kansen, B. SOMERS Vlaams minister van Onderwijs, Sport, Dierenwelzijn en Vlaamse Rand, B. WEYTS Vlaams minister van Justitie en Handhaving, Omgeving, Energie en Toerisme, Z. DEMIR Vlaams minister van Welzijn, Volksgezondheid, Gezin en Armoedebestrijding, W. BEKE Vlaams minister van Financiën en Begroting, Wonen en Onroerend Erfgoed, M. DIEPENDAELE Vlaams minister van Mobiliteit en Openbare Werken, L. PEETERS Vlaams minister van Brussel, Jeugd en Media, B. DALLE