gepubliceerd op 29 maart 2007
Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 3 mei 1995 tot regeling van de vrijstelling inzake successierechten verbonden aan de maatschappelijke rechten in vennootschappen opgericht in het kader van de realisatie en/of financiering van investeringsprogramma's van serviceflats
2 MAART 2007. - Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 3 mei 1995 tot regeling van de vrijstelling inzake successierechten verbonden aan de maatschappelijke rechten in vennootschappen opgericht in het kader van de realisatie en/of financiering van investeringsprogramma's van serviceflats
De Vlaamse Regering, Gelet op het wetboek der successierechten, inzonderheid op artikel 55bis, ingevoegd bij het decreet van 21 december 1994;
Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 3 mei 1995 tot regeling van de vrijstelling inzake successierechten verbonden aan de maatschappelijke rechten in vennootschappen opgericht in het kader van de realisatie en/of financiering van investeringsprogramma's van serviceflats, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 10 oktober 1995, 3 december 1996, 23 februari 1999 en 13 december 2002;
Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 28 juli 1995 houdende de benoeming van de voorzitter en de leden van de erkenningscommissie in het kader van de Bevak, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 3 december 1996;
Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 26 april 2004;
Gelet op het advies 37.320/3 van de Raad van State, gegeven op 22 juni 2004, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;
Op voorstel van de Vlaamse minister van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin;
Na beraadslaging, Besluit :
Artikel 1.In artikel 2 van het besluit van de Vlaamse Regering van 3 mei 1995 tot regeling van de vrijstelling inzake successierechten verbonden aan de maatschappelijke rechten in vennootschappen opgericht in het kader van de realisatie en/of financiering van investeringsprogramma's van serviceflats, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 10 oktober 1995, 23 februari 1999 en 13 december 2002, wordt 4° vervangen door wat volgt : « 4° ze moet de ingezamelde gelden besteden aan projecten die zo veel mogelijk verspreid zijn over het Nederlandse taalgebied en het tweetalig gebied Brussel - Hoofdstad; ».
Art. 2.In artikel 3 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 23 februari 1999, wordt § 3 vervangen door wat volgt : « § 3. Er wordt bij de oprichting of bij de eerste vraag tot erkenning geacht voldaan te zijn aan de onder artikel 2, 4° gestelde voorwaarde wanneer uit het voorgelegde projectenplan blijkt dat het totale investeringsbedrag van de projecten voor het oprichten van serviceflatgebouwen zoveel mogelijk gelijk verdeeld is over het Nederlandse taalgebied en het tweetalig gebied Brussel-Hoofdstad voor zover er voldoende aanvragen zijn, en zo mogelijk rekening houdend met volgende gegevens : - de bevolkingsdichtheid per administratief arrondissement; - de demografische samenstelling en de relatieve vertegenwoordiging daarin van personen ouder dan 60 jaar; - het aantal reeds bestaande serviceflats.
Een afwijking op de verhoudingen inzake spreiding kan slechts toegestaan worden gedurende de realisatieperiode van het goedgekeurd projectenplan. »
Art. 3.In artikel 6 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 3 december 1996, wordt het eerste lid vervangen door wat volgt : « Er wordt een commissie voor advies opgericht die bestaat uit minstens de volgende leden : 1° één lid aangewezen door de Welzijnscommissie van de Sociaal-Economische Raad van Vlaanderen;2° één lid aangewezen door de Vlaamse minister, bevoegd voor de bijstand aan personen;3° één lid aangewezen door het Instituut voor Bedrijfsrevisoren;4° één lid aangewezen door de commissie voor Bank- en Financiewezen;5° één lid aangewezen door de Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten;6° één lid aangewezen door de Vlaamse minister, bevoegd voor wonen;7° één lid aangewezen door de Vlaamse minister, bevoegd voor de coördinatie van het beleid met betrekking tot Brussel-Hoofdstad;8° één voorzitter aangewezen door de Vlaamse minister, bevoegd voor de financiën en de begroting.»
Art. 4.Het besluit van de Vlaamse Regering van 28 juli 1995 houdende de benoeming van de voorzitter en de leden van de erkenningscommissie in het kader van de Bevak, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 3 december 1996, wordt opgeheven.
Art. 5.De Vlaamse minister, bevoegd voor de bijstand aan personen, is belast met de uitvoering van dit besluit.
Brussel, 2 maart 2007.
De minister-president van de Vlaamse Regering, Y. LETERME De Vlaamse minister van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin, I. VERVOTTE