gepubliceerd op 05 mei 2011
Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 20 april 1994 tot uitvoering van het decreet van 30 juni 1993 houdende de bescherming van het archeologisch patrimonium wat betreft het gebruik van beveiligde zendingen, minimumnormen voor het uitvoeren van archeologisch onderzoek en de behandeling van de beroepsprocedure door de expertencommissie
1 APRIL 2011. - Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 20 april 1994 tot uitvoering van het decreet van 30 juni 1993 houdende de bescherming van het archeologisch patrimonium wat betreft het gebruik van beveiligde zendingen, minimumnormen voor het uitvoeren van archeologisch onderzoek en de behandeling van de beroepsprocedure door de expertencommissie
De Vlaamse Regering, Gelet op het decreet van 30 juni 1993 houdende bescherming van het archeologisch patrimonium, artikelen 6, 9 en 25, gewijzigd bij het decreet van 10 maart 2006;
Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 20 april 1994 tot uitvoering van het decreet van 30 juni 1993 houdende de bescherming van het archeologisch patrimonium;
Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 27 januari 2011;
Gelet op advies nr. 49.270/3 van de Raad van State, gegeven op 1 maart 2011, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;
Op voorstel van de Vlaamse minister van Bestuurszaken, Binnenlands Bestuur, Inburgering, Toerisme en Vlaamse Rand;
Na beraadslaging, Besluit :
Artikel 1.In artikel 1 van het besluit van de Vlaamse Regering van 20 april 1994 tot uitvoering van het decreet van 30 juni 1993 houdende de bescherming van het archeologisch patrimonium, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 23 juni 2006, 9 mei 2008 en 4 december 2009, worden de volgende wijzigingen aangebracht; 1° er wordt een punt 4°/1 ingevoegd, dat luidt als volgt : « 4°/1 beveiligde zending : een zending die aangetekend verstuurd wordt, die wordt afgegeven tegen ontvangstbewijs, of die op een andere door de Vlaamse Regering toegelaten manier aan de geadresseerde wordt bezorgd, als de datum van kennisgeving met zekerheid vastgesteld kan worden;»; 2° er wordt een punt 4°/2 ingevoegd, dat luidt als volgt : « 4°/2 expertencommissie : de commissie, vermeld in artikel 11, § 4/1, tweede lid, van het decreet van 3 maart 1976 tot bescherming van monumenten en stads- en dorpsgezichten;».
Art. 2.In artikel 7 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 23 juni 2006, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in paragraaf 1 en paragraaf 2, eerste lid, worden de woorden "bij ter post aangetekende brief" telkens vervangen door de woorden "per beveiligde zending";2° in paragraaf 2, eerste en derde lid, wordt het woord "ontvangstbewijs" telkens vervangen door het woord "ontvankelijkheidsbewijs";3° paragraaf 3 wordt vervangen door wat volgt : « § 3.Binnen een ordetermijn van zestig dagen na de ontvangst van het volledige dossier geeft het agentschap een schriftelijke vergunning af of deelt het zijn weigeringsbeslissing mee. »; 4° paragraaf 4 wordt vervangen door wat volgt : « § 4.De werkzaamheden en activiteiten kunnen pas na het verkrijgen van de schriftelijke vergunning worden uitgevoerd. Ze worden uitgevoerd conform de voorwaarden, vermeld in de schriftelijke vergunning. »
Art. 3.In artikel 8 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 9 mei 2008, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in paragraaf 2 en paragraaf 3, eerste lid, worden de woorden "bij ter post aangetekende brief" telkens vervangen door de woorden "per beveiligde zending";2° in paragraaf 4 en paragraaf 5, eerste lid, wordt het woord "Raad" telkens vervangen door de woorden "expertencommissie";3° in paragraaf 5, eerste lid, wordt tussen de woorden "motivering van de" en het woord "beslissing" het woord "bestreden" ingevoegd.
Art. 4.In artikel 12 van hetzelfde besluit wordt punt 1° vervangen door wat volgt : « 1° houder zijn van één van de volgende diploma's : a) licentiaat of doctor in de geschiedenis met specialisatie in de archeologie;b) licentiaat of doctor in de oudheidkunde en kunstgeschiedenis met specialisatie in de archeologie;c) licentiaat, master of doctor in de archeologie en kunstwetenschappen met specialisatie in de archeologie;d) licentiaat, master of doctor in de archeologie;e) een diploma of getuigschrift dat bij of krachtens een wet, decreet, Europese verordening, of internationale overeenkomst als gelijkwaardig met een van de diploma's vermeld in a) tot en met d) is erkend;».
Art. 5.In artikel 13 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 23 juni 2006, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in paragraaf 1, eerste lid, wordt het getal "11" telkens vervangen door het getal "12";2° in paragraaf 1, eerste lid, de woorden "de Vlaamse minister, bevoegd voor de monumenten en landschappen" worden vervangen door de woorden "het agentschap".
Art. 6.In artikel 14 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 12 december 2003 en 23 juni 2006, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in paragraaf 1, eerste lid, 5°, wordt het woord "Raad" vervangen door "expertencommissie";2° in paragraaf 1 wordt punt 6° vervangen door wat volgt : « 6° de opgraving wordt uitgevoerd overeenkomstig de minimumnormen voor het uitvoeren van archeologisch onderzoek en wordt volledig afgewerkt;»; 3° in paragraaf 1 wordt punt 9° vervangen door wat volgt : « 9° een volledig opgravingsarchief wordt opgebouwd met alle stukken, tekeningen, plannen, foto's en een vondstencatalogus;»; 4° in paragraaf 2 wordt het woord "voorschriften" vervangen door het woord "voorwaarden";5° er wordt een paragraaf 3 toegevoegd, die luidt als volgt : « § 3.De minister bepaalt : 1° de minimumnormen voor de uitvoering van archeologisch onderzoek; 2 ° de wijze van rapportering ter uitvoering van paragraaf 1, 4° en 9°. »
Art. 7.In artikel 15 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 23 juni 2006, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in paragraaf 2, eerste lid, worden de woorden "bij ter post aangetekende zending" vervangen door de woorden "per beveiligde zending";2° in paragraaf 2, 13°, worden de woorden "de Regering" vervangen door de woorden "het agentschap";3° in paragraaf 3, eerste lid, worden de woorden "bij ter post aangetekende brief" vervangen door de woorden "per beveiligde zending";4° paragraaf 4 wordt vervangen door wat volgt : « § 4.De opgravingen kunnen pas na het verkrijgen van de schriftelijke vergunning worden uitgevoerd. Ze worden uitgevoerd conform de algemene voorwaarden, vermeld in artikel 14 en conform de voorwaarden vermeld in de schriftelijke vergunning. »; 5° in paragraaf 5 wordt het eerste lid vervangen door wat volgt : « Binnen een ordetermijn van negentig dagen na de ontvangst van het volledige dossier, levert het agentschap een schriftelijke vergunning af of deelt het zijn weigeringsbeslissing mee.»
Art. 8.In artikel 16 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 9 mei 2008, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in paragraaf 2, en paragraaf 3, eerste lid, de woorden "bij ter post aangetekende brief" worden telkens vervangen door de woorden "per beveiligde zending";2° in paragraaf 4 en paragraaf 5, eerste lid, wordt het woord "Raad" telkens vervangen door de woorden "de expertencommissie";3° in paragraaf 5, eerste lid, wordt tussen de woorden "motivering van de" en het woord "beslissing" het woord "bestreden" ingevoegd.
Art. 9.In artikel 19 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 23 juni 2006, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in paragraaf 1 en paragraaf 2, eerste lid, worden de woorden "bij ter post aangetekende zending" vervangen door de woorden "per beveiligde zending";2° paragraaf 3 wordt vervangen door wat volgt : « § 3.Binnen een ordetermijn van negentig dagen na de ontvangst van het volledige dossier geeft het agentschap een schriftelijke vergunning af of deelt het zijn weigeringsbeslissing mee. »; 3° paragraaf 4 wordt vervangen door wat volgt : « § 4.Detectoren kunnen pas na het verkrijgen van de schriftelijke vergunning worden gebruikt. Ze worden gebruikt conform de voorwaarden, vermeld in de schriftelijke vergunning. »
Art. 10.De Vlaamse minister, bevoegd voor het onroerend erfgoed, is belast met de uitvoering van dit besluit.
Brussel, 1 april 2011.
De minister-president van de Vlaamse Regering, K. PEETERS De Vlaamse minister van Bestuurszaken, Binnenlands Bestuur, Inburgering, Toerisme en Vlaamse Rand, G. BOURGEOIS