Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Regering Van De Franse Gemeenschap van 25 augustus 2022
gepubliceerd op 17 november 2022

Besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap tot uitvoering van de artikelen 35, § 5, tweede lid, en 53, § 6, van het decreet van 18 januari 2018 houdende het Wetboek van preventie, hulpverlening aan de jeugd en jeugdbescherming

bron
ministerie van de franse gemeenschap
numac
2022041914
pub.
17/11/2022
prom.
25/08/2022
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

25 AUGUSTUS 2022. - Besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap tot uitvoering van de artikelen 35, § 5, tweede lid, en 53, § 6, van het decreet van 18 januari 2018Relevante gevonden documenten type decreet prom. 18/01/2018 pub. 03/04/2018 numac 2018011568 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet houdende het wetboek van preventie, hulpverlening aan de jeugd en jeugdbescherming sluiten houdende het Wetboek van preventie, hulpverlening aan de jeugd en jeugdbescherming


De regering van de Franse Gemeenschap, Gelet op het decreet van 18 januari 2018Relevante gevonden documenten type decreet prom. 18/01/2018 pub. 03/04/2018 numac 2018011568 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet houdende het wetboek van preventie, hulpverlening aan de jeugd en jeugdbescherming sluiten tot vaststelling van het Wetboek van preventie, hulpverlening aan de jeugd en jeugdbescherming, de artikelen 35, § 5, tweede lid, vervangen bij het decreet van 23 juni 2022, en 53, § 6, ingevoegd bij het decreet van 23 juni 2022;

Gelet op het advies van de inspecteur van Financiën van 9 december 2021;

Gelet op de instemming van de minister van Begroting, gegeven op 16 december 2021 ;

Gelet op de "gendertest" van 15 december 2021, uitgevoerd met toepassing van artikel 4, lid 2, 1°, van het decreet van 7 januari 2016Relevante gevonden documenten type decreet prom. 07/01/2016 pub. 12/02/2016 numac 2016029074 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet houdende integratie van de genderdimensie in het geheel van de beleidslijnen van de Franse Gemeenschap sluiten betreffende de integratie van de genderdimensie in alle beleidslijnen van de Franse Gemeenschap;

Gelet op het advies van de intra-Franse overlegcommissie, zoals bepaald in het kaderakkoord voor samenwerking van 27 februari 2014 tussen de Franse Gemeenschap, het Waalse Gewest en de Franse Gemeenschapscommissie van 13 januari 2022;

Gelet op het advies nr. 23 van de Gemeenschappelijke raad voor hulpverlening aan de jeugd, uitgebracht op 15 maart 2022;

Gezien het advies nr. 71794/2/V van de Raad van State, uitgebracht op 10 augustus 2022, overeenkomstig artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;

Overwegende dat het decreet van 18 januari 2018Relevante gevonden documenten type decreet prom. 18/01/2018 pub. 03/04/2018 numac 2018011568 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet houdende het wetboek van preventie, hulpverlening aan de jeugd en jeugdbescherming sluiten tot vaststelling van het Wetboek van preventie, hulpverlening aan de jeugd en jeugdbescherming in zijn algemene beginselen, artikel 1, 7°, in de dejudicialisering voorziet;

Overwegende dat met het oog op de samenhang en om dit beginsel van dejudicialisering volledig operationeel te maken, een systeem van aanwezigheidsdienst van adviseurs, adjunct-adviseurs voor hulpverlening aan de jeugd, en directeurs, adjunct-directeurs voor jeugdbescherming moet worden ingesteld;

Overwegende dat dit stelsel van aanwezigheidsdienst tevens in overeenstemming is met de legalisering van de praetoriaanse maatregel op grond waarvan het Openbaar Ministerie in uitzonderlijke omstandigheden een maatregel kan nemen tot verwijdering uit de leefomgeving van een kind wiens lichamelijke of geestelijke integriteit rechtstreeks en op dat ogenblik blootstaat aan ernstig gevaar, teneinde de adviseur voor hulpverlening aan de jeugd of de directeur voor jeugdbescherming in staat te stellen vanaf de eerstvolgende werkdag het toezicht op de toestand over te nemen ;

Op de voordracht van de minister van Hulpverlening aan de Jeugd ;

Na beraadslaging, Besluit : HOOFDSTUK 1. - Algemene bepalingen

Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit dient verstaan te worden onder: 1° adviseur aanwezigheidsdienst: een adviseur voor hulpverlening aan de jeugd of een adjunct-adviseur voor hulpverlening aan de jeugd die voor de aanwezigheidsdienst zorgt;2° decreet: decreet van 18 januari 2018Relevante gevonden documenten type decreet prom. 18/01/2018 pub. 03/04/2018 numac 2018011568 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet houdende het wetboek van preventie, hulpverlening aan de jeugd en jeugdbescherming sluiten houdende het Wetboek van preventie, hulpverlening aan de jeugd en jeugdbescherming;3° directeur van de aanwezigheidsdienst: directeur van de jeugdbescherming of adjunct-directeur van de jeugdbescherming die voor de aanwezigheidsdienst zorgt;4° bewaringsperiode: periode gedurende dewelke de aanwezigheidsdienst voor een aanwezigheid zorgt;5° SAJ : Dienst voor hulpverlening de jeugd;6° SPJ: Dienst voor de bescherming van de jeugd;7° aanwezigheidsdienst: de verplichting voor de adviseur, de adjunct-adviseur voor hulpverlening aan de jeugd en de directeur, de adjunct-directeur voor jeugdbescherming, om telefonisch bereikbaar en beschikbaar te zijn op vrijdag van 17 tot 22 uur en op zaterdag en zondag van 9 tot 17 uur, alsook op feestdagen van 9 tot 17 uur ;8° toestand gekend door de adviseur van de aanwezigheidsdienst: de toestand waarvoor de adviseur van de aanwezigheidsdienst, die zelf titularis is van het dossier, met de betrokkenen een hulpverleningsprogramma heeft opgesteld overeenkomstig de artikelen 21 en 23 van het decreet;9° toestand gekend door de directeur van de aanwezigheidsdienst: de toestand waarvoor de directeur van de aanwezigheidsdienst, die zelf titularis is van het dossier, de maatregel heeft uitgevoerd overeenkomstig de artikelen 51 en 53 van het decreet;10° toestand niet gekend door de adviseur van de aanwezigheidsdienst: de toestand waarvoor geen verzoek aan de adviseur is gericht, of waarvoor de adviseur van de aanwezigheidsdienst zelf niet titularis is van het dossier, of waarvoor de adviseur van de aanwezigheidsdienst zelf titularis van het dossier is maar nog geen hulpverleningsprogramma met de betrokkenen heeft opgesteld overeenkomstig de artikelen 21 en 23 van het decreet;11° toestand niet gekend door de directeur van de aanwezigheidsdienst: de toestand waarvoor de dienstverantwoordelijke zelf niet over het dossier beschikt, of waarvoor de dienstverantwoordelijke zelf wel over het dossier beschikt maar de maatregel nog niet heeft uitgevoerd overeenkomstig de artikelen 51 en 53 van het decreet.

Art. 2.Voor elke bewaringsperiode zijn een adviseur of adjunct-adviseur voor hulpverlening aan de jeugd en een directeur of adjunct-directeur voor jeugdbescherming aanwezig voor elke in artikel 6 bedoelde aanwezigheidsdienstzone.

Art. 3.Het openbaar ministerie neemt telefonisch contact op met de adviseur van de aanwezigheidsdienst wanneer het voornemens is de artikelen 37, 37/1, 52 of 52/1 van het decreet toe te passen tijdens de periodes waarop de aanwezigheidsdienstplicht betrekking heeft.

De adviseur van de aanwezigheidsdienst verwijst de vervolging door naar de directeur van de aanwezigheidsdienst als het verzoek betrekking heeft op een toestand die wordt beheerd door een directeur of adjunct-directeur van jeugdbescherming.

Art. 4.De adviseur en de directeur van de aanwezigheidsdienst zijn verplicht tijdens de aanwezigheidsdienst toegang te hebben tot hun e-mail en telefonisch bereikbaar en beschikbaar te zijn zonder zich te moeten verplaatsen. HOOFDSTUK 2 - De zonecoördinator

Art. 5.In elke zone bestreken door een aanwezigheidsdienst wordt een zonecoördinator aangewezen.

Art. 6.De zones bestreken door een aanwezigheidsdienst zijn: 1° de zone van Brussel, die het tweetalig gebied Brussel-Hoofdstad omvat;2° de zone Nivelles-Namur-Dinant, die het gerechtelijk arrondissement Waals-Brabant en de afdelingen Dinant en Namen omvat;3° de zone Luik die de afdelingen Hoei, Luik en Verviers omvat;4° de zone Henegouwen die de afdelingen Charleroi, Bergen en Doornik omvat;5° de zone Luxemburg die de afdelingen Aarlen, Marche-en-Famenne en Neufchâteau omvat.

Art. 7.De zonecoördinator is verantwoordelijk voor de organisatie van de aanwezigheidsdiensten in zijn zone. Daartoe stelt hij het wekelijkse dienstrooster op, deelt hij dit mee aan het parket en ziet hij toe op de eenvormigheid van de dienstpraktijken in zijn zone. HOOFDSTUK 3. - De aanwezigheidsdienst van de adviseur of adjunct-adviseur voor hulpverlening aan de jeugd

Art. 8.§ 1. In het geval van een toestand die de adviseur van de aanwezigheidsdienst bekend is, betreft de telefoonwisseling tussen het openbaar ministerie en de adviseur van de aanwezigheidsdienst de beoordeling van de toestand van ernstig gevaar en de noodzaak om het betrokken kind uit zijn leefomgeving te verwijderen. § 2. De adviseur van de aanwezigheidsdienst verzoekt het openbaar ministerie om mededeling per elektronische post van de relevante elementen waarover hij beschikt. § 3. Indien het openbaar ministerie na de uitwisseling voorzien in § 1 gebruik maakt van de maatregel bedoeld in artikel 37/1 van het decreet, brengt de adviseur van de aanwezigheidsdienst het openbaar ministerie op de hoogte van de noodzaak om de zaak voor te leggen aan de jeugdrechtbank op grond van artikel 37, § 1 van het decreet, ten laatste op de eerstvolgende werkdag om 14.00 uur. § 4. Indien het openbaar ministerie na de uitwisseling bedoeld in § 1 van oordeel is dat het niet nodig is een beroep te doen op de maatregelen bedoeld in de artikelen 37 en 37/1 van het decreet, zet de adviseur van de aanwezigheidsdienst het beheer van de toestand voort. § 5. In alle gevallen bevestigt de adviseur van de aanwezigheidsdienst de inhoud van de telefoonwisseling aan het openbaar ministerie per e-mail.

Art. 9.§ 1. In geval van een toestand die de adviseur van de aanwezigheidsdienst niet kent, is de telefonische uitwisseling tussen het openbaar ministerie en de adviseur van de aanwezigheidsdienst van algemene aard, met de bedoeling het openbaar ministerie in staat te stellen de aard van de voorgelegde toestand te vatten en zich te oriënteren. § 2. De adviseur van de aanwezigheidsdienst verzoekt het openbaar ministerie om mededeling per elektronische post van de relevante elementen waarover het beschikt. § 3. Indien het openbaar ministerie naar aanleiding van de in § 1 bedoelde uitwisseling gebruik maakt van de maatregel bedoeld in artikel 37/1 van het decreet, zendt de adviseur van de aanwezigheidsdienst uiterlijk op het einde van de bewaringsperiode de gegevens met betrekking tot de tijdens de aanwezigheidsperriode genomen maatregel toe aan de adviseur die titularis is van het dossier. De adviseur van de aanwezigheidsdienst stelt het openbaar ministerie uiterlijk om 14.00 uur van de eerstvolgende werkdag in kennis van de noodzaak om de zaak op grond van artikel 37, eerste lid, van het decreet, aan de jeugdrechtbank voor te leggen. § 4. Indien het openbaar ministerie na de uitwisseling voorzien in § 1 van oordeel is dat het niet nodig is een beroep te doen op de maatregelen bedoeld in de artikelen 37, § 2 en 37/1 van het decreet, beheert de adviseur van de aanwezigheidsdienst de toestand indien hij houder is van het dossier, of geeft hij de informatie door aan de adviseur die titularis is van de toestand, die de toestand verder beheert, en dit op de eerstvolgende werkdag.

Indien er geen dossier is geopend bij een dienst voor hulpverlening aan de jeugd, kan een onderzoek van de toestand worden uitgevoerd door de territoriaal bevoegde advies op basis van een informatie van het openbaar ministerie. § 5. In alle gevallen bevestigt de adviseur van de aanwezigheidsdienst de inhoud van de telefoonwisseling aan het openbaar ministerie per e-mail. HOOFDSTUK 4. - De aanwezigheidsdienst van de directeur of adjunct-directeur voor hulpverlening aan de jeugd

Art. 10.§ 1. In geval van een toestand die de directeur van de aanwezigheidsdienst bekend is, heeft de telefoonwisseling tussen het openbaar ministerie en de directeur van de aanwezigheidsdienst betrekking op de beoordeling van de toestand van ernstig gevaar en de noodzaak om het betrokken kind te verwijderen. § 2. De directeur van de aanwezigheidsdienst verzoekt het openbaar ministerie om mededeling per elektronische post van de relevante elementen waarover het beschikt. § 3. Indien het openbaar ministerie na de uitwisseling voorzien in § 1 gebruik maakt van de maatregel bedoeld in artikel 52/1 van het decreet, brengt de directeur van de aanwezigheidsdienst het openbaar ministerie uiterlijk op de eerstvolgende werkdag om 14 uur op de hoogte van de opportuniteit om de zaak op grond van artikel 52 van het decreet voor te leggen aan de Jeugdrechtbank. § 4. Indien het openbaar ministerie na de uitwisseling bedoeld in § 1 van oordeel is dat het niet nodig is een beroep te doen op de maatregelen bedoeld in de artikelen 52 en 52/1 van het decreet, zet de directeur van de aanwezigheidsdienst het beheer van de toestand voort. § 5. In alle gevallen bevestigt de directeur van de aanwezigheidsdienst de inhoud van de telefoonwisseling per e-mail aan het openbaar ministerie.

Art. 11.§ 1. In geval van een toestand die niet bekend is bij de directeur van de aanwezigheidsdienst, is de telefonische uitwisseling tussen het openbaar ministerie en de directeur van de aanwezigheidsdienst van algemene aard, teneinde na te gaan hoe het best kan worden omgegaan met het soort toestand dat zich voordoet. § 2. De directeur van de aanwezigheidsdienst verzoekt het openbaar ministerie om mededeling per elektronische post van de relevante elementen waarover hij beschikt. § 3. Indien het openbaar ministerie naar aanleiding van de in § 1 bedoelde uitwisseling gebruik maakt van de maatregel bedoeld in artikel 52/1 van het decreet, deelt de directeur van de aanwezigheidsdienst uiterlijk op het einde van de bewaringsperiode de gegevens betreffende de tijdens de bewaringsperiode genomen maatregel mee aan de directeur bevoegd voor het dossier. De met de toestand belaste directeur stelt het openbaar ministerie uiterlijk om 14.00 uur van de eerstvolgende werkdag in kennis van de noodzaak om de zaak op grond van artikel 52 van het decreet aan de jeugdrechtbank voor te leggen. § 4. Indien het openbaar ministerie na de uitwisseling bedoeld in § 1 van oordeel is dat het niet nodig is een beroep te doen op de maatregelen bedoeld in de artikelen 52 en 52/1 van het decreet, beheert de directeur voor de aanwezigheidsdienst de toestand indien hij houder is van het dossier of geeft hij op de eerstvolgende werkdag de informatie door aan de directeur die houder is van de toestand en die de toestand verder beheert. § 5. In alle gevallen bevestigt de directeur van de aanwezigheidsdienst de inhoud van de telefoonwisseling per e-mail aan het openbaar ministerie. HOOFDSTUK 5. - Slotbepalingen

Art. 12.Dit besluit treedt in werking op 1 oktober 2022.

Art. 13.De minister die bevoegd is voor preventie, hulpverlening aan de jeugd en jeugdbescherming, is belast met de uitvoering van dit besluit.

Brussel, 25 augustus 2022.

Voor de Regering van de Franse Gemeenschap : De minister-president, P.-Y. JEHOLET De Minister van Hoger Onderwijs, Onderwijs voor Sociale Promotie, Universitaire Ziekenhuizen, Sport, Jeugd, Hulpverlening aan de Jeugd, Justitiehuizen en de Promotie van Brussel, V. GLATIGNY

^