Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Regering Van De Franse Gemeenschap van 08 september 2022
gepubliceerd op 28 november 2022

Besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap tot vaststelling van de voorwaarden en nadere regels voor de oproepen tot samenwerking betreffende het creëren van pedagogische sequenties in e-learning voor het onderwijs van sociale promotie

bron
ministerie van de franse gemeenschap
numac
2022033414
pub.
28/11/2022
prom.
08/09/2022
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

8 SEPTEMBER 2022. - Besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap tot vaststelling van de voorwaarden en nadere regels voor de oproepen tot samenwerking betreffende het creëren van pedagogische sequenties in e-learning voor het onderwijs van sociale promotie


De regering van de Franse Gemeenschap, Gelet op het decreet van 16 april 1991 houdende de organisatie van het onderwijs voor sociale promotie, artikel 120decies;

Gelet op de "gendertest" van 24 juni 2021, uitgevoerd met toepassing van artikel 4, lid 2, 1°, van het decreet van 7 januari 2016Relevante gevonden documenten type decreet prom. 07/01/2016 pub. 12/02/2016 numac 2016029074 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet houdende integratie van de genderdimensie in het geheel van de beleidslijnen van de Franse Gemeenschap sluiten betreffende de integratie van de genderdimensie in alle beleidslijnen van de Franse Gemeenschap;

Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, uitgebracht op 8 oktober 2021;

Gelet op de instemming van de minister van Begroting, gegeven op 28 oktober 2021;

Gelet op het syndicale onderhandelingsprotocol in het onderhandelingscomité van sector IX, het provinciaal en lokaal comité voor openbare diensten - afdeling II en het onderhandelingscomité voor de statuten van het personeel van het gesubsidieerd vrij onderwijs overeenkomstig de procedures van het koninklijk besluit van 28 september 1984 tot uitvoering van de wet van 19 december 1974 houdende organisatie van de betrekkingen tussen de openbare besturen en de vakbondsorganisaties van de onder deze besturen ressorterende agenten en van het besluit van 19 mei 2004 betreffende de onderhandelingen in de Franse Gemeenschap, gesloten op 30 november 2021;

Gelet op het onderhandelingsprotocol in het kader van het onderhandelingscomité tussen de Regering van de Franse Gemeenschap, Wallonie-Bruxelles Enseignement en de federaties van de inrichtende machten, gesloten op 26 november 2021;

Gelet op het verzoek om advies binnen een termijn van 30 dagen, gericht aan de Raad van State op 26 juni 2022, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;

Overwegende dat het advies niet binnen deze termijn is meegedeeld;

Gelet op artikel 84, § 4, tweede lid, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973.

Op de voordracht van de minister van Onderwijs voor sociale promotie;

Na beraadslaging, Besluit :

Artikel 1.Het gebruik van mannelijke benamingen voor de verschillende titels en ambten in dit besluit is gemeenslachtig om de leesbaarheid van de tekst te verzekeren, niettegenstaande de bepalingen van het decreet van 21 juni 1993 betreffende de vervrouwelijking van benamingen van beroepen, ambten, rangen of titels.

Art. 2.Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder: 1° "leerkracht": een leerkracht of een deskundige belast met een cursus (docent) in een instelling voor onderwijs voor sociale promotie in de zin van het decreet van 16 april 1991 houdende organisatie van het onderwijs sociale promotie;2° "geslaagde leerkracht": een leraar of expert-docent wiens voorstel tot samenwerking door de jury wordt geselecteerd in het kader van een oproep tot samenwerking;3° "lestijd": lestijd die overeenstemt met een reeks onderwijsactiviteiten zoals aangegeven in een pedagogisch dossier van een onderwijseenheid op het niveau van het secundair of hoger onderwijs van het korte type of van het lange type van sociale promotie;4° "toe te wijzen lestijd": betaalde tijd voor het opstellen van een pedagogische sequentie van de oproep tot samenwerking;5° "samenwerkingsdossier": het dossier dat wordt ingediend in antwoord op een oproep tot samenwerking; 6° "onderwijssequentie": een e-learning onderwijssequentie die bestaat uit één of meer synchrone of asynchrone leeractiviteiten waarvan de middelen (video, oefeningen, diavoorstellingen, websites, ...), die door de leerkracht worden verstrekt en/of samen met de lerenden worden opgebouwd, zich over het algemeen op een e-learning platform bevinden en waarvan de activiteiten alleen of in groepsverband, met of zonder de steun van een online tutor, met behulp van digitale media en tools moeten worden uitgevoerd; 7° "Onderwijseenheid": een onderwijseenheid bestaande uit een cursus of een geheel van cursussen die gegroepeerd zijn omdat ze gemeenschappelijke doelstellingen hebben en een coherent geheel van leerresultaten vormen die geëvalueerd en gevalideerd kunnen worden;8° "Pedagogisch Hulpmiddelencentrum" : Pedagogisch Hulpmiddelencentrum van de Algemene Administratie van het Onderwijs van het Ministerie van de Franse Gemeenschap.

Art. 3.De minister bevoegd voor het onderwijs voor sociale promotie kan subsidies of dotaties voor lestijden toekennen door middel van jaarlijkse oproepen tot samenwerking georganiseerd door het Pedagogisch Hulpmiddelencentrum aan alle inrichtende machten van het onderwijs voor sociale promotie door middel van een omzendbrief.

Elke oproep tot het indienen van projecten zal prioritaire thema's hebben. Deze zullen worden voorgesteld door de administratie die belast is met hoger onderwijs en het onderwijs voor sociale promotie en tot overleg aan de Algemene Raad worden voorgelegd.

Elke oproep tot samenwerking vermeldt: 1° het aantal lestijden dat door de gecreëerde pedagogische sequentie moet worden bestreken en het aantal lestijden, die de inrichtende macht zal genieten, dat aan de geslaagde leerkracht zal worden toegekend;2° de termijnen en nadere regels voor het indienen van samenwerkingsvoorstellen, alsook de selectietermijn ervan;3° de termijnen of de frequentie van de uitvoeringsfasen, met inbegrip van de werkvergaderingen met de leden van het Pedagogisch Hulpmiddelencentrum;4° de vastgestelde prioritaire ontwikkelingsthema's;5° de tijdstippen en voorwaarden voor de toekenning van de toe te kennen lestijden. Voor twee lestijden die worden ontwikkeld in het kader van het project dat na de oproep tot samenwerking is geselecteerd, krijgt de geslaagde leraar 40 lestijden die overeenkomen met het niveau van de lestijden van de ontwikkelde onderwijseenheid (lestijd A, B of C).

Art. 4.Elk voorstel tot samenwerking wordt ingediend door een inrichtende macht voor het onderwijs voor sociale promotie. Elk van deze samenwerkingsvoorstellen wijst een leraar sociale opvoeding aan.

Indien het voorstel tot samenwerking wordt geselecteerd, worden aan deze leerkracht de in artikel 3 voor de geslaagde leerkracht vastgestelde lestijden toegekend.

Art. 5.Het ingediende dossier omvat: 1° de identificatie van de inrichtende macht;2° de identificatie van de verantwoordelijke van de organiserende macht;3° de identificatie van de instelling(en) waarop de uitvoering betrekking heeft;4° de identificatie van de verantwoordelijke leerkracht;5° de betrokken onderwijseenheid;6° het leerpunt van de onderwijseenheid waarop de te creëren pedagogische sequentie betrekking heeft;7° een voorstel voor een pedagogisch scenario waarin de te creëren pedagogische sequentie gekoppeld wordt aan andere al dan niet bijgewoonde pedagogische sequenties;8° de beschrijving van de te creëren dynamische pedagogische sequentie;9° de transversale, overdraagbare en disciplinaire competenties waarop de op te zetten pedagogische sequentie is gericht.

Art. 6.§ 1. De op geldige wijze ingediende samenwerkingsdossiers worden door het Pedagogisch Hulpmiddelencentrum geanalyseerd en ingedeeld op basis van de aanwezigheid en de kwaliteit van de gevraagde elementen. § 2. Een jury beraadslaagt op basis van een door het Pedagogisch Hulpmiddelencentrum voorgestelde rangschikking en binnen de toegekende budgettaire perken.

Deze jury bestaat uit: 1° de directeur-generaal van het Bestuur belast met het Hoger Onderwijs en het Onderwijs voor Sociale promotie of diens vertegenwoordiger, die het voorzit;2° drie vertegenwoordigers van het Pedagogisch Hulpmiddelencentrum;3° een vertegenwoordiger van de administratie belast met het hoger onderwijs en het onderwijs voor sociale promotie;4° een lid van de Algemene Raad voor het Onderwijs voor sociale promotie als waarnemer met raadgevende stem Ten hoogste twee vertegenwoordigers van de minister van Onderwijs voor sociale promotie kunnen als waarnemer de juryactiviteiten bijwonen. Het secretariaat wordt verzorgd door het Pedagogisch Hulpmiddelencentrum.

Zodra dit selectievoorstel is afgerond, wordt het aan de minister meegedeeld.

Definitieve beslissingen over ingediende projecten zullen worden met redenen omkleed en meegedeeld aan de leerkrachten die een aanvraag hebben ingediend en wier project al dan niet is geselecteerd. § 3. De beoordelingscriteria staan vermeld in het bij de oproep tot samenwerking gevoegde evaluatieschema en zijn de volgende: 1° de haalbaarheid en uitvoering in de beschikbare tijd;2° de overeenstemming met de prioritaire thema's die voor de oproep tot samenwerking zijn bepaald;3° de kwaliteit van het voorgestelde onderwijsscenario;4° de articulatie van de te creëren pedagogische sequentie met andere pedagogische sequenties die reeds wederzijds gedeeld zijn of die wederzijds gedeeld zullen worden;5° de diversiteit en de overeenstemming van de doelstellingen, activiteiten en evaluaties;6° de afstemming van de activiteiten van de sequentie op de leerresultaten van de onderwijseenheid;7° de kwalitatieve verbetering die het project dankzij het gebruik van digitale hulpmiddelen zou kunnen brengen in het onderwijs en het leren in de betrokken school. Bij de algemene beoordeling van het project wordt aan elk van deze criteria evenveel gewicht toegekend.

Art. 7.Voor elk geselecteerd samenwerkingsdossier wordt een overeenkomst inzake auteursrecht ondertekend tussen de inrichtende macht, de geslaagde leraar en het Ministerie van de Franse Gemeenschap. Bij de omzendbrief betreffende de oproepen tot het indienen van projecten zal een model worden gevoegd.

Geslaagde leerkrachten moeten de voortgang en de resultaten van hun project presenteren tijdens vervolgbijeenkomsten met het Pedagogisch Hulpmiddelencentrum. Dit laatste bundelt de pedagogische sequenties die ten behoeve van alle instellingen voor onderwijs voor sociale promotie zijn gecreëerd.

Art. 8.§ 1. Het Pedagogisch Hulpmiddelencentrum biedt leerkrachten: 1° een scheppende omgeving waarin de pedagogisch sequentie tot stand zal komen;2° een ruimte met adviezen en stapsgewijze instructies voor het gebruik van de techno-pedagogische hulpmiddelen;3° hulp bij de vewezenlijking van de media via het technisch personeel van het Pedagogisch Hulpmiddelencentrum met zijn eigen uitrusting of met de uitrusting van de onderwijsinstelling voor sociale promotie;4° technische en pedagogische ondersteuning van de creatieleerkrachten tijdens het hele verloop van de uitvoering van de sequentie, met inbegrip van het zoeken naar hulpmiddelen die aangepast zijn aan de geuite behoeften;5° een verspreiding van de sequentie na voltooiing naar gepersonaliseerde ruimten;6° steun voor verspreiding op een specifieke ruimte van een instelling voor onderwijs voor sociale promotie of van instellingen van een inrichtende macht voor onderwijs voor sociale promotie. § 2. De geslaagde leerkrachten werken samen met het team van het Pedagogisch Hulpmiddelencentrum om: 1° optimaal gebruik te maken van de beschikbare instrumenten;2° de voorgestelde pedagogische sequentie en de bijbehorende toetsen binnen de gestelde termijn af te ronden;3° te vergaderen met de toezichthoudende ambtenaar volgens de frequentie vermeld in de oproep tot samenwerking;4° op het einde van het project, de gecreëerde pedagogische sequentie publiek voor te stellen;5° de gecreëerde pedagogische sequentie te delen. § 3 De inrichtende machten zien erop toe dat: 1° de overeenkomst met betrekking tot de auteursrechten ondertekend of ondertekend wordt bij delegatie, die het delen van de sequentie toelaat naargelang de leerkrachten hun auteursrechten al dan niet hebben overgedragen aan hun werkgever;2° de lestijden toegewezen worden aan de geslaagde leerkracht vermeld in het geselecteerde samenwerkingsvoorstel.

Art. 9.De minister bevoegd voor het onderwijs voor sociale promotie is belast met de uitvoering van dit besluit.

Art. 10.Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 15 oktober 2021.

Brussel, 8 september 2022.

De minister-president, P.-Y. JEHOLET De Minister van Hoger Onderwijs, Onderwijs voor sociale promotie, Universitaire Ziekenhuizen, Hulpverlening aan de Jeugd, Justitiehuizen, Jeugd, Sport en de Promotie van Brussel, V. GLATIGNY

^