gepubliceerd op 29 september 2020
Besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap tot wijziging van het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 30 april 2014 betreffende de ontwikkeling van de permanente vorming op het gebied van het verenigingsleven
17 SEPTEMBER 2020. - Besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap tot wijziging van het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 30 april 2014Relevante gevonden documenten type besluit van de regering van de franse gemeenschap prom. 30/04/2014 pub. 10/10/2014 numac 2014029520 bron ministerie van de franse gemeenschap Besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap betreffende de ondersteuning van het verenigingsleven op het gebied van de permanente opvoeding sluiten betreffende de ontwikkeling van de permanente vorming op het gebied van het verenigingsleven
De Regering van de Franse Gemeenschap, Gelet op het decreet van 17 juli 2003 betreffende de ontwikkeling van de permanente vorming op het gebied van het verenigingsleven, de artikelen 19, § 1, lid 4, gewijzigd bij het decreet van 14 november 2018, 26, § 2, lid 2 en 3, gewijzigd bij de decreten van 14 november 2018 en 9 juli 2020, en 39/4, ingevoegd bij het decreet van 9 juli 2020;
Gelet op het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 30 april 2014Relevante gevonden documenten type besluit van de regering van de franse gemeenschap prom. 30/04/2014 pub. 10/10/2014 numac 2014029520 bron ministerie van de franse gemeenschap Besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap betreffende de ondersteuning van het verenigingsleven op het gebied van de permanente opvoeding sluiten betreffende de ontwikkeling van de permanente vorming op het gebied van het verenigingsleven ;
Gelet op de "gendertest" van 26 februari 2020, uitgevvoerd overeenkomstig artikel 4, lid 2, 1° van het decreet van 7 januari 2016Relevante gevonden documenten type decreet prom. 07/01/2016 pub. 12/02/2016 numac 2016029074 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet houdende integratie van de genderdimensie in het geheel van de beleidslijnen van de Franse Gemeenschap sluiten betreffende de integratie van de genderdimensie in alle beleidslijnen van de Franse Gemeenschap;
Gelet op het advies van de Conseil supérieur de l'Education Permanente van 24 maart 2020;
Gelet op het advies 67.785/2/V van de Raad van State, uitgebracht op 26 augustus 2020, in toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;
Op de voordracht van de Minister van Cultuur;
Na beraadslaging, Besluit :
Artikel 1.Artikel 50 van het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 30 april 2014Relevante gevonden documenten type besluit van de regering van de franse gemeenschap prom. 30/04/2014 pub. 10/10/2014 numac 2014029520 bron ministerie van de franse gemeenschap Besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap betreffende de ondersteuning van het verenigingsleven op het gebied van de permanente opvoeding sluiten betreffende de ontwikkeling van het verenigingsleven op het gebied van de permanente vorming, wordt vervangen door de volgende tekst: "
Art. 50.§ 1. De voor onbepaalde tijd erkende vereniging zendt, naast het jaarverslag en het door de algemene vergadering goedgekeurde moreel verslag, uiterlijk op 30 juni van het vierde jaar van de periode van vijf jaar, een algemeen evaluatieverslag aan de administratie. Dit algemeen verslag bevat in het bijzonder het resultaat van de zelfevaluatie zoals gedefinieerd in artikel 19, § 1, lid 2 van het decreet, de samenvatting van de jaarverslagen van de laatste 5 kalenderjaren die voorafgaan aan de indiening van het algemeen evaluatieverslag. Dit verslag maakt het mogelijk om na te gaan of de kwantitatieve en kwalitatieve criteria met betrekking tot de assen en de forfaitaire bedragen over een periode van vijf jaar worden nageleefd. De vereniging zendt ook een nieuw meerjarenactieplan uit.
Overeenkomstig artikel 26, § 2, eerste lid van het decreet rechtvaardigt de vereniging haar verzoek in een bijlage bij het algemene evaluatieverslag indien zij een wijziging van de as en/of een hogere forfaitaire categorie vraagt. De vereniging specificeert de subsidiabele activiteiten tijdens het derde jaar van de periode van vijf jaar in een of beide van de genoemde assen of in de genoemde hogere forfaitaire categorie. Zij past haar meerjarenactieplan aan dit verzoek aan. § 2. De voor bepaalde tijd erkende vereniging zendt uiterlijk op 30 juni van het derde jaar van het driejarige actieplan aan de Administratie, naast het jaarverslag en het door de Algemene Vergadering goedgekeurde moreel verslag, een algemeen evaluatieverslag. Dit algemeen verslag bevat in het bijzonder het resultaat van de zelfevaluatie zoals bepaald in artikel 19, § 1, lid 2, van het decreet en de samenvatting van de jaarverslagen van de eerste twee jaren van het triënnium waarin de kwantitatieve en kwalitatieve gegevens met betrekking tot het kalenderjaar voorafgaand aan het begin van het triënnium zijn opgenomen. Dit verslag maakt het mogelijk om na te gaan of over een periode van drie jaar aan de kwantitatieve en kwalitatieve criteria met betrekking tot de assen en de forfaitaire bedragen wordt voldaan. De vereniging dient ook een nieuw meerjarig actieplan in.
Ingevolge artikel 26, § 2, derde lid, 1° van het decreet rechtvaardigt de vereniging haar verzoek in een bijlage bij het algemene evaluatierapport, indien zij de erkenning in één of twee bijkomende assen of in een hogere forfaitaire categorie vraagt. De vereniging specificeert de subsidiabele activiteiten tijdens het tweede jaar van de periode van drie jaar in een of beide assen of in de hogere categorie van forfaitaire bedragen in kwestie. Zij past haar meerjarenactieplan aan dit verzoek aan. § 3. Het algemene evaluatieverslag wordt opgesteld volgens het door de Regeringsdiensten voorgestelde model, na advies van de Raad en na goedkeuring door de Minister. Artikel 1 van het decreet vormt een van de noodzakelijke referenties voor de zelfevaluatie van verenigingen bij het opstellen van hun algemeen evaluatieverslag. Het is ook een van de noodzakelijke referenties voor de Regeringsdiensten en de Raad bij de uitvoering van hun evaluatie- en adviesmissies. § 4. Een vereniging of een beweging die een wijziging van een aspect van haar erkenning ten gunste van een ander aspect overweegt, treedt uiterlijk op 30 januari van het derde jaar van de periode van vijf jaar of het tweede jaar van de periode van drie jaar in overleg met de Regeringsdiensten.
Het doel van dat overleg is : 1° de nadere regels vast te stellen voor de motivering van de criteria met betrekking tot de erkenningsas en de nieuwe as die de vereniging tijdens de driejaarlijkse of vijfjaarlijkse evaluatie zal vragen;2° het geleidelijk voorbereiden en anticiperen op de naleving van de voorwaarden voor erkenning in de door de vereniging aangevraagde as. Tijdens en na het overleg worden de voorwaarden met betrekking tot de bedragen van de forfaitaire bedragen gehandhaafd, waarbij gedurende de periode van vijf of drie jaar geen extra subsidie wordt toegekend. ».
Art. 2.In hetzelfde besluit wordt een artikel 52/1 ingevoegd, als volgt luidend: "
Artikel 52/1.§ 1. In afwijking van artikel 50, § 1, en overeenkomstig artikel 39/4 van het decreet dient de vereniging waarvan de periode van vijf jaar eindigt in 2019, 2020 of 2021 haar algemeen evaluatieverslag in vóór 30 juni van het jaar waarin de periode van vijf jaar afloopt. Dit algemeen verslag bevat in het bijzonder het resultaat van de zelfevaluatie zoals gedefinieerd in artikel 19, § 1, lid 2 van voormeld decreet en bestrijkt, naar keuze van de vereniging, de eerste vier jaar van de periode van vijf jaar of de eerste drie jaar van de periode van vijf jaar, met integratie van kwantitatieve en kwalitatieve gegevens met betrekking tot de laatste twee jaar van de vorige periode van vijf jaar. Zij doet ook een nieuw meerjarig actieplan toekomen.
Overeenkomstig artikel 26, § 2, derde lid, 1°, van het decreet verantwoordt de vereniging haar verzoek in een bijlage bij het algemene evaluatieverslag, indien zij de erkenning in één of twee bijkomende assen of in een hogere forfaitaire categorie aanvraagt. De vereniging specificeert de subsidiabele activiteiten tijdens het vierde jaar van de periode van vijf jaar in een of beide assen of in de hogere categorie van forfaitaire bedragen in kwestie. Zij past haar meerjarenactieplan aan dit verzoek aan. § 2. In afwijking van artikel 50, § 4, eerste lid, dient een vereniging waarvan de termijn van vijf jaar in 2021 afloopt en die haar erkenningsas ten gunste van een andere wil wijzigen, uiterlijk op 30 september 2020 haar verzoek om overleg met de Regeringsdiensten in.
Een vereniging waarvan de termijn van vijf jaar in 2022 afloopt en die haar erkenning ten gunste van een andere as wenst te wijzigen, dient uiterlijk op 30 januari 2021 een verzoek om overleg met de Regeringsdiensten in. ».
Art. 3.Dit besluit treedt in werking op 1 januari 2019.
Art. 4.De minister van Cultuur is belast met de uitvoering van dit besluit.
Brussel, 17 september 2020 Voor de Regering, De Minister-president, P.-Y. JEHOLET De Vicepresident en inister van Kind, Gezondheid, Cultuur, Media en Vrouwenrechten B. LINARD