gepubliceerd op 24 september 2009
Besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap tot wijziging van het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 15 maart 1999 betreffende de bijzondere voorwaarden voor de erkenning van en de toekenning van toelagen aan de diensten voor opvang en opvoedingshulp
14 MEI 2009. - Besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap tot wijziging van het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 15 maart 1999 betreffende de bijzondere voorwaarden voor de erkenning van en de toekenning van toelagen aan de diensten voor opvang en opvoedingshulp
De Regering van de Franse Gemeenschap, Gelet op het decreet van 4 maart 1991 inzake hulpverlening aan de jeugd, zoals gewijzigd, artikel 44, gewijzigd bij het decreet van 29 maart 2001, en artikel 47, eerste lid, gewijzigd bij het decreet van 29 maart 2001;
Gelet op het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 15 maart 1999 betreffende de algemene voorwaarden voor de erkenning van en de toekenning van toelagen aan de diensten bedoeld bij artikel 43 van het decreet van 4 maart 1991 inzake hulpverlening aan de jeugd, zoals gewijzigd, artikel 37;
Gelet op het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 15 maart 1999 betreffende de bijzondere voorwaarden voor de erkenning van en de toekenning van toelagen aan de diensten voor opvang en opvoedingshulp;
Gelet op het advies nr. 97 van de Gemeenschapsraad voor hulpverlening aan de jeugd, gegeven op 12 februari 2009;
Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 19 januari 2009;
Gelet op de akkoordbevinding van de Minister van Begroting van 19 februari 2009;
Gelet op het advies nr. 46.357/4 van de Raad van State, gegeven op 27 april 2009, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;
Op de voordracht van de Minister van Hulpverlening aan de Jeugd;
Na beraadslaging, Besluit :
Artikel 1.In artikel 2 van het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 15 maart 1999 betreffende de bijzondere voorwaarden voor de erkenning van en de toekenning van toelagen aan de diensten voor opvang en opvoedingshulp, vervangen bij het besluit van 17 juni 2004, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° het eerste lid wordt aangevuld met een 5°, luidend als volgt : « 5° een jongere op te vangen waarvan de toestand een dringende opvang vereist voor een periode van hoogstens vijf werkdagen.»; 2° het artikel wordt aangevuld met het volgende lid : « De opdracht bedoeld in het eerste lid, 5°, is facultatief.Ze kan slechts uitgeoefend worden als dit soort opvang de erkende capaciteit van de dienst voor opvang en opvoedingshulp niet aantast wat betreft de opdrachten bedoeld in het eerste lid, 1° tot 4° en als ze verenigbaar is met de doelstellingen en de middelen van het pedagogisch project van deze dienst in verband met deze opdrachten.
Tussen twee toestanden van opvang leeft de dienst een periode van leegstand van vierentwintig uur na om voor een nieuwe opvang te zorgen. ».
Art. 2.Artikel 3 van hetzelfde besluit wordt aangevuld met een § 5, luidend als volgt : « § 5. Voor de opvang bedoeld in artikel 2, 5°, organiseert de beslissingsinstantie bedoeld in § 1 de heroriëntatie van de jongere ten laatste op het einde van de vijfde werkdag van de opvang. ».
Art. 3.Artikel 4 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het besluit van 17 juni 2004, wordt aangevuld met een § 4, luidend als volgt : « § 4. Voor de opvang bedoeld in artikel 2, eerste lid, 5°, mag de capaciteit van de opvang van de jongeren die zich in een dringende toestand bevinden, één vijfde niet overschrijden van de erkende capaciteit van de dienst voor de opdrachten bedoeld in artikel 2, eerste lid, 1° tot 4°. ».
Art. 4.Na artikel 5bis van hetzelfde besluit wordt een artikel 5ter ingevoegd, luidend als volgt : «
Art. 5ter.Het percentage van de tenlastenemingen bedoeld in artikel 25, § 2 van het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 15 maart 1999 betreffende de algemene voorwaarden voor de erkenning van en de toekenning van toelagen aan de diensten bedoeld bij artikel 43 van het decreet van 4 maart 1991 inzake hulpverlening aan de jeugd, wordt binnen de diensten afzonderlijk berekend in functie van de opdrachten bedoeld in artikel 2, eerste lid, 1° tot 4° en van de opdracht bedoeld in artikel 2, eerste lid, 5°. De periodes van leegstand bedoeld in artikel 2, eerste lid, 5° worden geboekt als periodes van bezetting. ».
Art. 5.Artikel 7, § 1, eerste lid, wordt aangevuld met een punt d), luidend als volgt : « d) boven de normen vastgesteld in a), b) en c), voor de diensten die de opdracht bedoeld in artikel 2, eerste lid, 5° uitoefenen : 0,8 opvoeder per situatie bedoeld in artikel 2, eerste lid, 5°. ».
Art. 6.Artikel 11, § 1, wordt aangevuld met een punt d), luidend als volgt : « d) voor de opvoedingsprojecten die de opdracht bedoeld in artikel 2, eerste lid, 5° uitvoeren : 2.206,25 euro indexeerbaar per situatie. ».
Art. 7.De Minister van Hulpverlening aan de Jeugd wordt belast met de uitvoering van dit besluit.
Brussel, 14 mei 2009.
Vanwege de Regering van de Franse Gemeenschap : De Minister van Kinderwelzijn, Hulpverlening aan de Jeugd en Gezondheid, Mevr. C. FONCK