Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Regering Van De Franse Gemeenschap van 06 november 2008
gepubliceerd op 20 januari 2009

Besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap betreffende het budgettair, financieel en boekhoudkundig beheer van het Agentschap voor de evaluatie van de kwaliteit van het door de Franse Gemeenschap georganiseerde of gesubsidieerde onderwijs

bron
ministerie van de franse gemeenschap
numac
2009029003
pub.
20/01/2009
prom.
06/11/2008
ELI
eli/besluit/2008/11/06/2009029003/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

6 NOVEMBER 2008. - Besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap betreffende het budgettair, financieel en boekhoudkundig beheer van het Agentschap voor de evaluatie van de kwaliteit van het door de Franse Gemeenschap georganiseerde of gesubsidieerde onderwijs


De Regering van de Franse Gemeenschap, Gelet op de wetten op de Rijkscomptabiliteit, gecoördineerd op 17 juli 1991, inzonderheid op artikel 140;

Gelet op het decreet van 22 februari 2008 houdende verschillende maatregelen betreffende de organisatie en de werking van het Agentschap voor de evaluatie van de kwaliteit van het door de Franse Gemeenschap georganiseerde of gesubsidieerde onderwijs, inzonderheid op artikel 2;

Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 18 juli 2008;

Gelet op de akkoordbevinding van de Minister van Begroting van 12 september 2008;

Gelet op de akkoordbevinding van de Minister van Ambtenarenzaken van 12 september 2008;

Gelet op het advies 45.278/2 van de Raad van State, gegeven op 27 oktober 2008 bij toepassing van artikel 84, 1e lid, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;

Op de voordracht van de Minister bevoegd voor het Hoger onderwijs;

Na beraadslaging, Besluit : HOOFDSTUK I. - Inleidende bepalingen

Artikel 1.Behoudens afwijking bepaald in dit besluit, zijn de bepalingen van titel II van de wetten op de Rijkscomptabiliteit, gecoördineerd op 17 juli 1991, van toepassing op het Agentschap voor de evaluatie van de kwaliteit van het door de Franse Gemeenschap georganiseerde of gesubsidieerde onderwijs, hierna het AGENTSCHAP genoemd.

Art. 2.De werking van het Agentschap wordt waargenomen door de leidende ambtenaar en de ambtenaren bedoeld in artikel 7 van het decreet van 22 februari 2008 houdende verschillende maatregelen betreffende de organisatie en de werking van het Agentschap voor de evaluatie van de kwaliteit van het door de Franse Gemeenschap georganiseerde of gesubsidieerde onderwijs. Als het personeel deel uitmaakt van de diensten van de Franse Gemeenschap, wordt het door de Regering ter beschikking gesteld van het Agentschap zonder gevolg op de basisallocatie 41.30.44 van de organisatieafdeling 40 van de begroting van de Franse Gemeenschap bestemd voor de « Dotatie aan het Agentschap voor de evaluatie van de kwaliteit van het door de Franse Gemeenschap georganiseerde of gesubsidieerde onderwijs ». HOOFDSTUK II. - De Begroting

Art. 3.Een ontwerp van begroting van alle ontvangsten en uitgaven wordt jaarlijks opgesteld door het Agentschap volgens de door de Regering gegeven richtlijnen; de budgettaire voorstellen van ontvangsten worden gemaakt als vastgestelde rechten en als kasontvangsten; de budgettaire voorstellen van uitgaven betreffen de vastleggings- en ordonnanceringsvooruitzichten.

Het begrotingsjaar begint op 1 januari en eindigt op 31 december.

Art. 4.Als vastgestelde rechten bevatten de ramingen van die ontvangsten : 1) het over te dragen saldo;2) de dotatie;3) de rechten anders dan de dotatie die in de loop van het begrotingsjaar zullen ontstaan. Als kasontvangsten bevatten de ramingen : 1) het over te dragen saldo;2) de dotatie;3) de andere ontvangsten die in de loop van het jaar zullen worden geïnd.

Art. 5.Als vastlegging betreffen de ramingen van de uitgaven de verbintenissen die in de loop van het begrotingsjaar moeten worden aangegaan.

Als ordonnancering betreffen de ramingen van de uitgaven de bedragen die verschuldigd zijn in de loop van het begrotingsjaar wegens verbintenissen die ontstaan zijn in de loop van het jaar of verbintenissen die van de vorige begrotingsjaren overgedragen zijn.

Art. 6.Het ontwerp van begroting wordt via de Inspectie van Financiën onderworpen aan de goedkeuring van de Minister bevoegd voor het hoger onderwijs en wordt gevoegd bij het ontwerp van decreet houdende de algemene uitgavenbegroting van de Franse Gemeenschap.

Art. 7.De goedkeuring van de begroting van het Agentschap wordt verworven door de bekrachtiging van het decreet houdende de algemene uitgavenbegroting van de Franse Gemeenschap. Wordt de begroting voor het begin van het begrotingsjaar niet goedgekeurd, dan mogen dezelfde verrichtingen worden uitgevoerd als die toegelaten door de vorige begroting, buiten de eenmalige uitgaven op de overdrachten van het voorlaatste jaar naar verhouding van 1/12e per maand vanaf 1 januari van het begrotingsjaar.

Art. 8.Het ontwerp van begroting gevoegd bij het decreet houdende de algemene uitgavenbegroting van de Franse Gemeenschap kan aangepast worden vanaf het begin van het betrokken begrotingsjaar en ten laatste op 31 maart van dat jaar.

Die aanpassing betreft het bedrag van de ontvangsten uit het « saldo overgedragen van het voorafgaande begrotingsjaar »; het totaal van de uitgaven en hun verdeling worden eventueel pro rato gewijzigd. Die aanpassing wordt onderworpen aan de goedkeuring van de Inspectie van Financiën en wordt meegedeeld aan de Minister bevoegd voor het Hoger onderwijs en de Minister van Begroting.

Die procedure is onafhankelijk van een wijziging van het krediet toegekend voor de dotatie van het Agentschap door het begrotingsdecreet voor de aanpassing van de uitgaven. HOOFDSTUK III. - De boekhouding en de aflegging van de rekeningen

Art. 9.De rekenplichtige maakt op het einde van elk jaar : 1° een rekening van budgettair beheer;2° een rekening van begrotingsuitvoering;3° een balans van het Agentschap, in de vorm van een staat van de schuldvorderingen en schulden;4° een rekening van de vermogenswijzigingen op. De Minister bevoegd voor het Hoger onderwijs zendt ten laatste op 31 maart van het jaar volgend op het jaar waarop ze betrekking hebben, die documenten over aan de Minister bevoegd voor de Begroting, die ze voor 31 mei van datzelfde jaar aan het Rekenhof zal voorleggen.

Art. 10.De rekening van uitvoering bevat twee delen : een deel « rechten en vastlegging » en een deel « ordonnancering ». Elk deel wordt onderverdeeld in drie hoofdstukken : een hoofdstuk « ontvangsten », een hoofdstuk « uitgaven » en een hoofdstuk « saldo ». De hoofdstukken « ontvangsten » en « saldo » worden herverdeeld per begrotingspost zoals aangeduid in het ontwerp van begroting bedoeld in de artikelen 4 en 5 van dit besluit.

Art. 11.De boekhoudkundige stukken bedoeld in artikel 9 moeten eveneens opgesteld worden wanneer de rekenplichtige zijn ambt neerlegt.

Art. 12.De rekening van uitvoering van de begroting van het Agentschap wordt gevoegd bij de rekening van uitvoering van de begroting van de Franse Gemeenschap.

Art. 13.Er wordt een rekening geopend op de naam van het Agentschap bij de kashouder van de Franse Gemeenschap, dat inbegrepen is in de samenvoeging van de rekeningsschaal van de Franse Gemeenschap.

Art. 14.De boekhouding wordt gevoerd overeenkomstig de aanrekeningsregels bedoeld in de artikelen 1 en 8 van het koninklijk besluit van 1 juli 1964 tot vaststelling van de regels van aanrekening van de budgettaire ontvangsten en uitgaven van de diensten van algemeen bestuur van de Staat. HOOFDSTUK IV. - Het beheer

Art. 15.De leidende ambtenaar van de uitvoeringscel van het Agentschap vermeld in artikel 7 van het decreet van 22 februari 2008 houdende verschillende maatregelen betreffende de organisatie en de werking van het Agentschap voor de evaluatie van de kwaliteit van het door de Franse Gemeenschap georganiseerde of gesubsidieerde onderwijs, wordt aangesteld als afgevaardigd ordonnateur belast met de uitvoering van de instructies van de Minister bevoegd voor het hoger onderwijs, onverminderd de toepassing van de regels voor de administratieve en budgettaire controle.

Hij wordt ermee belast een boekhouding van de vastleggingen binnen het Agentschap te organiseren.

Art. 16.Het bedrag van de verbintenissen die moeten worden aangegaan, wordt beperkt door het bedrag van de rechten vastgesteld in de loop van het jaar, vermeerderd met het saldo van de budgettaire machtigingen dat niet vastgelegd is en uit het voorafgaande jaar is overgedragen.

Het bedrag van de ordonnanceringen wordt beperkt door het bedrag van de ontvangsten die in de loop van het jaar geïnd zijn, vermeerderd met het thesauriesaldo uit het voorafgaande begrotingsjaar is overgedragen.

Art. 17.De ordonnanceringen betreffen bedragen die verschuldigd zijn in de loop van het begrotingsjaar vanwege verbintenissen die ontstaan zijn in de loop van dat begrotingsjaar of vanwege verbintenissen die uit voorafgaande begrotingsjaren overgedragen zijn.

Art. 18.De vastleggingen aangerekend op de middelen van het Agentschap zullen ten laatste uitgevoerd moeten worden voor 31 december van het tweede jaar volgend op dat van de vastlegging.

Art. 19.De saldo's beschikbaar op het einde van het begrotingsjaar zullen automatisch worden overgedragen.

Het saldo van de budgettaire machtigingen dat niet vastgelegd is, wordt bepaald op het einde van het jaar door het verschil tussen het totaal van de vastleggingsmachtigingen opgenomen in de aangepaste begroting en het totaal van de vastleggingen genomen in de loop van het jaar. Het wordt naar het volgend jaar overgedragen en is de eerste bron van ontvangsten van het deel « rechten en vastlegging » van de begroting.

Het thesauriesaldo wordt op het einde van elk jaar bepaald door het verschil tussen het totaal van de werkelijk geïnde ontvangsten en het totaal van de betaalde uitgaven. Het wordt naar het volgende jaar overgedragen en is de eerste bron van ontvangsten van het deel ordonnanceringen.

Art. 20.De budgettaire en financiële middelen beschikbaar op het einde van een jaar kunnen gebruikt worden vanaf het begin van het volgend jaar, onverminderd artikel 7 van dit besluit.

Art. 21.De tegenover het Rekenhof verantwoordelijke rekenplichtige wordt aangesteld bij ministerieel besluit onder de ambtenaren van niveau twee bedoeld in artikel 7 van het decreet van 22 februari 2008 houdende verschillende maatregelen betreffende de organisatie en de werking van het Agentschap voor de evaluatie van de kwaliteit van het door de Franse Gemeenschap georganiseerde of gesubsidieerde onderwijs.

Art. 22.De rekenplichtige wordt belast met : 1) de behandeling en de bewaring van de gelden;2) de opstelling en de bewaring van de volgende documenten : a) de beheersrekening;b) de rekening van uitvoering van de begroting;c) de balans van het Agentschap in de vorm van een staat van de schuldvorderingen en schulden;3) het bijhouden van de inventaris van het patrimonium en van de wijze van de patrimoniumboekhouding;4) de inning van de vastgestelde rechten;5) de uitvoering van betalingen. HOOFDSTUK V. - Controle

Art. 23.Het Rekenhof en de Algemene Directie voor Begroting en Financiën van het Ministerie kunnen ter plaatse de controle van de boekhouding voeren. Zij kunnen zich te allen tijde alle bewijsstukken, staten, inlichtingen of toelichtingen betreffende de ontvangsten, uitgaven, het tegoed en de schulden laten bekomen.

De uitgaven worden onmiddellijk vereffend en uitbetaald door de rekenplichtige van het Agentschap, zonder voorafgaande tussenkomst van het Rekenhof.

De regels van de administratieve en budgettaire controle waaraan de diensten van algemeen bestuur van de Franse Gemeenschap onderworpen zijn, zijn van toepassing op het Agentschap. HOOFDSTUK VI. - Slotbepalingen

Art. 24.Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2008.

Art. 25.De Minister bevoegd voor het Hoger onderwijs en de Minister bevoegd voor de Begroting worden belast, elk wat hem betreft, met de uitvoering van dit besluit. HOOFDSTUK VII. - Overgangsbepalingen

Art. 26.In de afwachting van de aanstelling van de rekenplichtige bedoeld in artikel 21 van dit besluit, kan de Minister van Hoger onderwijs een rekenplichtige van de Algemene directie voor het niet-verplicht onderwijs en het Wetenschappelijk onderzoek aanstellen om tot 31 december 2008 het ambt van rekenplichtige van het Agentschap uit te voeren teneinde de werking van het Agentschap waar te nemen zodra dit besluit ondertekend wordt.

Brussel, 6 november 2008.

Vanwege de Regering van de Franse Gemeenschap : De Vice-Presidente en Minister van Hoger Onderwijs, Mevr. M.-D. SIMONET De Vice-President en Minister van Begroting, M. DAERDEN

^