Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Regering Van De Franse Gemeenschap van 12 september 2008
gepubliceerd op 31 oktober 2008

Besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap betreffende het patrimonium van de Hogescholen georganiseerd door de Franse Gemeenschap

bron
ministerie van de franse gemeenschap
numac
2008029553
pub.
31/10/2008
prom.
12/09/2008
ELI
eli/besluit/2008/09/12/2008029553/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

12 SEPTEMBER 2008. - Besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap betreffende het patrimonium van de Hogescholen georganiseerd door de Franse Gemeenschap


Gelet op het decreet van 9 september 1996 betreffende de financiering van de door de Franse Gemeenschap ingerichte of gesubsidieerde Hogescholen, inzonderheid op artikel 34bis, 5e tot 7e lid, ingevoegd bij het decreet van 30 juni 2006 en aangevuld bij het decreet van 9 mei 2008;

Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 2 juni 2008;

Gelet op de akkoordbevinding van de Minister van Begroting van 4 juli 2008;

Gelet op het overleg met de representatieve studentenverenigingen erkend op gemeenschapsniveau van 24 juli 2008;

Gelet op het advies nr. 45.003/2/V van de Raad van State, gegeven op 21 augustus 2008, bij toepassing van artikel 84, § 1, 1e lid, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;

Op de voordracht van de Vice-Presidente en Minister van Hoger Onderwijs, Wetenschappelijk Onderzoek en Internationale Betrekkingen;

Na beraadslaging, Besluit : HOOFDSTUK I. - Patrimonium en Commissie voor het patrimonium

Artikel 1.De bepalingen van dit besluit zijn van toepassing op het patrimonium van de Hogescholen georganiseerd door de Franse Gemeenschap.

Art. 2.Het patrimonium betreft het beheer van de voortgezette opleidingen, van de onderzoeks- en ontwikkelingsprogramma's en van diensten voor de gemeenschap en van andere eventuele activiteiten gefinancierd door ontvangsten (of opbrengsten) die uitgaven (of lasten) voortbrengen alsmede van activa en passiva die niet deel uitmaken van de boekhouding van de dienst met afzonderlijk beheer.

De middelen ervoor moeten uitsluitend gebruikt worden voor de handelingen die noodzakelijk zijn voor de uitvoering van de opdrachten bepaald in artikel 3, 1e lid van het decreet van 31 maart 2004 betreffende de organisatie van het hoger onderwijs ter bevordering van de integratie in de Europese ruimte van het hoger onderwijs en betreffende de herfinanciering van de universiteiten.

Bij de samenstelling ervan wordt een gevaloriseerde inventaris van de overgebrachte goederen opgemaakt.

Art. 3.Het mandaat van de leden van de Commissie voor het patrimonium bedraagt vijf jaar, wat overeenstemt met de duur van het mandaat van de leden van de Raad van bestuur van de Hogeschool. De duur van de eerste termijn wordt evenwel verminderd tot de duur van het lopende mandaat van de Raad van bestuur.

Het mandaat van de leden aangesteld door de Studentenraad bedraagt één jaar vanaf 15 september van elk jaar, met uitzondering van de leden betrokken door de eerste aanstelling.

Het verlies van de hoedanigheid van lid van het Directiecollege, van de Raad van Bestuur, van de Studentenraad of van het personeel van de Hogeschool brengt het verlies met zich mee van lid van de Commissie voor het patrimonium voor de betrokken personen.

Het lid aangesteld ter vervanging van een ontslagnemend lid beëindigt het mandaat van zijn voorganger.

Art. 4.De Directeur-voorzitter van de Hogeschool zit de Commissie voor het patrimonium voor.

Art. 5.De commissie voor het patrimonium stelt haar secretaris aan die gekozen kan worden buiten haar leden, in welk geval zij de vergaderingen bijwoont met raadgevende stem.

Art. 6.§ 1. De commissie voor het patrimonium komt bijeen telkens als zij het nodig acht of op aanvraag van minstens zes van haar leden en minstens vier keer per jaar. § 2. Het onderwerp van de beraadslaging moet in de oproepingsbrief worden vermeld. § 3. Om geldig bijeen te kunnen komen, moet de commissie voor het patrimonium minstens zes van haar stemgerechtigde leden tellen. § 4. Over elke beslissing dient te worden gestemd; elk lid beschikt over één stem.

Een stemming is slechts geldig als de beslissing bij volstrekte meerderheid van de aanwezige stemgerechtigde leden genomen wordt. § 5. Op het einde van de drie stemmingen, als er geen meerderheid komt, wordt het voorstel voor beslissing aan de Raad van bestuur onderworpen. § 6. Op elk ogenblik wordt de Regeringscommissaris ertoe gemachtigd een beroep in te dienen bij de Regering tegen een beslissing van de commissie voor het patrimonium.

Art. 7.De Commissie voor het patrimonium bepaalt het huishoudelijk reglement bij de eerste vergadering. Het moet inzonderheid de nadere regels voor de vergaderingen opnemen.

Het reglement moet daarenboven door de Regering worden goedgekeurd.

Art. 8.De beslissingen van de Commissie voor het patrimonium worden in een bijzonder register opgenomen, dat daartoe opgesteld is en bewaard wordt op de sociale zetel van de Hogeschool. Dat register kan geraadpleegd worden door de Minister bevoegd voor het hoger onderwijs, of door zijn afgevaardigde, op gewone aanvraag. De beslissingen worden eveneens aan de Raad van bestuur meegedeeld. HOOFDSTUK II. - Begroting en rekeningen

Art. 9.§ 1. De Commissie voor het patrimonium of, bij gebrek, de Raad van bestuur die als patrimoniumbeheerder handelt, kan beslissen over een overdracht van ontvangsten of roerende goederen die het patrimonium samenstellen naar de boekhouding van de dienst met afzonderlijk beheer van de Hogeschool.

Deze verrichting moet gebeuren met inachtneming van de ontvangstenbestemmingen bedoeld in artikel 11, § 1. a), van dit besluit en van artikel 16, 2e lid. § 2. In uitzonderlijke gevallen, onder voorbehoud van de goedkeuring van de Minister bevoegd voor het Hoger Onderwijs, kan de Raad van Bestuur eveneens beslissen over een overdracht van ontvangsten of van roerende goederen naar de dienst met afzonderlijk beheer. § 3. Onverminderd artikel 11, § 1, a), 2e lid, kan de Raad van Bestuur beslissen over een overdracht van ontvangsten van de dienst met afzonderlijk beheer naar het patrimonium met het oog op het voeren van onderhoudswerkzaamheden aan de gebouwen van de Hogeschool.

Art. 10.Voor 30 november die aan de opening van het begrotingsjaar voorafgaat, stelt de Commissie voor het patrimonium of, bij gebrek, de raad van Bestuur die handelt als patrimoniumbeheerder, het ontwerp vast van de patrimoniumbegroting en zendt dit, na goedkeuring door de Raad van bestuur van de Hogeschool, over aan de Minister bevoegd voor het hoger onderwijs.

De jaarlijkse patrimoniumbegroting wordt voorgesteld volgens het schema opgenomen in bijlage 1 (kolommen 1 tot 3). De begroting onderscheidt de verrichtingen die gevoerd worden via de resultatenrekening en de verrichtingen die via de balans zullen worden gevoerd.

De ontvangsten betreffen bedragen die verschuldigd zijn aan het patrimonium door rechten die ontstaan zijn gedurende het begrotingsjaar, al dan niet geïnd tijdens het begrotingsjaar.

De uitgaven betreffen bedragen die verschuldigd zijn door het patrimonium vanuit verbintenissen die ontstaan gedurende het begrotingsjaar.

Art. 11.§ 1. De rekening van uitvoering van de begroting van het patrimonium wordt voorgesteld volgens het schema opgenomen in bijlage 1 (kolommen 4 tot 6) met onderscheiding van : a) rubriek 1 : de ontvangsten uit de opleidingsprogramma's;de ontvangsten uit onderzoek en ontwikkeling; de ontvangsten uit diensten aan de collectiviteit; de ontvangsten uit vastgoedverrichtingen; de andere eventuele ontvangsten waaronder giften, schenkingen en legaten, met uitzondering van de globale toelage, van de maatschappelijke subsidies, van de hulpverlening voor de democratisering van de toegang tot het onderwijs, van de subsidies voor de promotie van het slagen, van alle andere subsidies ten gunste van het onderwijs of van het bestuur in verband daarmee, toegekend door de Franse Gemeenschap, van het reservefonds bedoeld in artikel 14 van het koninklijk besluit van 29 december 1984 betreffende het financieel en materieel beheer van de staatsdiensten met afzonderlijk beheer in het rijksonderwijs.

De ontvangsten omvatten ook het inbrengen van ontvangsten vanuit andere rekeningen op basis van een beslissing van de Raad van bestuur zoals bedoeld in artikel 9, § 3 met inachtneming van de uitsluitingen bedoeld in artikel 1. Voor de eerste verrichting vanuit andere rekeningen wordt de beslissing van de Raad van Bestuur onderworpen aan de goedkeuring van de Minister bevoegd voor het hoger onderwijs; b) rubriek 2 : de uitgaven gefinancierd door de ontvangsten van rubriek 1 bedoeld in a) gebonden aan opleidingsprogramma's, aan onderzoeks- en ontwikkelingsprogramma's, aan diensten voor de collectiviteit, de uitgaven van vastgoedverrichtingen alsmede de uitgaven gebonden aan andere activiteiten gefinancierd door andere eventuele ontvangsten van rubriek 1 waaronder de giften, schenkingen en legaten of nog de gemeenschappelijke uitgaven, hetzij niet-verdeelbaar onder opleidings-, onderzoeks- en ontwikkelingsprogramma's, en programma's voor diensten voor de collectiviteit. De uitgaven omvatten ook de overdrachten van ontvangsten naar andere rekeningen, zoals die bedoeld in artikel 9, §§ 1 en 2. c) de rubrieken 3, 4, 5 : het bedrijfsresultaat van het begrotingsjaar ( 1 - 2);het resultaat overgedragen van het vorige begrotingsjaar; het over te dragen resultaat (3 + 4). § 2. De resultatenrekening wordt voorgesteld volgens het schema opgenomen in bijlage 2.

De rekening wordt opgesteld met referentie naar de wet van 17 juli 1975 met betrekking tot de boekhouding van de ondernemingen en naar het koninklijk besluit van 30 januari 2001 tot uitvoering van het wetboek van vennootschappen. § 3. De rekening van het resultaat gaat samen met een balans volgens het schema opgenomen in bijlage 3.

Art. 12.Het geheel van de ontvangsten (en opbrengsten) wordt toegewezen aan het geheel van de uitgaven (en lasten) met uitzondering van die betreffende de opleidings-, onderzoeks- en ontwikkelingsprogramma's, de programma's voor diensten aan de collectiviteit, de vastgoedverrichtingen alsmede de giften, schenkingen en legaten waarvoor de schenker of de auteur van de gift of van het legaat een bepaalde bestemming heeft opgelegd.

Art. 13.Op de materiële en immateriële vaste activa (bouw, installaties, machines en werktuigen; meubilair en materiaal) met beperkte gebruiksduur, worden lineaire afschrijvingen toegepast in functie van hun mogelijke gebruiksduur of hun mogelijke nuttigheidsduur volgens de hierna opgenomen percentages : - Onroerende goederen door incorporatie : . . . . . 5 % - Installaties, machines, uitrusting : . . . . . 20 % - Meubilair en materieel : . . . . . 10 % - Rijdend materieel : . . . . . 20 % - Computermaterieel : . . . . . 33 % - Software : . . . . . 33 % - Gebouwen : . . . . . 2 % - Inrichting : . . . . . 5 %.

De afschrijving begint tijdens het begrotingsjaar waarin de kosten betreffende de vaste activa in de boeken opgenomen worden.

Afschrijvingen moeten worden toegepast op de volgende goederen : - de onroerende goederen door incorporatie, de gebouwen en de inrichtingen bedoeld in het 2e lid, ter waarde van meer dan 25.000 euro; - de installaties, de machines, het gereedschap, het meubilair en materieel, het rollend materieel, het computermaterieel en de software bedoeld in het tweede lid ter waarde van meer dan 1.000 euro.

De vaste activa waarvan de kapitaalverschaffer de aanrekening van het totale bedrag van de last oplegt gedurende het jaar van toekenning van de subsidie, worden rechtstreeks aangerekend in de vorm van lasten gedurende het begrotingsjaar waarin deze kosten geboekt worden. HOOFDSTUK III. - Boekhouding en overlegging van de rekeningen

Art. 14.Een staat van uitvoering van de begroting wordt opgemaakt op het einde van elk semester. Deze wordt overgemaakt aan de Raad van bestuur en wordt gevoegd bij de rekening van de dienst met afzonderlijk beheer van de Hogeschool.

Art. 15.Op het einde van elk jaar worden de rekening voor de begrotingsuitvoering, de rekening voor het resultaat alsmede de balans opgemaakt volgens het schema opgenomen in bijlage 1 (kolom 4 tot 6), 2 en 3 van dit besluit. De documenten in verband daarmee, worden ten laatste op 31 maart van het volgende jaar gestuurd naar de Minister bevoegd voor het hoger onderwijs en naar de Minister bevoegd voor de begroting, behalve pagina 2 van bijlage 2 die behouden wordt door de Hogeschool ter beschikking van de controleorganen. Deze laatste maakt die over aan het Rekenhof vóór 30 april van hetzelfde jaar. De verantwoordingsstukken worden ter plaatse bewaard. Het Rekenhof kan een controle ter plaatse uitvoeren en zich de verantwoordingsstukken laten toekomen. HOOFDSTUK IV. - Het beheer van het patrimonium

Art. 16.In het geval de begroting of de rekening van uitvoering van de begroting en de rekening voor het resultaat niet in evenwicht worden voorgesteld, wordt een verslag gevoegd bij de begroting of bij de betrokken rekeningen dat de getroffen maatregelen verklaart om het tekort te dekken door cijfers mee te delen alsook de kalender.

In elk geval moeten de netto vermogensactiva positief zijn.

Art. 17.Het beschikbare saldo op het einde van een jaar kan gebruikt worden vanaf het begin van het volgende jaar. Het kan inzonderheid gebruikt worden om de eventuele tekortkomingen van de nieuwe ontvangsten van het jaar aan te vullen.

Art. 18.De Voorzitter van de Commissie voor het patrimonium is de ordonnateur van de uitgaven. Hij stelt eveneens de bedragen en de nadere regels vast voor de inning van de ontvangsten door de boekhouder van het patrimonium.

Art. 19.§ 1. De boekhouder van het patrimonium wordt aangesteld door de Commissie voor het patrimonium of, bij gebrek, door de Raad van Bestuur die handelt als beheerder van het patrimonium. Hij kan gekozen worden onder de leden van de bedoelde Commissie of van de Raad van Bestuur.

Hij wordt belast met de behandeling en de bewaring van de gelden alsmede met het opstellen van de documenten bedoeld in de artikelen 14 en 15. § 2. De boekhouder van het patrimonium woont de vergaderingen bij van de Commissie voor het patrimonium met raadgevende stem. HOOFDSTUK V. - Slotbepalingen

Art. 20.Zolang de vormen van de begroting en van de rekeningen van de dienst met afzonderlijk beheer opgesteld worden met referentie naar de huidige van toepassing zijnde boekingsnormen, hetzij zonder te refereren naar de boekingswijze van de dubbele boekhouding, kunnen de vormen van de begroting en van de rekening van de begrotingsuitvoering die bijlage 1 vormen van dit besluit voorgesteld worden volgens diezelfde normen en zonder de kolommen 2, 3, 5 en 6 in te vullen.

Daarenboven kunnen de resultaatrekening van bijlage 2 en de balans van bijlage 3 leeg blijven. Dit overgangsregime zal kunnen blijven duren zolang de dubbele boekingswijze niet van toepassing zal zijn voor de begroting en de rekeningen van de dienst met afzonderlijk beheer.

Art. 21.Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2008.

Art. 22.De Minister bevoegd voor het Hoger Onderwijs wordt belast met de uitvoering van dit besluit.

Brussel, 12 september 2008.

Vanwege de Regering van de Franse Gemeenschap : De Vice-Presidente en Minister van Hoger Onderwijs, Wetenschappelijk Onderzoek en Internationale betrekkingen, Mevr. M.-D. SIMONET

^