gepubliceerd op 12 augustus 2008
Besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap houdende bepaling van het huishoudelijk reglement van de Commissie opgericht krachtens artikel 42 van de wet van 29 mei 1959 tot wijziging van sommige bepalingen van de onderwijswetgeving
13 JUNI 2008. - Besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap houdende bepaling van het huishoudelijk reglement van de Commissie opgericht krachtens artikel 42 van de wet van 29 mei 1959 tot wijziging van sommige bepalingen van de onderwijswetgeving
De Regering van de Franse Gemeenschap, Gelet op de wet van 29 mei 1959 tot wijziging van sommige bepalingen van de onderwijswetgeving, inzonderheid op artikel 42, § 4, ingevoegd bij het decreet van 26 april 2007;
Op de voordracht van de Minister van Leerplichtonderwijs;
Na beraadslaging, Besluit : HOOFDSTUK I. - Installatie van de Commissie
Artikel 1.De Commissie opgericht en samengesteld overeenkomstig artikel 42 van de wet van 29 mei 1959 tot wijziging van sommige bepalingen van de onderwijswetgeving, hierna "de Commissie" genoemd, wordt ingesteld bij het Algemeen bestuur Onderwijs en wetenschappelijk Onderzoek, Algemene directie Leerplichtonderwijs, A. Lavelleestraat,1 te 1080 Sint-Jans-Molenbeek.
Art. 2.De Commissie is een niet-permanent orgaan. Ze wordt bijeengeroepen overeenkomstig artikel 42, § 1, tweede lid ten gevolge van een verzoek met betrekking tot enige aanvraag in verband met de overtredingen bepaald bi j artikel 41 wat betreft het leerplichtonderwijs krachtens de wetten, decreten en verordeningen die deze begrippen bepalen en die het belang van het onderwijs behartigen.
Overeenkomstig dat artikel, kan ze ook adviezen uitbrengen op aanvraag van de Regering, of op eigen initiatief feiten aanhangig maken die tegenstrijdig lijken te zijn met de bepalingen van artikel 41 en waarvan ze kennis zou hebben gehad langs enige rechtsweg, zoals uitgestippeld in artikel 43, § 2, van de wet.
Een zaak wordt bij de Commissie van ambtswege aanhangig gemaakt als minstens een van haar leden opgesomd bij artikel 42 § 2 haar een verzoek overzendt.
Art. 3.Overeenkomstig artikel 42, § 2, vierde lid, kan de aanwezigheid van niet-stemgerechtigde technici kan toegestaan worden.
Voor de dossiers betreffende de commerciële praktijk, neemt een vertegenwoordiger van de verbruikers die zetelt bij de Consumentenraad deel aan de werkzaamheden van de Commissie.
Toegestaan wordt dat deze personen ook hun belichting op het ogenblik waarop de ontvankelijkheid van het verzoek onderzocht wordt, brengen.
Ieder lid van de commissie wordt door een technicus begeleid.
Art. 4.De Commissie vergadert enkel in de voorgenoemde omstandigheden.
Daartoe kan de Commissie bijeenkomen in elk lokaal van een ministerie dat het toelaat haar werkzaamheden en beraadslagingen uit te voeren. HOOFDSTUK II. - Indiening van het verzoek en toelichting erbij
Art. 5.De Commissie kan een onderzoek uitvoeren ten gevolge van een verzoek ingediend door elke persoon bedoeld bij artikel 43, § 1, eerste lid, van de wet, of op eigen initiatief krachtens artikel 43, § 2.
Art. 6.In ieder van de gevallen bedoeld bij artikel 43, § 1, eerste lid, van de wet, wanneer een dossier bij de Commissie aanhangig gemaakt wordt, vraagt de voorzitter, met inachtneming van artikel 43, § 1, tweede lid, van de wet, ofwel het inrichtingshoofd van het door de Franse Gemeenschap ingerichte onderwijs uit, ofwel de Inrichtende Mecht(en), of de afgevaardigde ervan, hem het verslag over te zenden van het debat ingericht omtrent het verzoek, binnen de Participatieraad. Bij gebrek aan dit verslag binnen een termijn van één maand vanaf de aanvraagdatum, behandelt de Commissie het verzoek zonder verwijl.
De bij vorig lid bedoelde termijn van één maand wordt opgeschort gedurende de verlofdagen en schoolvakanties. De voorzitter beschikt over tien werkdagen vanaf de ontvangst van het verzoek om het mede te delen aan het (de) hoofden) van de inrichting georganiseerd door de Franse Gemeenschap, of aan de Inrichtende Macht(en), of de afgevaardigde ervan.
Art. 7.Het verzoek bevat een beknopte toelichting van de aanvraag, met verantwoordingsstukken.
De aanvraag en de verantwoordingsstukken maken samen een dossier.
De verzoeker dient zijn dossier te zenden, vergezeld van een inventaris van de verantwoordingsstukken, aan het secretariaat van de Commissie.
Het verzoek met de verantwoordingsstukken en het verslag van de Participatieraad worden toegezonden aan de leden van de Commissie binnen een termijn van 10 werkdagen vanaf de ontvangst van het volledige dossier. HOOFDSTUK III. - Oproepingen
Art. 8.De oproepingen voor de vergaderingen worden aan de leden door de Secretaris gericht, minstens tien werkdagen voor de datum van de zitting. De oproepingen kunnen via email of telecopie gezonden worden en per post bevestigd. De Voorzitter kan de termijn van de oproeping terugbrengen tot vijf dagen als de Commissie hoogdringend samengeroepen dient te worden.
Gedurende de verlofdagen en de schoolvakanties kan de gewone oproepingstermijn verlengd worden tot twintig werkdagen.
De opgeroepen leden wonen de zitting bij, behoudens verhindering, in welk geval zij de secretaris ervan moeten verwittigen.
Daarenboven, zendt het verhinderde lid zelf de oproeping over aan zijn plaatsvervanger.
Wanneer een plaatsvervangend lid een werkend lid vervangt, verwittigt hij ook de Voorzitter ervan zodra de zitting geopend wordt.
Art. 9.De oproeping vermeldt de dag, het uur en de plaats van de vergadering alsook de agenda.
De agenda wordt vastgesteld door de Voorzitter. De agenda kan verrijkt worden met de mogelijke aanvragen van minstens een van de vertegenwoordigers opgesomd bij artikel 42, § 2, van de wet.
Het mandaat van de leden van de Commissie wordt niet bezoldigd; er kan nochtans vergoedingen uitgekeerd worden ter compensatie van de reis- en verblijf kosten aan de leden, alsook aan de deskundigen, volgens de ter zake geldende bepalingen. HOOFDSTUK IV. - De wijze van beraadslagen
Art. 10.Overeenkomstig artikel 42, § 3, van de wet van 29 mei 1959, beraadslaagt de Commissie geldig indien minstens zes leden aanwezig zijn.
De beslissingen worden bij de volstrekte meerderheid der aanwezige leden genomen.
De volstrekte meerderheid vertegenwoordigt de samenroeping van minstens de helft van de stemmen plus een.
Art. 11.De stemming geschiedt bij handopsteking of op de meest aangepaste manier gekozen door de Voorzitter.
Art. 12.Mogelijke diverse punten kunnen onderzocht worden op aanvraag van minstens een van de delegaties. Er zal nochtans enkel beraadslaagd worden over een punt als iedereen akkoord gaat. Is het niet het geval, dan wordt het punt op de agenda van de volgende vergadering gebracht. HOOFDSTUK V. - Onderzoek van de aanvraag
Art. 13.Het verzoek dient betrekking te hebben op een oneerlijke praktijk bedoeld bij artikel 41 van de wet.
Art. 14.De Commissie onderzoekt of de verzoeker de hoedanigheid vereist in artikel 43, § 1 van de wet heeft.
Art. 15.Wanneer de Commissie besluit dat het verzoek verworpen dient te worden, bekleedt ze haar beslissing met redenen waarbij ze nagaat dat er wel degelijk één of meerdere elementen uit voornoemd artikel 41 en of uit voornoemd artikel 43 niet voorhanden is(zi jn).
Art. 16.Overeenkomstig artikel 42, § 1, tweede lid, van de wet van 29 mei 1959, beschikt de Commissie, om haar opdrachten te verwezenlijken, over een onderzoeksmacht die namelijk uitgeoefend zal worden via de Diensten van de Regering en de Algemene Inspectiediensten met inachtneming van principes van het debat op tegenspraak en de rechten van de verdediging.
Art. 17.De Commissie kan getuigen à charge of à decharge horen. De keuze van de getuigen geschiedt via een beraadslaging overeenkomstig artikel 10 van dit huishoudelijk reglement. De leden beslissen over de nadere regels voor het horen van de getuigen.
Art. 18.Het onderzoek wordt beëindigd wanneer de leden van de Commissie achten dat ze voldoend ingelicht zijn om een degelijk advies uit te brengen. Deze beslissing wordt genomen via een beraadslaging overeenkomstig artikel 10 van dit huishoudelijk reglement.
Art. 19.De Commissie is ertoe gehouden een advies uit te brengen gedurende de maand die volgt op de beëindiging van het onderzoek van het dossier. Daarbij neemt ze artikel 43, § 3, eerste lid, van de wet in acht.
Art. 20.De Commissie brengt een met redenen omkleed advies uit. Dit advies wordt overgezonden aan de Regering.
In voorkomend geval, wordt het advies uitgebracht met een minoriteitsnota. HOOFDSTUK VI. - Omzichtigheidsplicht
Art. 21.De leden van de Commissie, alsook de technici, worden gehouden tot een strikte omzichtigheidsplicht betreffende de inf ormetie bekomen in het kader van de werkzaamheden van de Commissie.
Hetzelfde geldt voor de genomen beslissingen alsook voor de inhoud van de beraadslagingen. HOOFDSTUK VII. - Jaarlijks verslag
Art. 22.Overeenkomstig artikel 42, § 3, stelt de Commissie een jaarlijks activiteitenverslag op dat ze aan de Regering overzendt die er het Parlement erover inlicht. Dit verslag maakt het voorwerp van een beraadslaging uit overeenkomstig artikel 10 van dit huishoudelijk reglement.
Art. 23.De Commissie zorgt ervoor dat het verslag geen vermelding bevat die ertoe zou leiden dat de betrokken schoolinrichtingen géidentificeerd zouden kunnen worden, overeenkomstig artikel 42, § 3. HOOFDSTUK VIII. - Het secretariaat
Art. 24.Het Secretariaat wordt waargenomen door een ambtenaar, daartoe aangewezen door de Regering.
De Secretaris stelt de notulen op van iedere vergadering waarin vermeld worden 1° de aanwezige, afwezige en verontschuldigde leden;2° de goedkeuring of de op- en aanmerkingen van de leden betreffende de notulen van de vorige vergadering;3° een trouw en voldoend verslag over de zitting. De notulen van de vergadering worden overgezonden binnen de tien werkdagen die volgen op de datum van deze vergadering.
De Secretaris zorgt voor de bewaring van al het archief van de Commissie.
Art. 25.Elke briefwisseling dient gestuurd te worden aan het secretariaat van de Commissie, dat hem overzendt aan de Voorzitter van de Commissie.
De brieven dienen gericht te worden aan de Algemene directie Leerplichtonderwijs, A. Lavalleestraat 1, te 1080 Sint-Jans-Molenbeek, of elke andere plaats die de Voorzitter nodig acht. HOOFDSTUK IX. - Slotbepalingen
Art. 26.Dit besluit treedt in werking de dag waarop het wordt ondertekend.
Art. 27.De Minister van Leerplichtonderwijs is belast met de uitvoering van dit besluit.
Brussel, 13 juni 2008.
Vanwege de Regering van de Franse Gemeenschap : De Minister van Leerplichtonderwijs, C. DUPONT