Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Regering Van De Franse Gemeenschap van 03 maart 2004
gepubliceerd op 11 oktober 2004

Besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap tot stijving van en controle op het Intersyndicale Fonds voor de Sectoren van de Franse Gemeenschap wat betreft de sociaal-culturele sector

bron
ministerie van de franse gemeenschap
numac
2004202901
pub.
11/10/2004
prom.
03/03/2004
ELI
eli/besluit/2004/03/03/2004202901/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

3 MAART 2004. - Besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap tot stijving van en controle op het Intersyndicale Fonds voor de Sectoren van de Franse Gemeenschap wat betreft de sociaal-culturele sector


De Regering van de Franse Gemeenschap, Gelet op het besluit van 11 december 1995 betreffende de administratieve en begrotingscontrole;

Gelet op het decreet van 17 december 2003 betreffende de werkgelegenheid in de sociaal-culturele sector en houdende diverse bepalingen;

Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 25 februari 2004;

Gelet op de akkoordbevinding van de Minister van Begroting van 1 maart 2004;

Op de voordracht van de Minister van Begroting, de Minister van Cultuur, Ambtenarenzaken, Jeugd en Sport, de Minister van Kunsten, Letteren en de Audiovisuele Sector;

Gelet op de beraadslaging van de Regering van de Franse Gemeenschap van 3 maart 2004, Besluit :

Artikel 1.Het Intersyndicale Fonds van de Sectoren van de Franse Gemeenschap, hierna "het Fonds", gelegen Edelknaapstraat 69-75, te 1050 Brussel, op de rekening nr. 001-4087610-09, wordt jaarlijks door de Regering van de Franse Gemeenschap uitgetrokken op de basisallocatie 01.05.02 van organisatie-afdeling 11.

Art. 2.Er wordt een maximumbedrag van 115.000 Euro bestemd voor de toekenning van een syndicale premie aan de personeelsleden van de sociaal-culturele non-profit sectoren die onder de Paritaire commissie 329 ressorteren en werkelijk tewerkgesteld zijn in een vereniging erkend door de Franse Gemeenschap in een van de sectoren bedoeld bij artikel 1 van het decreet van 17 december 2003 betreffende de werkgelegenheid in de sociaal-culturele sector en houdende diverse bepalingen, voorzover deze personen de hoedanigheid bezitten van bijdragende aangeslotene bij een van de in de Paritaire commissie 329 vertegenwoordigde vakverenigingen en dientengevolge als "representatieve vakvereniging" beschouwd.

Art. 3.De syndicale premies worden uitbetaald aan de personen bedoeld bij artikel 2 binnen de perken van de beschikbare kredieten en, behoudens geval van overmacht, gedurende het jaar dat volgt op de betaling van hun bijdragen, genaamd "refertejaar". Het eerste refertejaar is 2003.

Art. 4.De volgende elementen worden bepaald, mutatis mutandis, in overeenstemming met de desbetreffende reglementaire bepalingen in de openbare sector : - het bedrag van de jaarlijkse premie (vanaf het refertejaar 2003); - de voorwaarden voor de toekenning ervan en de nadere regels voor de mogelijke inperking ervan; - de voorstelling en de rubrieken van het aanvraagformulier; - het forfaitaire bedrag voor de administratieve werkingskosten.

Art. 5.Elk jaar vraagt het Fonds, behoudens geval van overmacht, aan de vakverenigingen - waarvan het eerst de representativiteit nagegaan heeft - een met redenen omklede schatting van de premies die uitbetaald moeten worden voor het vorige refertejaar. Op basis van deze schattingen : - verdeelt het Fonds over de verscheidene vakverenigingen een voorraad gewaarmerkte aanvraagformulieren die door de verenigingen toegestuurd zullen worden aan het laatste gekende privé-adres van alle bijdragende aangeslotenen voor het refertejaar; - dient, desgevallend, het Fonds bij de Minister van Begroting een met redenen omklede aanvraag om voorschot te verlenen waarvan het totaal bedrag 50 % bedraagt van de geschatte premies en van de erbij horende werkingskosten.

Art. 6.Het Fonds centraliseert de gedetailleerde afrekening van de werkelijke premies en kan op deze basis een bijkomend voorschot aanvragen ten belope van maximum 85 % van het totale bedrag.

Art. 7.De Minister van Begroting gaat over tot de uitbetaling van de voorschotten zodra hij de aanvragen en de verantwoordingsbijlagen bedoeld bij de artikelen 5 en 6 heeft ontvangen. Deze voorschotten worden, zodra geïnd, door het Fonds verdeeld over de representatieve vakverenigingen, evenredig met hun respectieve behoeften.

Art. 8.Het Fonds brengt samen alle staten voor de uitbetaalde premies - zoals opgesteld door iedere representatieve vereniging -, de aanvraagformulieren ingevuld door de begunstigde aangeslotenen en de betalingsbewijsstukken.

Het gaat over tot de controle op de vorderingen door alle onderzoeksmiddelen die het nodig acht, bepaalt en gaat over tot de uitbetaling van het definitieve bedrag door hem bepaald voor iedere representatieve vereniging. Daarna zendt het aan de Minister van Begroting een echt verklaarde aangifte van schuldvordering over, begeleid van de volledige jaarlijkse stortingsbewijsstukken en het aantal verminderde premies (met onderscheiding van hun verminderingscijfer).

De Minister van Begroting gaat over tot de vereffening van het verschuldigde saldo, zodra hij deze aangifte heeft ontvangen en de verantwoordingsbijlagen.

Art. 9.De bij het Fonds in archief opgenomen bewijskrachthebbende documenten, kunnen, elk ogenblik, ter plaatste nagezien worden : - door een ambtenaar belast met de Inspectie van Cultuur - door de Commissarissen der Rekeningen.

Art. 10.Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.

Brussel, 3 maart 2004.

Vanwege de Regering van de Franse Gemeenschap : De Minister van Begroting, M. DAERDEN De Minister van Cultuur, Ambtenarenzaken, Jeugd en Sport, C. DUPONT De Minister van Kunsten, Letteren en de Audiovisuele Sector, O. CHASTEL

^