gepubliceerd op 11 oktober 2004
Besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap tot vaststelling van de verdeling van de bevoegdheden onder de Ministers van de Regering van de Franse Gemeenschap
26 JULI 2004. - Besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap tot vaststelling van de verdeling van de bevoegdheden onder de Ministers van de Regering van de Franse Gemeenschap
De Regering van de Franse Gemeenschap, Gelet op de artikelen 127 tot 129 van de Grondwet, Gelet op de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen, gewijzigd bij de wet van 8 augustus 1988 en de bijzondere wet van 16 juli 1993 tot vervollediging van de federale staatsstructuur, inzonderheid op artikel 1;
Gelet op het bijzonder decreet van 13 juli 1999 houdende verhoging van het maximumaantal leden van de Regering van de Franse Gemeenschap in uitvoering van de artikelen 123, § 2, van de Grondwet en 63, § 4, van de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen, zoals gewijzigd bij de wet van 8 augustus 1988 en de bijzondere wet van 16 juli 1993;
Gelet op de bijzonder dringende noodzakelijkheid, voor de Regering van de Franse Gemeenschap, samengesteld met toepassing van artikel 60 van de voormelde bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen, te zorgen voor de continuïteit van de openbare dienst;
Op de voordracht van de Minister-President;
Gelet op de beraadslaging van de Regering van de Franse Gemeenschap van 26 juli 2004, Besluit :
Artikel 1.In de zin van dit besluit, dient te worden verstaan onder : 1. "Minister" : een Minister, Lid van de Regering van de Franse Gemeenschap;2. "Bijzondere wet" : de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen, gewijzigd bij de wet van 8 augustus 1988 en de bijzondere wet van 16 juli 1993 tot vervollediging van de federale staatsstructuur, inzonderheid artikel 1.
Art. 2.Mevrouw Marie Arena, Minister-Presidente, belast met het leerplichtonderwijs en het onderwijs voor sociale promotie, is bevoegd voor : 1. de coördinatie van het regeringsbeleid en van de mededelingen in verband daarmee;2. de intra-Belgische betrekkingen;3. het aanhangig maken van conflicten, in naam van de Regering, bij het Overlegcomité Federale Regering - Regering van de Gemeenschappen en Gewesten;4. de betrekkingen met het Parlement;5. de coördinatie van het beleid op het gebied van gelijke kansen en interculturele betrekkingen;6. het beheer van de administratieve gebouwen;7. de verdeling van de middelen van de loterij;8. de coördinatie van de administratieve task force, samengesteld uit de vertegenwoordigers van de administraties, de pararegionale instellingen en andere openbare of para-openbare instellingen, betrokken bij het strategisch plan voor de ontwikkeling van de human resources, kennis en know-how;9. het onderwijs, zoals bepaald in artikel 127, § 1, eerste lid, 2°, van de Grondwet, met inbegrip van : 1) het basisonderwijs;2) het secundair onderwijs;3) de schoolgebouwen; 4) de aangelegenheid bepaald in artikel 4, 11°, van de bijzondere wet, met uitzondering van de opdrachten toegewezen aan de O.N.E.; 5) de beroepsomscholing en - bijscholing;6) het afstandsonderwijs, het kunstonderwijs met beperkt leerplan;7) het onderwijs voor sociale promotie;8) het kunstonderwijs van het secundair niveau;9) de inspectie van het onderwijs;10) de bijschoolse activiteiten, de hulpmiddelen voor het onderwijs en de informatie;11) de post- en parascolaire vorming;12) de statuten van het onderwijspersoneel, met uitzondering van het personeel van het hoger onderwijs;13) de intellectuele, morele en sociale vorming;14) de psycho-medisch-sociale centra;15) het gespecialiseerd onderwijs;16) de Europese scholen;17) de schooloriëntatie;18) de netoverschrijdende sturing.
Art. 3.Mevrouw Marie-Dominique Simonet, Vice-Presidente en Minister van Hoger Onderwijs, Wetenschappelijk Onderzoek en Internationale Betrekkingen, is bevoegd voor : 1. de internationale en Europese betrekkingen;2. het hoger onderwijs en het wetenschappelijk onderzoek, met inbegrip van : 1) het universitair onderwijs;2) het wetenschappelijk onderzoek;3) de kredieten voor fundamenteel onderzoek, afkomstig uit de Diensten voor Programmatie van het Wetenschapsbeleid, uit Volksgezondheid en Economische Zaken, en de kredieten bestemd voor het Nationaal Fonds voor Wetenschappelijk Onderzoek en het Instituut tot Aanmoediging van het Wetenschappelijk Onderzoek in Nijverheid en Landbouw;4) het niet-universitair hoger onderwijs, van het korte type en het lange type;5) het kunstonderwijs van het hogere niveau, met inbegrip van de conservatoria;6) de statuten van het personeel van het hoger onderwijs;7) de studietoelagen en -leningen;8) de aanmoediging van de opleiding van vorsers;9) de "Académie royale des Sciences".
Art. 4.De heer Michel Daerden, Vice-President en Minister van Begroting en Financiën, is bevoegd voor de begroting en de financiën van de Franse Gemeenschap.
Art. 5.De heer Claude Eerdekens, Minister van ambtenarenzaken en sport, is bevoegd voor : 1. de ambtenarenzaken;2. de administratieve informatica, de administratieve vereenvoudiging en de e-government;3. de ambtenarenzaken van de instellingen van openbaar nut;4. de sport, met inbegrip van dopingbestrijding.
Art. 6.Mevrouw Fadila Laanan, Minister van Cultuur, de Audiovisuele Sector en Jeugd, is bevoegd voor : 1. de radio-omroep en de televisie, met uitzondering van het uitzenden van mededelingen van de Federale Regering;2. hulp aan de geschreven pers;3. de mediatheek en de soortgelijke diensten;4. steun aan de filmsector;5. de culturele aangelegenheden, zoals : 1) de schone kunsten;2) de bescherming en de luister van de taal;3) de bibliotheken;4) de artistieke vorming.6. de centra voor expressie en creativiteit;7. het cultureel patrimonium, de musea en de andere culturele wetenschappelijke instellingen;8. de permanente opvoeding en de culturele animatie;9. het jeugdbeleid;10. het toezicht op de Franse Gemeenschapscommissie van het Brusselse Hoofdstedelijk Gewest.
Art. 7.Mevrouw Catherine Fonck, Minister van Kinderwelzijn, Hulpverlening aan de Jeugd en Gezondheid, is bevoegd voor de volgende aangelegenheden : 1. de bijstand aan personen bedoeld in artikel 5, § 1, II, van de bijzondere wet, onverminderd artikel 138 van de Grondwet en de ter uitvoering van dat artikel aangenomen decreten;2. de vakantiecentra, inzonderheid voor de aangelegenheden bepaald in de artikelen 4 en 5 van de bijzondere wet, onverminderd artikel 138 van de Grondwet en de ter uitvoering van dat artikel aangenomen decreten; 3. de "Office de la Naissance et de l'Enfance" (O.N.E.) (Dienst voor Geboorte en Kinderwelzijn); 4. de opvang van jonge kinderen;5. het gezondheidsbeleid bedoeld in artikel 5, § 1, I, van de bijzondere wet, onverminderd artikel 138 van de Grondwet en de ter uitvoering van dat artikel aangenomen decreten.
Art. 8.Iedere Minister van de Regering is bevoegd voor het toegepast wetenschappelijk onderzoek binnen de perken van zijn bevoegdheden.
Iedere Minister oefent het gezag uit op het personeel van het bestuur dat onder zijn bevoegdheden ressorteert.
Art. 9.De ontwerpen van decreet en de in de Regering overlegde besluiten worden ondertekend door de Minister tot wiens bevoegdheid de aangelegenheid waarop het ontwerp van decreet of besluit betrekking heeft, behoort.
De besluiten en beslissingen van de Regering, voor de ambtenarenzaken van de instellingen van openbaar nut, worden gezamenlijk ondertekend door de Minister belast met ambtenarenzaken en de Minister(s) die het toezicht uitoefent/uitoefenen op de betrokken instellingen van openbaar nut.
De besluiten en beslissingen van de Regering, inzake het statuut van het onderwijspersoneel, worden gezamenlijk ondertekend door de verantwoordelijke Ministers en door de Minister belast met ambtenarenzaken.
Art. 10.Ingeval een delegatie werd verleend overeenkomstig het besluit houdende regeling van de werking van de Regering, worden de besluiten ondertekend door de Minister aan wie deze delegatie werd verleend.
Art. 11.De ondertekening van de decreten en besluiten kan, in de titel van de Minister, alleen de vermelding bevatten van de aangelegenheid waarop de decreten en besluiten betrekking hebben.
De decreten en besluiten van de Regering worden door de Minister-President medeondertekend.
Art. 12.Het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 15 juli 2003 tot vaststelling van de verdeling van de bevoegdheden onder de Ministers van de Franse Gemeenschapsregering wordt opgeheven.
Art. 13.Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 26 juli 2004.
Art. 14.De Ministers worden, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.
Brussel, 26 juli 2004.
Mevr. M. ARENA, Minister-Presidente, belast met het leerplichtonderwijs en het Onderwijs voor Sociale Promotie, Mevr. M.-D. SIMONET, Vice-Presidente, Minister van Hoger Onderwijs, Wetenschappelijk Onderzoek en Internationale Betrekkingen, M. DAERDEN, Vice-President, Minister van Begroting en Financiën Cl. EERDEKENS, Minister van Ambtenarenzaken en Sport Mevr. F. LAANAN, Minister van Cultuur, de Audiovisuele Sector en Jeugd Mevr. C. FONCK, Minister van Kinderwelzijn, Hulpverlening aan de Jeugd en Gezondheid