4 FEBRUARI 2004. - Besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap houdende diverse maatregelen inzake studietoelagen

De Regering van de Franse Gemeenschap, Gelet op het decreet van 7 november 1983 tot regeling, voor de Franse Gemeenschap van de toekenning van de studietoelagen en -leningen, gecoördineerd op 7 november 1983, en inzonderheid op artikel 1 en artikel 7;

Gelet op het besluit van de Executieve van de Franse Gemeenschap van 23 mei 1985 tot vaststelling van de procedure voor het indienen van de aanvragen tot het bekomen van studietoelagen voor hoger onderwijs, en van de voorwaarden voor het toekennen van die studietoelagen, inzonderheid op artikel 3;

Gelet op het besluit van de Executieve van de Franse Gemeenschap van 26 april 1993 tot vaststelling van de minvermogendheid van de kandidaten voor een studietoelage en van de criteria voor de bepaling van de bedragen van de studietoelagen, inzonderheid op artikel 1, gewijzigd bij de besluiten van 12 mei 1999 en 20 juli 2000, op artikel 1bis en op artikel 4;

Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 7 augustus 2003;

Gelet op het advies van de Hoge Raad voor Studietoelagen en - leningen, gegeven op 10 december 2003;

Gelet op het overleg met de representatieve verenigingen van de studenten erkend op gemeenschsniveau op 18 november 2003;

Gelet op de akkoordbevinding van de Minister van Begroting van 13 oktober 2003;

Gelet op de beraadslaging van de regering van de Franse Gemeenschap over de aanvraag aan de Raad van State om advies te verlenen binnen een maximale termijn van 30 dagen;

Gelet op het advies van de Raad van State, gegeven op 14 januari 2004 bij toepassing van artikel 84, lid 1, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;

Op de voordracht van de Minister van Hoger Onderwijs, Onderwijs voor Sociale Promotie en Wetenschappelijk Onderzoek;

Na beraadslaging, Arrête :

Artikel 1.Aan artikel 1 van het besluit van de Executieve van de Franse Gemeenschap van 26 april 1993 tot vaststelling van de minvermogendheid van de kandidaten voor een studietoelage en van de criteria voor de bepaling van de bedragen van de studietoelagen, worden de volgende wijzigingen aan gebracht : § 1, 1°, wordt afgeschaft.

Bij § 1, 2°, wordt de eerste zin vervangen door « Voor de 1e, 2e, 3e, 4e, 5e, 6e en 7e jaren van het secundair onderwijs en van de studies die tot het hoger onderwijs voorbereiden : ».

Bij § 2, wordt a) en b) afgeschaft. Bij c) worden de woorden « voor de 5e, 6e en 7e jaren » vervangen door de woorden « voor alle jaren ».

Art. 2.In het besluit van de Executieve van de Franse Gemeenschap van 23 mei 1985 tot vaststelling van de procedure voor het indienen van de aanvragen tot het bekomen van studietoelagen voor hoger onderwijs, en van de voorwaarden voor het toekennen van die studietoelagen, wordt artikel 3 aangevuld met het volgend lid : « Eenmalig en enkel voor het eerste studiejaar van het hoger onderwijs, in de zin van de wet van 7 juli 1970 betreffende de algemene structuur van het hoger onderwijs, kan afgeweken worden van deze bepaling. »

Art. 3.Artikel 1bis van het voornoemd besluit van de Executieve van de Franse Gemeenschap van 26 april 1993 wordt afgeschaft en vervangen door de volgende bepaling : «

Artikel 1bis.§ 1. In afwijking van artikel 1, kan de kandidaat of de persoon(personen) die instaat(instaan) voor zijn onderhoud of ten laste van wie hij valt, geen aanspraak maken op een studietoelage, als hij of zij eigenaar is(zijn) van andere onroerende goederen, gelegen in België, dan : 1° een woonhuis persoonlijk bezet door de kandidaat, of door de persoon of de personen die instaat(instaan) voor zijn onderhoud of van wie hij ten laste valt;2° onroerende goederen die aangewend worden om beroepsdoeleinden (bebouwde onroerende goederen, onbebouwde onroerende goederen, gebouwen, materiaal en gereedschap, terreinen met inbegrip van de landbouwterreinen die door de eigenaar voor professionele aanwending bestemd) door de kandidaat, of de persoon of de personen die instaat(instaan) voor zijn onderhoud of van wie hij ten laste valt;3° onbebouwde roerende goederen die al dan niet verhuurd zijn aan personen die ze niet gebruiken voor de uitoefening van hun beroep;4° (al dan niet bebouwde) onroerende goederen verhuurd overeenkomstig de wetgeving op pachten;5° terreinen die verhuurd zijn buiten de wetgeving op pachten. § 2. In afwijking van artikel 1, kan de kandidaat of de persoon(personen) die instaat(insteen) voor zijn onderhoud of ten laste van wie hij valt, geen aanspraak maken op een studietoelage, als hij of zij eigenaar is(zijn) van onroerende goederen bedoeld bij § 1, 3°, 4° en 5° waarvan, gecumuleerd, het kadastraal inkomen en het bruto huurgeld hoger liggen dan 745 euro.

Het bij lid 1 bedoelde bedrag wordt aangepast vanaf het begrotingsjaar 2004, overeenkomstig de toename van het indexcijfer bepaald bij het koninklijk besluit van 24 december 1993 tot uitvoering van de wet van 6 januari 1989 tot vrijwaring van 's lands concurrentievermogen, voor de maand december (basis 1988) van het tweede kalenderjaar dat voorafgaat aan het jaar gedurende hetwelk het in aanmerking genomen schooljaar begint ten opzichte van het indexcijfer van de maand december (basis 1988) van het derde kalenderjaar dat voorafgaat aan het jaar gedurende hetwelk het in aanmerking genomen schooljaar begint. »

Art. 4.De Minister tot wiens Bevoegdheden de Studietoelagen en - leningen behoren, is belast met de uitvoering van dit besluit.

Art. 5.Dit besluit wordt van kracht vanaf het school- of academiejaar 2004-2005.

Brussel, 4 februari 2004.

Vanwege de Regering van de Franse Gemeenschap : De Minister van Hoger Onderwijs, Onderwijs voor Sociale Promotie en Wetenschappelijk Onderzoek, Mevr. F. DUPUIS