Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Regering Van De Franse Gemeenschap van 15 september 2003
gepubliceerd op 07 november 2003

Besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap houdende toepassing van het decreet van 27 februari 2003 houdende erkenning en subsidiëring van de plaatselijke sportcentra en de geïntegreerde plaatselijke sportcentra

bron
ministerie van de franse gemeenschap
numac
2003201570
pub.
07/11/2003
prom.
15/09/2003
ELI
eli/besluit/2003/09/15/2003201570/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

15 SEPTEMBER 2003. - Besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap houdende toepassing van het decreet van 27 februari 2003 houdende erkenning en subsidiëring van de plaatselijke sportcentra en de geïntegreerde plaatselijke sportcentra


De Regering van de Franse Gemeenschap, Gelet op het decreet van 27 februari 2003 houdende erkenning en subsidiëring van de plaatselijke sportcentra en de geïntegreerde plaatselijke sportcentra;

Gelet op het advies van de Hoge Raad voor Lichamelijke Opvoeding, Sport en Openluchtleven gegeven op 20 mei 2003;

Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 14 juli 2003;

Gelet op het akkoord van de Minister van Begroting, gegeven op 17 juli 2003;

Gelet op de beraadslaging van de Regering over de aanvraag om advies te geven door de Raad van State binnen een termijn van hoogstens één maand;

Gelet op het advies van de Raad van State 35.769/2/V, gegeven op 19 augustus 2003 bij toepassing van artikel 84, lid 1 1o van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;

Op de voordracht van de Minister van Cultuur, Ambtenarenzaken, Jeugdzaken en Sport;

Gelet op de beraadslaging van de Regering van de Franse Gemeenschap van 3 september 2003, Besluit :

Artikel 1.In de zin van dit besluit moet men verstaan onder : 1o de Minister : het lid van de Regering van de Franse Gemeenschap tot wier bevoegdheid de sport behoort; 2o het decreet : het decreet van 27 februari 2003 houdende erkenning en subsidiëring van de plaatselijke sportcentra en de geïntegreerde plaatselijke sportcentra. HOOFDSTUK I. -De Erkenning

Art. 2.Om erkend te worden dient een plaatselijk sportcentrum of een geïntegreerd plaatselijk sportcentrum een aanvraag bij de administratie in op de door deze laatste ingediende formulieren.

Art. 3.De aanvraag om erkenning alsmede de bijlagen worden per aangetekende brief aan de administratie meegedeeld.

Art. 4.§ 1. Een plaatselijk sportcentrum voegt bij zijn aanvraag om erkenning de volgende documenten : 1o een kopie van zijn statuten en het bewijs van hun publicatie in het Belgisch Staatsblad ; 2o een kopie van zijn huishoudelijk reglement; 3o de bijgewerkte lijst van de leden van hun beheersorgaan met de namen, de adressen en de uitgeoefende ambten; 4o de bijgewerkte lijst van de sportinfrastructuren beheerd door het plaatselijk sportcentrum, hun technische beschrijvingen en alle documenten die bewijzen dat het plaatselijk sportcentrum een eigendoms- of bezitsrecht geniet; 5o een activiteitenverslag over het jaar dat het jaar voorafgaat van de indiening van de aanvraag om erkenning en dat inzonderheid de punten 1, 2, 3 en 9 van artikel 9 van het decreet beoogt; 6o het plan van de sportbezetting en -animatie van de betrokken sportinfrastructuren betreffende het lopend jaar; 7o een kopie van de verzekering voor burgerlijke aansprakelijkheid en de herstelling van lichamelijke schade van de gebruikers van de betrokken sportinfrastructuren; 8o alle nodige documenten betreffende de oprichting, de juridische aard en de samenstelling van de Raad van de plaatselijke gebruikers bedoeld in artikel 9, 9) van het decreet; 9o het begrotingsplan bedoeld in artikel 9, 11o van het decreet. § 2. De plaatselijke sportcentra georganiseerd in regie worden vrijgesteld de in de punten 1o, 2o en 3o van § 1 bedoelde documenten in te dienen.

Art. 5.Een geïntegreerd plaatselijk sportcentrum voegt bij zijn aanvraag om erkenning de volgende documenten : 1o die bedoeld in artikel 4 van dit besluit; 2o een kopie van de beslissingen van de inrichtende machten waarvan de sportinfrastructuren bestemd voor de scholen afhangen, die buiten de schooluren het beheer van de bedoelde infrastructuren aan het geïntegreerd plaatselijk sportcentrum toevertrouwen.

Art. 6.Wanneer een plaatselijk sportcentrum of een geïntegreerd plaatselijk sportcentrum sportinfrastructuren beheert die gelegen zijn op de gebieden van verschillende gemeentes, worden de beraadslagingen van de Gemeenteraden die hun aansluiting op het plaatselijk sportcentrum of op het geïntegreerd plaatselijk sportcentrum toelaten, gevoegd bij de aanvraag om erkenning.

Art. 7.Om erkend te worden moet een plaatselijk sportcentrum of een geïntegreerd plaatselijk sportcentrum minstens één overdekte sportinfrastructuur beheren met een sportoppervlakte van minstens 286 m[00b2], volgens de regels ingericht en berust om in alle veiligheid de training en de competitie toe te laten in minstens vijf verschillende sporttakken waarvan één van de belangrijkste ballonsporten (volleybal, basketbal, handbal, voetbal in een zaal) en infrastructuren in openlucht die de reglementaire praktijk van minstens drie sporttakken in alle veiligheid toelaten.

Art. 8.De Minister wordt belast met het nemen van de beslissingen inzake toekenning, niet-erkenning, opheffing of intrekking van erkenning. De beslissing om erkenning of niet-erkenning wordt genomen binnen de 6 maanden vanaf de versturing van de aanvraag om erkenning.

Art. 9.Elke beslissing genomen krachtens artikel 8 wordt bekendgemaakt aan het plaatselijk sportcentrum of aan het geïntegreerd plaatselijk sportcentrum.

Art. 10.Binnen de dertig dagen volgend op de bekendmaking van de beslissing om niet-erkenning, opheffing of intrekking van de erkenning, kan het plaatselijk sportcentrum of het geïntegreerd plaatselijk sportcentrum een beroep indienen bij de Regering.

Op straffe van nietigheid wordt het beroep per aangetekende brief ingediend en bevat de volgende elementen : 1o de motivering van het beroep; 2o de argumenten of eventuele nieuwe elementen die het plaatselijk sportcentrum of het geïntegreerd plaatselijk sportcentrum wil laten gelden; 3o de identiteit van de persoon/personen die het plaatselijk sportcentrum of het geïntegreerd sportcentrum vertegenwoordigt(gen) en die in voorkomend geval gehoord wil(len) worden door de Hoge raad.

Art. 11.Na onderzoek van het dossier informeert het bestuur het plaatselijk sportcentrum of het geïntegreerd plaatselijk sportcentrum per aangetekende brief over de datum en uur waarop de Hoge raad voor advies het beroep zal onderzoeken.

Daartoe komt de Hoge raad minstens veertien dagen na de datum van versturing van de aangetekende brief bijeen.

Art. 12.De Regering neemt haar beslissing na advies van de Hoge raad binnen een termijn van negentig dagen vanaf dat advies.

Art. 13.Een beroep bij de Regering kan ingediend worden door het plaatselijk sportcentrum of het geïntegreerd plaatselijk sportcentrum in het geval de Minister zijn beslissing niet heeft bekendgemaakt binnen de zes maanden vanaf de datum van het indienen van de aanvraag om erkenning.

Art. 14.Op straffe van nietigheid wordt het beroep per aangetekende brief ingediend binnen de dertig dagen vanaf het einde van de zesde maand volgend op de datum van aanvraag om erkenning.

De Regering neemt haar beslissing na advies van de Hoge raad binnen een termijn van dertig dagen vanaf de datum van versturing van het beroep.

Hoofdstuk II : Subsidiëring

Art. 15.Om de jaarlijkse werkingssubsidie bedoeld in artikel 11 van het decreet te genieten, dienen de plaatselijke sportcentra en de geïntegreerde plaatselijke sportcentra bij het bestuur een aanvraag in op de door deze laatste geleverde formulieren.

Art. 16.De in artikel 15 bedoelde formulieren worden ingediend voor 31 maart van het begrotingsjaar waarop de subsidies, die op basis van het decreet toegekend worden, effectief uitbetaald, hierna het begrotingsjaar genoemd. Ze worden aangevuld, vergezeld van elk document dat vereist en getekend is door minstens twee daartoe gemachtigde bestuurders.

De informatie die vermeld is, betreft de uitgaven voor de bezoldiging van zijn personeel tijdens het kalenderjaar dat het begrotingsjaar voorafgaat, hierna het referentiejaar genoemd.

Behalve bij overmacht heeft elke vertraging in de overdracht van de aanvraag het verlies van het recht op de werkingssubsidie tot gevolg.

Art. 17.Elk erkend plaatselijk sportcentrum of geïntegreerd plaatselijk sportcentrum voegt bij zijn aanvraag : 1o het proces-verbaal van zijn laatste algemene vergadering, met inbegrip van het verslag van de commissarissen voor de rekening; 2o het begrotingsproject van het begrotingsjaar; 3o de balans en de exploitatierekening, in uitgaven en opbrengsten, van het referentiejaar; 4o het activiteitenverslag voorgesteld door de leidende instanties en die inzonderheid de punten 1, 2, 3 en 9 van artikel 9 van het decreet beogen. Een kopie van dat verslag zal gestuurd worden naar de vereniging van de erkende sportcentra. 5o het sportbezettings- en animatieplan betreffende het begrotingsjaar; 6o de bijgewerkte lijst van de sportinfrastucturen die hij beheert; 7o de lijst van de al dan niet bezoldigde personeelsleden, ongeacht hun statuut, die minstens een halftijdse betrekking hebben gehad; 8o de bijgewerkte lijst van zijn bestuurders met verwijzing van hun naam, adres en uitgeoefend ambt; 9o het begrotingsjaar bedoeld in artikel 9, 11o van het decreet.

Art. 18.uitgaven die in acht moeten worden genomen voor de berekening van de jaarlijkse werkingssubsidie zijn deze die bepaald zijn door het plaatselijk sportcentrum of het geïntegreerd plaatselijk sport centrum erkend tijdens het referentiejaar.

Art. 19.De maximale bezoldigingsbedragen die in acht genomen moeten worden voor de berekening van de subsidie worden als volgt bepaald : 1o voor de leden van het personeel dat coördinatie- en animatietaken uitvoert : a) tijdens de eerste drie prestatiejaren binnen een erkend plaatselijk sportcentrum of geïntegreerd plaatselijk sportcentrum : schaal 100/1 (bruto);b) tijdens de periode van het vierde tot het negende prestatiejaar binnen een erkend plaatselijk sportcentrum of geïntegreerd plaatselijk sportcentrum : schaal 110/1 (bruto);c) vanaf het tiende prestatiejaar binnen een erkend plaatselijk sportcentrum of geïntegreerd plaatselijk sportcentrum : schaal 120/1 (bruto). 2o voor de personeelsleden die beheerstaken uitvoeren : a) tijdens de eerste drie prestatiejaren binnen een erkend plaatselijk sportcentrum of geïntegreerd plaatselijk sportcentrum : schaal 200/1 (bruto);b) tijdens de periode van het vierde tot het negende prestatiejaar binnen een erkend plaatselijk sportcentrum of geïntegreerd plaatselijk sportcentrum : schaal 210/1 (bruto);c) vanaf het tiende prestatiejaar binnen een erkend plaatselijk sportcentrum of geïntegreerd plaatselijk sportcentrum : schaal 220/1 (bruto). 3o voor de leden van het personeel bedoeld in artikel 13, 2de paragraaf van het decreet : schaal 300/1 (bruto).

Art. 20.De bedragen van de bezoldigingen die in acht moet worden genomen, worden vastgesteld met inachtneming van de indexeringswijze van toepassing op de bezoldigingen van de ambtenaren van de diensten van de Regering van de Franse Gemeenschap.

Art. 21.De weddeschalen bedoeld in artikel 19 zijn deze opgenomen in bijlage bij het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 22 juli 1996 houdende het geldelijk statuut van de ambtenaren van de Diensten van de Regering van de Franse Gemeenschap.

Art. 22.Wanneer een personeelslid geen ambt uitoefent dat volledige prestaties bevat of dat ambt slechts tijdens een deel van het referentiejaar heeft uitgeoefend, worden de maximale bedragen van de in acht te nemen bezoldigingen beperkt naar verhouding van de uitgeoefende prestaties.

Elke bezoldiging gebonden aan een niet-gepresteerde vooropzeg kan gesubsidieerd worden.

Art. 23.De maximale bedragen bedoeld in artikel 19 worden als volgt aangepast in functie van de leeftijd bereikt door de personeelsleden op 1 januari van het referentiejaar : 1o minder dan 25 jaar : minimumbedrag; 2o van 25 tot 34 jaar : anciënniteit van 5 jaar (5de trap); 3o van 35 tot 44 jaar : anciënniteit van 15 jaar (15de trap); 4o van 45 tot 50 jaar : anciënniteit van 20 jaar (20ste trap); 5o meer dan 50 jaar : maximale anciënniteit (laatste trap).

Art. 24.De bezoldigingen van de personeelsleden krijgen een subsidie voor zover deze aan de volgende voorwaarden voldoen : 1o Franstalig zijn; 2o burgerlijke en politieke rechten genieten; 3o van goed en zedelijk gedrag zijn; 4o de leeftijd van 65 jaar nog niet bereikt hebben op 1 januari van het referentiejaar; 5o door een betrekkingscontract gebonden zijn aan het erkend plaatselijk sportcentrum of aan het geïntegreerd plaatselijk sportcentrum, met naleving van de collectieve overeenkomsten van toepassing op de sector; 6o a) voor de coördinatie- en animatietaken : drager zijn van een diploma van het hoger onderwijs of een diploma dat ermee gelijkgesteld is, op een datum die door de Minister bepaald wordt, houder zijn van een beheersbrevet van sportcentra. b) voor de beheerstaken : drager zijn van een diploma van het hoger secundair onderwijs of een diploma dat ermee gelijkgesteld is.

Art. 25.Het maximaal aantal sportleden die in acht kunnen genomen worden voor de berekening van de subsidie, wordt als volgt vastgesteld, waarbij de eenheid bepaald is als het equivalent van een voltijdse betrekking.

Gemeentes of deelgemeentes van minder dan 5000 bewoners : 0,5 eenheid Gemeentes of deelgemeentes van 5001 tot 20000 bewoners : 1 eenheid Gemeentes of deelgemeentes van 20001 tot 50000 bewoners : 1,5 eenheden Gemeentes of deelgemeentes van meer dan 50000 bewoners : 2 eenheden Het werkelijk aantal eenheden bedoeld in de bovenvermelde tabel zal kunnen aangepast worden in functie van de jaarlijkse begrotingsbeschikbaarheden.

Art. 26.In het geval het plaatselijk sportcentrum of het geïntegreerd plaatselijk sportcentrum een openbaar overdekt zwembad zou beheren, van een lengte van minstens 25 meter, wordt een supplement van 0,5 eenheid in acht genomen : het maximaal aantal eenheden mag geenszins hoger zijn dan 2.

Art. 27.Artikel 3, 2o van het decreet van 27 februari 2003 houdende erkenning en subsidiëring van de plaatselijke sportcentra en de geïntegreerde plaatselijke sportcentra treedt in werking op 1 januari 2005.

Art. 28.De Minister wordt belast met de uitvoering van dit besluit.

Art. 29.Het decreet en dit besluit treden in werking op 1 september 2003.

Brussel, 15 september 2003, Vanwege de Regering van de Franse Gemeenschap : De Minister van Cultuur, Ambtenarenzaken, Jeugdzaken en Sport, C. DUPONT

^