gepubliceerd op 09 september 2003
Besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap betreffende het financieel beheer en de administratieve organisatie van de « Ecole d'Administration publique » van de Franse Gemeenschap als dienst van de Franse Gemeenschap met afzonderlijk beheer
17 JULI 2003. - Besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap betreffende het financieel beheer en de administratieve organisatie van de « Ecole d'Administration publique » (School voor Overheidsbestuur) van de Franse Gemeenschap als dienst van de Franse Gemeenschap met afzonderlijk beheer
De Regering van de Franse Gemeenschap, Gelet op de wetten op de Rijkscomptabiliteit, gecoördineerd op 17 juli 1991, inzonderheid op artikel 140;
Gelet op het decreet van 27 februari 2003 tot instelling van de « Ecole d'Administration publique » (School voor Overheidsbestuur) van de Franse Gemeenschap als dienst van de Franse Gemeenschap met afzonderlijk beheer en houdende diverse wijzigingen met het oog op de invoering van een mandatenregeling voor de ambtenaren-generaal in de Diensten van de Regering van de Franse Gemeenschap, sommige instellingen van openbaar nut die ervan afhangen en in de Universiteiten die worden ingericht door de Fanse Gemeenschap, inzonderheid op artikel 1;
Gelet op het belsuit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 25 oktober 2002 tot oprichting van een « Ecole d'Administration publique » (School voor Overheidsbestuur) in de Franse Gemeenschap;
Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 18 december 2002;
Gelet op het akkoord van de Minister van Begroting, gegeven op 19 december 2002;
Gelet op het akkoord van de Minister van Ambtenarenzaken, gegeven op 19 december 2002;
Gelet op het protocol nr. 278 van het Comité van sector XVII, gesloten op 29 januari 2003;
Gelet op het advies van de Directieraad van het Ministerie van de Franse Gemeenschap, gegeven op 24 februari 2003;
Gelet op het advies van de Directieraad van de « Office de la Naissance et de l'Enfance » (Dienst voor Geboorte en Kinderwelzijn), gegeven op 28 februari 2003;
Gelet op het advies van de Directieraad van het « Commissariat général aux relations internationales » (Commissariaat-generaal voor Internationale Betrekkingen), gegeven op 20 maart 2003;
Gelet op de beraadslaging van de Regering van 19 december 2002 over de aanvraag om advies te geven door de Raad van State binnen een termijn van hoogstens één maand;
Gelet op het advies nr. 35.558/2 van de Raad van State, gegeven op 25 juni 2003 met toepassing van artikel 84, lid 1, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;
Op de voordracht van de Minister van Ambtenarenzaken;
Gelet op de beraadslaging van de Regering van 17 juli 2003, Besluit : HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen
Artikel 1.Onder « School » in de zin van dit besluit, dient te worden verstaan de School voor Overheidsbestuur van de Franse Gemeenschap bedoeld in artikel 1 van het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 25 oktober 2002 tot oprichting van een « Ecole d'Administration publique » (School voor Overheidsbestuur) in de Franse Gemeenschap.
Art. 2.De inkomsten van de School bestaan uit : 1° de jaarlijkse kredieten uitgetrokken op de algemene uitgavenbegroting;2° de overgedragen saldi van het lopende jaar;3° de rechten die zullen ontstaan in de loop van het betrokken begrotingsjaar;4° de ontvangsten in verband met haar werkzaamheid in het kader van eventuele dienstovereenkomsten;5° de middelen die ter beschikking worden gesteld in het kader van overeenkomsten gesloten met andere overheidsbesturen;6° de schenkingen en legaten die voor haar worden gemaakt.
Art. 3.De bepalingen betreffende de Rijkscomptabiliteit zijn van toepassing op de School tenzij dit belsuit er anders over bepaalt.
Art. 4.De uitgaven in verband met de personeelsleden, de werking en het patrimonium van de School zijn ten laste van de begroting van die. HOOFDSTUK II. - Begroting
Art. 5.De School maakt een jaarbegroting op houdende alle uitgaven en alle ontvangsten overeenkomstig de onderrichtingen gegeven aan de Minister van Ambtenarenzaken.
Het begrotingsjaar begint op 1 januari en eindigt op 31 december.
Art. 6.De uitgaven hebben betrekking op de inkomsten bedoeld in artikel 2 van dit besluit.
Art. 7.Het ontwerp van begroting van de School wordt elk jaar door de Minister van Ambtenarenzaken aan de Minister van Begroting voor 1 juni voorafgaand aan het begrotingsjaar toegestuurd en wordt gevoegd bij de algemene uitgavenbegroting.
De begroting van de School wordt goedgekeurd door de afkondiging van het decreet houdende de algemene uitgavenbegroting. HOOFDSTUK II. - Comptabiliteit en aflegging van de rekeningen
Art. 8.Een ontvangstenstaat en een uitgavenstaat worden opgemaakt op het einde van elk semester of, te allen tijde, op aanvraag van de Minister van Ambtenarenzaken.
Die staten worden door de Minister van Ambtenarenzaken aan de Minister van Begroting voorgelegd en aan het Rekenhof doorgestuurd.
De verantwoordingsstukken worden bewaard bij de administratieve zetel van de School.
Art. 9.Op het einde van elk begrotingsjaar worden een beheersrekening, alsook een rekening van uitvoering van de begroting en een activa- en passivastaat opgemaakt. Uiterlijk op 31 maart van het jaar waarop die rekeningen betrekking hebben, worden die door de Minister van Ambtenarenzaken overgezonden aan de Minister van Begroting, die deze aan het Rekenhof vóór 30 april van hetzelfde jaar zal voorleggen.
Art. 10.Bij zijn ambtsneerlegging maakt de rekenplichtige een eindebeheersrekening op. HOOFDSTUK IV. - Financieel beheer
Art. 11.De leidende ambtenaar van de School is de afgevaardigde ordonnateur. Hij kan een onderafgevaardigde ordonnateur aanwijzen. Bij de uitoefening van hun ambt moeten ze de regels in verband met de vastlegging van de uitgaven van de algemene diensten van de Staat naleven, en voeren te dien einde een comptabiliteit van de vastgelegde uitgaven.
Art. 12.De middelen van het vorige jaar die nog beschikbaar zijn, kunnen bij het begin van het nieuwe begrotingsjaar worden aangewend.
Art. 13.De aan de rechtsmacht van het Rekenhof onderworpen rekenplichtige wordt ermee belast : 1. de vastgestelde rechten in te vorderen;2. de betalingen uit te voeren;3. de gelden en de waarden te beheren en te bewaren;4. de documenten bedoeld in de artikelen 8 en 9 op te stellen en te bewaren;5. de comptabiliteit van het patrimonium te voeren;6. een periodieke inventaris van het patrimonium op te maken;7. de ontwerpen op te stellen van de beheersrekening, van de rekening van uitvoering van de begroting, van de rekening van de wijzigingen van het patrimonium, van de resultatenrekening en van de activa- en passivastaat. De rekenplichtige wordt door de Minister van Ambtenarenzaken benoemd. HOOFDSTUK V. - Controle
Art. 14.De School wordt aan de controlebevoegdheid van de Minister van Ambtenarenzaken onderworpen voor de boekhoudingsverrichtingen en de vastlegging van de uitgaven.
Art. 15.Het Rekenhof kan de comptabiliteit ter plaatse controleren en kan zich, te allen tijde, alle verantwoordingsstukken, staten, inlichtingen of uitleg doen overleggen betreffende de ontvangsten en uitgaven, alsook betreffende de activa en passiva.
Art. 16.De uitgaven worden vereffend en uitbetaald zonder toedoen van het Rekenhof. HOOFDSTUK VI. - Administratieve organisatie
Art. 17.De School staat onder leiding van een leidende ambtenaar, die door de Regering, na overleg met de Waalse Regering, wordt benoemd.
Om tot leidende ambtenaar te worden benoemd, moet de kandidaat een vastbenoemd Franstalig personeelslid zijn binnen een administratie die ressorteert onder de federale overheid, de Franse Gemeenschap, het Waalse Gewest of het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.
De kandidaat moet een beroepservaring van ten minste 15 jaar genieten en houder zijn van een diploma dat toegang verleent tot een betrekking van niveau 1 binnen de diensten van de Regering van de Franse Gemeenschap.
Art. 18.De organieke personeelsformatie van de School wordt binnen de Algemene Directie Personeel en Ambtenarenzaken van het Ministerie van de Franse Gemeenschap vastgesteld als volgt : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld
Art. 19.De gegradueerde of eerstaanwezend gegradueerde van de kwalificatiegroep 2 bedoeld in artikel 18 bekleedt het ambt va rekenplichtige van de School in de zin van artikel 13 van dit besluit. HOOFDSTUK VII. - Vormingsraad
Art. 20.Binnen de School wordt een Vormingsraad opgericht, hierna « Raad » genoemd, waarvan de samenstelling wordt vastgesteld als volgt : 1. de leidende ambtenaar van de School;2. de ambtenaar van rang 12 van de School;3. de secretaris-generaal van het Ministerie, alsook elk van zijn administrateurs-generaal en iedere leidende ambtenaar van de instellingen van openbaar nut die onder het Comité van Sector XVII ressorteert;4. twee leden die worden aangewezen door elk van de representatieve vakorganisaties bij het Comité van Sector XVII, onder de personeelsleden van het Ministerie van de Franse Gemeenschap of van de Instellingen van openbaar nut die onder het Comité van Sector XVII ressorteren;5. vijf deskundigen die gespecialiseerd zijn inzake perosneelsvorming, aangesteld door de Regering op voordracht van de Minister van Ambtenarenzaken. Onder deskundige gespecialiseerd inzake personeelsvorming, dient te worden verstaan iedere persoon die, op grond van zijn bekwaamheidsbewijzen of van zijn ervaring, gezag heeft ofwel op het gebied van de personeelsvorming, ofwel op het gebied van het universitair onderwijs of van het hoger onderwijs van het lange type of van het korte type in één van de volgende aangelegenheden : administratieve wetenschappen, recht, menswetenschappen, management, beheer van de human resources.
Een voorzitter, een ondervoorzitter en een secretaris worden uit en door de Raad benoemd.
Art. 21.De Raad vergadert ten minste één keer per jaar. Hij wordt bijeengeroepen door de voorzitter, die er de agenda van vaststelt.
De raad brengt zijn advies uit over de tweejaarlijkse vormingsplannen en de activiteitenverslagen van de School die respectief in de artikelen 22 en 24 bedoeld zijn.
Op aanvraag van de Regering, van een lid van de Raad, van de secretaris-generaal van het Ministerie van de Franse Gemeenschap of van de leidende ambtenaar van een instelling van openbaar nut die onder het Comité van Sector XVII ressorteert, brengt hij een advies uit over elke vraag betreffende de vorming zoals die bij dit besluit bepaald is. HOOFDSTUK VIII. - Organisatie van de vorming
Art. 22.§ 1. De School wordt belast met het opmaken van een tweejaarlijks vormingsplan. Dat plan moet, enerzijds, ingeschreven zijn in de begrotingsmiddelen van de School, zoals bedoeld in artikel 2 van dit besluit en, anderzijd, rekening houden met de uitgedrukte of voorspelbare behoeften, inzonderheid, voor deze laatste, door een deel van de geldmiddelen in reserve te brengen om te beantwoorden aan de aanvragen om specifieke vorming die gedurende de uitvoering van het plan kunnen rijzen.
Het plan moet, voor elke voorgestelde vorming, een beschrijving van de nagestreefde doelstellingen omvatten.
Uiterlijk voor 1 december van het jaar dat voorafgaat aan de inwerkingtreding van het plan, wordt het ontwerp van plan, na advies van de Raad bedoeld in artikel 20 van dit besluit, ter goedkeuring voorgelegd aan de Regering, die de School kan vragen, het te amenderen. § 2. De School zorgt voor de publiciteit van het plan binnen elke administratieve eenheid.
Art. 23.Om de personeelsleden inlichtingen te verschaffen over de door de School georganiseerde vormingen en te bantwoorden aan de behoeften van de personeelsleden inzake vorming, wijzen iedere administrateur-generaal van het Ministerie, alsook zijn secretaris-generaal en iedere leidende ambtenaar van de instellingen van openbaar nut die ressorteren onder het comité van Sector XVII een vertegenwoordiger aan uit de ambtenaren van niveau 1 van de administratieve eenheid waarvan zij de leiding hebben.
Art. 24.§ 1. Elk jaar, op 1 december, wordt aan de Minister van Ambtenarenzaken, samen met het advies van de Raad, een verslag voorgelegd over de activiteiten van de School gedurende het afgelopen jaar. Dat verslag wordt door de Minister van Ambtenarenzaken aan de Regering overgezonden.
Als het een jaar betreft waarin het plan bedoeld in artikel 22 van dit besluit wordt opgesteld, moet de indiening van het verslag tegelijk met de voorstelling van het ontwerp van plan geschieden. § 2. Het verslag moet een gedetailleerde opgave omvatten van de cijfergegevens betreffende het volgen van de verschillende vormingen alsook de inventaris van de bepalingen die moeten worden genomen met het oog op de verbetering van de vorming die door de School wordt verstrekt.
Art. 25.De Minister van Ambtenarenzaken kan, eventueel als gevolg van het verslag bedoeld in artikel 24 van dit besluit, de School vragen haar vormingsplan één jaar na het begin van de toepassing ervan te wijzigen.
Art. 26.Elke administratieve eenheid brengt de School op de hoogte van haar behoeften inzake specifieke vormingen, bedoeld in artikel 2, lid 1, 3, van het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 25 oktober 2002 tot oprichting van een « Ecole d'Administration publique » (School voor overheidsbestuur) in de Franse Gemeenschap.
Het programma en de organisatie van de specifieke vormingen worden door de School vastgesteld in samenwerking met de in lid 1 bedoelde eenheden.
Art. 27.De Regering bepaalt de pedagogische inhoud van de vorming met het oog op het behalen van het managementsbrevet bepaald in artikel 2, lid 1, 5, van het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap 2002 tot oprichting van een « Ecole d'Administration publique » (School voor overdheidsbestuur) in de Franse Gemeenschap.
Om die vorming te organiseren, legt de School de Regering een voorstel ter goedkeuring voor betreffende het opnemen in een netwerk van de vormingen georganiseerd binnen de universiteitn en hogescholen van de Franse Gemeenschap. Dat voorstel omvat een ramingsbegroting en geeft aan in welke mate, rekening houdend met het lopende tweejaarlijks vormingsplan, die last kan worden ingeschreven in de begrotingsmiddelen van de School bepaald in artikel 2 van dit besluit.
Art. 28.De leidende ambtenaar van de school zorgt voor de coördinatie tussen de verschillende vormingsmodules voorgesteld door de instellingen bedoeld in artikel 27, lid 2, van dit besluit. HOOFDSTUK IX. - Opheffings- en slotbepalingen
Art. 29.Het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 21 juni 1999 betreffende het onthaal en de vorming op het Ministerie van de Franse Gemeenschap wordt opgeheven.
Art. 30.Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.
Art. 31.De Minister van Ambtenarenzaken wordt belast met de uitvoering van dit besluit.
Brussel, 17 juli 2003.
Vanwege de Regering van de Franse Gemeenschap, De Minister van Cultuur, Ambtenarenzaken, Jeugd en Sport, C. DUPONT