Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Regering Van De Franse Gemeenschap van 27 juni 2003
gepubliceerd op 22 augustus 2003

Besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap tot instelling van een mandatenstelsel voor de Bestuurders van de Universiteiten ingericht door de Franse Gemeenschap

bron
ministerie van de franse gemeenschap
numac
2003029403
pub.
22/08/2003
prom.
27/06/2003
ELI
eli/besluit/2003/06/27/2003029403/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

27 JUNI 2003. - Besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap tot instelling van een mandatenstelsel voor de Bestuurders van de Universiteiten ingericht door de Franse Gemeenschap


De Regering van de Franse Gemeenschap, Gelet op de wet van 28 april 1953 betreffende de inrichting van het universitair onderwijs door de Staat, inzonderheid op artikel 51bis , gewijzigd bij het decreet van 27 februari 2003;

Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 29 januari 2002;

Gelet op het akkoord van de Minister van Begroting, gegeven op 31 januari 2002;

Gelet op het akkoord van de Minister van Ambtenarenzaken, gegeven op 28 januari 2002;

Gelet op het protocol van het Comité voor Sector IX, gesloten op 16 mei 2002;

Gelet op de adviezen van de Raden van bestuur van de Universiteiten en het Universitair Centrum, gegeven op 9 oktober 2001 (Université de Mons-Hainaut), 24 oktober 2001 (Université de Liège), 28 september 2001 en 31 mei 2002 (Faculté universitaire des Sciences agronomiques de Gembloux);

Gelet op de beraadslaging van de Regering over de aanvraag aan de Raad van State om advies te verlenen binnen een termijn van maximum één maand;

Gelet op het advies van de Raad van State nr. 35.411/2, gegeven op 26 mei 2003, bij toepassing van artikel 84, lid 1, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;

Op de voordracht van de Minister van Ambtenarenzaken;

Gelet op de beraadslaging van de Regering van 27 juni 2003, Besluit : Afdeling I. - Toepassingsgebied

Artikel 1.Dit besluit is van toepassing op de bestuurders van de Universiteiten en de universitaire centra bedoeld bij artikel 1 van de wet van 28 april 1953 betreffende de inrichting van het universitair onderwijs door de Staat. Afdeling II. - Over het brevet voor overheidsmanagement

Art. 2.Met uitzondering van de personen die houder zijn van een brevet inzake overheidsbestuur op het ogenblik van hun aanwijzing als bestuurder, verbindt elke persoon aangewezen voor een dergelijk mandaat zich ertoe de dichtstbijzijnde opleiding te volgen en ervoor te slagen zoals bedoeld bij artikel 2, 5°, van het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 25 oktober 2002 tot oprichting van een "Ecole d'Administration publique" (School voor Overheidsbestuur) in de Franse Gemeenschap.

Zijn mandaat wordt van ambtswege beëindigd als deze verbinding niet nagegaan wordt. Afdeling III. - Aanwijzingsprocedure

Art. 3.§ 1. Bij de vakantverklaring van de betrekking van bestuurder, stelt de Raad van bestuur van de Universiteit een opdrachtenblad op.

Dit blad bevat minstens de beschrijving van de volgende elementen : 1° de precieze definitie van de algemene beheersopdrachten van de mandataris;2° de te bereiken doelstellingen inzake strategisch beheer;3° de te bereiken doelstellingen inzake operationeel beheer;4° de toegekende begrotingsmiddelen en de human resources;5° het gezag waarmee de mandataris per delegatie wordt bekleed, krachtens de geldende reglementering. § 2. De vakantverklaring van de betrekking van bestuurder maakt het voorwerp uit van een beslissing van de Raad van bestuur van de Universiteit of van het betrokken universitair centrum. De Raad van bestuur informeert er de Regering van. De oproep tot de kandidaten wordt in het Belgisch Staatsblad bekendgemaakt en ook via minstens twee Franstalige persorganen.

De oproep tot de kandidaten vermeldt, voor iedere vacant verklaarde betrekking : 1° de termijn binnen dewelke de kandidatuur ingediend moet worden bij de betrokken Raad van bestuur;2° de elementen die in de akte van kandidatuur vermeld moeten worden;3° een synthese van het opdrachtenblad bedoeld bij § 1;4° de benaming en het adres van de dienst waarbij het volledige opdrachtenblad en de aanvullende inlichtingen verkregen kunnen worden. Worden enkel in aanmerking genomen de kandidaturen per aangetekende brief gestuurd binnen de vereiste termijn. Deze termijn begint te lopen de dag die volgt op de bekendmaking van de oproep in het Belgisch Staatsblad .

Elke akte van kandidatuur vermeldt minstens de studiebewijzen en de ervaringen van de kandidaat voor de betrekking.

Art. 4.§ 1. De kandidaturen worden ingediend bij de Raad van bestuur van de betrokken Universiteit of het universitair centrum. De Raad onderzoekt er de ontvankelijkheid van. § 2. De betrokken Raad van bestuur hoort de kandidaten en maakt een preselectie, desgevallend, per groepen van maximum vijf kandidaten, op basis van de criteria die hij op voorhand bepaalt.

De Raad van bestuur brengt een met redenen omkleed advies uit over iedere kandidaat.

Het met redenen omkleed advies alsook de preselectie wordt ter kennis gebracht van iedere kandidaat tegen uitreiking van een bericht van ontvangst of per ter post aangetekende brief.

Indien er, binnen een groep voortkomend uit deze preselectie, één of meer uittredende mandatarissen zijn die een gunstige beoordeling hebben bekomen, rangschikt de Raad van bestuur deze laatste(n) voor de andere leden van de groep.

Art. 5.Binnen de drie maanden vanaf de toekenning van het mandaat, stuurt de bestuurder, ter goedkeuring, aan de betrokken Raad van bestuur een ontwerp van operationeel plan, waarin minstens de beschrijving van de volgende elementen opgenomen is : 1° het uitwerken, in het kader van een operationeel plan met een projectie over 24 maanden, van concrete prestaties met als doel het bereiken van de beheersopdrachten en de te bereiken strategische en operationele doelstellingen bedoeld bij artikel 3, § 1, rekening houdend met de toegekende begrotingsmiddelen en de human resources;2° het verdelen van de begrotingsmiddelen en de human resources die noodzakelijk zijn voor het in toepassing brengen van de prestaties bedoeld bij 1°. Dit plan wordt bediscussieerd tussen de mandataris en de betrokken Raad van bestuur. De Raad van bestuur informeert de Regering over de conclusies van de discussie.

Op het einde van deze procedure, stelt de Raad van bestuur definitief het operationele plan van de bestuurder.

Desgevallend, kan de bestuurder een wijziging voorstellen ten gevolge van zijn opdrachtenblad. In dat geval, zolang de wijziging niet goedgekeurd is door de Raad van bestuur, blijft het totdantoe geldende opdrachtenblad van toepassing. Afdeling IV. - Het mandaat

Art. 6.Het mandaat neemt een vervroegd eind in geval van : 1° vrijwillige ontslagneming;2° toepassing van artikel 16, lid 3;3° toepassing van het tuchtstelsel;4° schorsing in het belang van de dienst van meer dan twaalf maanden.

Art. 7.Het mandaat van bestuurder neemt een einde ten laatste twee maanden na de aanwijzing van een nieuwe mandataris. Op de aanvraag van de uittredend mandataris, kan de Raad van bestuur deze laatste termijn inkorten.

Gedurende de periode van twee maanden of minder bedoeld bij lid 1, oefent de uittredend mandataris de verantwoordelijkheden verbonden met het mandaat uit.

Art. 8.De persoon die de titularis van een mandaat moet vervangen, beëindigt genoemd mandaat. Deze persoon wordt onderworpen aan de voorwaarden inzake toegang tot en uitoefening van het mandaat, zoals bedoeld in dit besluit.

Art. 9.In het geval dat het mandaat uitgeoefend wordt door een ambtenaar benoemd binnen de Diensten van de Regering of door een Instelling van openbaar nut die onder het Comité van Sector XVII ressorteert, herneemt deze ambtenaar op het einde van het mandaat zijn originele graad. Indien de mandataris een contractueel personeelslid is van dezelfde Diensten of instellingen, gaat zijn intussen onderbroken contract weer voort.

Indien een mandataris van de Diensten van de Regering of van een Instelling van openbaar nut die onder het Comité van Sector XVII ressorteert, een mandaat van bestuurder aanvaardt, wordt hij geacht ontslagnemend te zijn van zijn eerste mandaat. Afdeling V. - Administratieve en geldelijke toestand

Art. 10.De ambtenaar die, op het ogenblik van zijn aanwijzing voor een mandaat, vast benoemd wordt binnen de Diensten van de Regering, wordt van ambtswege, voor de duur van het mandaat, met verlof gesteld voor een opdracht van algemeen belang in zijn initiële betrekking.

Art. 11.Er wordt een bijzondere jaarlijkse premie van 8.600,000 euro toegekend aan de mandatarissen. Dit bedrag wordt gekoppeld aan de spilindex 138,01.

Art. 12.Iedere persoon die buiten de openbare diensten is waarvan het mandaat niet hernieuwd wordt, ontvangt een vergoeding voor zijn ambtsneerlegging.

Het bedrag van deze vergoeding stemt, per begonnen periode van vier jaar dienst, overeen met minstens drie maanden en met hoogstens twaalf maanden van de thans geldende bezoldiging. Voor de berekening van deze vergoeding wordt rekening gehouden met de ambtsanciënniteit binnen de openbare diensten en de nuttige ervaring die de mandataris heeft laten gelden bij zijn aanwijzing.

Er wordt tevens ook een vergoeding toegekend aan de mandataris wanneer diens mandaat vervroegd tot een einde komt. De berekening van deze vergoeding geschiedt volgens de nadere regels bepaald in het vorig lid. Afdeling VI. - Beoordeling

Art. 13.Om de mandataris te beoordelen, baseert zich de betrokken Raad van bestuur op : 1° het verslag over de opdracht ingediend door de mandataris;2° desnoods, de verslagen opgesteld door iedere persoon die hij nodig acht, met uitzondering van de leden van de Regering en de leden van de ministeriële kabinetten;3° het verhoor van de mandataris, alsook van iedere persoon die hij nodig acht, met uitzondering van de leden van de Regering en de leden van de ministeriële kabinetten. De mandatarissen ontvangen een afschrift van de verslagen opgesteld door personen die door de Raad van bestuur nodig geacht worden, zoals bedoeld bij lid 1, 2°, en geven er, desgevallend, antwoord op.

Art. 14.De beoordeling wordt ter kennis gebracht van de betrokkene tegen ontvangstbericht of per ter post aangetekende brief.

Art. 15.De beoordeling maakt het voorwerp uit van één van de volgende meldingen : 1° "zeer gunstig" : wanneer de mandataris de doelstellingen inzake strategisch management vervat in het opdrachtenblad en de doelstellingen inzake operationeel management bijzonder succesvol en volledig verwezenlijkt heeft binnen de bepaalde termijnen;2° "gunstig" : wanneer de doelstellingen inzake strategisch management vervat in het opdrachtenblad en de doelstellingen inzake operationeel management verwezenlijkt werden met de gewenste uitslag en binnen de bepaalde termijnen;3° "met voorbehoud" : wanneer de doelstellingen inzake strategisch management vervat in het opdrachtenblad en de doelstellingen inzake operationeel management ofwel partieel ofwel buiten de termijnen verwezenlijkt werden;4° "ongunstig" : wanneer het merendeel doelstellingen inzake strategisch management vervat in het opdrachtenblad en de doelstellingen inzake operationeel management niet verwezenlijkt werden.

Art. 16.De mandataris aan wie een zeer gunstige of gunstige melding werd toegekend gedurende zijn mandaat gaat door met zijn mandaat.

In geval van toekenning van een voorbehouden melding tijdens het mandaat, kan de betrokken Raad van bestuur het opdrachtenblad aanpassen en/of het operationele plan, en de mandataris ertoe verplichten aangepaste opleidingen te volgen.

Is de beoordeling ongunstig, dan wordt er een vervroegd eind aan het mandaat gesteld.

Art. 17.De mandataris waarvan de laatste beoordeling, op het einde van zijn mandaat, de melding "zeer gunstig" verleent, wordt van ambtswege herleid in zijn mandaat.

Art. 18.De mandataris waarvan de laatste beoordeling, op het einde van zijn mandaat, de melding " gunstig" verleent, kan herleid worden in zijn mandaat zonder dat er een vakantverklaring zoals bedoeld bij artikel 3 dient te geschieden.

Indien er overgegaan wordt tot de vakantverklaring bedoeld bij artikel 3, wordt het mandaat opnieuw in bedinging gesteld onverminderd de toepassing van artikel 4, § 2, lid 4.

Art. 19.Voor de mandataris waarvan de laatste beoordeling, op het einde van zijn mandaat, de melding "met voorbehoud" verleent, wordt zijn mandaat opnieuw in bedinging gesteld.

Art. 20.Voor de mandataris waarvan de laatste beoordeling, op het einde van zijn mandaat, de melding "ongunstig" verleent, wordt zijn mandaat opnieuw in bedinging gesteld. Hij kan trouwens, gedurende vier jaar, zijn kandidatuur niet meer stellen voor een aanwijzing in een mandaat van bestuurder. Afdeling VII. - Overgangs- en slotbepalingen

Art. 21.Op de datum van de inwerkingtreding van dit besluit, krijgen de bestuurders die geacht zijn houder te zijn van een brevet inzake overheidsbestuur, die volledig voldoening geven bij de uitoefening van hun ambten, een opdrachtenblad voor een periode van twee jaar, opgesteld overeenkomstig artikel 3. Binnen de drie maanden van het opstellen van hun opdrachtenblad, sturen ze aan de betrokken Raad van bestuur ter goedkeuring een ontwerp van operationeel plan.

Op het einde van de twee jaar, worden deze personeelsleden beoordeeld op basis van de uitvoering van hun opdrachtenblad en van het operationele plan. Deze beoordeling geschiedt overeenkomstig de bepalingen vastgesteld bij de artikelen 13 tot 15 van dit besluit.

Art. 22.Op het einde van hun opdrachtenblad, indien de beoordeling van de personeelsleden bedoeld bij artikel 21 niet voor de melding "met voorbehoud" of "ongunstig" heeft gekozen, worden ze van ambtswege houder van het mandaat van bestuurder.

Art. 23.Hoofdstuk II van het decreet van 27 februari 2003 tot oprichting van een "Ecole d'Administration publique" (School voor Overheidsbestuur) van de Franse Gemeenschap met afzonderlijk beheer en tot diverse wijzigingen met het oog op de invoering van een mandatenstelsel voor de ambtenaren-generaal in de Diensten van de Franse Gemeenschapsregering, sommige instellingen van openbaar nut die ervan afhangen en in de Universiteiten die worden ingericht door de Franse Gemeenschap, treedt in werking dezelfde dag als dit besluit.

Art. 24.De Minister van Ambtenarenzaken is belast met de uitvoering van dit besluit.

Brussel, 27 juni 2003.

De Minister-President, belast met Internationale Betrekkingen, H. HASQUIN De Minister van Cultuur, Begroting, Ambtenarenzaken, Jeugd en Sport, R. DEMOTTE De Minister van Kinderwelzijn, belast met het Basisonderwijs, de Opvang en de Opdrachten toegewezen aan de « O.N.E. », J.-M. NOLLET De Minister van Hoger Onderwijs, Onderwijs voor Sociale Promotie en Wetenschappelijk Onderzoek, Mevr. F. DUPUIS

^