gepubliceerd op 27 augustus 2002
Besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap tot regeling van de tegemoetkoming van de Diensten van de Regering en van de instellingen van openbaar nut die onder het comité van sector XVII ressorteren in de vervoerkosten van de personeelsleden
17 JULI 2002. - Besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap tot regeling van de tegemoetkoming van de Diensten van de Regering en van de instellingen van openbaar nut die onder het comité van sector XVII ressorteren in de vervoerkosten van de personeelsleden
De Regering van de Franse Gemeenschap, Gelet op de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen, inzonderheid op artikel 87, § 3, gewijzigd bij de bijzondere wet van 8 augustus 1988;
Gelet op het koninklijk besluit van 18 november 1991 tot regeling van de tegemoetkoming van de Staat en van sommige instellingen van openbaar nut in de vervoerkosten van de personeelsleden, gewijzigd bij het besluit van de Regering van 21 juni 1999;
Gelet op het koninklijk besluit van 22 december 2000 tot bepaling van de algemene principes van het administratief en geldelijk statuut van de rijksambtenaren die van toepassing zijn op het personeel van de diensten van de Gemeenschaps- en Gewestregeringen en van de Colleges van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie en van de Franse Gemeenschapscommissie, alsook op de publiekrechtelijke rechtspersonen die ervan afhangen;
Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 21 maart 2002;
Gelet op het akkoord van de Minister van Begroting, gegeven op 21 maart 2002;
Gelet op het akkoord van de Minister van Ambtenarenzaken, gegeven op 21 maart 2002;
Gelet op het protocol nr. 264 van het Comité van Sector XVII, gesloten op 10 juli 2002;
Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, § 1, zoals gewijzigd;
Overwegende dat er dringende noodzakelijkheid bestaat, inzonderheid door het feit dat, ter uitvoering van het sectoraal akkoord vervat in het protocol nr. 255 van het Onderhandelingscomité van Sector XVII, de tegemoetkoming van de werkgever in de kosten van het abonnement voor een gemeenschappelijk vervoermiddel om geregelde reizen van de verblijfplaats naar de plaats van het werk te doen, vanaf 1 september 2002 zal worden verhoogd tot beloop van 88 % van de prijs van het abonnement;
Overwegende dat de toepassing van dat punt van het sectoraal akkoord op die datum niet alleen veronderstelt dat de regeling dienovereenkomstig wordt gewijzigd maar ook dat de overeenkomsten die met de maatschappijen voor gemeenschappelijk vervoer werden gesloten met het oog op de uitreiking aan de betrokken personeelsleden van vervoerbewijzen die rechtstreeks met de werkgeversbijdrage werden verminderd, zelf dienovereenkomstig worden aangepast;
Overwegende dat die regeling bijgevolg zonder verwijl dient te worden goedgekeurd;
Op de voordracht van de Minister van Ambtenarenzaken;
Gelet op de beraadslaging van de Regering van 4 juli 2002, Besluit : HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen
Artikel 1.Dit besluit is van toepassing op de personeelsleden van de Diensten van de Regering en van de instellingen van openbaar nut die onder het comité van sector XVII ressorteren.
Art. 2.Onverminderd de toepassing van andere wets- en verordeningsbepalingen betreffende de financiële tegemoetkoming van de werkgever in de prijs van het vervoer van de leden van zijn personeel, wordt een tegemoetkoming in de abonnementskosten toegekend aan de personeelsleden bedoeld in artikel 1 die een openbaar gemeenschappelijk vervoermiddel gebruiken om geregelde reizen van hun verblijfplaats naar de plaats van hun werk te doen. HOOFDSTUK II. - Openbare gemeenschappelijke vervoermiddelen : de spoorwegen
Art. 3.Voor het vervoer georganiseerd door de Nationale Maatschappij der Belgische Spoorwegen, is de tegemoetkoming in de prijs van de treinkaart geldend als sociaal abonnement gelijk aan 88 % van dat bedrag voor een treinkaart tweede klas. HOOFDSTUK III. - Andere openbare gemeenschappelijke vervoermiddelen dan het vervoer met de spoorwegen
Art. 4.Voor het stads- en voorstadsvervoer dat door de regionale openbare maatschappijen voor gemeenschappelijk vervoer wordt georganiseerd, wordt de tegemoetkoming in de abonnementsprijs, ongeacht of hij evenredig is aan de afgelegde afstand of, als hij niet kan worden bepaald op grond van de afstand in kilometers of in zones, hij vast is, op 88 % van die prijs vastgelegd. HOOFDSTUK IV. - Gecombineerde openbare gemeenschappelijke vervoermiddelen
Art. 5.Wanneer het personeelslid van verschillende openbare gemeenschappelijke vervoermiddelen gebruik maakt voor zijn reizen van zijn verblijfplaats naar de plaats van zijn werk en één enkel vervoerbewijs wordt uitgereikt om de totale afstand af te leggen, is de tegemoetkoming gelijk aan het bedrag van de tegemoetkoming in de prijs van de treinkaart geldend als sociaal abonnement bedoeld in artikel 3.
Art. 6.In alle andere gevallen dan het geval bedoeld in artikel 5, is de globale tegemoetkoming voor de totale afstand gelijk aan de som van de verschillende tegemoetkomingen bepaald overeenkomstig de regels vastgesteld in de artikelen 3 en 4. HOOFDSTUK V. - Nadere regels voor de tegemoetkoming
Art. 7.De in artikel 1 vermelde openbare diensten sluiten met de verschillende federale en regionale openbare maatschappijen voor gemeenschappelijk vervoer overeenkomsten volgens welke de personeelsleden van hun diensten aan de loketten van de betrokken maatschappijen, bij de aankoop van het abonnement of bij de verlenging ervan, alleen hun eigen aandeel zullen moeten betalen, waarbij de overheid haar tegemoetkoming in de prijs aan die maatschappijen rechtstreeks zal betalen volgens de overeengekomen nadere regels.
Art. 8.Wanneer artikel 7 niet kan worden toegepast, wordt de tegemoetkoming in de door de personeelsleden gedragen vervoerkosten hun uitbetaald bij het verstrijken van de geldigheidsduur van het vervoerbewijs dat uitgereikt wordt door de maatschappijen die het openbaar gemeenschappelijk vervoer organiseren, tegen afgifte van dat vervoerbewijs. HOOFDSTUK VI. - Overgangs- en slotbepalingen
Art. 9.De Minister tot wiens bevoegdheid de Ambtenarenzaken behoren, regelt de gevallen die een zodanig aspect vertonen dat een aangepaste oplossing verantwoord is.
Art. 10.De treinkaarten en de abonnementen waarvan de geldigheidsduur nog niet verstreken is bij de inwerkingtreding van dit besluit kunnen tot hun vervaldatum verder worden gebruikt.
De houders kunnen vragen, overeenkomstig artikel 8, om een verhoogde tegemoetkoming voor de nog lopende periode.
Art. 11.Het koninklijk besluit van 18 november 1991 tot regeling van de tegemoetkoming van de Staat en van sommige instellingen van openbaar nut in de vervoerkosten van de personeelsleden wordt opgeheven.
Art. 12.Dit besluit treedt in werking op 1 september 2002.
Art. 13.De Minister van Ambtenarenzaken is belast met de uitvoering van dit besluit.
Brussel, 17 juli 2002.
Vanwege de Regering van de Franse Gemeenschap : De Minister van Ambtenarenzaken, R. DEMOTTE