Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Regering Van De Franse Gemeenschap van 03 juli 2001
gepubliceerd op 08 augustus 2001

Besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap waarbij het politiek verlof wordt ingesteld voor de personeelsleden van de Diensten van de Regering van de Franse Gemeenschap, van de « Office de la Naissance et de l'Enfance », van het Commissariaat-Generaal voor Internationale Betrekkingen van de Franse Gemeenschap en van de Dienst voor heffing van het kijk- en luistergeld van de Franse Gemeenschap

bron
ministerie van de franse gemeenschap
numac
2001029310
pub.
08/08/2001
prom.
03/07/2001
ELI
eli/besluit/2001/07/03/2001029310/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

3 JULI 2001. - Besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap waarbij het politiek verlof wordt ingesteld voor de personeelsleden van de Diensten van de Regering van de Franse Gemeenschap, van de « Office de la Naissance et de l'Enfance », van het Commissariaat-Generaal voor Internationale Betrekkingen van de Franse Gemeenschap en van de Dienst voor heffing van het kijk- en luistergeld van de Franse Gemeenschap


De Regering van de Franse Gemeenschap, Gelet op de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen, inzonderheid op artikel 87, § 3, gewijzigd bij de bijzondere wet van 8 augustus 1988;

Gelet op het koninklijk besluit van 22 december 2000 tot bepaling van de algemene principes van het administratief en geldelijk statuut van de rijksambtenaren die van toepassing zijn op het personeel van de Diensten van de Regeringen van de Gemeenschap en het Gewest en van de colleges van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie en van de Franse Gemeenschapscommissie alsook op de publiekrechtelijke rechtspersonen die ervan afhangen;

Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 8 december 2000;

Gelet op het akkoord van de Minister van Ambtenarenzaken, gegeven op 1 maart 2001;

Gelet op het akkoord van de Minister van Begroting, gegeven op 29 februari 2001;

Gelet op het advies van de Directieraad van het Ministerie van de Franse Gemeenschap, gegeven op 26 maart 2001;

Gelet op het advies van de Directieraad van de « S.P.R.R.T.C.F. », gegeven op 22 maart 2001;

Gelet op het advies van de Directieraad van de « ONE », gegeven op 30 maart 2001;

Gelet op het advies van de Directieraad van het C.G.R.I., gegeven op 3 april 2001;

Gelet op het protocol nr. 243 van het onderhandelingscomité van Sector XVII, gesloten op 28 maart 2001;

Gelet op de goedkeuring van de Federale Minister van Pensioenen;

Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, § 1, zoals laatst gewijzigd bij de wet van 4 augustus 1996;

Gelet op de dringende noodzakelijkheid;

Overwegende dat de aanneming van het besluit geen vertraging mag oplopen rekening houdend met zijn inwerkingtreding bij de integrale hernieuwing van de gemeenteraden en de provinciale raden ten gevolge van de verkiezingen van 8 oktober 2000;

Op de voordracht van de Minister tot wiens bevoegdheid de Ambtenarenzaken behoren;

Gelet op de beraadslaging van 28 juni 2001 van de Regering, Besluit :

Artikel 1.De personeelsleden van de Diensten van de Regering van de Franse Gemeenschap, van de « Office de la Naissance et de l'Enfance », van het Commissariaat-Generaal voor Internationale Betrekkingen van de Franse Gemeenschap en van de Dienst voor heffing van het kijken en luitstergeld van de Franse Gemeenschap hebben recht in de gevallen en volgens de hierna bepaalde nadere regels op een politiek verlof voor het uitoefenen van een politiek mandaat of van een ambt dat ermee gelijkgesteld kan worden.

Onder « personeelsleden » moet verstaan worden in de zin van dit besluit : de vastbenoemde personeelsleden, de stagiairs en de personeelsleden die met een arbeidsovereenkomst zijn aangeworven.

Art. 2.Onder « politiek verlof voor het uitoefenen van een politiek mandaat of van een ambt dat ermee gelijkgesteld kan worden » moet verstaan worden : 1°ofwel een dienstvrijstelling die geen weerslag heeft op de administratieve en geldelijke toestand van de personeelsleden; 2° ofwel een facultatief politiek verlof toesgestaan op het verzoek van de personeelsleden;3° ofwel een politiek verlof van ambtswege dat de personeelsleden niet kunnen afwijzen. De personeelsleden die politiek verlof krijgen in het kader van dit besluit stellen begin van de maand het kalender vast van hun politieke verlofdagen van ambtswege.

De dienstvrijstellingen en de facultatieve politieke verlofdagen kunnen genomen worden nadat de dienstchef ervan verwittigd werd, met een minimum van een uur, zonder dat het totaal ervan daarom het maandelijks totaal van de dienstvrijstellingen en van de toegelaten facultatieve politieke verlofdagen overschrijdt.

Art. 3.Op het verzoek van de personeelsleden wordt een dienstvrijstelling toegestaan voor het uitoefenen van de volgende politieke mandaten : 1° gemeenteraadslid dat noch burgemeester, noch schepen noch een ander lid van een raad voor maatschappelijke welzijn dan de voorzitter is; twee dagen per maand; 2° provinciaal raadslid dat geen lid is van de bestendige deputatie : twee dagen per maand. De dienstvrijstelling wordt genomen naar believen van betrokkene. Zij kan van de ene naar de andere maand verschoven worden behoudens wanneer zij wordt toegekend voor het uitoefenen van een mandaat van provinciaal raadslid.

Art. 4.Op het verzoek van de pesoneelsleden wordt een facultatief politiek verlof toegestaan voor het uitoefenen van de volgende politieke mandaten : 1° gemeenteraadslid dat noch burgemeester, noch schepen, noch lid van een raad voor maatschappelijk welzijn is, behoudens de voorzitter en de leden van het bestendig bureau van een gemeente met een bevolking van : a) tot 80 000 inwoners : 2 dagen per maand;b) meer dan 80 000 inwoners : 4 dagen per maand;2° schepen of voorzitter van de raad voor maatschappelijk welzijn van een gemeente met een bevolking van : a) tot 30 000 inwoners : 4 dagen per maand;b) van 30 001 tot 50 000 inwoners : het vierde van een voltijdse betrekking;c) van 50 001 tot 80 000 inwoners : de helft van een voltijdse betrekking;3° burgemeester van een gemeente met een bevolking van : a) tot 30 000 inwoners : het vierde van een voltijdse betrekking;b) van 30 001 tot 50 000 inwoners : de helft van een voltijdse betrekking;4° lid van het permanent bureau van een raad voor maatschappelijk welzijn van een gemeente met een bevolking van : a) tot 10 000 inwoners : 2 dagen per maand;b) van 10 001 tot 20 000 inwoners : 3 dagen per maand;c) van meer dan 20 000 inwoners : 5 dagen per week;5° provinciaal raadslid dat geen lid is van de bestendige deputatie : 4 dagen per maand.

Art. 5.De personeelsleden zijn van ambtswege met politiek verlof voor het uitoefenen van de volgende politieke mandaten : 1° burgemeester van een gemeente met een bevolking van : a) tot 20 000 inwoners : 3 dagen per maand;b) van 20 001 tot 30 000 inwoners : het vierde van een voltijdse betrekking;c) van 30 001 tot 50 000 inwoners : de helft van een voltijdse betrekking;d) meer dan 50 000 inwoners : voltijds;2° schepen of voorzitter van de raad voor maatschappelijke welzijn in een gemeente met een bevolking van : a) tot 20 000 inwoners : 2 dagen per maand;b) van 20 001 tot 30 000 inwoners : 4 dagen per maand;c) van 30 001 tot 50 000 inwoners : het vierde van een voltijdse betrekking;d) van 50 001 tot 80 000 inwoners : de helft van ene voltijdse betrekking;e) meer dan 80 000 inwoners : voltijds.3° lid van de bestendige deputatie van een provinciale raad : voltijds. Het politiek verlof van ambtswege begint op de datum van de eedaflegging die volgt op de verkiezing of op de aanstelling voor het bedoeld politiek mandaat.

Art. 6.De personeelsleden die geen voltijds ambt uitoefenen zijn niettemin ambtshalve met voltijds politiek verlof voor het uitoefenen van een politiek mandaat bedoeld bij artikel 5 voor zover een politiek verlof van ambtswege van tenminste de helft van een voltijdse betrekking daarmee overeenstemt.

Art. 7.Voor de toepassing van de artikelen 3, 4 en 5 wordt het aantal inwoners vastgesteld overeenkomstig de bepalingen van de artikelen 5 en 29 van de nieuwe gemeentewet.

Art. 8.De periodes gedekt door een facultatief politiek verlof of een verlof van ambtswege zijn niet bezoldigd. Zij worden gelijkgesteld met periodes van dienstactiviteit.

Tijdens de periodes waarvoor een politiek verlof van ambtswege de totaliteit van de prestaties dekt die de personeelsleden moeten uitoefenen mogen die leden hun aanspraak op bevordering niet laten gelden.

Voor de personeelsleden met een arbeidsovereenkomst wordt deze overeenkomst opgeschort tijdens de periodes die gedekt zijn door het facultatief politiek verlof of door het verlof van ambtswege. Die periodes komen in aanmerking als aanrekenbare diensten met het oog op de bevordering tot een hogere wedde.

Art. 9.Het politiek verlof vervalt uiterlijk de laatste dag van de maand die volgt op de dag waarop het mandaat ten einde loopt.

Op dat ogenblik krijgt betrokkene zijn statutaire of contractuele rechten terug.

Art. 10.Dit besluit treedt in werking op 1 januari 2001.

Art. 11.De Minister tot wiens bevoegdheid de Ambtenarenzaken behoren, is belast met de uitvoering van dit besluit.

Brussel, 3 juli 2001.

Vanwege de Regering van de Franse Gemeenschap : De Minister van Ambtenarenzaken, R. DEMOTTE

^