gepubliceerd op 28 september 2000
Besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap houdende toepassing van artikel 49 van het decreet van 24 juli 1997 dat de prioritaire taken bepaalt van het basisonderwijs en van het secundair onderwijs en de structuren organiseert die het mogelijk maken ze uit te voeren, voor het schooljaar 2000-2001
24 AUGUSTUS 2000. - Besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap houdende toepassing van artikel 49 van het decreet van 24 juli 1997 dat de prioritaire taken bepaalt van het basisonderwijs en van het secundair onderwijs en de structuren organiseert die het mogelijk maken ze uit te voeren, voor het schooljaar 2000-2001
De Regering van de Franse Gemeenschap, Gelet op het decreet van 3 juli 1991 tot regeling van het secundair onderwijs met beperkt leerplan, gewijzigd bij de decreten van 18 maart 1996, 24 juli 1997, 17 juli 1998, 4 januari 1999 en 8 februari 1999;
Gelet op het decreet van 24 juli 1997 dat de prioritaire taken bepaalt van het basisonderwijs en van het secundair onderwijs en de structuren organiseert die het mogelijk maken ze uit te voeren, gewijzigd bij de decreten van 17 juli 1998, 8 februari 1999, 26 april 1999 en 20 juni 2000, inzonderheid op artikel 49;
Gelet op het koninklijk besluit van 29 juni 1984 betreffende de organisatie van het secundair onderwijs, inzonderheid op artikel 17 gewijzigd bij de besluiten van 30 augustus 1989, 15 juli 1996, 4 januari 1999 en 5 mei 1999, op artikel 18 gewijzigd bij de besluiten van 1 juni 1987, 30 augustus 1989, 19 juli 1993, 15 juli 1996 en 4 januari 1999, op artikel 25 gewijzigd bij de besluiten van 24 april 1995, 15 juli 1996, 2 april 1998 en 4 januari 1999;
Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 14 juli 2000;
Gelet op het akkoord van de Minister van Begroting, gegeven op 20 juli 2000;
Gelet op de dringende noodzakelijkheid;
Overwegende dat artikel 49 van het decreet van 24 juli 1997 de Regering ertoe machtigt de verwezenlijking toe te laten van sommige opleidingsprofielen in de vorm van alternerend onderwijs voor zover de specifieke studieprogramma's op dezelfde manier de verwezenlijking van de opleidingsdoelstellingen bedoeld bij de artikelen 35 en 39 van dat decreet waarborgen;
Dat in afwachting van de bepaling van deze opleidingsdoelstellingen, artikel 30 van het decreet van 3 juli 1991 de Regering in staat heeft gesteld een beperkt aantal inrichtingen toe te laten het alternerend onderwijs te organiseren voor de schooljaren 1998-1999 en 1999-2000;
Dat het besluit van 4 januari 1999 aldus 16 inrichtingen de mogelijkheid heeft geboden het experiment bij te treden;
Dat deze inrichtingen de wens uitdrukken de verwezenlijking voort te zetten in de vorm van alternerend onderwijs;
Dat thans geen juridisch kader het nog toelaat;
Overwegende dat het merendeel van de opleidingsdoelstellingen opgenomen in de artikelen 35 en 39 van het decreet van 24 juli 1997 gedefinieerd werden;
Dat het dus mogelijk is een toepassingsbesluit van artikel 49 van dat decreet te nemen;
Dat om elke juridische leemte te voorkomen waardoor de inrichtingen die voor het alternerend onderwijs hebben gekozen, gedwongen worden hun organisatie te wijzigen, dit besluit van toepassing dient te kunnen zijn vanaf de schoolhervatting 2000-2001;
Gelet op het advies van de Raad van State, gegeven op 28 juli 2000 in toepassing van artikel 84, lid 1, 2°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;
Op de voordracht van de Minister van Secundair Onderwijs, Kunsten en Letteren;
Na beraadslaging van de Regering, Besluit :
Artikel 1.Dit besluit is van toepassing op het onderwijs met beperkt leerplan dat verstrekt wordt op basis van 600 lestijden van 50 minuten verdeeld over veertig weken per jaar voor de regelmatige leerlingen ingeschreven voor de studierichtingen die overeenstemmen met de gegroepeerde basisopties van het geactualiseerd repertorium, en dat ingericht is in de zetelinrichtingen van een Centrum voor alternerend onderwijs en vorming of in de meewerkende inrichtingen.
Art. 2.De hogere cyclus van het onderwijs met beperkt leerplan ingericht overeenkomstig de bepalingen van artikel 1 wordt hierna « alternerend onderwijs » genoemd.
Dit onderwijs omvat, enerzijds, de eerste en derde studiejaren van het hoger secundair niveau van het beroepssecundair onderwijs met beperkt leerplan respectief genoemd vijfde beroepsjaar in alternerend onderwijs en zesde beroepsjaar in alternerend onderwijs, en anderzijds, de volgende zevende jaren : 1° een zevende jaar alternerend technisch kwalificatieonderwijs, met minstens vier lestijden per week besteed aan de algemene opleiding met inbegrip van de persoonlijke en maatschappelijke opleiding, en desnoods de opleiding tot communicatie in een vreemde taal;2° een zevende A beroepsjaar alternerend onderwijs;3° een zevende B beroepsjaar alternerend onderwijs, met minstens tien lestijden besteed aan de algemene opleiding met inbegrip van de persoonlijke en maatschappelijke opleiding, en desnoods de opleiding tot communicatie in een vreemde taal.
Art. 3.Wat de algemene opleiding betreft, met inbegrip van de persoonlijke en maatschappelijke opleiding, worden bedoeld : 1° in het door de Franse Gemeenschap ingericht onderwijs : de cursussen Frans, geschiedenis en aardrijkskunde;2° in het door de Franse Gemeenschap gesubsidieerd onderwijs : de cursussen Frans, actualiteit, menselijke, maatschappelijke en gezinsopleiding en de cursussen menswetenschappen. Voor alle inrichtingen wordt ook de cursus wiskunde verplicht telkens dit vak opgelegd is door de gegroepeerde optie met volledig leerplan overeenstemmend met het gekozen opleidingsprofiel in het alternerend onderwijs.
De doelstelling een gelijk niveau te bereiken impliceert niet dat de cursussen van het onderwijs met volledig leerplan gereproduceerd moeten worden. De cursussen van de algemene opleiding, met inbegrip van de maatschappelijke en persoonlijke opleiding, en de cursussen ter voorbereiding van het uitoefenen van een beroep zullen enkel op een geïntegreerde wijze verstrekt kunnen worden, om de ervaring opgedaan door de jongere in de bedrijfwereld te waarderen.
Art. 4.Het zevende jaar alternerend technisch kwalificatieonderwijs en het zevende A beroepsjaar alternerend onderwijs bedoeld bij artikel 2, 1° en 2°, worden bekrachtigd met een kwalificatiegetuigschrift.
Het zevende B beroepsjaar alternerend onderwijs bedoeld bij artikel 2, 3°, wordt bekrachtigd met een kwalificatiegetuigschrift en met een homologeerbaar hoger secundair onderwijs getuigschrift.
Art. 5.Toegelaten wordt de opleidingsprofielen in te richten in de vorm van een alternerend onderwijs mits akkoord van de Minister die belast is met het secundair onderwijs, op voorwaarde dat de keuze binnen de perken van de opties opgenomen in de bijlage bij dit besluit blijft en na advies van de Overlegcomités opgericht bij het besluit van de Executieve van de Franse Gemeenschap van 15 maart 1993.
De inrichtingen die deze machtiging wensen te bekomen, moeten een dossier indienen bij het bestuur waarin vermeld staan : 1° de bepalingen die door de inrichting ter uitvoering zullen worden gebracht om het studieniveau te garanderen en om aan de vereiste van artikel 49 van het decreet van 24 juli 1997 te voldoen;2° de documenten ter staving van het feit dat de inrichting, wat betreft de betrokken opleiding, contacten heeft opgenomen met de bedrijven die zich bereid hebben verklaard een overeenkomst of een arbeidsovereenkomst te sluiten in het kader van de alternerende opleiding.
Art. 6.Mogen toegelaten worden als regelmatige leerlingen in het bij artikel 2 bedoeld zesde beroepsjaar alternerend onderwijs : 1° de regelmatige leerlingen die het vijfde beroepsjaar alternerend onderwijs in dezelfde studierichting of in een overeenkomende studierichting met vrucht hebben beëindigd;2° de regelmatige leerlingen die het vijfde jaar beroepsonderwijs met volledig leerplan in dezelfde studierichting of in een overeenkomende studierichting met vrucht hebben beëindigd;3° de regelmatige leerlingen die het vijfde jaar technisch kwalificatieonderwijs in een studierichting hebben beëindigd die overeenstemt met deze van het zesde beroepsjaar alternerend onderwijs;4° de regelmatige leerlingen die de hogere cyclus van het secundair onderwijs type II, het vijfde jaar technisch of beroepsonderwijs in een afdeling die overeenkomt met de studierichting van het zesde beroepsjaar alternerend onderwijs met vrucht hebben beëindigd.
Art. 7.Onverminderd de bepalingen van artikel 9, kunnen worden toegelaten als regelmatige leerling tot het bij artikel 2 bedoeld zevende jaar alternerend technisch kwalificatieonderwijs : 1° de regelmatige leerlingen die het zesde jaar technisch secundair onderwijs met volledig leerplan met vrucht hebben beëindigd;2° de leerlingen die het zevende jaar B of C beroepssecundair onderwijs met volledig leerplan met vrucht hebben beëindigd;3° de leerlingen die het zevende B beroepsjaar alternerend onderwijs met vrucht hebben beëindigd.
Art. 8.Onverminderd de bepalingen van artikel 9, kunnen worden toegelaten als regelmatige leerling tot het zevende A beroepsjaar alternerend onderwijs of het bij artikel 2 bedoeld zevende B beroepsjaar alternerend onderwijs : 1° de regelmatige leerlingen die het zesde beroepsjaar alternerend onderwijs met vrucht hebben beëindigd;2° de leerlingen die het zesde jaar secundair onderwijs met volledig leerplan met vrucht hebben beëindigd.
Art. 9.Bij het toetreden tot het zevende alternerend technisch kwalificatieonderwijs, het zevende A beroepsjaar alternerend onderwijs en het zevende B beroepsjaar alternerend onderwijs worden uitgesloten de overgangen van een studierichting van het onderwijs met volledig leerplan van type I of II naar een niet-overeenstemmende studierichting van het alternerend onderwijs. Om bijzondere redenen en in individuele gevallen, kan de minister belast met het secundair onderwijs echter afwijken van de voorwaarden van lid 1.
Art. 10.Een leerling beëindigt met vrucht het vijfde beroepsjaar alternerend onderwijs als hij in staat wordt geacht zijn studies voort te zetten in het zesde beroepsjaar alternerend onderwijs in dezelfde studierichting of in een overeenstemmende studierichting.
De leerling die het vijfde beroepsjaar alternerend onderwijs met vrucht beëindigt, krijgt een A-attest waarop gestipuleerd wordt dat de leerling het jaar met vrucht heeft voltooid.
Art. 11.Een leerling voltooit het zesde beroepsjaar alternerend onderwijs, het zevende alternerend technisch kwalificatieonderwijs of het zevende A beroepsjaar alternerend onderwijs met vrucht indien hij aan het geheel van de opleiding voor genoemd jaar heeft voldaan en indien hij zijn kwalificatiegetuigschrift heeft behaald.
Art. 12.Een leerling voltooit met vrucht het zevende B beroepsjaar alternerend onderwijs indien hij, nadat hij aan het geheel van de opleiding voor het genoemd jaar heeft voldaan en hij zijn kwalificatiegetuigschrift heeft bekomen, in staat wordt geacht zijn studies voort te zetten in minstens één van de hogere onderwijsvormen met volledig leerplan.
Art. 13.Het homologeerbaar getuigschrift hoger secundair onderwijs wordt uitgereikt aan de regelmatige leerlingen die het zevende B beroepsjaar alternerend onderwijs met vrucht hebben beëindigd.
De Commissie voor homologatie, wanneer ze de bij lid 1 bedoelde getuigschriften hoger secundair onderwijs onderzoekt, controleert ook of de toelating tot het vijfde en zesde beroepsjaar alternerend onderwijs regelmatig is.
Art. 14.Op het einde van het zesde beroepsjaar alternerend onderwijs, wordt het studiegetuigschrift zesde jaar van het beroepssecundair onderwijs uitgereikt aan de leerlingen die dat jaar met vrucht hebben voltooid.
Art. 15.Er wordt een C-richtingsattest uitgereikt aan de leerlingen die de vijfde, zesde en zevende jaren bedoeld bij de artikelen 10, 11 en 12 zonder vrucht hebben beëindigd.
Art. 16.Er wordt een schoolbezoekattest uitgereikt aan de leerlingen die het Centrum voor alternerend onderwijs en opleiding verlaten tijdens het schooljaar.
Art. 17.Het getuigschrift met betrekking tot de basisvaardigheden inzake beheer wordt uitgereikt op het einde van de studiejaren bedoeld bij de artikelen 6, 7 en 8 aan de leerlingen die aan de vereisten van het programma bedoeld bij artikel 6 van het koninklijk besluit van 21 oktober 1998 tot uitvoering van Hoofdstuk I van Titel II van de programmawet van 10 februari 1998 tot bevordering van het zelfstandig ondernemerschap hebben voldaan.
Art. 18.De inrichtingen die een basisoptie gegroepeerd in het onderwijs met volledig leerplan tot een alternerende opleiding in het kader van dit besluit omvormen, kunnen de schorsing vragen van de optie met volledig leerplan gedurende twee jaar.
Art. 19.In de artikelen 17, 18 en 25 van het koninklijk besluit van 29 juni 1984 zoals gewijzigd, worden de woorden « besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 4 januari 1999 » vervangen door de woorden « besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 24 augustus 2000 ».
Art. 20.Het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 4 januari 1999 wordt opgeheven.
Art. 21.Dit besluit treedt in werking op 1 september 2000 en neemt een einde op 30 juni 2001.
Art. 22.De Minister tot wiens bevoegdheid het Secundair Onderwijs behoort, is belast met de uitvoering van dit besluit.
Brussel, 24 augustus 2000.
Vanwege de Regering van de Franse Gemeenschap : De Minister van Secundair Onderwijs, Kunsten en Letteren, P. HAZETTE
Bijlage De opties waarop het besluit van toepassing is : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Gezien om te worden gevoegd bij het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 24 augustus 2000 houdende toepassing van artikel 49 van het decreet van 24 juli 1997 dat de prioritaire taken bepaalt van het basisonderwijs en van het secundair onderwijs en de structuren organiseert die het mogelijk maken ze uit te voeren, voor het schooljaar 2000-2001.
Vanwege de Regering van de Franse Gemeenschap : De Minister van Secundair Onderwijs, Kunsten en Letteren, P. HAZETTE