gepubliceerd op 20 januari 2000
Besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap tot wijziging van het koninklijk besluit van 27 juli 1979 tot vaststelling van het statuut van de leden van het technisch personeel van de psycho-medisch-sociale centra van de Franse Gemeenschap, van de psycho-medisch-sociale centra voor het buitengewoon onderwijs, van het vormingscentrum van de Franse Gemeenschap, alsook van de inspectiediensten belast met het toezicht op de psycho-medisch-sociale centra en de gespecialiseerde psycho-medisch-sociale centra voor het buitengewoon onderwijs, voor het schooljaar 1999-2000
23 DECEMBER 1999. - Besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap tot wijziging van het koninklijk besluit van 27 juli 1979 tot vaststelling van het statuut van de leden van het technisch personeel van de psycho-medisch-sociale centra van de Franse Gemeenschap, van de psycho-medisch-sociale centra voor het buitengewoon onderwijs, van het vormingscentrum van de Franse Gemeenschap, alsook van de inspectiediensten belast met het toezicht op de psycho-medisch-sociale centra en de gespecialiseerde psycho-medisch-sociale centra voor het buitengewoon onderwijs, voor het schooljaar 1999-2000
De Regering van de Franse Gemeenschap, Gelet op de wet van 1 april 1960 betreffende de psycho-medisch-sociale centra, inzonderheid op artikel 7, ingevoegd bij het koninklijk besluit nr. 467 van 1 april 1986;
Gelet op het koninklijk besluit nr. 297 van 31 maart 1984 betreffende de opdrachten, wedden, weddetoelagen en verloven voor verminderde prestaties in het onderwijs en de psycho-medisch-sociale centra, inzonderheid op artikel 10bis, ingevoegd bij het decreet van 19 juli 1993 en gewijzigd bij de decreten van 22 december 1994, 2 april 1996, 24 juli 1997 en 17 juli 1998, en op artikel 10 septies, ingevoegd bij het decreet van 24 juli 1997;
Gelet op het koninklijk besluit van 27 juli 1979 tot vaststelling van het statuut van de leden van het technisch personeel van de psycho-medisch-sociale centra van de Franse Gemeenschap, van de psycho-medisch-sociale centra voor het buitengewoon onderwijs, van het vormingscentrum van de Franse Gemeenschap, alsook van de inspectiediensten belast met het toezicht op de psycho-medisch-sociale centra en de gespecialiseerde psycho-medisch-sociale centra voor het buitengewoon onderwijs, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 30 oktober 1981, bij de koninklijke besluiten nr. 73 van 20 juli 1982 en nr. 226 van 7 december 1983, bij de koninklijke besluiten van 29 augustus 1985 en 21 oktober 1985, bij de besluiten van de Executieve van 7 november 1991 en 30 april 1993, bij het besluit van de Regering van 11 januari 1995, bij het decreet van 24 juni 1996, bij de besluiten van de Regering van 15 oktober 1996 en 24 oktober 1996, bij het decreet van 4 februari 1997, bij het besluit van de Regering van 29 april 1999 en bij het besluit van de Regering van 8 juni 1999;
Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 19 oktober 1999;
Gelet op het akkoord van de Minister van Begroting, gegeven op 26 oktober 1999;
Gelet op het onderhandelingsprotocol van 16 december 1999 van Sectorcomité IX;
Gelet op de gecoördineerde wetten op de Raad van State, inzonderheid op artikel 3, § 1;
Gelet op de dringende noodzakelijkheid;
Overwegende dat het bericht houdende aankondiging van de vacante betrekkingen in het Belgisch Staatsblad in de loop van de maand januari 2000 moet worden bekendgemaakt en dat de Commissie voor reaffectatie in de loop van de maand februari 2000 moet vergaderen, en dat het bijgevolg noodzakelijk is in de statutaire bepalingen te voorzien om een optimale reaffectatie van de betrokken leden van het technisch personeel mogelijk te maken;
Op de voordracht van de Minister van Secundair Onderwijs, Kunsten en Letteren en van de Minister van Jeugd, Ambtenarenzaken en Onderwijs voor sociale promotie;
Gelet op de beraadslaging van de Regering van de Franse Gemeenschap van 23 december 1999, Besluit :
Artikel 1.In artikel 26, lid 2, van het koninklijk besluit van 27 juli 1979 tot vaststelling van het statuut van de leden van het technisch personeel van de psycho-medisch-sociale centra van de Franse Gemeenschap, van de psycho-medisch-sociale centra voor het buitengewoon onderwijs, van het vormingscentrum van de Franse Gemeenschap, alsook van de inspectiediensten belast met het toezicht op de psycho-medisch-sociale centra en de gespecialiseerde psycho-medisch-sociale centra voor het buitengewoon onderwijs, worden de woorden « tijdens de maand waarin de laatste beurt inzake reaffectatie en overplaatsing plaatsgrijpt » vervangen door de woorden « tijdens de maand mei ».
Art. 2.In artikel 29, lid 1, van hetzelfde besluit, worden de woorden « die per jaar, zonder onderbreking, voor een tijdelijke aanstelling in het te begeven ambt werden ingediend » vervangen door de woorden « voor een tijdelijke aanstelling die werden ingediend voor het ambt waarnaar wordt gesolliciteerd, met inachtneming van de voorwaarden bepaald bij artikel 14 van dit besluit ».
Art. 3.In artikel 82 van hetzelfde besluit worden de woorden « bij reaffectatie of overplaatsing » vervangen door de woorden « eerst bij reaffectatie, daarna bij overplaatsing ».
Art. 4.§ 1. Het opschrift van hoofdstuk IX van hetzelfde besluit, vervangen bij het besluit van de Executieve van 30 april 1993, wordt vervangen door het volgend opschrift : « HOOFDSTUK IX. - De reaffectatie, de voorlopige terugroeping in actieve dienst en de overplaatsing ». § 2. De artikelen 95bis tot 116 van hetzelfde besluit worden vervangen door de volgende bepalingen : « Afdeling I. - Algemene bepalingen.
Art. 96.Voor de toepassing van dit besluit dient verstaan te worden onder : 1° reaffectatie : toekenning aan een personeelslid in disponibiliteit gesteld bij ontstentenis van betrekking, van een definitief vacante betrekking in het ambt waarin het benoemd is;2° voorlopige terugroeping in actieve dienst : voorlopige toekenning aan een personeelslid in disponibiliteit gesteld bij ontstentenis van betrekking, van een betrekking in het ambt waarin het benoemd is of die hem toegang heeft verleend tot het bevorderingsambt waarin het benoemd is;3° overplaatsing : definitieve overdracht van een voor een bepaald centrum aangewezen personeelslid naar een ander centrum in een definitief vacante betrekking van het ambt waarin het benoemd is.
Art. 97.Er wordt een commissie voor reaffectatie opgericht bij het Ministerie van de Franse Gemeenschap.
Deze commissie is samengesteld uit : 1° een voorzitter, gekozen uit de ambtenaren van het Ministerie die ten minste de graad van adjunct-directeur-generaal bekleden;2° twee leden, gekozen uit de ambtenaren van het Ministerie die bevoegd zijn inzake beheer van het personeel van de psycho-medisch-sociale centra van de Franse Gemeenschap;3° drie leden, aangesteld door de vakorganisaties die in Sectorcomité IX zetelen, waarbij elke organisatie ten minste een vertegenwoordiger telt;4° een afgevaardigde van de Minister tot wiens bevoegdheid het beheer van de personeelsleden van de psycho-medisch-sociale centra van de Franse Gemeenschap behoort. Voor ieder werkend lid wordt er een plaatsvervanger aangewezen.
De Commissie wordt bijgestaan door een secretaris gekozen onder de ambtenaren van het Ministerie.
Art. 98.De Minister tot wiens bevoegdheid het beheer van de personeelsleden van de psycho-medisch-sociale centra van de Franse Gemeenschap behoort, benoemt de voorzitter, de leden-ambtenaren en zijn gemachtigde.
Hij benoemt eveneens, op de voordracht van de vakorganisaties, de leden die deze organisaties vertegenwoordigen; elke organisatie beschikt over ten minste een vertegenwoordiger.
De secretaris wordt aangesteld door de Minister, op de voordracht van de voorzitter.
De Commissie mag zich laten bijstaan door niet stemgerechtigde technici. Zij stelt haar huishoudelijk reglement vast dat ter goedkeuring aan de Minister wordt voorgelegd.
Art. 99.Het mandaat van de leden van de commissie voor reaffectatie wordt niet bezoldigd. Zij hebben recht op de terugbetaling van hun reiskosten in eerste klasse om zich naar de vergaderingen te begeven alsook op de terugbetaling van de verblijfskosten.
Art. 100.§ 1. In de loop van de maand februari 2000, vergadert de Commissie voor reaffectatie en stelt zij de reaffectatie voor van de personeelsleden in betrekkingen die op 1 september definitief vacant verklaard zijn.
Zij stuurt haar voorstellen voor beslissing naar de Minister door.
De beslissingen over de reaffectaties die voorgesteld worden overeenkomstig dit artikel, § 1, hebben met ingang van 1 januari 2000 uitwerking.
Indien het personeelslid in dienstactiviteit teruggeroepen werd, neemt het zijn functies waar in het centrum waar het gereaffecteerd is, op 1 september 2000. § 2. Daarna, in de loop van de maand februari 2000, onderzoekt de Commissie voor reaffectatie de reaffectatie van de personeelsleden die op 1 september in disponibiliteit werden gesteld bij ontstentenis van betrekking en stelt zij voor die personeelsleden te reaffecteren in de betrekkingen die kunnen vrijgemaakt worden overeenkomstig de bepalingen van artikel 10bis van het koninklijk besluit nr. 297 van 31 maart 1984 betreffende de opdrachten, wedden, weddetoelagen en verloven voor verminderde prestaties in het onderwijs en de psycho-medisch-sociale centra.
Zij stuurt haar voorstellen voor beslissing naar de Minister door.
De beslissingen over de reaffectaties die voorgesteld worden overeenkomstig dit artikel, § 2, lid 1, hebben met ingang van 1 april 2000 uitwerking.
Art. 101.§ 1. Ieder personeelslid in disponibiliteit gesteld bij ontstentenis van betrekking, mag op zijn verzoek in disponibiliteit gesteld worden om persoonlijke aangelegenheden. § 2. De periode van de indisponibiliteitsstelling bij ontstentenis van betrekking, die als basis dient voor de berekening van het bij artikel 184 bepaalde wachtgeld, wordt onderbroken tijdens de periodes van tijdelijke terugroeping in dienstactiviteit. Afdeling II. - De reaffectatie
Art. 102.De op 1 september van elk jaar definitief vacante betrekkingen worden via een advies, dat in de loop van de maand januari 2000 in het Belgisch Staatsblad ingelast wordt, door de Minister ter kennis gebracht van de leden van het technisch personeel die in disponibiliteit werden gesteld bij ontstentenis van betrekking in de centra.
Bij dit advies wordt medegedeeld dat de betrekkingen kunnen toegewezen worden bij reaffectatie aan de stagedoende of de vast benoemde leden van het technisch personeel die in disponibiliteit werden gesteld bij ontstentenis van betrekking in het toe te kennen ambt.
Bij dit advies worden de leden van het technisch personeel, die zich kandidaat willen stellen voor de toe te kennen betrekkingen, verzocht om een aanvraag om reaffectatie in te dienen.
Het advies preciseert de vorm en de termijn waarbinnen de aanvragen moeten ingediend worden.
Art. 103.De aanvragen dienen bij een ter post aangetekende brief gestuurd te worden naar het adres vermeld in het advies bedoeld bij artikel 102 van dit besluit.
De aanvragen moeten in de vastgestelde vorm en binnen de vastgestelde termijn worden ingediend.
De termijn mag nooit korter zijn dan 10 werkdagen. Hij begint te lopen de dag waarop het advies in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.
Art. 104.Het lid van het technisch personeel dat naar verschillende betrekkingen solliciteert, moet een afzonderlijke aanvraag indienen voor elke betrekking, met eventueel de vermelding van zijn voorkeur.
Art. 105.De Minister reaffecteert het lid van het technisch personeel dat geen aanvraag om reaffectatie heeft ingediend in een van de vacante betrekkingen die niet werden gekregen door de leden van het technisch personeel die één of meer aanvraag(aanvragen) om reaffectatie in de gestelde vorm en binnnen de gestelde termijn hebben ingediend. Afdeling III. - De voorlopige terugroeping in dienstactiviteit.
Art. 106.Ieder personeelslid dat in disponibiliteit werd gesteld bij ontstentenis van betrekking blijft ter beschikking van de Minister die hem voorlopig in dienstactiviteit kan terugroepen : 1° vóór elke aanstelling van een tijdelijke;2° daarna, in de betrekkingen bekleed door de tijdelijken die in de tweede groep zijn gerangschikt;3° ten slotte, in de betrekkingen bekleed door de tijdelijken die in de eerste groep zijn gerangschikt, in omgekeerde orde van hun rangschikking.
Art. 107.Wanneer de Minister genoopt wordt een betrekking tijdelijk toe te kennen in een bevorderingsambt, geeft hij de voorkeur aan de voorlopige terugroeping in dienstactiviteit van een personeelslid in disponibiliteit gesteld in dat ambt, vervolgens aan het personeelslid dat beantwoordt aan de voorwaarden bepaald bij artikel 85, 1 tot 3 van dit besluit en dat onmiddellijk en efficiënt bedoeld ambt kan bekleden.
Art. 108.Het personeelslid in disponibiliteit gesteld bij ontstentenis van betrekking in een bevorderingsambt mag voorlopig in dienstactiviteit worden teruggeroepen in een betrekking van het wervingsambt die hem de toegang tot het bevorderingsambt waarin het benoemd is, mogelijk heeft gemaakt, overeenkomstig de bepalingen van artikel 106 van dit besluit.
Niettegenstaande deze voorlopige terugroeping in dienstactiviteit blijft het bij lid 1 bedoelde personeelslid ter beschikking van de Minister om in het ambt geaffecteerd te worden waarin het benoemd is.
Het personeelslid dat aldus voorlopig in dienstactiviteit teruggeroepen wordt, behoudt het voordeel van de weddeschaal die het ontving vooraleer het bij ontstentenis van betrekking in disponibiliteit werd gesteld. Afdeling IV. - De overplaatsing
Art. 109.De betrekkingen die definitief vacant blijven na de verrichtingen inzake reaffectatie worden via een advies dat ten vroegste in de loop van de maand april in het Belgisch staatsblad ingelast wordt, door de Minister ter kennis gebracht van de in vast verband benoemde personeelsleden.
Bij dit advies wordt medegedeeld dat de betrekkingen bij overplaatsing kunnen toegewezen worden aan de vast benoemde personeelsleden die titularis zijn van het wervingsambt waarvan de betrekking te begeven is en die ten minste de vermelding « voldoende » hebben gekregen op hun laatste beoordelingsstaat of titularis zijn van het bevorderingsambt waarvan de betrekking te begeven is en die sedert ten minste drie jaar benoemd zijn in dat bevorderingsambt.
In het advies worden de personeelsleden die belang stellen in de te begeven betrekkingen verzocht een aanvraag tot overplaatsing voor de tweede verrichting inzake overplaatsing in te dienen.
In dit advies worden de personeelsleden, bedoeld bij lid 2 van dit artikel, die een overplaatsing wensen te bekomen naar een betrekking die definitief vacant is geworden na de overplaatsingen die in de eerste ronde werden uitgevoerd, eveneens verzocht een aanvraag om overplaatsing in te dienen.
Het advies bepaalt de vorm waarin en de termijn waarbinnen de aanvragen moeten worden ingediend.
Art. 110.De aanvragen dienen bij een ter post aangetekende brief gestuurd te worden naar het adres vermeld in het advies bedoeld bij artikel 109 van dit besluit.
De aanvragen moeten in de vastgestelde vorm en binnen de vastgestelde termijn worden ingediend.
De termijn mag nooit korter zijn dan 10 werkdagen. Hij begint te lopen de dag waarop het advies in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.
Art. 111.Het lid van het technisch personeel dat naar verschillende betrekkingen solliciteert, moet een afzonderlijke aanvraag voor elke betrekking indienen met eventuele vermelding van zijn voorkeur.
Art. 112.Enkel de aanvragen ingediend in de vorm en binnen de termijn die bij het in artikel 109 bedoeld advies werden bepaald, komen in aanmerking.
Art. 113.Elke betrekking van het ambt waarin zij in vast verband benoemd zijn en die definitief vacant is geworden ten gevolge van de overplaatsingen die uitgevoerd werden in de eerste ronde van de overplaatsingen, wordt per rondzendbrief ter kennis gebracht van de personeelsleden die een aanvraag om overplaatsing hebben ingediend overeenkomstig de bepalingen van artikel 109, lid 4 van dit besluit en die tijdens de eerste ronde geen overplaatsing hebben bekomen.
Deze rondzendbrief wordt hun toegezonden bij ter post aangetekend schrijven. Daarbij worden de betrokken personeelsleden die belang stellen in de te begeven betrekking verzocht hun aanvraag binnen een termijn van acht dagen naar het vermelde adres op te sturen. Deze termijn begint te lopen de dag die volgt op de datum waarop de rondzendbrief werd verstuurd.
Art. 114.Voor elke te begeven betrekking worden de leden van het technisch personeel die hun aanvraag tot overplaatsing regelmatig hebben ingediend en die de vereiste voorwaarden vervullen, gerangschikt volgens de dienstanciënniteit in de centra van de Franse Gemeenschap die verworven is op 1 september van het lopende dienstjaar.
Bij gelijke dienstanciënniteit, wordt voorkeur gegeven aan het technisch personeelslid dat de grootste ambtsanciënniteit telt in de centra van de Franse Gemeenschap op voormelde datum.
Bij gelijke ambtsanciënniteit, wordt voorkeur gegeven aan het oudste personeelslid.
Art. 115.§ 1. Voor de berekening van de bij artikel 114 bedoelde dienstanciënniteit : 1. komen al de diensten in aanmerking die het technisch personeelslid heeft gepresteerd, in welke hoedanigheid ook, in de centra van de Franse Gemeenschap in een ambt van het technisch personeel;2. is de duur van deze diensten gepresteerd in een ambt met volledige of onvolledige dagtaak gelijk aan het aantal gepresteerde dagen die meegeteld worden vanaf het begin tot het einde van de ononderbroken periodes van dienstactiviteit, met inbegrip van al de afwezigheden die gelijkgesteld zijn met een periode van dienstactiviteit, die in deze ononderbroken periodes van dienstactiviteit begrepen zijn;3. komen eveneens in aanmerking : a) de afwezigheden als tijdelijk lid van het technisch personeel die werden bekomen overeenkomstig artikel 170 van dit besluit, indien zij in de periodes van ononderbroken activiteit vallen;b) de periodes tijdens welke het personeelslid in disponibiliteit werd gesteld bij ontstentenis van betrekking of in disponibiliteit wegens ziekte;4. vormen dertig dagen één maand;5. komen de werkelijke diensten verworven in een ambt met onvolledige dagtaak die ten minste de helft van de prestaties omvat die vereist zijn voor een ambt met volledige dagtaak, op dezelfde wijze in aanmerking als de diensten die in een ambt met volledige dagtaak werden verworven.Het aantal dagen verworven in een ambt met onvolledige dagtaak, die minder dan de helft van de prestaties omvat die vereist zijn voor een ambt met volledige dagtaak, wordt met de helft verminderd. § 2. Voor de berekening van de bij artikel 114 bedoelde ambtsanciënniteit : 1. komen al de diensten in aanmerking die het technisch personeelslid heeft gepresteerd, in welke hoedanigheid ook, in de centra van de Franse Gemeenschap, in het ambt waarvoor de betrekking te begeven is;2. zijn de bepalingen van § 1, punten 2, 3, 4 en 5 van toepassing.
Art. 116.De Minister kent bij overplaatsing elke definitief vacante betrekking van het ambt toe waarin het in vast verband benoemd is aan ieder lid van het technisch personeel dat een eerste plaats bekleedt in de bij artikel 114 bedoelde rangschikking, rekening houdend met de voorkeuren die werden geuit overeenkomstig de bepalingen van artikel 111.
De Minister mag afwijken van de regel van lid 1 wat de overplaatsing in een bevorderingsambt betreft. In dat geval geeft de Minister zijn beslissing te kennen met vermelding van de redenen waarop deze beslissing steunt.
De beslissingen inzake overplaatsing hebben uitwerking met ingang van 1 september 2000. » § 3. Worden in datzelfde besluit opgeheven : 1. artikel 117, gewijzigd bij het besluit van de Executieve van 30 april 1993;2. afdeling 5, waarin de artikelen 118 tot 128 begrepen zijn, gewijzigd bij het het besluit van de Executieve van 30 april 1993 en bij de besluiten van de Regering van 15 oktober 1996 en 29 april 1999;3. afdeling 6, waarin begrepen artikel 129, gewijzigd bij het besluit van de Regering van 15 oktober 1996.
Art. 5.In artikel 183, § 3, van datzelfde besluit, gewijzigd bij het besluit van de Executieve van 30 april 1993, worden de woorden « in een vacante betrekking » vervangen door de woorden « in een definitief of tijdelijk vacante betrekking ».
Art. 6.Aan artikel 183 ter van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van de Executieve van 30 april 1993, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° § 3, gewijzigd bij het besluit van de Regering van 15 oktober 1996, wordt opgeheven;2° § 4 wordt vervangen door de volgende bepaling : « § 4.De bepalingen van artikel 115 zijn van toepassing voor de berekening van de bij de §§ 1 en 2 bedoelde dienst- en ambtsanciënniteit.
De anciënniteit wordt vastgesteld op de datum waarop de indisponibiliteitsstelling wordt uitgesproken. »
Art. 7.In artikel 184, lid 1, van hetzelfde besluit worden de woorden « aan zijn activiteitswedde » vervangen door de woorden « aan zijn laatste activiteitswedde ».
Art. 8.Dit besluit is van toepassing voor het schooljaar 1999-2000 en treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.
Art. 9.De Minister van Secundair Onderwijs, Kunsten en Letteren is belast met de uitvoering van dit besluit.
Brussel, 23 december 1999.
Vanwege de Regering van de Franse Gemeenschap : De Minister van Secundair Onderwijs, Kunsten en Letteren, P. HAZETTE De Minister van Jeugd, Ambtenarenzaken en Onderwijs voor sociale promotie, Y. YLIEFF