gepubliceerd op 24 november 1999
Besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap tot vaststelling van de nadere regels volgens welke de secretaris van de Hoge Raad voor de Audiovisuele Sector zijn onderzoeken leidt en van de regeling die op de beëdigde ambtenaren kan toegepast worden
29 MAART 1999. - Besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap tot vaststelling van de nadere regels volgens welke de secretaris van de Hoge Raad voor de Audiovisuele Sector zijn onderzoeken leidt en van de regeling die op de beëdigde ambtenaren kan toegepast worden
De Regering van de Franse Gemeenschap, Gelet op het decreet van 24 juli 1997 betreffende de Hoge Raad voor de Audiovisuele Sector en de private diensten voor klankradio-omroep van de Franse Gemeenschap, inzonderheid op de artikelen 24, 2°, en 26, 2°;
Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 5 oktober 1998;
Gelet op het akkoord van de Minister van Begroting, gegeven op 26 oktober 1998;
Gelet op het akkoord van de Minister van Ambtenarenzaken, gegeven op 26 oktober 1998;
Gelet op de beraadslaging van de Regering van 5 oktober 1998 over de aanvraag om advies dat de Raad van State binnen en maand moet uitbrengen;
Gelet op het advies van de Raad van State, gegeven op 3 maart 1999, met toepassing van artikel 84, lid 1, 1° van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;
Gelet op de beraadslaging van de Regering van 29 maart 1999;
Op de voordracht van de Minister-Voorzitster, tot wier bevoegdheid de audiovisuele sector behoort, na beraadslaging, Besluit : HOOFDSTUK I. - Nadere regels volgens welke de secretaris van de Hoge Raad voor de Audiovisuele Sector zijn onderzoeken leidt
Artikel 1.Overeenkomstig de artikelen 24, 2° en 26, 2° van het decreet van 24 juli 1997 betreffende de Hoge Raad voor de Audiovisuele Sector en de private diensten voor klankradio-omroep van de Franse Gemeenschap, hierna « het voormelde decreet van 24 juli 1997 » genoemd, stelt de secretaris onderzoeken in bij de natuurlijke of de rechtspersonen die houder zijn van een vergunning voor diensten voor radio-omroep bedoeld bij het decreet of van elke gelijkaardige akte alsook bij de natuurlijke of rechtspersonen die reclame uitzenden.
Art. 2.De secretaris maakt een onderzoeksdossier op voor elke overtreding die hem ter kennis wordt gebracht.
Dir onderzoeksdossier bevat : 1° elk schriftelijk stuk, elke klank- of beelddrager die de secretaris nuttig acht.Deze stukken zijn genummerd en geparafeerd door de secretaris; 2° een inventaris, opgemaakt overeenkomstig het model als bijlage 1 bij dit besluit.Daarin worden alle bij punt 1 bedoelde stukken opgenomen; 3° desgevallend, een verslag over het verhoor van de natuurlijke personen of van de vertegenwoordigers van de rechtspersonen die door de secretaris verhoord werden, overeenkomstig artikel 5;het verslag over het verhoor wordt opgesteld volgens het model als bijlage 2 bij dit besluit; 4° desgevallend, de proces-verbalen van de beëdigde ambtenaren opgesteld overeenkomstig dit besluit.
Art. 3.Bij de uitvoering van zijn opdrachten mag de secretaris een beroep op de medewerking van de beëdigde ambtenaren.
Bij de uitoefening van zijn bevoegdheid bedoeld bij artikel 24, 1° van het decreet, bij ontstentenis van een antwoord van de natuurlijke of rechtspersonen binnen de termijn die hij heeft bepaald, mag de secretaris een beroep op de medewerking van de beëdigde ambtenaren om vast te stellen dat hoger bedoelde personen zich van elk optreden onthouden.
Art. 4.De secretaris kan de natuurlijke personen of de vertegenwoordigers van de rechtspersonen verhoren in aanwezigheid van een lid van het secretariaat.
Daartoe laat de secretaris de natuurlijke personen of de vertegenwoordigers van de rechtspersonen bij hem komen op de zetel van de Hoge Raad voor de Audiovisuele Sector.
De opgeroepen persoon meldt zich persoonlijk aan. Hij mag zich niet laten vertegenwoordigen.
Wanneer hij de vertegenwoordiger van een rechtspersoon verhoort, vergewist de secretaris er zich van dat de natuurlijke persoon die hij verhoort, bevoegd is om deze rechtspersoon in gerechtszaken te vertegenwoordigen.
Op het einde van het verhoor, wordt er een verslag opgesteld door het aanwezig lid van het secretariaat. De verhoorde persoon wordt verzocht het stuk te ondertekenen overeenkomstig het model als bijlage 2 van dit besluit. Hij krijgt er onmiddellijk een afschrift van. HOOFDSTUK II. - Regeling van toepassing op de beëdigde ambtenaren
Art. 5.De regering stelt de beëdigde ambtenaren aan onder de leden van haar diensten of onder de leden van het Secretariaat van de Hoge Raad voor de Audiovisuele Sector die de eed hebben afgelegd, bedoeld bij artikel 2 van het decreet van 20 juli 1831 betreffende de eedaflegging bij de aanvang der grondwettelijke vertegenwoordigende Monarchie.
De beëdigde ambtenaren bekleden ten minste ambten van niveau 2.
Art. 6.De beëdigde ambtenaren hebben als opdracht het opsporen en het vaststellen van de overtredingen van de wetten, decreten en verordeningen betreffende de audiovisuele sector, inzonderheid deze die bedoeld zijn bij artikel 22, § 1 van het decreet.
Art. 7.De beëdigde ambtenaren, in het bezit van de bewijsstukken van hun functies, mogen bij de uitvoering van hun opdrachten : 1° iedere natuurlijke of rechtspersoon verhoren;2° de identiteit van de verhoorde personen opnemen;3° zonder zich te verplaatsen, zich alle boeken, registers, stukken, platen, banden of gelijk welke andere informatiedragers laten voorleggen die zij nodig achten voor het vervullen van hun opdracht, om er kennis van te nemen;4° zich alle andere stukken of andere briefwisseling laten voorleggen;5° uittreksels, duplicaten, listings, afschriften of fotocopieën van de verschillende voorgelegde stukken nemen of zich deze kospeloos laten bezorgen;6° tegen ontvangsbewijs eisen dat een instelling voor radio-omroep hun elke opname van de uitgezonden programma's, bedoeld bij artikel 24, 3° van het decreet bezorgt, alsook elke andere drager waarop de programma's uitgezonden door een van deze instellingen voor radio-omroep geheel of gedeeltelijk opgenomen zijn.
Art. 8.De processen-verbaal die de beëdigde ambtenaren opstellen, worden ondertekend, gedateerd en vermelden de naam en de hoedanigheid van deze ambtenaren.
Art. 9.Iedere verhoorde persoon ontvangt binnen de veertien dagen van zijn verhoor een afschrift van het relaas over haar verklaring en dit op straffe van nietigheid.
Wanneer een proces-verbaal werd opgemaakt in het kader van de onderzoeken bedoeld bij de artikelen 24, 2° en 26, 2° van het decreet, wordt het binnen dezelfde termijn naar de secretaris van de Hoge Raad voor de Audiovisuele Sector doorgezonden.
Art. 10.Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.
Art. 11.De Minister-Voorzitster is belast met de uitvoering van het besluit.
Brussel, 29 maart 1999.
Vanwege de Regering van de Franse Gemeenschap : De Minister-Voorzitster, belast met de Audiovisuele Sector, Mevr. L. ONKELINX De Minister van Ambtenarenzaken, J.-Cl. VAN CAUWENBERGHE