gepubliceerd op 28 december 1999
Besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap tot vaststelling van het administratief en geldelijk statuut van het personeel van de carrière buitenlandse dienst van het Commissariaat-Generaal voor Internationale Betrekkingen
18 JUNI 1999. - Besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap tot vaststelling van het administratief en geldelijk statuut van het personeel van de carrière buitenlandse dienst van het Commissariaat-Generaal voor Internationale Betrekkingen
De Regering van de Franse Gemeenschap, Gelet op de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen, gewijzigd door de bijzondere wet van 8 augustus 1988 en door de bijzondere wet van 16 juli 1993, inzonderheid op de artikelen 13 en 96;
Gelet op het decreet van 1 juli 1982 houdende oprichting van een Commissariaat-Generaal bij de Internationale Betrekkingen;
Gelet op het samenwerkingsakkoord van 21 november 1996 tussen de Franse Gemeenschap van België en het Waals Gewest betreffende de toenadering van de voor buitenlandse betrekkingen bevoegde besturen;
Gelet op het koninklijk besluit van 26 september 1994 tot bepaling van de algemene principes, zoals gewijzigd;
Gelet op het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 22 juli 1996 houdende het statuut van de ambtenaren van de Diensten van de Regering van de Franse Gemeenschap;
Gelet op het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 22 juli 1996 houdende het geldelijk statuut van de ambtenaren van de Diensten van de Regering van de Franse Gemeenschap;
Gelet op de adviezen van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 25 november 1998 en 29 januari 1999;
Gelet op het akkoord van de Minister van Begroting, gegeven op 12 februari 1998;
Gelet op het akkoord van de Minister van Openbaar Ambt, gegeven op 2 december 1998;
Gelet op het protocol nr. 207 van het Onderhandelingscomité van Sector VXII, gesloten op 18 december 1998;
Gelet op de beraadslaging van de Regering van de Franse Gemeenschap van 8 februari 1999 over de aanvraag van advies binnen de termijn van een maand;
Gelet op het advies van de Raad van State gegeven op 26 april 1999, in toepassing van artikel 84, § 1, 1° van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;
Op voorstel van de Minister van Hoger Onderwijs, Onderzoek, Sport en Internationale Betrekkingen, Besluit :
Artikel 1.Onderhavig besluit is van toepassing op de statutaire personeelsleden van de carrière buitenlandse dienst van het Commissariaat-Generaal voor Internationale Betrekkingen, hierna het Commissariaat genoemd. HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen
Art. 2.Onder voorbehoud van de modaliteiten vastgesteld door onderhavig besluit, zijn het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 22 juli 1996 houdende het statuut van de ambtenaren van de Diensten van de Regering van de Franse Gemeenschap en het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 22 juli 1996 houdende het geldelijk statuut van de ambtenaren van de Diensten van de Regering van de Franse Gemeenschap van toepassing op de statutaire personeelsleden van de carrière buitenlandse dienst van het Commissariaat.
De bepalingen die de bepalingen van de in de vorige alinea vermelde besluiten wijzigen, aanvullen of vervangen, zijn van rechtswege van toepassing op het artikel 1 beoogde personeel, behalve indien zijn invloed hebben op bepalingen die het voorwerp uitgemaakt hebben van de in onderhavig besluit voorziene aanpassingsmaatregelen.
Voor de toepassing van de bovenstaande regels op het in artikel 1 beoogde personeel, dient men de woorden « ambtenaren van de Diensten van de Regering » die daarin voorkomen te vervangen door de woorden « statutaire personeelsleden van de carrière buitenlandse dienst » en de woorden « Raad van Beroep voor de Diensten van de Regering » door de woorden « Raad van Beroep voor het Commissariaat ». HOOFDSTUK II. - Toepassingsmodaliteiten van het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 22 juli 1996 houdende het statuut van de ambtenaren van de Diensten van de Regering.
Art. 3.Artikel 1 van het besluit van de Franse Gemeenschap van 22 juli 1996 houdende het statuut van de ambtenaren van de Diensten van de Regering van de Regering moet als volgt worden gelezen voor de statutaire personeelsleden van de carrière buitenlandse dienst van het Commissariaat : «
Artikel 1.Statutair personeelslid van de carrière buitenlandse dienst van het Commissariaat is ieder personeelslid dat er in vast dienstverband tewerkgesteld is.
Elk statutair personeelslid van de carrière buitenlandse dienst van het Commissariaat-Generaal vertegenwoordigt de Franse Gemeenschap en, met het akkoord van de Waalse Regering, het Waals Gewest ».
Art. 4.In artikel 2 van hetzelfde besluit, moet de eerste paragraaf als volgt worden gelezen : « § 1. Ieder statutair personeelslid van de carrière buitenlandse dienst wordt benoemd in een graad, overeenkomstig de tabel als bijlage II bij dit besluit, die dat personeelslid in een rang en in een categorie situeert en die hem/haar machtigt tot het bekleden van een van de betrekkingen die bepaald zijn in de personeelsformatie van het Commissariaat en die overeenstemt met deze graad. ».
In hetzelfde artikel, moet paragraaf 2, 1°, als volgt worden gelezen : « op niveau 1 : twee rangen aangeduid met de nummers 11 en 12 ».
In hetzelfde artikel, moet paragraaf 3 als volgt worden gelezen : « De in paragraaf 2 bedoelde graden worden in de categorie deskundig ingedeeld. »
Art. 5.Artikel 6 moet als volgt worden gelezen : «
Art. 6.De categorie van de ambtenaren-generaal bestaat uit de ambtenaren bekleed met een graad die is ingedeeld in de rangen 16 en 15. » Art.6. De artikelen 7 tot 10 zijn niet van toepassing.
Art. 7.Artikel 11 moet als volgt worden gelezen : « Binnen het Commissariaat-Generaal is er een Directieraad samengesteld uit de ambtenaren bekleed met de graden die ingedeeld zijn in de rangen 16, 15 en 12.
De statutaire personeelsleden van de carrière buitenlandse dienst die bekleed zijn met graden die ingedeeld zijn in de rangen 15 en 12 maken daar echter slechts deel van uit indien zij bij het hoofdbestuur in dienst zijn.
De Directieraad wordt voorgezeten door de Commissaris-Generaal. De voorzitter wijst het lid van de Directieraad aan dat hem in geval van afwezigheid of van verhindering vervangt.
Elke individuele beslissing die door de Directieraad wordt genomen ten opzichte van een personeelslid gebeurt bij geheime stemming ».
Art. 8.Artikel 12 is niet van toepassing.
Art. 9.In artikel 16 wordt de volgende alinea toegevoegd : « Zij/hij kan in hetzelfde perspectief eveneens elke betrekking van rang 11 die met de graad van eerstaanwezend attaché overeenkomt vacant verklaren ».
Art. 10.Artikel 17 is niet van toepassing.
Art. 11.In artikel 19, moet alinea 2 van de eerste paragraaf als volgt worden gelezen : « Zij worden in dienst geroepen als stagiair, met het genot van al hun administratieve en geldelijke rechten, uiterlijk de eerste dag van de derde maand die volgt op die waarin het Vast Wervingssecretariaat de geslaagden ter beschikking van het Commissariaat heeft gesteld ».
In hetzelfde artikel, moet paragraaf 2 als volgt worden gelezen : « De statiair ressorteert tijdens zijn stage onder het Commissariaat-Generaal.
Hij volbrengt zijn stage overeenkomstig artikel 24. »
Art. 12.Artikel 23 moet als volgt worden gelezen : «
Art. 23.§ 1. De stage van de kandidaten voor niveau 1 en 2+ wordt volbracht onder het meesterschap van een stagecollege, bestaande uit : 1° de Commissaris-Generaal;2° de Adjunct-Commissaris-Generaal;3° de onmiddellijke hiërarchische meerdere van ten minste rang 12 onder wiens gezag de stagiair gesteld is;4° de leden van de Directieraad, in een adviserende rol en enkel voor de statutaire personeelsleden van de carrière buitenlandse dienst. Voor de statutaire personeelsleden van de carrière buitenlandse dienst, is de onmiddelijke hiërarchische meerdere van ten minste rang 12 de Directeur die de Dienst Vertegenwoordigingen in het buitenland onder zijn bevoegdheden heeft. § 2. De stage van de kandidaten voor de andere niveaus wordt volbracht onder het gezamenlijk meesterschap van een stagemeester en van de onmiddelijke hiërarchische meerdere. § 3. Er wordt door de Minister die de internationale betrekkingen onder zijn bevoegdheden heeft een stagemeester benoemd onder de ambtenaren van het Commissariaat-Generaal, bekleed met een graad van ten minste rang 12 die een vormingsprogramma hebben gevolgd waarvan de inhoud wordt bepaald door de ambtenaar-generaal die de leiding heeft over de Algemene Dienst voor Ambtenarenzaken van de Diensten van de Regering. § 4. Tijdens de duur van de stage van de personeelsleden van de carrière buitenlandse dienst, wordt er door het Commissariaat-Generaal een vormingsperiode van twee maanden georganiseerd. »
Art. 13.Artikel 28 moet als volgt worden gelezen : «
Art. 28.In het in artikel 26, 1° bedoelde geval wordt de stagiair door de tot benoemen bevoegde overheid tot statutair personeelslid benoemd in de graad waarvoor hij zich kandidaat heeft gesteld. Hij wordt aangewezen voor een betrekking van zijn graad en van zijn categorie die in de personeelsformatie van het Commissariaat bestaat. ».
Art. 14.In artikel 29 moet alinea 2 als volgt worden gelezen : « Indien de toelating tot de stage wordt vertraagd omdat een onderzoek geboden is om uit te maken of de stagiair van onberispelijk gedrag is en de stagiair op het Commissariaat door één of meer na hem gerangschikte geslaagden van hetzelfde vergelijken examen voorbijgegaan is, dan neemt hij echter rang in op de datum waarop die geslaagde die geslaagde of de best gerangschikte van die geslaagden zijn stage heeft aangevat. ».
Art. 15.De artikelen 46, 47 en 48 zijn niet van toepassing.
Art. 16.Paragraaf 2 van artikel 49 is niet van toepassing.
Art. 17.De artikelen 50 tot 53 zijn niet van toepassing.
Art. 18.In artikel 61 wordt de volgende alinea toegevoegd : « Het statutair personeelslid van de carrière buitenlandse dienst bekleed met een graad van rang 11 dat 9 jaar anciënniteit in niveau 1 telt, wordt bevorderd tot rang 12 ».
Art. 19.Artikel 69 is niet van toepassing.
Art. 20.Artikel 71 moet als volgt worden gelezen : «
Art. 71.Er wordt een organorgram van de afvaardigingen van het Commissariaat bekendgemaakt waarin hun structuren worden opgenomen met vermelding van de verantwoordelijke personeelsleden.
Bij elke wijziging van die structuren wordt er een nieuw organogram bekendgemaakt. ».
Art. 21.Artikel 72 is niet van toepassing.
Art. 22.De 2de alinea van artikel 76 wordt vervangen door de volgende bepaling : « Hij kan zijn aanspraken op bevordering, op verandering van graad en op het mandaat doen gelden. ».
Art. 23.De artikelen 94, 96, 97 en 98 zijn niet van toepassing.
Art. 24.Artikel 106 moet als volgt worden gelezen : «
Art. 106.Er wordt een Raad van Beroep voor het Commissariaat ingesteld, die bevoegd is voor de statutaire personeelsleden van de carrière buitenlandse dienst van het Commissariaat, behalve de afgevaardigde-generaal. ».
Art. 25.In artikel 107 moet paragraaf 4 als volgt worden gelezen : « § 4. De voorzitter en plaatsvervangende voorzitter die de Raad van Beroep vormen die bevoegd is voor de ambtenaren van de Diensten van de Regering, vervullen dezelfe functies binnen de Raad van Beroep bedoeld bij artikel 106. ».
In hetzelfde artikel moet alinea 1 van paragraaf 5 als volgt worden gelezen : « § 5. De assessoren en de plaatsvervangende assessoren worden voor de helft aangewezen door de representatieve vakorganisaties die in het Onderhandelingscomité van Sector XVII zijn vertegenwoordigd naar rato van één assessor en twee plaatsvervangende assessoren per vakorganisatie. Voor de andere helft worden zijn door de Regering aangewezen. ».
Art. 26.Titel XIII is niet van toepassing.
Art. 27.Artikel 127 is niet van toepassing.
Art. 28.In bijlage I wordt littera « A. Ambtenaren-generaal » vervangen door de volgende littera : « A. Ambtenaren-generaal 15 Afgevaardigde-generaal.
Art. 29.Bijlage II wordt vervangen door : n12Directeur Deskundign11Eerstaanwezend attaché Deskundig HOOFDSTUK III. - Bijzondere bepalingen van de carrière buitenlandse dienst inzake administratief statuut voor het personeel van de carrière buitenlandse dienst Afdeling 1. - Titels en functies
Art. 30.In dienstactiviteit op een post, dragen de statutaire personeelsleden van de carrière buitenlandse dienst de titel van de functies die zij uitoefenen : afgevaardigde of afgevaardigde-generaal.
Op het hoofdbestuur dragen de statutaire personeelsleden van de carrière buitenlandse dienst de titel van de functies die zij uitoefenen. Afdeling 2. - Plichten
Art. 31.De statutaire personeelsleden van de carrière buitenlandse dienst zijn ertoe gehouden de functies te vervullen die hun worden toegewezen hetzij in het buitenland, hetzij op het hoofdbestuur.
Zij zijn ertoe gehouden de aan de uitoefening van hun functie verbonden plichten te vervullen uit voortdurende zorg om de belangen van de Franse Gemeenschap.
Zij mogen niets publiceren wet de betrekkingen met andere Staten in het gedrang zou kunnen brengen. Afdeling 3. - Het mandaat van afgevaardigde-generaal
Art. 32.Na advies van de directieraad, wordt de functie van afgevaardigde-generaal per mandaat uitgeoefend en verleend door de Regering. Het mandaat is hernieuwbaar.
Het mandaat is een tijdelijke aanstelling in een vacante functie van rang 15 op de weddeschaal 150/1. Het wordt toegekend voor een periode van vier jaar.
Art. 33.De Regering of de ambtenaar-generaal die zij daartoe heeft gemachtigd, kan de functie van afgevaardigde-generaal vacant verklaren wanneer zij definitief onbezet staat of binnen zes maanden voorafgaand aan het vertrek van de titularis teneinde er door een mandaat in te voorzien.
Art. 34.§ 1. De vacature van de bij mandaat te verlenen functie wordt door middel van een bericht van vacante functie ter kennis gebracht van de ambtenaren die voor een aanstelling in aanmerking komen.
Het bericht van vacante functie wordt bij een ter post aangetekende brief naar het laatste door de betrokkenen opgegeven adres gestuurd. § 2. Enkel de titels van de ambtenaren die hun kandidatuur per aangetekende brief gesteld hebben binnen een termijn van tien werkdagen, die begint te lopen de eerste werkdag volgend op die van de voorlegging van het bericht van vacante functie per post, worden in aanmerking genomen.
De ambtenaren mogen van tevoren solliciteren voor elke functie die tijdens hun afwezigheid vacant zou worden. De geldigheid van een dergelijke kandidatuur is tot twee maanden beperkt.
De goede ontvangst van de kandidaturen wordt bevestigd. § 3. Elk statutair personeelslid van de carrière buitenlandse dienst van ten minste rang 12 kan per mandaat worden aangesteld voor een functie van rang 15. § 4. De gestelde voorwaarden voor de aanstelling per mandaat moeten in hoofde van de kandidaat vervuld zijn op de datum vastgesteld in de oproeping voor kandidaten.
Art. 35.De Directieraad brengt een met redenen omkleed advies uit over de kwaliteiten van de kandidaten en over hun bekwaamheid om de per mandaat toegekende functie van afgevaardigde-generaal uit te oefenen.
Art. 36.De overeenkomstig artikel 35 opgestelde met redenen omklede adviezen met betrekking tot alle kandidaten voor de functie van afgevaardigde-generaal worden aan elk van hen door middel van een ter post aangetekende brief ter kennis gebracht.
De kandidaat die zich benadeeld acht, kan binnen tien dagen na de in de vorige alinea voorziene kennisgeving, bij de Directieraad bezwaar indienen.
Hij wordt op zijn verzoek gehoord. Hij kan zich laten bijstaan door elke persoon van zijn keuze, behalve een lid van de Directieraad.
Art. 37.Tijdens de duur van het mandaat oefent het statutair personeelslid van de carrière buitenlandse dienst de prerogatieven uit en geniet hij de wedde en de geldelijke voordelen die verbonden zijn aan het mandaat waarmee hij tijdelijk bekleed is.
De duur van het mandaat wordt in aanmerking genomen voor de berekening van de geldelijke anciënniteit en de administratieve anciënniteit van de ambtenaar.
Bovendien is hij onderworpen aan het administratief en geldelijk statuut dat aan die graad verbonden is.
Art. 38.§ 1. Tijdens het mandaat kan het statutair personeelslid van de carrière buitenlandse dienst geen verlof krijgen om een functie in een ministerieel kabinet uit te oefenen. § 2. Het statutair personeelslid van de carrière buitenlandse dienst kan aan de overheid waarvan hij afhangt vragen dat zijn mandaat wordt beëindigd.
Ingeval die overheid akkoord gaat, is er een opzegging van zes maanden vereist, tenzij de overheid, op verzoek van de betrokkene, een kortere termijn aanvaardt. § 3. Het statutair personeelslid van de carrière buitenlandse dienst dat het mandaat van afgevaardigde-generaal uitoefent, valt onder de Raad van Beroep van de ambtenaren-generaal.
Art. 39.De zetel van de afvaardiging-generaal wordt door de Regering vastgesteld. Afdeling 4. - Beweging.
Art. 40.Voor de toepassing van onderhavige afdeling dient onder post verstaan te worden elke diplomatieke vertegenwoordiging van de Franse Gemeenschap.
Art. 41.Onder beweging dient verstaan te worden de periodieke verandering van dienstaanwijziging van post van de afgevaardigden, om de vier jaar georganiseerd.
Bij elke beweging wordt er een oproeping tot kandidaatstellingen gedaan. Zij wordt prioritair opengesteld voor alle statutaire personeelsleden van de carrière buitenlandse dienst van het Commissariaat-Generaal, vervolgens voor de statutaire personeelsleden van niveau 1 van het Commissariaat-Generaal.
De voorwaarde om aan de beweging deel te nemen, voor de statutaire personeelsleden van niveau 1 van het Commissariaat-Generaal, is bekleed te zijn met een graad van ten minste rang 11.
Ingeval een post door deze procedure onbezet blijft, wordt er een beroep gedaan op de geslaagden van een vergelijkend wervingsexamen.
Art. 42.De directieraad is belast met het onderzoek van de kandidaatstellingen.
Tot de aanstelling van de afgevaardigden wordt door de Regering besloten.
De Commissaris-Generaal is belast met de implementatie van de beweging.
Art. 43.Onder voorbehoud van toepassing van artikel 32 en met uitzondering van de leiding van een cultureel centrum, kunnen de statutaire personeelsleden van de carrière buitenlandse dienst niet op eenzelfde post worden verlengd.
De statutaire personeelsleden van de carrière buitenlandse dienst mogen niet meer dan vier opeenvolgende zendingen op post uitvoeren zonder naar het hoofdbestuur terug te keren. Afdeling 5. - Zendingsbrief en activiteitenverslag
Art. 44.Bij elke dienstaanwijzing op een post stelt de Commissaris-Generaal in overleg met het betrokken statutair personeelslid van de carrière buitenlandse dienst een zendingsbrief op waarin de te bereiken doelstellingen worden gedefinieerd.
De zendingsbrief an in de loop van de zending worden aangepast volgens de modaliteiten voorzien in alinea 1.
Art. 45.In aanvulling op titel X van het besluit van 22 juli 1996 houdende het statuut van de ambtenaren van de Diensten van de Regering van de Franse Gemeenschap, met betrekking tot de evaluatie, stelt het statutair personeelslid van de carrière buitenlandse dienst met het oog hierop een activiteitenverslag op dat in het bijzonder wordt opgesteld op basis van de in de zendingsbrief vermelde doelstellingen.
Hij maakt het over aan de Commissaris-Generaal en aan de Directeur die de Dienst Vertegenwoordigingen in het buitenland onder zijn bevoegdheden heeft.
Art. 46.De evaluatie van de statutaire personeelsleden van de carrière buitenlandse dienst die op een post in het buitenland aangesteld zijn, wordt zowel opgesteld op basis van het in artikel 45 vermelde activiteitenverslag als op basis van de evaluatiecriteria vastgesteld zijn in het model van het verslag dat bij onderhavig besluit gevoegd is, volgens de procedure beschreven in titel X van het besluit van 22 juli 1996 houdende het statuut van de ambtenaren van de Diensten van de Regering van de Franse Gemeenschap.
Art. 47.§ 1. Als het statutair personeelslid van de carrière buitenlandse dienst dat voor het mandaat van afgevaardigde-generaal is aangesteld na afloop van zijn evaluatie een ongunstige vermelding krijgt, maakt de functie waarvoor hij aangesteld werd het voorwerp uit van een nieuwe oproeping voor kandidaten.
Ingeval er echter beroep werd ingesteld, kan die oproeping niet gebeuren vóór de beslissing die genomen wordt aan het einde van de beroepprocedure, behalve indien het mandaat is afgelopen § 2. De in paragraad 1 bedoelde ambtenaar wordt opnieuw in zijn oorspronkelijke graad aangesteld.
Art. 48.De Ministers die respectievelijk bevoegd zijn voor de internationale betrekkingen en het openbaar ambt vervullen gezamenlijk de rol die is toebedeeld aan de hiërarchische meerderen in de statutaire evaluatieprocedure ten aanzien van het statutair personeelslid van de carrière buitenlandse dienst dat is aangesteld voor het mandaat van afgevaardigde-generaal.
Ingevaal de in vorige alinea gepreciseerde bevoegdheden door eenzelfde minister uitgeoefend zouden worden, stelt de Regering een tweede minister aan om de rol uit te oefenen die aan de tweede hiërarchische meerdere is toebedeeld.
Art. 49.De beslissing tot toekenning van de evaluatie wordt door de Regering genomen. Afdeling 6. - Definitieve beëindiging van de activiteit
Art. 50.De statutaire personeelsleden van de carrière buitenlandse dienst die gedurende ten minste vijftien jaar in dienstactiviteit geweest zijn, kunnen door het besluit dat hun het ontslag uit hun functie verleent, worden gemachtigd om naar eigen keuze hun eretitel te behouden van de laatste functie die zij hetzij in het buitenland hetzij op het hoofdbestuur uitgeoefend hebben. HOOFDSTUK IV. - Toepassingsmodaliteiten van het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 22 juli 1996 houdende het geldelijk statuut van de ambtenaren van de Diensten van de Regering van de Franse Gemeenschap
Art. 51.Artikel 30 moet als volgt worden gelezen : «
Art. 30.De weddeschaal van de statutaire personeelsleden van de carrière buitenlandse dienst van rang 11 wordt vastgesteld overeenkomstig de bepalingen van punt « 3. Kwalificatieschalen 3 - 110/3 » van de rubriek « Schalen van niveau 1 » die is opgenomen in bijlage 1 van het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 22 juli 1996 houdende het geldelijk statuut van de ambtenaren van de Diensten van de Regering van de Franse Gemeenschap.
De weddeschaal van de statutaire personeelsleden van de carrière buitenlandse dienst van rang 12 wordt vastgesteld overeenkomstig de bepalingen van punt « 5. Bevorderingsschalen - 120/3 » van de rubriek « Schalen van niveau 1 » die is opgenomen in bijlage 1 van het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 22 juli 1996 houdende het geldelijk statuut van de ambtenaren van de Diensten van de Regering van de Franse Gemeenschap.
De weddeschaal van de statutaire personeelsleden van de carrière buitenlandse dienst van rang 12 wordt vastgesteld overeenkomstig de bepalingen van punt « 5. Bevorderingsschalen - 120/3 » van de rubriek « Schalen van niveau 1 » die is opgenomen in bijlage 1 van het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 22 juli 1996 houdende het geldelijk statuut van de ambtenaren van de Diensten van de Regering van de Franse Gemeenschap.
De weddeschaal van het statutair personeelslid van de carrière buitenlandse dienst dat het mandaat van afgevaardigde-generaal uitoefent wordt vastgesteld overeenkomstig de bepalingen van punt « 5.
Bevorderingsschalen -150/1 » van de rubriek « Schalen van niveau 1 » die is opgenomen in bijlage 1 van het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 22 juli 1996 houdende het geldelijk statuut van de ambtenaren van de Diensten van de Regering van de Franse Gemeenschap. »
Art. 52.Artikel 31 is niet van toepassing.
Art. 53.Bijlage IV wordt vervangen door : Afgevaardigde-generaal . . . . . 1 Directeur . . . . . 3 Eerstaanwezend attaché . . . . . 3 HOOFDSTUK V. - Bijzondere bepalingen van de carrière buitenlandse dienst inzake geldelijk statuut voor het personeel van de carrière buitenlandse dienst Afdeling 1. - Algemene bepalingen
Art. 54.De statutaire personeelsleden van niveau 1 van het Commissariaat-Generaal die, in toepassing van artikel 41 van onderhavig statuut, op het ogenblik van de beweging voor vier jaar op een post in het buitenland aangesteld worden, behouden hun weddeschaal en genieten de vergoedingen die aan de functie verbonden zijn. Afdeling 2. - Diverse toelagen en vergoedingen
Art. 55.De personeelsleden van de carrière buitenlandse dienst genieten, omwille van het representatief karakter van hun zending en de verplichtingen van de verwijdering, diverse toelagen en voergoedingen.
Onderafdeling I. - Algemene bepalingen
Art. 56.De in artikel 55 van onderhavig besluit voorziene diverse toelagen en vergoedingen zijn : 1° de postvergoeding;2° de termijnvergoeding;3° de verlofvergoeding;4° de huisvestingsvergoeding en de speciale overplaatsingsvergoeding;5° de installatievergoeding;6° de vergoeding voor laatste verplegings- en begrafeniskosten;7° het kinderbijslagsupplement;8° de tegemoetkoming in de schoolkosten;9° de tegemoetkoming in de privé-huur;10° de tegemoetkoming in de verlofkosten. Onderafdeling II. - Postvergoeding
Art. 57.De statutaire personeelsleden van de carrière buitenlandse dienst die op een post aangesteld zijn, ontvangen, behalve hun wedde, een bij besluit van de Regering vastgestelde postvergoeding.
Art. 58.De postvergoeding bestaat uit de volgende elementen : 1° basisvergoeding;2° verwijderingsvergoeding;3° hardshipvergoeding;4° receptievergoeding.
Art. 59.Als het statutair personeelslid van de carrière buitenlandse dienst op post vergezeld is door zijn echtgenoot of de persoon waarmee hij wettelijk samenwoont in de zin van het Burgerlijk Wetboek, wordt de basisvergoeding met 25 % verhoogd.
Art. 60.Als er een woning ter beschikking gesteld wordt van een statutair personeelslid van de carrière buitenlandse dienst, wordt er een afhouding gelijk aan 20 % van de nettoemolumenten op zijn postvergoeding gedaan.
Onderafdeling III. - Termijnvergoeding
Art. 61.Tijdens de periode van twee maanden die onmiddellijk voorafgaat aan de aankomst op de post, de zogenaamde « termijnperiode », ontvangt het personeelslid van de carrière buitenlandse dienst een vergoeding die bepaald is op basis van werkelijke kosten, waarvan het maximumbedrag door de Regering vastgesteld wordt. Die vergoeding wordt slechts betaald aan de ambtenaren die vóór hun nieuwe aanstelling in functie waren op het hoofdbestuur.
Onderafdeling IV. - Verlofvergoeding
Art. 62.Tijdens de duur van het jaarlijks verlof alsook tijdens de duur van de heen- en terugreizen ter gelegenheid van dat verlof, wordt de postvergoeding vervangen door een verlofvergoeding. Deze bepaling is slechts van toepassing vanaf de 31ste dag van het gecumuleerd jaarlijks verlof.
Voor een statutair personeelslid van de carrière buitenlandse dienst dat wordt verzocht om definitief zijn post te verlaten en aan het hoofdbestuur wordt toegevoegd, wordt het voordeel van de verlofvergoeding toegekend tijdens de duur van het verlofsaldo dat ontstaan is uit hoofde van de functies in het buitenland en dat hij mag genieten.
De verlofvergoeding wordt door de Regering vastgesteld.
Onderafdeling V. - Huisvestingsvergoeding en speciale overplaatsingsvergoeding
Art. 63.§ 1. De statutaire personeelsleden van de carrière buitenlandse dienst van het Commissariaat-Generaal die aan het hoofdbestuur toegevoegd zijn, ontvangen een maandelijke huisvestingsvergoeding.
De huisvestingsvergoeding wordt slechts toegekend gedurende drie jaar van onderbroken toevoeging aan het hoofdbestuur. Zij wordt niet betaald aan het personeelslid van de carrière buitenlandse dienst dat het saldo van zijn verlof mag genieten dat ontstaan is uit hoofde van zijn functies in het buitenland; die verlofperiode komt echter niet in aanmerking in de berekening van de drie voormelde jaren.
De huisvestingsvergoeding wordt door de Regering vastgesteld. § 2. De statutaire personeelsleden van de carrière buitenlandse dienst van het Commissariaat-Generaal die aan het hoofdbestuur toegevoegd zijn, ontvangen bovendien een speciale maandelijkse « overplaatsingsvergoeding », waarvan de duur gelijk is aan die van de huisvestingsvergoeding.
De speciale overplaatsingsvergoeding wordt door de Regering vastgesteld.
Onderafdeling VI. - Installatievergoeding
Art. 64.In geval een nieuwe aanstelling tot verhuizing noopt, kan er een zogenaamde « installatievergoeding » worden toegekend aan het statutair personeelslid van de carrière buitenlandse dienst dat aan een post in het buitenland of aan het hoofdbestuur toegevoegd is.
Het statutair personeelslid van de carrière buitenlandse dienst stelt zijn aanvraag op onder de vorm van aangifte van schuldvordering opgemaakt op basis van de werkelijke kosten, vergezeld van de bewijsstukken van de onkosten; die aangifte van schuldvordering moet naar de Commissaris-Generaal worden gestuurd binnen zes maanden na de datum waarop de woning werd betrokken.
Enkel de uitgaven die « à fonds perdu » werden gedaan, dat wil zeggen waarvan het voorwerp niet terugvorderbaar is wanner het statutair personeelslid van de carrière buitenlandse dienst definitief de woning verlaat, worden in aanmerking genomen. Het gaat hier in het bijzonder om de kosten voor schilderwerk, behangselpapier, wandbekleding, gordijnen, kosten voor installatie van sanitaire toestellen met uitsluiting van de aankoop van de toestellen zelf.
De installatievergoeding wordt door de Regering vastgesteld.
Onderafdeling VII. - Vergoeding voor laatste verplegings- en begrafeniskosten
Art. 65.In geval van overlijden van een personeelslid van de carrière buitenlandse dienst, wordt er ten gunste van de persoon of personen die de kosten voor laatste verpleging en begrafenis gedragen heeft of hebben, een vergoeding uitgekeerd die gelijk is aan een maand van alle emolumenten van de overledene, hetzij de nettowedde, de postvergoeding en het eventueel supplement van 25 %.
Als de persoon en de erfgenamen die samenwoonden met het overleden statutair personeelslid van de carrière buitenlandse dienst in dienstactiviteit in het buitenland aantonen dat zij zich in de onmogelijkheid bevonden om de woonplaats te verlaten in de loop van de maand volgend op de maand waarin het overlijden plaatsvond, kan die vergoeding worden verdubbeld.
Onderafdeling VIII. - Vergoedingen voor gezinslast.
Art. 66.De statutaire personeelsleden van de carrière buitenlandse dienst die sedert meer dan zes opeenvolgende maanden in functie in het buitenland zijn, genieten een vergoeding voor gezinslast die gelijkwaardig is aan het dubbel van de gewone toelagen vermeerderd met de supplementen die worden toegekend wegens de leeftijd van de kinderen.
Onderafdeling IX. - Tegemoetkoming in de schoolkosten
Art. 67.De statutaire personeelsleden van de carrière buitenlandse dienst op post in het buitenland kunnen een tegemoetkoming in de schoolkosten van hun kinderen genieten, voor zover deze reeds geen toelage voor studiekosten genieten die werd toegekend door een ander bestuur of een andere instelling.
Voor het genot van die tegemoetkoming kunnen de kinderen in aannmerking worden genomen waarover het statutair personeelslid van de carrière buitenlandse dienst de hoede heeft en waarmee hij belast is, die tot zijn gezien behoren en die van vier tot en met vijfentwintig jaar oud zijn.
Enkel regelmatig georganiseerde volledige studies van het kleuteronderwijs tot universitair niveau komen in aanmerking.
Art. 68.De bedragen van de tegenmoetkoming alsook de uitgaven die voor terugbetaling aanvaard worden, worden door een besluit van de Regering vastgesteld.
Onderafdeling X. - Tegemoetkoming in de privé-huur
Art. 69.De statutaire personeelsleden van de carrière buitenlandse dienst op post in het buitenland kunnen, onder de vorm van een supplement op de postvergoeding, een tegemoetkoming krijgen in hun huisvestingskosten, volgens de door de Regering vastgestelde modaliteiten.
Art. 70.Onder huur dient men het bedrag te verstaan dat betaald wordt voor het eigenlijke bewonen van de woning, met uitsluiting van alle andere elementen, zoals verwarming, verlichting, huurbelastingen, commissieloon aan de vastgoedkantoren.
Art. 71.Er wordt aan de statutaire personeelsleden van de carrière buitenlandse dienst geen enkele tegemoetkoming toegekend in geval zij een woning aankopen.
Onderafdeling XI. - Tegemoetkoming in de verlofreizen
Art. 72.De kosten voor terugkeer op verlof in België en eventueel voor terugkeer naar de post van het statutair personeelslid van de carrière buitenlandse dienst dat aan een post in het buitenland is toegevoegd en van zijn familieleden zijn terugbetaalbaar vanaf een bepaalde, door de Regering vastgestelde ononderbroken verblijfsduur op de post. HOOFDSTUK VI. - Andere toepassingsmodaliteiten
Art. 73.Artikel 3, § 1 en artikel 4 van het koninklijk besluit van 1 juni 1964 betreffende sommige verloven toegestaan aan personeelsleden van de Rijksbesturen en de afwezigheden wegens persoonlijke aangelegenheden worden vervangen door de volgende tekst, voor de statutaire personeelsleden van de carrière buitenlandse dienst wanneer zij in functie in het buitenland zijn : « De statutaire personeelsleden van de carrière buitenlandse dienst op post in het buitenland kunnen, indien de behoeften van de dienst het mogelijk maken, elk jaar een verlof van dertig werkdagen verkrijgen, naar rato van de prestaties in het buitenland in de loop van het jaar.
Een supplementair verlof van maximum vijftien werkdagen per jaar kan worden toegekend naar rato van de duur van verblijf in het buitenland voor de door de Regering aangeduide posten.
Het statutair personeelslid van de carrière buitenlandse dienst dat, omwille van vooraf door de Commissaris-Generaal vastgestelde en goedgekeurde dienstredenen, de in de vorige alinea's voorziene verloven niet heeft kunnen krijgen, kan ze tot 31 augustus van het volgende jaar genieten. De duur van de gecumuleerde verloven mag echter niet meer dan negentig werkdagen bedragen. Elk deel van de achterstand dat de voormelde limiteit overschrijdt, wordt aan het einde van elk kalenderjaar geannuleerd.
De tijd die besteed wordt aan de reis met bestemming België of terug naar hun post komt niet in aanmerking voor de berekening van de duur van het verlof. »
Art. 74.Artikel 19 van het koninklijk besluit van 1 juni 1964 betreffende sommige verloven toegestaan aan personeelsleden van de Rijksbesturen en de afwezigheden wegens persoonlijke aangelegenheden wordt vervangen door de volgende tekst voor de statutaire personeelsleden van de carrière buitenlandse dienst wanner zijn in functie in het buitenland zijn : «
Art. 19.Het ziekteverlof wordt slechts aan het statutair personeelslid van de carrière buitenlandse dienst toegekend op voorlegging van een omstandig geneeskundig attest. »
Art. 75.In artikel 6, alinea 1 van het koninklijk besluit van 2 april 1975 betreffende het verlof dat aan sommige personeelsleden in verheidsdienst wordt verleend voor het verrichten van bepaalde prestaties ten behoeve van in de Kamer van Volksvertegenwoordigers of in de Senaat erkende politieke groepen, dient men « aan het Commissariaat » te lezen in plaats van « in de Staatskas ». HOOFDSTUK VII. - Overgangs-, opheffings- en slotbepalingen
Art. 76.In afwijking van artikel 32, alinea 2, eindigt het eerste mandaat van de afgevaardigde-generaal op post bij de inwerkingtreding van onderhavig besluit op 1 juli 2004.
In afwijking van de bepalingen van artikel 34, § 3, kunnen de statutaire personeelsleden van de carrière buitenlandse dienst van rang 11, gedurende de negen jaar die volgen op de inwerkingtreding van onderhavig besluit, per mandaat worden aangesteld in de functie van afgevaardigde-generaal.
In geval van toekenning van een ongunstige vermelding na afloop van een evaliatieprocedure, wordt het in de vorige alinea bedoelde statutair personeelslid van de carrière buitenlandse dienst opnieuw in een betrekking van rang 11 aangesteld.
Art. 77.De afgevaardigden in dienstactiviteit op de datum van inwerkingtreding van onderhavig besluit nemen aan de beweging deel tot het einde van hun beroepsloopbaan overeenkomstig de bepalingen van artikel 41.
Art. 78.Het besluit van de Executieve van de Franse Gemeenschap van 3 december 1982 houdende vaststelling van het administratief en geldelijk statuut van het personeel van het Commissariaat-Generaal voor Internationale Betrekkingen wordt, behalve daar waar het de organisatie van een raad van beroep instelt voor het personeel van het Commissariaat dat een graad bekleed die bij een andere rang 16 of rang 15 ingedeeld is en daar waar het voor het personeel van het Commissariaat de vervroegde betalingswijze van de lonen van het personeel instelt, opgeheven.
Art. 79.Onderhavig besluit treedt in werking de eerste dag van de maand die volgt op de maand waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.
Art. 80.De Ministers die respectievelijk bevoegd zijn voor de internationale betrekkingen en het openbaar ambt zijn met de uitvoering van onderhavig besluit belast.
Brussel, 18 juni 1999.
Vanwege de Regering van de Franse Gemeenschap : De Minister van Begroting, Financiën en Openbaar Ambt, J.-Cl. VAN CAUWENBERGHE De Minister van Hoger Onderwijs, Onderzoek, Sport en Internationale Betrekkingen, W. ANCION