Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Regering Van De Franse Gemeenschap van 07 juni 1999
gepubliceerd op 06 januari 2000

Besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap tot vaststelling van het basis-huishoudelijk reglement voor de inrichtingen voor het secundair onderwijs georganiseerd door de Franse Gemeenschap

bron
ministerie van de franse gemeenschap
numac
1999029644
pub.
06/01/2000
prom.
07/06/1999
ELI
eli/besluit/1999/06/07/1999029644/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

7 JUNI 1999. - Besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap tot vaststelling van het basis-huishoudelijk reglement voor de inrichtingen voor het secundair onderwijs georganiseerd door de Franse Gemeenschap


De Regering van de Franse Gemeenschap, Gelet op de wet van 19 juli 1971 betreffende de algemene structuur, en de organisatie van het secundair onderwijs, inzonderheid op artikel 5, § 3, 9° zoals ingelast bij het decreet van 8 februari 1999;

Gelet op het decreet van 24 juli 1997 dat de prioritaire taken bepaalt van het basisonderwijs en van het secundair onderwijs en de structuren organiseert die het mogelijk maken ze uit te voeren, gewijzigd bij het decreet van 8 februari 1999;

Gelet op het besluit van 12 januari 1999 van de Regering van de Franse Gemeenschap tot bepaling van de tuchtstraffen en de nagere regels voor hun treffen in de onderwijsinrichtingen georganiseerd door de Franse Gemeenschap;

Op de voordracht van de Minister-Voorzitster, belast met het Onderwijs;

Gelet op de beraadslaging van 7 juni 1999 van de Regering van de Franse Gemeenschap, Besluit :

Artikel 1.De bepalingen van dit besluit zijn van toepassing op de inrichtingen voor gewoon secundair onderwijs, met inbegrip van het bijkomend beroepssecundair onderwijs met volledig en met beperkt leerplan en op de autonome internaten die onder het door de Franse Gemeenschap georganiseerd verplicht onderwijs ressorteren.

Art. 2.Het hoofd van de inrichting kan aanvullende regels bij het basis-huishoudelijk reglement treffen. Deze aanvullende regels worden vooraf aan het advies van de Deelnemingsraad van de inrichting voorgelegd. Behoudens afkeuring door de Minister of diens afgevaardigde wegens dwaling omtrent het recht of strijdigheid met het algemeen belang, worden ze van rechtswege van toepassing na een termijn van zestig dagen vanaf hun kennisgeving aan de Algemene Directie van het verplicht onderwijs. Het advies van de Deelnemingsraad wordt bij deze kennisgeving gevoegd.

Art. 3.Elke aanvraag om inschrijving van een leerling gaat uit van de ouders, van de persoon die de ouderlijke macht uitoefent of van de meerderjarige leerling.

Zij kan ook van een persoon uitgaan die zorgt voor de feitelijke bewaring van de minderjarige voor zover deze persoon zich kan beroepen op een uitdrukkelijk mandaat van een van de in lid 1 bedoelde personen.

Art. 4.Het hoofd van de inrichting of zijn afgevaardigde stelt de persoon (personen) van wie de aanvraag om inschrijving uitgaat in kennis ervan dat de leerling slechts regelmatig ingeschreven is vanaf de ontvangst van de stukken bepaald door de wetteksten, reglementen en administratieve voorschriften, waarvan hij de lijst bezorgt.

Art. 5.Het hoofd van de inrichting die een vrije leerling toelaat moet door de ouders of door de persoon die de ouderlijke macht uitoefent of door de meerderjarige leerling een bewijsstuk laten ondertekenen waaruit blijkt dat hij (zij) werd(en) verwittigd dat die leerling geen enkel bekwaamheidsbewijs zal behalen op het einde van het schooljaar; evenwel kan er een getuigschrift van schoolbezoek uitgereikt worden.

Art. 6.Het regelmatig schoolbezoek is de eigenlijke grondslag van de regelmatigheid van de studies. De leerlingen zijn ertoe verplicht effectief en regelmatig alle lessen, inhaallessen, proeflessen en alle culturele en sportaciviteiten van het schooljaar te volgen waarvoor zij ingeschreven zijn (behoudens gewettigde vrijstellingen).

Art. 7.Geen enkele afwezigheid wordt aanvaard indien zij niet behoorlijk met redenen wordt omkleed en gestaafd door bewijsstukken.

Art. 8.De leerlingen die te laat aankomen moeten hun laattijdige aankomst met aanvaardbare redenen verantwoorden bij het hoofd van de inrichting of zijn afgevaardigde die de ingeroepen redenen beoordeelt.

Art. 9.Tijdens de middagpauze mogen de minderjarige leerlingen de inrichting niet verlaten, zonder tegelijkertijd een schriftelijk verzoek van de ouders of van de persoon die de ouderlijke macht uitoefent en een machtiging van het hoofd van de inrichting of van zijn afgevaardigde. Het is altijd mogelijk dat het hoofd van de inrichting zijn toelating niet geeft of ze intetrekt.

Art. 10.De leerlingen mogen een lesrooster hebben dat verschoven is t.o.v. het normale lesrooster, hetzij in het begin, hetzij op het einde van de schooldag. In dat geval kunnen de minderjarige leerlingen, op aanvraag van de ouders of van de persoon die de ouderlijke macht uitoefent, machtiging krijgen van het hoofd van de inrichting of zijn afgevaardigde naar de inrichting te komen voor het begin van het eerste effectieve lesuur en ze te verlaten op het einde van het laatste effectief lesuur.

De leerlingen mogen niet in de omgeving van de school rondzwerven.

Art. 11.De leerlingen mogen de inrichting niet verlaten tijdens het tussenuur (of de tussenuren) of tijdens het lesuur (of lesuren) afgeschaft tijdens de dag ten gevolge van de afwezigheid van een leerkracht. Op de daarop gerichte en schriftelijke aanvraag van de ouders of van de persoon die de ouderlijke macht op de minderjarige leerling uitoefent, op de daarop gerichte en schriftelijke aanvraag van de meerderjarige leerling, kan het hoofd van de inrichting of zijn afgevaardigde evenwel de leerling toelating geven de inrichting in uitzonderlijke gevallen te verlaten.

Art. 12.Vrijstelling voor het vak lichamelijke opvoeding wordt slechts door de Minister of zijn gemachtigde toegekend op voorlegging van een gemotiveerde geneeskundige verklaring.

Wanneer dit attest heel het schooljaar betreft, moet het vóór 15 september ingediend worden, tenzij buitengewone omstandigheden het anders verantwoorden.

De leerling die tijdelijke vrijstellingen heeft gekregen moet in de inrichting aanwezig blijven; hij krijgt taken af te maken die geëvalueerd worden. De leerling die en doorlopende vrijstelling heeft bekomen voor het vak lichamelijke opvoeding moet in de inrichting aanwezig blijven; hij wordt niet geëvalueerd.

Art. 13.De leerlingen staan onder het gezag van het hoofd van de inrichting en van de personeelsleden, binnen de inrichting, in de onmiddellijke omgeving ervan en buiten de inrichting tijdens buitenactiviteiten georganiseerd door de inrichting.

Art. 14.Onder de leiding en het toezicht van de leerkrachten houden de leerlingen een klasboek bij. Het pedagogisch gebruik van het klasboek wordt bepaald door het studiereglement.

Het klasboek vermeldt het lesrooster en de pedagogische en parascolaire activiteiten. Het klasboek dient ook als verbindinsmiddel tussen de inrichting en de ouders van de leerling of de verantwoordelijke persoon. De mededelingen inzake afwezigheden, telaatkomingen, verlofdagen kunnen er ingeschreven worden. Het klasboek moet zorgvuldig bijgehouden te worden en dient indien de leerling minderjarig is, ten minste eenmaal per week ondertekend te worden door de ouders van de leerling of door de persoon die de ouderlijke macht op de minderjarige leerling uitoefent.

Art. 15.De Homologatiecommissie moet kunnen vaststellen dat het programma van de lessen effectief werd gevolgd door de leerling.

De bewijsstukken die nodig zijn voor de uitoefening van het toezicht door de Homologatiecommissie, inzonderheid het klasboek, de schoolschriften, moeten bewaard blijven. Het huishoudelijk reglement van de inrichting bepaalt of de documenten door de leerling of door de inrichting bewaard worden.

Art. 16.Onverminderd de eventuele toepassing op de leerling van een van de tuchtstraffen, nader omschreven in het besluit van 12 januari 1999 van de Regering van de Franse Gemeenschap tot bepaling van de tuchtstraffen en de nadere regels voor hun treffen in de onderwijsinrichtingen georganiseerd door de Franse Gemeenschap, zijn de leerling zelf, indien hij meerderjarig is, de ouders van de minderjarige leerling of de persoon die de ouderlijke macht uitoefent, verantwoordelijk voor de schade berokkend door de leerling aan het gebouw, het materieel en het meubiliair van de schoolinrichting alsook aan de zaken van de personeelsleden. Zij zijn verplicht de schade toegebracht aan de inrichting of geleden door het personeelslid te herstellen, desgevallend, door het ten laste nemen van de financiële kosten van het herstel van de goederen en de installaties.

Art. 17.De leerlingen moeten weken over hun persoonlijke zaken en het materieel die zij in de inrichting meebrengen. Het huishoudelijk reglement van de inrichting bepaalt de voorwerpen die geen verband hebben met het onderwijs en die binnen de school verboden zijn.

Art. 18.Behoudens voor wat de plaatsen betreft die speciaal voorbehouden zijn voor de bewaring en enkel voor zover een fout kan bewezen worden ten aanzien van haar, strekt de verantwoordelijkheid van de inrichting niet tot het dekken van verlies, diefstal of schade berokkend aan de persoonlijke zaken van de leerlingen.

Art. 19.Geen enkel collectief of individueel initiatief dat het normaal kader van de schoolactiviteiten te buiten gaat, kan genomen worden zonder de voorafgaande instemming van het hoofd van de inrichting of van zijn afgevaardigde (aanplakkingen, verzoekschriften, verzamelingen, enz.).

Art. 20.Dit basis-huishoudelijk reglementgeeft de leerlingen, hun ouders of de persoon die de ouderlijke macht uitoefent geen vrijstelling zich te schikken naar de wetteksten, reglementen en administratieve voorschriften die hen betreffen, die zo nodig door de Minister van de Franse Gemeenschap worden verspreid alsook naar elke interne nota of aanbeveling van het hoofd van de inrichting of zijn afgevaardigde.

Art. 21.De verantwoordelijkheid en de verschillende verplichtingen van de ouders of van de persoon die de ouderlijke macht uitoefent, die bepaald zijn in dit huishoudelijk reglement berusten bij de leerling wanneer hij meerderjarig is en blijven bestaan tijdens heel de schoolplicht van de leerling in de inrichting.

Art. 22.De collectieve schoolverzekeringspolissen aangegaan door het Ministerie van de Franse Gemeenschap bij een verzekeringsmaatschappij bevatten essentieel twee delen : de verzekering aansprakelijkeid en de verzekering tegen ongevallen.

Art. 23.Elk ongeval, onngeacht de aard ervan, waarvan een leerling het slachtoffer is in het kader van de schoolactiviteit, moet zo spoedig mogelijk aan het secretariaat van de inrichting worden medegedeeld.

Art. 24.Dit besluit treedt in werking op 1 juni 1999.

Art. 25.De Minister tot wiens bevoegdheid het verplicht onderwijs behoort is belast met de uitvoering van dit besluit.

Brussel, 7 juni 1999.

Vanwege de Regering van de Franse Gemeenschap, De Minister-Voorzitster van de Regering van de Franse Gemeenschap belast met het Onderwijs, Mevr. L. ONKELINX

^