gepubliceerd op 16 oktober 1999
Besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap tot toekenning van een toelage aan het gesubsidieerd officieel net voor secundair onderwijs
31 MEI 1999. - Besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap tot toekenning van een toelage aan het gesubsidieerd officieel net voor secundair onderwijs (V.Z.W. Conseil des Pouvoirs Organisateurs de l'Enseignement officiel neutre subventionné)
De Regering van de Franse Gemeenschap, Gelet op de gecoördineerde wetten van 17 juli 1991 op de Rijkscomptabiliteit;
Gelet op het decreet van 17 juli 1998 houdende de algemene uitgavenbegroting van de Franse Gemeenschap voor het begrotingsjaar 1999;
Gelet op het besluit van 11 december 1995 van de Regering van de Franse Gemeenschap betreffende het administratief en budgettair toezicht;
Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 28 mei 1999;
Gelet op het akkoord van 17 juni 1999 van de Minister van de Regering van de Franse Gemeenschap, belast met de Begroting;
Op de voordracht van de Minister-Voorzitster, belast met het Onderwijs;
Gelet op de deliberatie van 31 mei 1999 van de Regering van de Franse Gemeenschap, Besluit :
Artikel 1.Een globale toelage van BEF 7 190 000 ten laste van het krediet uitgetrokken op de basisallocatie 43.08.54 van de organisatie-afdeling 52 van de uitgavenbegroting van de Franse Gemeenschap van België, Departement van Onderwijs, Onderzoek en Vorming, begrotingsjaar 1999, wordt voor de periode van 1 september 1999 tot 31 augustus 2000, hierna de « gerechtigde » genoemd toegekend aan de Vereniging zonder winstoogmerk « Conseil des Pouvoirs Organisateurs de l'Enseignement officiel neutre subventionné » - rekening nr. 210-0202681-03.
Art. 2.De kosten voor eten en drinken zijn beperkt tot F 300/dag/persoon die de vormingsstage volgt wat de stages zonder verblijf ter plaatse betreft.
Art. 3.De documentatiekosten zijn beperkt tot F 25 per dag/per persoon die de vormingsstage volgt.
Art. 4.De bij artikel één bedoelde toelage is bestemd om de verwezenlijking van de volgende programma's te dekken : Programma 1.
Verbetering van de sociale en pedagogische bevoegdheden . . . . . 1 600 000 Honoraria : . . . . . 1 220 000 Reizen : . . . . . 15 000 Maaltijden : . . . . . 300 000 Organisatie : . . . . . 65 000 Programma 2.
Verbetering van de disciplinaire bevoegdheden . . . . . 3 860 000 Honoraria : . . . . . 2 880 000 Reizen : . . . . . 60 000 Maaltijden : . . . . . 800 000 Organisatie : . . . . . 120 000 Programma 3.
Verbetering van de communicatie en het management . . . . . 930 000 Honoraria : . . . . . 750 000 Reizen : . . . . . 20 000 Maaltijden : . . . . . 130 000 Organisatie : . . . . . 30 000 Programma 4.
Documentatie : . . . . . 300 000 (Documentatiekosten ten voordele van de deelnemers aan de vormingsstage) Programma 5.
Administratieve kosten . . . . . 500 000 Prijs van een deeltijdse voor een derde betrekking : . . . . . 300 000 Bureaubenodigdheden, telefoonkosten, kosten van briefwisseling en klein verbruikbaar materiaal : . . . . . 200 000
Art. 5.Het bedrag van de toelage wordt in drie schijven uitbetaald en wel op de volgende manier : 1° een eerste schijf van F 4 314 000, als voorschot, bij de ondertekening van dit besluit, wat overeenstemt met 60 % van het bedrag van de toelage;2° op 15 januari 2000, een tweede schijf van F 1 438 000, als voorschot, wat overeenstemt met 20 % van het bedrag van de toelage;3° het saldo van F 1 438 000 frank wat overeenstemt met 20 % van het totaal bedrag van de toelage wordt uitbetaald na ontvangst en goedkeuring van de bij artikel 7 bedoelde documenten.
Art. 6.De bedragen in verband met lonen uitbetaald door het Ministerie van Onderwijs, Onderzoek en Vorming worden onmiddellijk teruggestort aan het Ministerie van Onderwijs, Onderzoek en Vorming dat een verklaring van schuldvordering opmaakt.
Art. 7.Op het einde van de voorziene activiteiten en in elk geval vóór 15 november 2000, moet de gerechtigde op de toelage de hierna vermelde documenten voorleggen : 1° de gedetailleerde rekening (in tweevoud) van de inkomsten en uitgaven betreffende de bedoelde activiteiten;2° de bewijsstukken betreffende alle in 1° bedoelde uitgaven.Deze stukken moeten in tweevoud bezorgd worden en in chronologische orde opgenomen op een verzamelstaat, eveneens in tweevoud opgemaakt; 3° een activiteitenverslag in vijf exemplaar;dit verslag moet verplichtend een synthesenota bevatten waarin de concrete activiteiten worden opgenomen die verband houden met de periode die in dit besluit wordt bedoeld.
Art. 8.Om te kunnen voldoen aan de bepalingen van artikel 7, houdt de gerechtigde een afzonderlijke boekhouding bij wat de aanwending van de toelage betreft.
Art. 9.De toelage wordt uitbetaald ten belope van het verschuldigd bedrag van de absoluut noodzakelijke uitgaven voor het verwezenlijken van het projekt, met uitsluiting van de uitgaven die reeds gefinancierd zijn via andere bronnen dan de in dit besluit bedoelde toelage.
De eventuele intresten krijgen dezelfde bestemming als de toelagen en worden op dezelfde wijze verantwoord, zoniet worden zij van de toelagen afgetrokken.
De in 1999-2000 niet opgebruikte bedragen mogen gebruikt worden voor de vormingsprogramma's van het eerste kwartal van het schooljaar 2000-2001. De bedragen komen in mindering van de eerste of de tweede schijf van de toelagen met betrekking tot het schooljaar 2001-2001.
Art. 10.§ 1. Er wordt een Begeleidingscomité opgericht dat tot opdracht heeft de conformiteit van de activiteiten t.o.v. de clausules van dit besluit na te gaan.
Worden aangesteld om deel uit te maken van dit Comité : - drie vertegenwoordigers van de Regering; - de directeur-generaal van het verplicht onderwijs; - de inspecteurs-generaal van het secundair onderwijs; - een vertegenwoordiger van de Inspectie van Financiën; - een vertegenwoordiger van het gesubsidieerd officieel secundair onderwijs.
Het Comité staat onder het voorzitterschap van de directeur-generaal van het verplicht onderwijs.
De beslissingen worden met twee derde meerderheid van de aanwezigen genomen. § 2. De gerechtigde legt het Begeleidingscomité een driemaandelijks verslag voor over de afwerking van het activiteitenprogramma. § 3. In elk programma zijn de overdrachten toegestaan met uitzondering van de verhoging van de artikelen betreffende het huurgeld, waarvoor de toestemming van de Minister vereist is op de voordracht van het begeleidingscomité. De overdrachten van het ene naar het andere programma zijn toegelaten naar rata van 20 %. § 4. Na gunstig advies van het Begeleidingscomité en in naleving van de bepalingen van het decreet van 16 juli 1993 betreffende de vorming tijdens de loopbaan in het secundair onderwijs, kan de Minister tot wiens bevoegdheid het secundair onderwijs behoort, overdrachten van meer dan 20 % toelaten tussen de verschillende programma's bedoeld bij artikel 4.
Art. 11.De Minister kan noch verantwoordelijk gesteld voor de overeenkomsten, noch voor de akten van onderaanbeteding, noch voor de inhoud van de documenten voorgelegd er gelegenheid van de verwezenlijking van het krachtens dit besluit gesubsidieerd projekt, noch voor de schade berokkend aan de personen en de goederen.
Art. 12.§ 1. De gerechtigde is verantwoordelijk voor het projekt en de voorgelegde documenten, hij blijft er eigenaar van en is vrij die te gebruiken buiten de uitvoeringstermijnen van dit besluit. Op de voorgelegde documenten moet vermeld staan : « Publicatie in het kader van de toelagen van de Franse Gemeenschap voor de vorming tijdens de loopbaan in het gewoon secundair onderwijs ». § 2. Ingeval deze toelage al de kosten dekt in verband met het opstellen van documenten, houdt de Minister zich het recht voor deze documenten te laten inhouden of uitgeven, in onbeperkt aantal, met het oog op educatieve doelstellingen. De herdrukkingen en hun verspreiding staan vrij van inning van rechten.
In dit kader, indien het opstellen van visuele of audiovisuele documenten voorzien is, kan de Minister de hier hoger vermelde rechten afstaan aan de V.Z.W. « Médiathèque de la Communuaté française de Belgique », in het kader van de opdracht waarmee zij belast werd, met het oog op de reproductie en de verpreiding, en volgens de algemene voorwaarden inzake lening.
Art. 13.Dit besluit treedt in werking op 31 mei 1999.
Brussel, 31 mei 1999.
De Minister-Voorzitster van de Regering van de Franse Gemeenschap, belast met het Onderwijs, de Audiovisuele Sector, de Hulpverlening aan de Jeugd, het Kinderwelzijn en de Gezondheidspromotie, Mevr. L. ONKELINX